Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 september 2014
Hierbij bied ik u de Geannoteerde Agenda van de informele bijeenkomst voor Ministers
verantwoordelijk voor cohesiebeleid aan. De bijeenkomst vindt 10 oktober a.s. plaats
in Milaan en wordt georganiseerd door het Italiaanse voorzitterschap. Er vindt tijdens
deze informele bijeenkomst geen besluitvorming plaats.
Geannoteerde agenda informele bijeenkomst voor Ministers
Op de agenda van de informele bijeenkomst staat vooralsnog één onderwerp, te weten
economisch beheer. Ten aanzien hiervan heeft het Italiaanse voorzitterschap aangegeven
van gedachten te willen wisselen met de lidstaten over de inzet van maatregelen om
doeltreffendheid van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESI-fondsen) te
koppelen aan gezond economisch beheer.
Het kabinet heeft tijdens de onderhandelingen over de verordeningen voor het cohesiebeleid
voor de periode 2014–2020 ingezet op een strikte toepassing van de bepalingen ten
aanzien van de zogenoemde macro-economische conditionaliteit (MEC) (Kamerstuk 21 501-08, nr. 493). Deze bepalingen in de verordening bestrijken alle fondsen die vallen onder de recent
aangenomen partnerschapsovereenkomst (PO, Kamerstuk 21 501-08, nr. 525) en bevat hoofdzakelijk twee sporen.
-
1) Het eerste spoor maakt het voor de Europese Commissie mogelijk om een lidstaat te
verzoeken om de financiering van de programma’s te herprogrammeren wanneer dit gerechtvaardigd
is. Dit kan bijvoorbeeld wanneer uit een landenspecifieke aanbeveling blijkt dat een
lidstaat harder aan zijn private aandeel in de R&D moet werken. De Europese Commissie
kan dan een verzoek doen om de PO en betrokken programma’s hier beter op te laten
aansluiten.
-
2) Het tweede spoor maakt het mogelijk dat de Europese Commissie aan de Raad voorstelt
om de ESI-fondsbetalingen aan de lidstaat te schorsen, wanneer bepaalde afspraken
voor goed economisch bestuur niet worden nagekomen. Hieronder valt onder meer de buitensporigtekortprocedure.
Een voorbeeld is wanneer de 3%-norm niet wordt gehaald en hier door de lidstaat geen
effectieve actie op wordt ondernomen. In dat geval mag de Europese Commissie een voorstel
doen tot schorsing.
De verordeningen bevatten op enkele onderdelen ruimte voor eigen interpretatie door
de Europese Commissie, in het bijzonder rondom de toepassing van het verzoek tot herprogrammeren.
Inzet
Het kabinet streeft ernaar om de mogelijkheden, die de jaarlijkse cyclus van beleidscoördinatie
in het kader van het Europees Semester biedt om lidstaten aan te spreken op hun beleid,
goed te benutten. De partnerschapsovereenkomst die een lidstaat sluit met de Europese
Commissie houdt reeds rekening met onderdelen van het Europees Semester, zoals de
inachtneming van relevante landenspecifieke aanbevelingen.
De mogelijkheden tot herprogrammeren en opschorten in de verordening dienen in eerste
instantie als stok achter de deur voor het bevorderen van structurele hervormingen
in de Europese Unie. Het kabinet zet in op strikte toepassing en handhaving van deze
maatregelen. Een doortastende implementatie van structurele hervormingen en het verzekeren
van gezonde overheidsfinanciën zijn essentieel voor het bevorderen van het groeivermogen
van de Europese economie. Tegelijkertijd blijft binnen dit kader het investeren door
middel van de ESI-fondsen van groot belang om het fragiele herstel van de Europese
economie verder te ondersteunen. De verzoeken van de Europese Commissie tot herprogrammering
zouden volgens het kabinet dan ook proportioneel moeten zijn in relatie tot de gewenste
hervormingen. Dit past ook binnen de inzet van het kabinet tijdens de onderhandelingen
over de verordeningen voor het cohesiebeleid om de toepassing van de verschillende
onderdelen van de cohesieverordening proportioneel te laten zijn aan het gewenste
resultaat (Kamerstuk 22 112, nr. 1246).
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma