Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 juli 2010
Op 17 februari jl. sprak ik met uw Kamer over de toekomst van het cohesiebeleid (de structuurfondsen) (Kamerstuk 21 501-30, nr. 225). Wij spraken toen met elkaar over de wenselijkheid om met de gemeenten en provincies een gezamenlijke positie te ontwikkelen.
Ik ben zeer verheugd om u bij deze, namens de Nederlandse regering, provincies en gemeenten, ons gezamenlijke position paper
over de toekomst van het cohesiebeleid aan te kunnen bieden.
Dit paper is eveneens verzonden aan de Europese Commissie, aan de Nederlandse Europarlementariërs en aan de voorzitter van
de commissie regionale ontwikkeling en de voorzitter van de commissie werkgelegenheid en sociale zaken van het Europees Parlement.
Het position paper heeft tot doel een bijdrage te leveren aan de bredere discussie over de toekomst van het cohesiebeleid
en dient onder meer als input voor het Vijfde Cohesieverslag van de Europese Commissie. De Europese Commissie zal naar verwachting
het Vijfde Cohesieverslag begin november uitbrengen. Op 22 en 23 november 2010 staat er een informele Raad over Cohesiebeleid
gepland.
Dit position paper gaat niet in op de budgettaire aspecten van het cohesiebeleid, noch op de verdeling van de fondsen, aangezien
de Nederlandse positie op dit punt is vastgelegd in «Nederlandse prioriteiten voor een moderne EU begroting» (april 2008),
de Nederlandse kabinetsreactie op de consultatie over de EU begroting.
De Nederlandse rijksoverheid, provincies en gemeenten hebben in het bijgevoegde position paper de vijf key issues geïdentificeerd
die van groot belang zijn voor de toekomst van het cohesiebeleid: de verbinding van het cohesiebeleid met Europa2020, vereenvoudiging,
meer integrale programmering, de invloed van territoriale cohesie op het cohesiebeleid en de toekomst van Europese Territoriale
samenwerking en tot slot de governance van de structuurfondsen1.
De Nederlandse regering, provincies en gemeenten kijken uit naar een vruchtbare discussie over de toekomst van het cohesiebeleid.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven