21 501-20 Europese Raad

Nr. 1421 MOTIE VAN HET LID OMTZIGT

Voorgesteld 21 maart 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Unie op het punt staat om tegen de zin van Nederland al na een maand het recht op een exporteerbare Nederlandse WW-uitkering te geven, waarbij deze WW mede gebaseerd wordt op gewerkte tijdvakken in andere EU-landen waarbij deze WW ook nog geëxporteerd kan worden;

constaterende dat het dus voor een arbeider mogelijk zal zijn om na één maand werken en één maand WW-premie in Nederland te hebben afgedragen, in Nederland recht te hebben op zes maanden Nederlandse WW-uitkering op dat Nederlandse niveau in het thuisland;

verzoekt de Nederlandse regering, met spoed de Kamer te informeren op welke wijze dit voorstel geblokkeerd kan worden omdat dit de facto een forse harmonisatie van sociale zekerheid is;

verzoekt de regering tevens binnen een maand de Kamer te informeren wat de gevolgen van deze maatregelen precies zullen zijn (in aanzuigende werking en uitkeringen) als deze maatregel toch door zou gaan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Omtzigt

Naar boven