21 501-07 Raad voor Economische en Financiële Zaken

Nr. 1474 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 december 2017

Hierbij zend ik u het verslag van de Eurogroep en Ecofinraad van 4 en 5 december 2017 te Brussel.

Bijgevoegd vindt u ook een reactie op de inzet van Nederland met betrekking tot de uitbreiding van bevoegdheden van EIOPA ten aanzien van pensioenfondsen, zoals beschreven in het BNC-fiche over het ESFS-review package (Kamerstuk 22 112, nr. 2415) (verzocht door de Commissie Financiën).

Tevens vindt u een reactie op de door de Europese Commissie gepubliceerde voorstellen die op 6 december zijn verschenen betreffende de verdieping van de Economische en Monetaire Unie (verzocht door de Commissie Financiën).

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra

Verslag Eurogroep en Ecofinraad van 4 en 5 december in Brussel

Eurogroep

Griekenland

In de Eurogroep hebben de instellingen (Europese Commissie, ECB en IMF) een terugkoppeling gegeven van de voortgang van het Griekse ESM-programma en hun missie naar Athene in de week van 27 november. Daarbij gaven de instellingen aan dat een staff level agreement is overeengekomen met de Griekse autoriteiten en dat voldoende voortgang is geboekt in het kader van het programma. De maatregelen van het programma beslaan een breed spectrum en hebben als doel het borgen van het herstel en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, het bewaken van de financiële stabiliteit, het stimuleren van groei, concurrentievermogen en investeringen en het realiseren van een moderne publieke sector. De volgende stap is dat Griekenland de nog openstaande prior actions voor afronding van de derde voortgangsmissie uitvoert, waarvan het grootste gedeelte nog dit jaar gereed zou moeten zijn. De verwachting is dat tijdens de volgende Eurogroep in januari de derde voortgangsmissie officieel afgerond wordt, waarna overgegaan kan worden tot uitkering van een volgend leningdeel aan Griekenland.

Thematische discussie: belastingdruk op arbeid

De Eurogroep heeft een thematische bespreking gehouden over de belastingdruk op arbeid. In september 2015 heeft de Eurogroep hiervoor een benchmark vastgesteld. Deze benchmark richt zich op de belastingdruk op arbeid voor eenverdieners met een gemiddeld inkomen, en voor eenverdieners met een inkomen dat 50% van het gemiddelde inkomen bedraagt. De Europese Commissie rapporteerde net als elk jaar bij de conceptontwerpbegrotingen hoe lidstaten presteren ten opzichte van de benchmark. Verschillende landen hebben de belastingdruk verlaagd. Deze discussie sluit aan bij de Nederlandse inzet voor een ambitieuze agenda van structurele hervormingen om de veerkracht en het groeipotentieel van lidstaten in het eurogebied te vergroten. Lastenverlichtingen op arbeid kunnen een positieve bijdrage leveren aan groei en werkgelegenheid in de muntunie. De belastingdruk op arbeid is een onderwerp dat in principe jaarlijks in de Eurogroep wordt besproken.

Beoordeling van de ontwerpbegrotingen van eurozonelidstaten en de budgettaire situatie van de eurozone als geheel

In de Eurogroep is gesproken over de ontwerpbegrotingen die lidstaten hebben ingediend bij de Europese Commissie en de opinies van de Commissie over deze plannen. De opinies ten aanzien van de ontwerpbegrotingen zijn gepubliceerd op 22 november 2017.1 Voor de eurozone als geheel is de budgettaire situatie verbeterd en ook de economische groei neemt toe. De Commissie oordeelt dat de ontwerpbegrotingen van Duitsland, Litouwen, Letland, Luxemburg, Nederland en Finland «compliant» zijn met de eisen van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). De ontwerpbegrotingen van Estland, Ierland, Cyprus, Malta, Slowakije en Spanje worden beoordeeld als «broadly compliant». De begrotingen van België, Italië, Oostenrijk, Portugal, Slovenië en Frankrijk worden beoordeeld als «at risk of non-compliance». Verschillende lidstaten hebben aangegeven dat in hun ogen de Commissie nog niet het volle potentieel van de procedures van het SGP benut. Nederland heeft zich aangesloten bij deze kritiek. Daarbij heeft Nederland o.a. het belang van de schuldregel benadrukt, vragen gesteld bij de keuze van de Commissie om geen nieuwe ontwerpbegrotingen te vragen van de lidstaten die dreigen af te wijken van de vereisten en aangegeven dat de opinies volgend jaar op een eerder moment openbaar moeten worden gemaakt om een goede discussie tussen Ministers mogelijk te maken. De Eurogroep heeft een statement aangenomen waarin wordt gesteld dat de gunstige economische omstandigheden moeten worden aangegrepen om schuldniveaus terug te dringen. In het statement roept de Commissie de «at risk of non-compliance» lidstaten op om de benodigde maatregelen te nemen in hun nationale begrotingsprocessen om te borgen dat in 2018 wordt voldaan aan de eisen van het SGP.2

Werkprogramma Eurogroep voor eerste half jaar van 2018

In de Eurogroep is het werkprogramma voor de Eurogroep van het eerste half jaar van 2018 aangenomen.3 Voor de Eurogroep wordt altijd per half jaar een werkprogramma opgesteld met de onderwerpen die waarschijnlijk besproken zullen worden per vergadering. Dit draagt bij aan meer lange termijn focus en kan helpen bij het voorbereiden van de discussies. Terugkerende onderwerpen zijn de terugkoppeling van post-programma surveillancemissies (voor Ierland, Portugal, Cyprus en Spanje), de stand van zaken van het ESM-programma voor Griekenland, discussies rond de implementatie van het SGP en het Europees semester, en de discussie over de toekomst van de EMU.

Cyprus: post-programma surveillancemissie

De Europese Commissie en de ECB hebben in de Eurogroep een terugkoppeling gegeven van de derde post-programma surveillancemissie (pps-missie) in Cyprus, die van 25 tot 29 september plaatsvond.4 De voornaamste bevindingen van de missie waren positief. De economische groei ontwikkelt zich positief en zal in 2017 waarschijnlijk uitkomen op 3,5% bbp. Ook de overheidsfinanciën zijn verbeterd. Zo realiseerde Cyprus in 2016 een overschot op de begroting en de verwachting is dat dit de komende jaren doorzet. De instellingen geven echter ook aan dat blijvende beleidsinspanningen nodig zijn om de economische groei op de middellange termijn te bestendigen, hervormingen te blijven doorvoeren en begrotingsdiscipline te bewaken. Ook het aanpakken van het hoge niveau van leningen met een betalingsachterstand in het bankwezen vergt nog een forse verdere inspanning. De volgende pps-missie in Cyprus zal plaatsvinden in de lente van 2018.

