21 501-08 Milieuraad

Nr. 623 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 maart 2016

Graag informeer ik u over de uitkomsten van de eerste Milieuraad onder Nederlands EU Voorzitterschap, die 4 maart plaatsvond in Brussel.

De Raad voerde beleidsdebatten over de uitkomst en follow-up van COP21, circulaire economie en het Europees Semester. Daarnaast riep de Raad de Commissie op om zich te houden aan de uitspraak van het Europese Hof over hormoonverstorende stoffen. Tenslotte was er een reeks diversenpunten, waaronder over innovation deals, hetgeen tevens gelegenheid bood terug te blikken op de ondertekening op 3 maart van de North Sea Resources Roundabout (NSRR), de eerste internationale green deal.

Follow up klimaattop Parijs

Deze Milieuraad bood de eerste gelegenheid voor Europese milieuministers om met elkaar te spreken over het vervolg op het internationale klimaatakkoord dat op 12 december 2015 werd bereikt. Kort voor de Raad bracht de Commissie een mededeling uit met een analyse van het Akkoord. Over de Nederlandse reactie op deze mededeling zult u separaat geïnformeerd worden via een BNC-fiche dat uw Kamer begin april zal ontvangen.

Voor de interpretatie op hoofdlijnen van het Parijs-akkoord, zoals Nederland die als voorzitter had voorbereid, bleek tijdens het debat brede steun te bestaan. De Raad was het erover eens dat we het Parijs momentum moeten behouden en het akkoord nu moeten implementeren, niet alleen internationaal, maar ook binnen de EU. Een aantal lidstaten pleitte voor meer ambitie, terwijl sommige andere lidstaten waarschuwden voor verdere aanscherping voordat ook anderen dat doen. Uit het debat kon ik concluderen dat er breed draagvlak was voor het behouden van de EU doelstelling van «tenminste 40%» emissiereductie» in 2030. Dit in nauwe samenwerking met niet-statelijke actoren zoals bedrijven.

Uit het debat kon ik verder concluderen dat de EU meer moet doen aan capaciteitsopbouw in en kennisdeling met ontwikkelingslanden. Daarbij richt de EU zich op het bereiken van een wereldwijd gelijk speelveld, bijvoorbeeld als het gaat om koolstofbeprijzing en emissiehandel. Daarbij is voortgang in emissiereducties uit scheepvaart en luchtvaart essentieel.

Ik heb, ook in reactie op het belang dat een groot aantal lidstaten hechtte aan de versterking van het EU emissiehandelssysteem, aangegeven dat Nederland hier als voorzitter concrete voortgang wil boeken. Commissievoorstellen voor de non-ETS sectoren zullen naar verwachting pas verschijnen tegen het eind van ons Voorzitterschap. Het gaat dan om een verdeling tussen de lidstaten van de benodigde emissiereductie in de sectoren die buiten het ETS vallen (met name transport, gebouwde omgeving en landbouw).

Uit het debat kon ik verder concluderen dat de EU er klaar voor moet zijn om deel te nemen aan het ambitiemechanisme, een belangrijk onderdeel van het Parijs-Akkoord, dat betekent dat alle Partijen hun bijdragen elke vijf jaar gezamenlijk evalueren. Ook willen lidstaten graag een actieve opstelling in de «faciliterende dialoog» in 2018. Basis van deze dialoog zal de analyse van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) zijn, dat in het Parijs Akkoord is verzocht zich te buigen over de effecten van 1,5 graad opwarming en de daaraan gerelateerde mondiale emissiepaden. Deze dient tevens als pilot voor de opvolgende «global stock takes» van 2023, 2028 en verder.

Ik heb deze kernboodschappen in een brief gedeeld met de vaste voorzitter van de Europese Raad. Een afschrift van deze brief treft uw Kamer als bijlage aan1.

Circulaire economie

De Raad hield een eerste beleidsdebat over het circulaire economie pakket, waarbij de focus lag op het actieplan. In de discussienotitie is ook de uitkomst meegenomen van de discussie in de Raad van Concurrentievermogen van 29 februari. Uit het debat kon ik brede steun concluderen voor de transitie naar een circulaire economie. Lidstaten zien de kansen voor zowel concurrentievermogen als duurzaamheid.

Het actieplan werd door de lidstaten breed verwelkomd, en met name het feit dat het de gehele cirkel adresseert. Daarbij werd door een groot aantal lidstaten het belang van eco-design benadrukt, het aanpakken van voedselverspilling, de rol van overheidsaanbestedingen en het belang van consistente wetgeving. Daarnaast noemden meerdere lidstaten het belang van een goed functionerende markt voor secundaire grondstoffen. Ook riepen sommige lidstaten op tot financiële prikkels en beleidsinstrumenten gebaseerd op marktwerking. Tenslotte werd door een aantal lidstaten het belang van bewustwording benadrukt.

Ook noemden sommige lidstaten het belang van ambitieuze, maar ook realistische doelstellingen, en de verschillen in uitgangspositie tussen landen. Meerdere lidstaten gaven daarbij aan graag best practices te willen uitwisselen. Hierbij werd ook de rol van NGO’s en de private sector benadrukt.

De Europese Commissie benadrukte de kansen van het pakket voor groei en banen, en gaf aan het onderwerp graag op regelmatige basis in de Milieuraad te bespreken. Ik zet mij in voor een voortvarende behandeling van het actieplan en het wetgevende deel van het circulaire economie pakket, waarbij ik er naar streef om tijdens de Milieuraad raadsconclusies aan te nemen over het actieplan.

Wat betreft de moties van de Leden Cegerek en van Veldhoven (21 501-08, nr 619 en 621) zal ik uiteraard de Kamer via de bestaande procedure op de hoogte houden van de voortgang in de onderhandelingen. Na afloop van het voorzitterschap zal ik de Kamer aanvullend informeren over de stand van zaken op dat moment en daarbij vermelden hoe het verdergaat. Zoals ik tijdens het Voortgezet Schriftelijk Overleg aangaf is een koppeling met de structuurfondsen ook de inzet van het kabinet en worden de structuurfondsen ook genoemd in het actieplan.

Hormoonverstorende stoffen

De Raad heeft de Europese Commissie opgeroepen op om zich te houden aan de uitspraak van het Europese Hof over hormoonverstorende stoffen. De hofuitspraak stelt dat de Europese Commissie ten onrechte nog geen criteria voor het identificeren van hormoonverstorende stoffen heeft vastgesteld.

Verschillende lidstaten benadrukten het belang van het tijdig vaststellen van criteria voor hormoonverstorende stoffen en wezen erop dat in het kader van de volksgezondheid blootstelling aan hormoonverstorende stoffen zoveel mogelijk moet worden voorkomen.

De Europese Commissie gaf in haar reactie aan de zorg van de lidstaten te begrijpen. De Commissie benadrukte dat de criteria voor de zomer zullen worden vastgesteld. Hierbij zullen ook deskundigen vanuit de lidstaten worden betrokken.

Europees Semester

Tenslotte werd er tijdens de Milieuraad van gedachten gewisseld over het Europees Semester. Door meerdere lidstaten werd hierbij ook de 2030 Agenda voor duurzame ontwikkeling aan de orde gesteld (Sustainable Development Goals). Lidstaten onderschreven het belang van de 2030 Agenda en de noodzaak deze integraal op EU en nationaal niveau uit te voeren. Het Europees Semester of een vergelijkbaar mechanisme werd genoemd als een goed vehikel om de uitvoering van de 2030 Agenda te monitoren.

Ik heb aangegeven een voortvarende aanpak van de 2030 Agenda belangrijk te vinden, en de Commissie gevraagd voor de volgende Milieuraad met de routekaart te komen. In deze routekaart moet zowel de interne als de externe EU dimensie van de implementatie van de SDG’s worden geadresseerd.

Diversenpunten

Energietransitie

Op verzoek van Oostenrijk werd het onderwerp «Energietransitie. Het bevorderen van milieuvriendelijke vormen van energie in de EU» als diversenpunt besproken. Oostenrijk benadrukte het belang van een lange termijn systeemverandering naar een veilige, milieuvriendelijke en duurzame energieproductie. Daarvoor zou volgens Oostenrijk een protocol moeten worden toegevoegd aan de Verdragen van de Europese Unie. De Europese Commissie was het eens met het belang van dit vraagstuk, en wees in dat kader op de Energie Unie. Tegelijk reageerde de Commissie dat het huidige Verdrag voor dit beleid voldoende basis biedt.

Wildlife Actieplan

Verder is op verzoek van de Commissie het EU Actieplan tegen handel in wilde dieren als diversenpunt besproken. Ik heb erop gewezen dat verschillende vormen van illegale handel in wilde dieren nog steeds op grote schaal voorkomen. Dit heeft verwoestende effecten op de biodiversiteit, maar heeft ook een negatieve impact op ontwikkelingslanden en bovendien zijn er nauwe banden met andere vormen van criminaliteit zoals terrorisme. De Commissie en diverse andere Lidstaten bedankten het Nederlandse voorzitterschap voor het organiseren van de conferentie Save Wildlife; Act now or game over waarin diverse stakeholders bijeen kwamen. Lidstaten vanuit de gehele Unie, zowel oost als west, gaven steun aan het actieplan en benadrukten de meerwaarde van Europa op dit punt.

Innovation Deals

Ook is op verzoek van de Commissie hun nieuwe initiatief voor «Innovation Deals» besproken in de Raad. Deze deals zijn bedoeld om innovatie te stimuleren in de transitie naar een circulaire economie. De Commissie gaf daarbij aan geïnspireerd te zijn door het Nederlandse concept van de Green Deals.

De dag voor de Raad heb ik samen met mijn collega’s uit Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Vlaanderen de eerste internationale Green Deal heb ondertekend, de zogeheten North Sea Resources Roundabout. Het betreft een bottom-up samenwerking tussen bedrijven, NGO’s en overheden uit de Noordzeelanden Nederland, Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk. Doel is aan de hand van concrete cases van gerecyclede grondstoffen onnodige belemmeringen uit de weg te ruimen in de nationale regelgeving van de betrokken landen.

Real Driving Emissions

Op verzoek van Frankrijk gaf de Europese Commissie een toelichting over het derde Real Driving Emissions (RDE-)pakket. Frankrijk lichtte toe lessen te willen trekken uit het debat over het tweede RDE pakket en vroeg aandacht voor de onderhandelingen over de verordening voor Euro 5/6 emissienormen voor personenauto’s. Hiervoor is het EP nu aan zet, als voorzitter ben ik er klaar voor deze onderhandelingen te continueren. Tevens deed Frankrijk een oproep tot meer politieke sturing op de volgende RDE-voorstellen. Verschillende Lidstaten reageerden door te onderschrijven dat er meer ambitie nodig is.

Zevende Milieu Actie Programma

Op verzoek van België informeerde de Commissie de Raad over de stand van zaken van het 7e Milieu Actieprogramma, waarin het Europese milieubeleid tot 2020 uiteengezet wordt. Dit programma wordt gemonitord in de context van de EU 2020 strategie. Een aantal Lidstaten wees op het belang van voortgang in het Europese milieubeleid op het gebied van biodiversiteit, lucht- en waterkwaliteit, chemicaliën en (hormoonverstorende) stoffen.

Minamata

De Europese Commissie gaf tot slot een korte toelichting over de stand van zaken rond de ratificatie van het Minamata verdrag, dat in oktober 2014 door de EU werd ondertekend. Ik heb aangegeven dat ik mij als Voorzitter richt op spoedige ratificatie van het Verdrag door de EU en de Lidstaten. Dit in overeenstemming met de motie van het Lid van Tongeren (Kamerstuk 21 501-08, nr. 616). Daarmee wordt naar verwachting het aantal ratificaties bereikt dat nodig is om het Verdrag inwerking te laten treden. Het Verdrag resulteert in beperkte aanpassing van het bestaande EU acquis.

Tijdens de Milieuraad stond het niet op de agenda, maar ik zal op het juiste moment in het proces de Commissie oproepen om de injectie van afvalwater van mijnbouwactiviteiten onder de richtlijn industriële emissies te brengen, conform de motie van het Lid van Tongeren (Kamerstuk 21 501-08, nr. 615).

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven