21 501-08 Milieuraad

Nr. 810 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 oktober 2020

Op 30 september en 1 oktober vond de informele bijeenkomst van Europese milieu en klimaatministers plaats in Berlijn. Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat het verslag van deze bijeenkomst aan. De twee agendapunten waren biodiversiteit en het Climate Target plan en bijbehorend Impact Assessment van de Europese Commissie voor ophoging van het 2030-doel.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, E.D. Wiebes

VERSLAG

Impact Assessment verhoging 2030 EU-klimaatdoelstelling

Op 17 september jl. heeft de Commissie het Climate Target Plan en het 2030 Impact Assessment gepubliceerd, waarin zij laat zien dat ophoging van het 2030-doel naar ten minste 55% ten opzichte van 1990 haalbaar en betaalbaar is. De Commissie heeft tevens een amendement uitgebracht voor de Europese Klimaatwet om ook het voorgestelde 2030-doel van ten minste 55% in de verordening op te nemen. Zoals gebruikelijk zal de Kamer middels BNC-fiches over het Climate Target Plan, het 2030 Impact Assessment en het amenderings-voorstel van de EU Klimaatwet worden geïnformeerd. De eerstvolgende bespreking over ophoging van het 2030-doel naar ten minste 55% vindt plaats bij de Europese Raad (ER) op 15 en 16 oktober 2020.1 Voorafgaand aan de informele bijeenkomst van klimaatministers vond een Kopgroepbijeenkomst2 plaats, waarbij de meest klimaatambitieuze lidstaten aangaven gezamenlijk op te willen trekken richting de Europese Raad van oktober om voor het einde van het jaar tot een besluit over ophoging van het 2030-doel naar 55% te komen.

De informele bijeenkomst van klimaatministers bood de gelegenheid aan de Commissie om het Climate Target Plan, bijbehorend Impact Assessment en de haalbaarheid van 55% nader toe te lichten. Een groeiende groep lidstaten verwelkomt het voorstel en steunt ophoging van het 2030-doel naar ten minste 55%. Dit past bij het meest kosteneffectieve reductiepad richting klimaat-neutraliteit in 2050.Ook steunt deze groep lidstaten het Duitse voorzitterschap in zijn ambitie om voor het einde van het jaar een besluit hierover te nemen in de Europese Raad, conform de ER-conclusies van juli jl.3 Op deze manier kan tijdig een aangepaste National Determined Contribution (NDC) worden ingediend bij de UNFCCC, conform het Parijsakkoord. Veel lidstaten gaven het belang aan van het tonen van EU-leiderschap op het wereldtoneel met haar klimaat-ambities. Hierbij werd als succes ook de recente opgehoogde klimaatambities van China aangehaald.

Andere lidstaten hebben zorgen over de gevolgen en bijkomende kosten op nationaal niveau van een opgehoogd 2030-doel. Deze lidstaten zien dan ook graag een Impact Assessment op lidstaatniveau en garanties voor extra middelen om de sociaaleconomische gevolgen op te vangen, voordat een politiek besluit over ophoging van het 2030-doel wordt genomen. De Commissie gaf daarop aan dat al veel middelen beschikbaar zijn gesteld om de transitie mogelijk te maken. Immers, ten minste 30% van het MFK en het Next Generation EU-fonds dient besteed te worden aan klimaatgerelateerde uitgaven, conform de ER-conclusies van juli jl. Daarnaast is het Just Transition Fund van 17,5 miljard euro beschikbaar om de sociaaleconomische gevolgen van de klimaattransitie op te vangen. Verder gaf de Commissie aan dat in 2021 de wetgevende voorstellen worden gepresenteerd om het nieuwe 2030-doel te realiseren. Ook deze onderliggende voorstellen worden voorzien van Impact Assessments met informatie op lidstaatniveau.

De meeste lidstaten steunden het voorstel van de Commissie om het emissiehandelssysteem (ETS) aan te scherpen, evenals aanscherping van het Europees bronbeleid (o.a. CO2-emissienormen voor voertuigen). Voor wat betreft de ideeën rond uitbreiding van het ETS naar andere sectoren, zoals de gebouwde omgeving en transport, waren de meningen verdeeld. Enkele lidstaten steunden uitbreiding van het ETS, terwijl andere lidstaten graag door willen gaan zonder uitbreiding van het ETS naar andere sectoren. Een andere groep lidstaten stond open voor aanpassing, maar gaf aan dat een meer grondige analyse hiervoor noodzakelijk is.

Biodiversiteit

Tijdens de informele vergadering van milieuministers werd gesproken over het verlies van biodiversiteit, het vernietigen van natuur en het ontstaan van pandemieën. Het Duitse voorzitterschap had de relatie tussen pandemie-uitbraken en biodiversiteitsverlies geagendeerd. Daarbij was zijn vraag hoe de ministers denken dat het nieuwe strategisch raamwerk onder het Biodiversiteitsverdrag kan bijdragen aan het voorkomen van het uitbreken van pandemieën.

De vergadering werd ingeleid door de Executive Secretary van het Intergovernmental platform on Biodiversity and Ecosystem Services (IPBES). IPBES heeft deze zomer een internationale workshop georganiseerd met een groep geselecteerde wetenschappers over de relatie tussen pandemieën en biodiversiteit. Het rapport van de workshop zal in oktober 2020 gepubliceerd worden en gaat onder meer in op opties voor actie in de context van de huidige crisis en het voorkomen van toekomstige pandemie-uitbraken.

Lidstaten spraken allemaal uit dat de COVID-19 uitbraak nog duidelijker laat zien dat we ambitieus moeten zijn om het verlies aan biodiversiteit om te buigen. Er werden stevige woorden gebruikt om eerder uitgesproken ambities te herbevestigen. Veel lidstaten benadrukten dat er in de EU betere samenhang bereikt moet worden tussen de verschillende beleidsdossiers, zoals het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB), en het beleid rond gewasbescherming, bossen en klimaat. Veel lidstaten benadrukten de noodzaak tot meer beschermd gebied, terwijl ook biodiversiteit in de stad en ook het tegengaan van invasieve exoten veel genoemd werden. Nederland legde de nadruk op implementatie, concrete actie en de rol van de private en financiële sector. Veel lidstaten benadrukten verder het belang van een «one health approach»: een interdisciplinaire samenwerking om de gezondheid van mensen, dieren en het milieu te verbeteren.

Het Europese Milieuagentschap gaf een afsluitende reflectie en benadrukte dat de biodiversiteit niet alleen beschermd moet worden op het beschermde oppervlak van de EU, maar op het gehele grondgebied en ook daar buiten. De Commissie benadrukte ten slotte klaar te staan om een beslissende rol te spelen in de VN-onderhandelingen naar een nieuwe strategisch raamwerk voor het Biodiversiteitsverdrag.


X Noot
1

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1611

X Noot
2

Denemarken, Zweden, Finland, Letland, Portugal, Spanje, Luxemburg, Slovenië en Nederland

Naar boven