Spanje: post-programma surveillancemissie

De Europese Commissie en de ECB hebben in de Eurogroep een terugkoppeling gegeven van de achtste post-programma surveillancemissie (pps-missie) in Spanje, die van 16 tot 18 oktober plaatsvond.5 Een bevinding was dat de groei van de Spaanse economie boven het gemiddelde van de eurozone ligt. Tegelijkertijd zijn er nog uitdagingen die onder meer zien op winstgevendheid op de middellange termijn van de bancaire sector, de hoge publieke en private schuldniveaus, lage productiviteitsgroei en een dalende maar nog steeds hoge werkloosheid. De Commissie en de ECB stellen dat het van belang is dat de hervormingsagenda wordt hervat. De volgende pps-missie in Spanje zal plaatsvinden in het voorjaar van 2018.

Verkiezing van de nieuwe Eurogroepvoorzitter

In de Eurogroep is de Portugees Mario Centeno verkozen als nieuwe Eurogroepvoorzitter. Vanaf 13 januari 2018 zal hij officieel deze nieuwe functie bekleden. Dit betekent dat hij de voorzitter zal zijn van de volgende Eurogroep op 22 januari. Nederland heeft grote waardering voor het werk en de inzet van de huidige voorzitter en zal inzetten op een goede samenwerking met zijn opvolger.

Voorbereiding Eurotop van December (inclusieve samenstelling)

De Eurogroep heeft in inclusieve samenstelling (met 27 lidstaten, zonder het Verenigd Koninkrijk) gesproken over de Eurotop die zal gaan over de toekomst van de Economische Monetaire Unie (EMU).6 Deze vindt – conform de door Europese Raad overeengekomen Leaders Agenda7 – plaats en marge van de Europese Raad van 14 en 15 december dit jaar. De voorzitter van de Eurogroep gaf aan dat de Eurogroep bereid is om bij te dragen aan het werk dat nodig is voor het versterken van de EMU. Er was met name steun voor het voortzetten van werk ten aanzien van de bankenunie en het versterken van het ESM. Wat betreft het verder ontwikkelen van het ESM waren er in de Eurogroep verschillende lidstaten die steun uitspraken voor het onderbrengen van een achtervang voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds bij het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM). Ook was er steun om het ESM een grotere rol te geven in het ontwikkelen, financieren en monitoren van programma’s. Nederland heeft in dit verband ook gewezen op het belang van een raamwerk voor het herstructureren van onhoudbare overheidsschulden (SDRM), de kabinetsvisie over het doorontwikkelen van het ESM in een Europees Monetair Fonds (EMF) toegelicht en tevens gewezen op de bezwaren van een stabilisatiemechanisme voor de eurozone om de gevolgen van economische schokken op te vangen. In het kader van de bankenunie ging de discussie onder andere over het oprichten van een Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS). Meerdere Ministers benadrukten daarbij dat risicoreductie in het Europese bankwezen van belang is om over te kunnen gaan tot verdere risicodeling. Mede door Nederland werd in dat kader aangegeven dat de routekaart voor de voltooiing van de bankenunie, die onder het Nederlands voorzitterschap in 2016 tot stand is gekomen, leidend blijft.

Ecofinraad

Presentatie van het jaarverslag van de European Fiscal Board

In het Ecofin-ontbijt heeft de European Fiscal Board (EFB) zijn eerste jaarverslag gepresenteerd.8 De EFB is het adviesorgaan dat de Commissie adviseert over de houdbaarheid van de begrotingen van lidstaten. Daarbij geeft de EFB ook advies aan de Commissie over de fiscal stance in het eurogebied en over verbeteringen van het budgettaire raamwerk. De EFB is eind 2016 met zijn werkzaamheden begonnen. Het jaarverslag richt zich onder meer op de implementatie van het SGP voor het jaar 2016, doet aanbevelingen voor verbetering van het raamwerk en maakt een analyse van de passendheid van de fiscal stance in 2016. Daarnaast richt het rapport zich op de rol van onafhankelijke begrotingsautoriteiten, zoals in Nederland het Centraal Plan Bureau (CPB) en de Raad van State (RvS), in nationale begrotingsprocessen.

Versterken bankenunie

Onder het agendapunt versterking van de Bankenunie zijn in de Ecofin drie zaken besproken. Ten eerste het pakket aan maatregelen inzake risicoreductie (RRM), ten tweede een voortgangsrapport over het Europees depositoverzekeringsstelsel (EDIS) en ten derde de laatste stand van zaken ten aanzien van niet-presterende leningen (NPLs).

Op het RRM pakket heeft het Estse voorzitterschap voortgang gemaakt, maar er zijn nog een aantal openstaande onderwerpen die moeten worden opgelost binnen de Raad. Zo wensen sommige lidstaten, waaronder Nederland, meer ambitie ten aanzien van de hoogte en kwaliteit van buffers. Veel andere lidstaten willen juist een neerwaartse aanpassing van bepaalde eisen alsook langere implementatietermijnen. Daarnaast zijn er ook veel lidstaten die willen vasthouden aan bepaalde waarborgen voor banken die zich in hun lidstaat middels dochters vestigen (de zogeheten «host issues»).

Meerdere lidstaten, waaronder Nederland, benadrukten het belang van de routekaart voor de voltooiing van de bankenunie en het belang van risicoreductie alvorens grote stappen naar risicodeling ondernomen kunnen worden. Andere lidstaten gaven aan dat risicoreductie juist hand in hand zou moeten gaan met risicodeling. Ten aanzien van EDIS heeft Nederland, net als sommige andere lidstaten, aangegeven dat verdere stappen pas genomen kunnen worden als risico’s voldoende gereduceerd zijn.

Lidstaten waren eenduidig dat NPLs verder aangepakt dienen te worden. Sommige lidstaten gaven aan dat dit huns inziens de belangrijkste en meest effectieve manier is om risicoreductie te realiseren. Daarbij maakte een aantal lidstaten wel de kanttekening dat het afbouwen van NPLs niet ten koste moet gaan van kredietverlening aan de reële economie. Nederland heeft aangegeven dat de aanpak van NPLs onderdeel moet uitmaken van discussies over de voltooiing van de bankenunie. In het kader van NPLs was er ook enige discussie over de aanpak hiervan door de Europese toezichthouder (het Single Supervisory Mechanism). Hiervoor verwijs ik u naar de consultatie over het addendum bij de ECB-leidraad voor banken inzake NPLs, welke hieronder bij overige zaken kort wordt toegelicht.

Nieuwe btw-voorstel administratieve samenwerking

Tijdens de Ecofin van 5 december heeft de Commissie haar op 30 november verschenen btw-voorstel tot aanpassing van de verordening administratieve samenwerking toegelicht, zonder verdere discussie. Het doel van het voorstel is om de samenwerking in Europa op het gebied van de btw te versterken, met name om fraude eerder te detecteren en tegen te gaan. Het voorstel past binnen een groter pakket van de Commissie, zoals aangekondigd in het btw-actieplan van april 2016 en recentelijk in de State of the Union, om met voorstellen te komen voor een gemeenschappelijke btw-ruimte in de Europese Unie. Met deze voorstellen beoogt de Commissie het btw-systeem te moderniseren, te vereenvoudigen en fraude-robuust te maken. Aangezien het voorstel net is gepresenteerd zult u nog op de hoogte gebracht worden van het standpunt van het kabinet door middel van een BNC-fiche.

Lijst van niet-coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen

De Raad heeft met steun van Nederland conclusies aangenomen met daarin een lijst van niet-coöperatieve jurisdicties op het gebied van belastingen.9 Op deze lijst staan 17 landen die niet voldoen aan één of meerdere EU-standaarden waaraan ze zijn getoetst: fiscale transparantie, eerlijke belastingheffing (landen mogen geen schadelijke belastingregimes hebben) en de implementatie van de minimumstandaarden van het OESO BEPS-project. Lidstaten hebben afgesproken dat ze minimaal één tegenmaatregel moeten gaan nemen richting de landen die op de lijst met niet-coöperatieve jurisdicties staan. Bij 46 andere landen zijn ook afwijkingen van de EU-standaarden geconstateerd, maar deze landen hebben zich gecommitteerd om uiterlijk 31 december 2018 wel aan deze EU-standaarden te voldoen. Het komende jaar zal er door de Gedragscodegroep zorgvuldig op worden toegezien dat deze toezeggingen ook echt worden nageleefd. Mocht dit niet het geval zijn, dan worden deze landen eind 2018 alsnog op de lijst met non-coöperatieve jurisdicties geplaatst.

Overige fiscale onderwerpen (hamerpunten)

De Raad heeft ook conclusies aangenomen over belastingheffing van winsten in de digitale economie die aansluiten bij de conclusies die de Europese Raad op 19 oktober jl. heeft vastgesteld.10 Tevens zijn het halfjaarlijkse verslag van de Gedragscodegroep aan de Ecofinraad en de bijbehorende Raadsconclusies aangenomen. Het halfjaarlijkse verslag is gepubliceerd op de website van de Raad11. Daarnaast heeft de Raad een akkoord bereikt over het e-commerce pakket.12 Met de vastgestelde maatregelen worden btw-belemmeringen weggenomen bij grensoverschrijdende e-commerce door de btw-richtlijn te vereenvoudigen en een einde te maken aan het concurrentienadeel voor EU-aanbieders.

Raadsconclusies samenwerking EU-NAVO (hamerpunt)

De Ecofinraad heeft conclusies aangenomen13 waarin nieuwe voorstellen voor betere samenwerking tussen de EU en de NAVO zijn bekrachtigd. Ook hebben de EU en de NAVO verdieping van de bestaande voorstellen, zoals overeengekomen op 6 december 2016 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1409), omarmd. Deze voorstellen zijn op 5 december jl. ook door de NAVO bekrachtigd tijdens de bijeenkomst van de NAVO Ministers van Buitenlandse Zaken.

Implementatie van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP)

De Europese Commissie heeft woensdag 22 november een pakket gepubliceerd waarin zij onder meer analyseert in hoeverre de verschillende Europese landen voldoen aan de begrotingsregels van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Tevens heeft de Commissie op 9 november haar herfstraming gepubliceerd. Als blijkt dat lidstaten afwijken van de regels van het SGP, of hun begroting juist weer voldoende op orde hebben, dan is het mogelijk dat de Commissie aan de Raad voorstelt om stappen te ondernemen binnen het raamwerk van het SGP. In dat kader heeft de Commissie een aanbeveling gedaan voor een Raadsbesluit om het Verenigd Koninkrijk (VK) te ontslaan uit de correctieve arm van het SGP.14 Daarnaast heeft de Commissie een aanbeveling gedaan voor een Raadsbesluit om vast te stellen dat Roemenië geen effectieve actie heeft genomen om de significante afwijking van het pad naar de Medium Term Objective (MTO) terug te dringen.15 Tevens doet de Commissie een aanbeveling voor een nieuwe Raadsaanbeveling voor Roemenië om deze significante afwijking te corrigeren.16 Alle drie de voorstellen werden zonder opmerkingen aangenomen. Nu het VK is ontslagen uit de correctieve arm neemt het aantal lidstaten in de correctieve arm af tot twee (Spanje en Frankrijk).

Europees Semester 2018 – Annual Growth Survey 2018, Alert Mechanism Report 2018 en aanbevelingen voor de eurozone

De Commissie heeft haar jaarlijkse Annual Growth Survey 2017 (AGS)17, Alert Mechanism Report 2017 (AMR)18 en de aanbevelingen voor de eurozone in de Ecofin19 gepresenteerd. Deze documenten vormen het startsein van de jaarlijkse budgettaire en economische coördinatie tussen lidstaten in het kader van het Europees Semester. In de AGS blikt de Commissie vooruit op de belangrijkste economische beleidsuitdagingen voor het komende jaar. Met de nadruk op investeringen, structurele hervormingen en verantwoord begrotingsbeleid hanteert de Commissie in de AGS voor 2018 dezelfde drieslag als voorgaande jaren.

Het Alert Mechanism Report (AMR) vormt het startsein van de jaarlijkse cyclus van de macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP). De MEOP heeft als doel economische onevenwichtigheden tijdig te detecteren en te corrigeren. In het AMR worden aan de hand van een scoreboard met indicatoren en indicatieve drempelwaarden mogelijke macro-economische onevenwichtigheden opgespoord. Aan de hand van het scoreboard wordt bepaald welke lidstaten onderworpen worden aan nader onderzoek (zogenoemde diepteonderzoeken). Deze diepteonderzoeken moeten uitwijzen of en in welke mate de betreffende lidstaten te kampen hebben met macro-economische onevenwichtigheden en in welke mate deze een risico vormen voor de lidstaten zelf, de Economische en Monetaire Unie (EMU), en de Europese Unie als geheel. De lidstaten die zullen worden onderzocht zijn Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Ierland, Italië, Kroatië, Nederland, Slovenië, Spanje, Portugal en Zweden. De Commissie wijst voor Nederland, net zoals vorig jaar, op het overschot op de lopende rekening en het niveau van private schulden, die beiden de grenswaarden van scoreboard overschrijden.

In de aanbevelingen voor het eurogebied benoemt de Commissie de gezamenlijke beleidsuitdagingen voor het eurogebied. De Commissie doet dit jaar aanbevelingen op het gebied van (1) het bevorderen van groei, veerkracht, herbalancering en convergentie, (2) het streven naar een gebalanceerde beleidsmix en een neutrale fiscal stance (begrotingssituatie) voor de eurozone als geheel, (3) het creëren van werkgelegenheid en doorvoeren van arbeidsmarkthervormingen, (4) voltooiing van de bankenunie en risicoreductie in de bankensector en (5) voltooiing van de EMU.

In januari zal de Ecofin de documenten concreter bespreken en zullen er Raadsconclusies worden geformuleerd over de AGS en het AMR. Daarnaast zullen de aanbevelingen voor de eurozone, na concreet te zijn besproken in de Eurogroep, in januari worden aangenomen door de Ecofin. De documenten worden vervolgens bekrachtigd door de Europese Raad in maart. De Kamer wordt per kamerbrief nader geïnformeerd over de inhoud van deze documenten en de appreciatie van het kabinet.

Presentatie door de Europese Investeringsbank (EIB) over het idee van een Europese ontwikkelingsbank

Tijdens de Ecofinraad heeft president Hoyer van de Europese Investeringsbank (EIB) een idee gepresenteerd van een Europese ontwikkelingsbank. Momenteel gaat jaarlijks ca. 10%, ofwel EUR 6–7 miljard van de projectfinanciering die de EIB doet, naar landen buiten de EU. Deze activiteiten zijn nu veelal versnipperd binnen de EIB. Het idee van Hoyer is om deze financieringsactiviteiten van de EIB buiten de EU samen te brengen in een aparte entiteit binnen de EIB groep. Veel lidstaten gaven aan het een interessant idee te vinden, maar op dit moment nog te weinig informatie te hebben om een positie in te nemen en dat overlap met andere initiatieven en instituties voorkomen dient te worden. In 2018 zal het voorstel van Hoyer verder worden uitgewerkt. Een eventueel uitgewerkt voorstel zal Nederland te zijner tijd beoordelen.

Overige zaken

  • 1. Subonderdeel bankenunie: akkoord crediteurenhiërarchie en infaseringen

  • 2. Consultatie over het addendum bij de ECB-leidraad voor banken inzake niet-presterende leningen

  • 3. Verhuizing van Europese Bankenautoriteit (EBA) van Londen naar Parijs

  • 4. Openstaande vragen van het AO Ecofin van woensdag 29 november 2017

  • 5. EMU Pakket Europese Commissie – gepubliceerd op 6 december

1. Subonderdeel bankenunie: akkoord crediteurenhiërarchie en infaseringen

In juni 2017 heeft de Raad onder het Maltese voorzitterschap een akkoord bereikt op het voorstel over de crediteurenhiërarchie. Daarnaast was ook een versnelde procedure binnen het kapitaaleisenraamwerk in gang gezet met een infasering voor de nieuwe accounting standaard («IFRS 9») en de nieuwe behandeling van bepaalde publieke sector blootstellingen. De Raad en het Europees Parlement zijn hierover tot een overeenkomst gekomen die inmiddels is bekrachtigd. Ten aanzien van de crediteurenhiërarchie is inmiddels een consultatie gestart.20

2. Consultatie over het addendum bij de ECB-leidraad voor banken inzake niet-presterende leningen

De ECB heeft begin 2017 vanuit haar toezichtrol (SSM) een leidraad (guidance) richting banken gepubliceerd over hoe om te gaan met niet-presterende leningen (NPLs). Recent is een consultatie geopend over een «addendum» in aanvulling op de guidance. Met dit addendum probeert de ECB te bevorderen dat nieuwe NPLs tijdig worden voorzien en afgeschreven. Nederland heeft een dergelijke aanpak altijd gesteund, en dit ook richting Tweede Kamer kenbaar gemaakt, waaronder in de recente kabinetsreactie.21 Daarin sprak het kabinet steun uit voor de stappen die het SSM zet, waarin zij nader invulling geeft aan de mogelijkheid om voldoende voorzieningen af te dwingen. Een prudentieel minimum vanuit het toezicht is namelijk nuttig en ook in lijn met eerdere ideeën die binnen de Raad zijn besproken. Een afschrift van de door ons ingestuurde reactie op deze consultatie treft u in de bijlage22.

3. Verhuizing van Europese Bankenautoriteit (EBA) van Londen naar Parijs

In aanloop naar de Brexit is op 20 november jl. en marge van de Raad Algemene Zaken besloten dat de Europese Bankenautoriteit (EBA) van Londen naar Parijs zal verhuizen. De Commissie heeft op 29 november jl. een verordening gepubliceerd om de verandering van de vestigingsplaats van de EBA officieel vast te leggen.23

4. Openstaande vragen van het AO Ecofin van woensdag 29 november 2017

Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om terug te komen op vragen die zijn gesteld tijdens het Algemeen Overleg (AO) Ecofin op 29 november jl.

Europees Systeem van Financieel Toezichthouders (ESFS)

Vanuit het CDA is gevraagd of het kabinet erop kan inzetten dat EIOPA (Europese Verzekerings- en Pensioenautoriteit) niet meer taken of bevoegdheden krijgt voor pensioenen. In het voorstel van de Europese Commissie is niet voorzien in een overdracht van taken op pensioengebeid naar EIOPA. Qua bevoegdheden voor wat betreft pensioenfondsen bevat het voorstel één aanpassing, namelijk dat EIOPA instellingspecifieke resultaten kan publiceren van stresstesten die ze bij pensioenfondsen uitvoert. Vergelijking van stresstestresultaten op Europees niveau bij individuele pensioenfondsen biedt echter geen toegevoegde waarde. De resultaten moeten namelijk geïnterpreteerd worden binnen het nationale toezichtkader – en die verschillen fors per land. Om die reden is het kabinet daar kritisch over, zoals ook aangegeven in het BNC-fiche over de ESFS review. 24

Daarnaast is door de SP gevraagd naar verheldering over wat er precies in het voorstel staat over het voorzitterschap van dhr. Draghi en hoe zich dit verhoudt tot de European Supervisory Authorities (ESA’s). Het voorstel van de Commissie betreft een herziening van het Europees Systeem van Financieel Toezichthouders (ESFS). Het ESFS bestaat uit drie ESA’s en de ESRB (Europees Comité voor Systeemrisico’s). De drie ESA’s zijn: EIOPA, verantwoordelijk voor verzekeraars en pensioenen; de Europese Bankenautoriteit (EBA), verantwoordelijk voor banken, en de Europese Effecten- en Marktenautoriteit (ESMA), verantwoordelijk voor de effectenmarkten. Deze ESA’s hebben tot doel te zorgen voor een zo gelijk mogelijk niveau van toezicht binnen de EU. Binnen het ESFS is er naast de drie ESA’s nog een macroprudentiële toezichthouder opgericht: de ESRB, welke momenteel wordt voorgezeten door dhr. Draghi. Volgens de ESRB verordening uit 2010 zou het ESRB voor een periode van vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening voorgezeten worden door de president van de ECB. In 2015 was de evaluatie voorzien van de manier waarop de voorzitter van het ESRB wordt verkozen. De President van de ECB is sindsdien het voorzitterschap van de ESRB ad interim blijven waarnemen. Het voorstel van de Europese Commissie is om de voorzitter van de ECB nu permanent voorzitter van de ESRB te maken. Dat geldt niet voor EBA, EIOPA en ESMA: deze worden elk voorgezeten door voltijds onafhankelijk voorzitters. Het kabinet is kritisch op het voorstel van de Europese Commissie om de voorzitter van de ECB ook permanent voorzitter van de ESRB te maken. Dhr. Draghi heeft namelijk ook de verantwoordelijkheid voor andere grote taken waarbij de belangen mogelijk uiteen lopen. Het kabinet ziet daarom het voorzitterschap van de ESRB graag anders geregeld, bijvoorbeeld met een roulerend voorzitterschap van de presidenten van de nationale centrale banken.

Europees Monetair Fonds (EMF)

Door meerdere Kamerleden is in het AO Ecofin van woensdag 29 november gevraagd naar de Nederlandse positie en zover mogelijk het krachtenveld ten aanzien van een Europees Monetair Fonds (EMF). Het kabinet geeft in de kamerbrief over de toekomst van de EMU25 aan dat het proces omtrent steunprogramma’s in de toekomst nog slagvaardiger kan worden ingericht door het ESM om te vormen tot een EMF. De Eurogroep heeft hier van gedachten over gewisseld in oktober. Het kabinet constateert dat er verschillen zijn in opvattingen wat er met een EMF wordt bedoeld en welke taken bij een EMF moeten worden ondergebracht.

Uit de summing-up letter van de Eurogroep van oktober26 volgt dat de Eurogroep van mening was dat het ESM een succesvolle rol heeft gehad bij het verlenen van financiële steun aan lidstaten, en dat de Eurogroep ruimte zag voor een versterking van de rol van het ESM bij crisismanagement. De Eurogroep gaf aan dat deze versterking zowel kan zien op de effectiviteit van het instrumentarium als op de rol van het ESM in de vormgeving en monitoring van programma’s. Hierbij benadrukte de Eurogroep dat duplicatie van de activiteiten van de Commissie vermeden zou moeten worden. De summing-up letter van de Eurogroep van oktober stelt tevens dat brede steun bestond om de backstop voor het Single Resolution Fund (SRF) bij het ESM onder te brengen. Verschillende denktanks hebben de afgelopen periode gepubliceerd over het takenpakket van het ESM, en mogelijke omvorming in een Europees Monetair Fonds (EMF). Zo hebben Sapir en Schoenmaker van Bruegel geschreven over een EMF dat de mogelijkheid heeft om overheidsschuld te herstructureren en dat fungeert als backstop voor het SRF en een Europees Depositogarantiestelsel (EDIS).27 Guttenberg van het Jacques Delors Institute pleit ook voor het onderbrengen van de backstop voor het SRF bij het ESM, en geeft een analyse van de instrumenten, de mogelijkheid voor herstructurering van overheidsschuld, de juridische vormgeving en het takenpakket van een hervormd ESM.28

Daarnaast heeft de Europese Commissie op 6 december een pakket voorstellen gepresenteerd over de toekomst van de EMU, waaronder een voorstel om een EMF op te zetten. Hieronder wordt een appreciatie van het pakket gegeven. Het kabinet zal in meer detail ingaan op de verschillende voorstellen in reguliere BNC-fiches die op een later moment aan uw Kamer worden toegezonden.

5. EMU Pakket Europese Commissie – gepubliceerd op 6 december

Op 6 december jl. heeft de Europese Commissie een pakket gepubliceerd met mededelingen en wetgevende voorstellen inzake de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (EMU). De vaste Kamercommissie voor Financiën heeft de Minister van Financiën gedurende de procedurevergadering van 6 december jl. verzocht om een appreciatie van dit pakket.

Het pakket bestaat uit (1) een overkoepelende mededeling over een Roadmap met verdere stappen ter voltooiing van de EMU, (2) een mededeling inzake nieuwe begrotingsinstrumenten voor een stabiele eurozone binnen het EU-raamwerk (steun bij implementatie van structurele hervormingen, een convergentiefaciliteit voor lidstaten die tot de euro willen toetreden, een backstop voor de bankenunie en stabilisatiefunctie) en (3) een mededeling over een Europese Minister van Economie en Financiën. Daarnaast bevat het pakket wetgevende voorstellen, namelijk (4) een verordening inzake de opzet van een Europees Monetair Fonds (EMF), (5) een richtlijn die ziet op het integreren van onderdelen van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie in het juridisch raamwerk van de EU, (6) een verordening tot uitbreiding van het bestaande Structural Reform Support Programme, en (7) aanpassing van de verordening over de gemeenschappelijke bepalingen inzake de Europese structuur- en investeringsfondsen.

Allereerst zal onder het kopje «begrotingsvoorstellen» worden ingegaan op (2) de mededeling over nieuwe begrotingsinstrumenten, (6) de verordening tot uitbreiding van het bestaande Structural Reform Support Programme en (7) de aanpassing van de verordening over de gemeenschappelijke bepalingen inzake de Europese structuur- en investeringsfondsen, aangezien deze voorstellen met elkaar samenhangen. Vervolgens zal worden ingegaan op (3) de mededeling over een Europese Minister van Economie en Financiën. Daarna zal een toelichting worden gegeven op (4) de verordening inzake de opzet van een Europees Monetair Fonds. Daaropvolgend zal worden stilgestaan bij (5) de richtlijn die ziet op het integreren van onderdelen van het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie in het juridisch raamwerk van de EU. Met de toelichting op deze verschillende voorstellen zijn dan tevens de meest concrete elementen van (1) de overkoepelende mededeling behandeld. Ten slotte zal worden ingegaan op de inzet van het kabinet ten aanzien van deze voorstellen en EMU verdieping, zoals recentelijk ook uitgebreider weergegeven in de op 27 november jl. aan uw Kamer gezonden kabinetspositie over de toekomst van de EMU en de kabinetsreactie op het AIV-rapport «Is de eurozone stormbestendig» (respectievelijk Kamerstuk 21 501-20, nr. 1262, en Kamerstuk 21 501-20, nr. 1263). Wat betreft de bankenunie maakt ook de kabinetsreactie op publicaties inzake de bankenunie duidelijk waar het kabinet in dezen staat (d.d. 17 november 2017. Kamerstuk 21 501-07, nr. 1472).

Het kabinet zal in meer detail ingaan op de verschillende voorstellen in reguliere BNC-fiches. Zoals ook aangegeven in de Geannoteerde Agenda voor de Euro Top van 15 december (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1264) zal over deze voorstellen geen besluitvorming plaatsvinden bij de Euro Top. Zoals weergegeven in de Leaders» Agenda van voorzitter Tusk is het doel van de Euro Top te komen tot een tijdpad voor besluitvorming aangaande EMU verdieping. Zoals eerder in dit verslag vermeld is de afgelopen maanden in de Eurogroep bij wijze van voorbereiding van de Euro Top gesproken over de toekomst van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM), de bankenunie en het Europese begrotingsraamwerk. De voorzitter van de Eurogroep zal hierover naar verwachting terugkoppelen aan de Euro Top.

Begrotingsvoorstellen

De Commissie heeft een mededeling uitgebracht over vier nieuwe begrotingsinstrumenten voor de eurozone, te weten (i) steun bij implementatie van structurele hervormingen, (ii) een convergentiefaciliteit voor lidstaten die tot de euro willen toetreden, (iii) een backstop voor het Single Resolution Fund, en (iv) een stabilisatiefunctie.

i) Steun bij implementatie van structurele hervormingen

De Commissie stelt voor om binnen de EU-begroting financiële steun beschikbaar te stellen aan lidstaten die hervormingen doorvoeren die binnen het Europees Semester geïdentificeerd worden. Daarnaast stelt de Commissie voor om de capaciteit voor technische assistentie te vergroten. De Commissie kondigt aan om in mei 2018 met concrete voorstellen te komen als onderdeel van de voorstellen in het kader van het post-2020 Meerjarig Financieel Kader (MFK).

Voor de financiering in de periode 2018–2020 doet de Commissie het voorstel om een pilot te starten voor de koppeling tussen hervormingen en de EU-begroting. Deze pilot geeft lidstaten de mogelijkheid om budget uit de prestatiereserve binnen de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) in te zetten ter ondersteuning van structurele hervormingen in plaats van voor specifieke projecten. De prestatiereserve bedraagt 6 procent van de totale ESI-fondsen en zal normaliter worden uitgekeerd aan lidstaten die eind 2018 hun prestatiedoelstellingen hebben bereikt. Indien een lidstaat ervoor kiest om het budget uit de prestatiereserve in te zetten voor structurele hervormingen, hoeven ze geen nationale co-financiering bij te dragen. Om deze pilotfase mogelijk te maken moet de Gemeenschappelijke Bepalingen Verordening29 worden aangepast, hiertoe doet de Commissie een voorstel.

Daarnaast heeft de Commissie een voorstel voor een verordening gepubliceerd om de doelstelling en budgettaire envelop voor het Structural Reform Support Programme (SRSP) uit te breiden. Binnen het SRSP kan op verzoek van lidstaten technische assistentie worden geleverd ter ondersteuning van structurele hervormingen. De technische ondersteuning kan zien op hervormingen op het gebied van bestuur en overheidsdiensten, beheer van overheidsfinanciën, ondernemingsklimaat, arbeidsmarkten, gezondheidszorg en sociale voorzieningen, de financiële sector en toegang tot financiering. Vooralsnog zijn structurele hervormingen in 15 lidstaten ondersteund. De Commissie stelt voor om het budget voor het reeds lopende SRSP voor 2019 en 2020 uit te breiden van 142,8 miljoen euro naar 300 miljoen euro door het inzetten van het flexibiliteitsinstrument uit de MFK-verordening. Tevens nodigt de Commissie de lidstaten uit om gebruik te maken van de mogelijkheid om een deel van hun envelop voor technische assistentie binnen de ESI-fondsen te verplaatsen naar het SRSP.

ii) Convergentiefaciliteit voor lidstaten die tot de euro willen toetreden

De Commissie stelt uitbreiding voor van de capaciteit voor technische assistentie bij implementatie van hervormingen voor lidstaten die tot de euro willen toetreden. Voor de periode tot 2020 stelt de Commissie een speciale werkstroom binnen het SRSP voor, die onderdeel uitmaakt van bovengenoemde voorstel om de doelstelling en budgettaire envelop voor het SRSP uit te breiden. Voor de periode na 2020 kondigt de Commissie een convergentiefaciliteit aan, die onderdeel zal zijn van bovengenoemde voorstellen voor opvolging van het SRSP.

iii) Backstop voor het Single Resolution Fund

De Commissie stelt voor dat het EMF (zie later) moet voorzien in een gemeenschappelijke achtervang voor het Single Resolution Fund (SRF). In het voorstel zal het EMF als last resort leningen aan het SRF kunnen verstrekken ten behoeve van de voorfinanciering van de ordelijke afwikkelingen van banken. Via de bijdrages die banken betalen aan het SRF wordt deze achtervang dan weer terugbetaald. De Commissie stuurt in het voorstel aan op operationalisering van de gemeenschappelijke achtervang in 2019. In 2013 is door de Ecofin Raad besloten om een gemeenschappelijke achtervang voor het SRF in te stellen. Daarbij is besloten dat deze gemeenschappelijke achtervang uiterlijk in 2023 operationeel moest zijn. Over de vormgeving van de gemeenschappelijke achtervang wordt gesproken in een technische ambtelijke werkgroep, waarbij het ESM tot op heden een van de opties is waarover wordt gesproken.

iv) Stabilisatiefunctie

De Commissie stelt een stabilisatiefunctie voor om grote asymmetrische schokken op te vangen. Deze stabilisatiefunctie zou in de ogen van de Commissie de vorm kunnen krijgen van een Investment Protection Scheme dat financiële steun verleent voor investeringen. Het voorstel voor de stabilisatiefunctie bestaat uit een combinatie van drie onderdelen die geleidelijk zouden worden ontwikkeld: (1) onconditionele leningen uit het EMF en de EU-begroting, (2) begrotingssteun uit de EU-begroting, en (3) een verzekeringsmechanisme op basis van vrijwillige bijdragen van lidstaten. De Commissie stelt een aantal randvoorwaarden, waaronder dat de stabilisatiefunctie niet tot permanente transfers tussen lidstaten mag leiden en dat verstandig macro-economisch beleid als voorwaarde voor toegang moet gelden, maar werkt de vormgeving van de stabilisatiefunctie niet uit. De Commissie kondigt aan om in mei 2018 met nadere voorstellen te komen voor een stabilisatiefunctie, als onderdeel van de voorstellen in het kader van het post-2020 MFK.

Een Europees Monetair Fonds (EMF)

De Commissie doet een voorstel voor een Raadsverordening om het Europese Stabiliteitsmechanisme (ESM) door te ontwikkelen in een Europees Monetair Fonds (EMF) en dit EMF te integreren in het EU-raamwerk. Het voorstel draagt volgens de Commissie onder meer bij aan de institutionele verankering van het noodfonds, de transparantie en de efficiëntie van de inzet van publieke middelen in de EU en de verantwoording aan het Europese Parlement.

Met het voorstel borduurt de Commissie naar eigen zeggen grotendeels voort op het intergouvernementele verdrag dat ten grondslag ligt aan de oprichting van het ESM. De Commissie stelt daarnaast voor om vier nieuwe elementen toe te voegen. Ten eerste wordt het EMF in staat gesteld om als backstop te fungeren van het SRF, waarop bovenstaand reeds is ingegaan. Daarnaast stelt de Commissie voor om over het toekennen van stabiliteitsprogramma’s, uitkeringen en het inzetten van de backstop te besluiten met versterkte gekwalificeerde meerderheid, oftewel 85% van de stemmen. Ten derde stelt de Commissie voor om het EMF een grotere rol binnen steunprogramma’s te geven, naast de Commissie. Tot slot refereert het voorstel aan de mogelijkheid om nieuwe financiële instrumenten toe te voegen, waaronder een mogelijke rol van het EMF in de toekomst ter ondersteuning van een stabilisatiefunctie.

In het voorstel van de Commissie zal het EMF jaarlijks rapporteren aan het Europees Parlement over het uitvoeren van haar taken. Het Europees Parlement krijgt ook de mogelijkheid om de EMF-directeur uit nodigen voor een hoorzitting, en om mondelinge en schriftelijke vragen te stellen. Tot slot krijgen ook nationale parlementen de mogelijkheid om schriftelijke vragen te stellen aan het EMF en om de directeur uit te nodigen voor een gedachtewisseling over de progressie met betrekking tot de implementatie van stabiliteitssteun aan een lidstaat. De Commissie stelt dat het voorstel medio 2019 moet worden aangenomen.

Een Europese Minister van Economie en Financiën

De Commissie heeft daarnaast een mededeling gepubliceerd over een Europese Minister van Economie en Financiën. Volgens de Commissie zou een Europese Minister van Economie en Financiën de coherentie, effectiviteit en democratische verantwoording van besluitvorming in de EU kunnen bevorderen. De voorgestelde taken van een Europese Minister van Economie en Financiën zien in het voorstel van de Commissie onder meer op het dienen van het algemeen belang van de eurozone en de EU, het handhaven van economische, financiële en begrotingsregels en het bepalen van de gewenste begrotingsdoelstelling («fiscal stance») in het eurogebied. Daarnaast heeft de Minister van Financiën als mogelijke taak om toezicht te houden op de bovengenoemde begrotingsinstrumenten.

De Minister van Economie en Financiën zou volgens de Commissie tevens een vicevoorzitter van de Commissie, voorzitter van de Eurogroep en voorzitter van de Raad van Gouverneurs van het EMF kunnen zijn. In de hoedanigheid als vicevoorzitter van de Commissie zou de Minister van Financiën in het voorstel van de Commissie verantwoording afleggen aan het Europees Parlement. Tot slot zou de Minister van Financiën volgens de Commissie ook beschikbaar moeten zijn voor dialogen met nationale parlementen. De rol van Minister kan volgens de Commissie bij de benoeming van de nieuwe Commissie, in november 2019, worden bekrachtigd. De Eurogroep zou volgens de mededeling daarnaast overeen kunnen komen om de Minister als voorzitter te benoemen voor twee opvolgende termijnen, zodat het mandaat als Eurogroep-voorzitter synchroon loopt met de termijn van de Commissie.

Integratie van het «Fiscal Compact» in het communautaire raamwerk

De Europese Commissie doet een voorstel voor een Raadsrichtlijn over vaststelling van bepalingen ter versterking van de begrotingsverantwoordelijkheid en de begrotingskoers van lidstaten op de middellange termijn. In 2012 zijn vijfentwintig lidstaten het Verdrag inzake stabiliteit, coördinatie en bestuur in de economische en monetaire unie (VSCB) overeengekomen.30 Onderdeel van het VSCB is het begrotingspact (Fiscal Compact). Het begrotingspact is ondertekend door alle eurolanden en Bulgarije, Denemarken en Roemenië. Partijen die het VSCB hebben ondertekend zijn overeengekomen binnen maximaal vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van het VSCB, op basis van een beoordeling van de ervaring met de tenuitvoerlegging ervan en overeenkomstig het Verdrag betreffende de EU en het Verdrag betreffende de werking van de EU, de noodzakelijke stappen te ondernemen met als doel om de inhoud van het VSCB in het rechtskader van de EU te integreren.

De Commissie stelt dat integratie in het EU-raamwerk zorgt voor een doeltreffender en systematischer toezicht op de uitvoering en handhaving van de begrotingsregels. Tevens zou integratie de mogelijke risico's op duplicatie van regelgeving verminderen. De Commissie stelt dat lidstaten een kader dienen vast te stellen van bindende, permanente en specifieke begrotingsregels. Daartoe doet de Commissie verschillende inhoudelijke voorstellen, welke deels aansluiten bij de voorschriften uit het VSCB, maar daar ook deels daarvan afwijken. Lidstaten zouden onder meer een middellangetermijndoelstelling voor het structurele saldo moeten vastleggen om ervoor te zorgen dat de overheidsschuld in een bevredigend tempo de grenswaarde van 60% van het bbp benadert of niet overschrijdt. Anders dan in het VSCB verbindt de Commissie hieraan niet een minimale middellangetermijndoelstelling van – 0,5% van het bbp voor lidstaten met een schuldratio boven 60% van het bbp.

Lidstaten die niet aan de middellangetermijndoelstelling voldoen dienen te convergeren richting de middellangetermijndoelstelling, met name door het volgen van een meerjarig pad voor de groei van de overheidsuitgaven. Dit meerjarig pad wordt vastgesteld zodra in een lidstaat een nieuwe regering aantreedt. Tevens bevat het voorstel voorschriften voor onafhankelijke nationale instanties die toezicht houden op de naleving van de regels en een automatisch correctiemechanisme in het geval van een waargenomen significante afwijking van de eisen van de preventieve arm. Het voorstel stelt dat de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking dienen te laten treden om uiterlijk op 30 juni 2019 aan de richtlijn te voldoen.

Appreciatie kabinet

In de eerdergenoemde Kamerbrieven en de Geannoteerde Agenda van afgelopen Eurogroep (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1473) wordt de inzet van het kabinet reeds uiteengezet ten aanzien van al de bovenstaande onderwerpen: de koppeling tussen de EU-begroting en hervormingen, een EMF, een Europees Minister van Financiën, de Europese begrotingsregels, een achtervang van het SRF en een stabilisatiefunctie voor de eurozone om economische schokken op te vangen. Ik heb het standpunt van het Nederlandse kabinet – zoals verwoord in de genoemde Kamerbrieven – ook toegelicht in de Eurogroep bespreking in inclusief format ter voorbereiding van de Euro Top. Voor het krachtenveld wordt verwezen naar het verslag van deze Eurogroep.

In het algemeen is het kabinet van mening dat de werking van de EMU verder kan worden verbeterd met nadruk op duurzame groei en stabiliteit. Dat is in het belang van individuele lidstaten, en daarmee in het belang van de monetaire unie als geheel. Het uitgangspunt moet daarbij zijn dat lidstaten hun eigen huis op orde brengen, onder andere op het gebied van overheidsfinanciën, de veerkracht van hun economie en gezondheid van bankbalansen.

Het kabinet merkt op dat de uitgangspunten van sommige voorstellen van het pakket van de Commissie aansluiten bij de Nederlandse inzet zoals verwoord in de genoemde brieven, bijvoorbeeld ten aanzien van de voorgestelde grotere koppeling tussen hervormingen en de EU-begroting. Het kabinet is ook positief over de initiatieven van de Commissie om technische assistentie te verlenen aan lidstaten, maar wil niet vooruitlopen op de komende onderhandelingen over het MFK aangezien het kabinet voorstellen over het nieuwe MFK (post-Brexit) integraal wil kunnen afwegen. Tevens is het kabinet van mening dat de financiering van nieuwe voorstellen voor de huidige MFK-periode zoveel mogelijk via herschikking op de EU-begroting moet plaatsvinden.

Verschillende elementen van het pakket zijn niet in lijn met de inzet van het kabinet. Zo is het kabinet geen voorstander van een stabilisatiemechanisme voor de eurozone om de gevolgen van economische schokken op te vangen en een Europees Minister van Economie en Financiën met de taken zoals voorzien in het voorstel van de Commissie. Het kabinet is in principe een voorstander van het door ontwikkelen van het ESM in een EMF maar merkt op dat het voorstel van de Commissie afwijkt van het EMF dat het kabinet voor ogen heeft. Zo stelt de Commissie voor om de besluitvormingsprocedure van het EMF te wijzigen, terwijl het kabinet vindt dat de zeggenschap van lidstaten niet moet worden aangepast.

Onder het Nederlandse EU-voorzitterschap is een routekaart overeengekomen voor het vervolmaken van de bankenunie.31 Voor het kabinet is deze routekaart het uitgangspunt voor vervolmaking van de bankenunie. Het kabinet steunt het idee om opties voor de achtervang van het SRF technisch te verkennen, inclusief de kredietlijn vanuit het ESM. Het kabinet houdt vast aan de routekaart dat alleen na risicoreductiemaatregelen, de gemeenschappelijke achtervang van het SRF eerder dan in 2024 kan worden geactiveerd.

Ten aanzien van de integratie van het VSCB in het EU-raamwerk, merkt het kabinet op dat deze integratie niet mag leiden tot een afzwakking van de begrotingsregels. Het kabinet staat in beginsel positief tegenover het voorstel om het budgettaire raamwerk meer te richten op de ontwikkeling van de overheidsuitgaven op de middellange termijn. Gedurende de informele Ecofin van april 2016 in Amsterdam heeft Nederland reeds gepleit voor een meer middellange termijn oriëntatie van het raamwerk.32

Het kabinet zal de Kamer in meer detail over de voorstellen informeren met BNC-fiches. Tot slot merk ik ten overvloede nogmaals op dat er bij de aanstaande Euro Top geen besluitvorming is voorzien over bovenstaande voorstellen, maar enkel om te komen tot een tijdpad voor besluitvorming.


X Noot
21

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1472.

X Noot
22

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
24

Kamerstuk 22 112, nr. 2415

X Noot
25

Kamerstuk 21 501-20, nr. 1262

X Noot
29

Verordening (EU) nr. 1303/2013

X Noot
30

Alle lidstaten, m.u.v. Tsjechië en het Verenigd Koninkrijk. Kroatië was ten tijde van de ondertekening nog geen lid van de Europese Unie en is tot op heden niet tot het VSCB toegetreden.

X Noot
32

bijlage bij Kamerstuk 21 501-07, nr. 1353

Naar boven