21 501-02
Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen

nr. 899
BRIEF VAN DE MINISTER STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN, EN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2009

Graag bieden wij u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB, inclusief Defensie en Ontwikkelingssamenwerking) van 18 en 19 mei 2009.

De geannoteerde agenda van het deel ontwikkelingssamenwerking van de RAZEB ging u reeds toe op 24 april jl.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

F. C. G. M. Timmermans

De minister van Defensie,

E. van Middelkoop

Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB, inclusief Defensie en Ontwikkelingssamenwerking) van 18 en 19 mei 2009

Algemene zaken

Voorbereiding Europese Raad 18 en 19 juni

De RAZEB zal de geannoteerde agenda van de Europese Raad van juni vaststellen. De Europese Raad zal zich buigen over de invulling van de maatregelen waarmee aan de Ierse zorgen en wensen ten aanzien van het Verdrag van Lissabon tegemoet gekomen zal worden.

Tijdens de Europese Raad zal de financieel-economische situatie in de Europese Unie aan bod komen. Daarbij zal speciale aandacht zijn voor de stand van zaken met betrekking tot de implementatie van het Europees Economisch Herstelplan. Verder zal de Europese Raad het De Larosière rapport bespreken, waarin onder andere nieuwe voorstellen worden gedaan voor een versterkt Europees financieel toezicht. Tenslotte zal tijdens de Europese Raad een (eerste) gemeenschappelijke positiebepaling plaatsvinden voor de aankomende G-20 Top in de Verenigde Staten.

De Europese Raad zal de stand van zaken bespreken in de discussie over de financiering van mitigatie- en adaptatiemaatregelen, vooral in de meest kwetsbare ontwikkelingslanden. Deze discussie, die zich toespitst op de mogelijke instrumenten van financiering, wordt momenteel voorbereid in Ecofinkader. Besluitvorming wordt nog niet verwacht.

Welke onderwerpen op het gebied van extern beleid van de Unie zullen worden besproken is op het moment van schrijven van deze geannoteerde agenda nog niet bekend.

Voorbereiding EU-Rusland Top

De Raad zal spreken over de aanstaande halfjaarlijkse EU-Rusland top die gehouden zal worden van 21–22 mei in Chabarovsk. De Russische president Medvjedev zal optreden als gastheer van de besprekingen. Van Russische zijde is voorgesteld om tijdens de Top te spreken over de mondiale financieel-economische crisis, inclusief het Russische voorstel voor een nieuw juridisch raamwerk voor energiesamenwerking, de EU-Rusland relatie (gericht op de vier gemeenschappelijke ruimten: economie; vrijheid, veiligheid en justitie; externe veiligheid; onderzoek en onderwijs), Europese veiligheid en internationale onderwerpen. Vermoedelijk zal de aanpak van de financieel-economische crisis de gesprekken in Chabarovsk domineren.

Nederland is van mening dat het van belang is om in deze voor beide partners strategische relatie verder te investeren. Rusland en Europa hebben elkaar nodig waar het gaat om de aanpak van grote mondiale problemen zoals de bestrijding van de financieel-economische crisis, energie- en klimaatvraagstukken en vrede en veiligheid (o.m. Afghanistan/Pakistan). Dit betekent overigens niet dat de EU en Rusland het over alles met elkaar eens zijn. Echter in de EU-Rusland relatie moet ook ruimte zijn voor dialoog over onderwerpen waarover de meningen uiteenlopen. Een voorbeeld hiervan is het Oostelijk Partnerschap dat door Rusland met enige zorg wordt gevolgd. Nederland hecht aan transparantie op dit punt en vindt dat aan Rusland duidelijk moet worden gemaakt wat het Oostelijk Partnerschap behelst en wat niet. Daarnaast zou Rusland op ad-hoc basis bij programma’s en activiteiten van het Oostelijk Partnerschap kunnen worden betrokken (bij voorbeeld bij specifieke projecten op het gebied van energie of milieu). Wat betreft het Russische voorstel voor een nieuw juridisch raamwerk voor energiesamenwerking, zal Nederland onderstrepen dat het voorstel op zijn merites dient te worden beoordeeld, maar dat het Energiehandvestverdrag voor de EU het uitgangspunt van de samenwerking dient te blijven.

Externe Betrekkingen

Ministers van Buitenlandse Zaken en ministers van Defensie

De ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie zullen spreken over Bosnië-Herzegovina (inclusief operatie EUFOR Althea) en over Somalië (inclusief operatie EUNAVFOR Atalanta). Alhoewel het Midden-Oosten vredesproces en de EUBAM Rafah-missie niet besproken worden tijdens deze RAZEB, is het in het kader van de jaarlijkse voortgangsrapportage over de EUMBAM Rafah-missie van belang om te melden dat Nederland zijn deelname aan de missie met een jaar verlengt tot mei 2010. Nederland heeft 3 marechaussees op stand-by staan voor het geval de missie gereactiveerd wordt.

Bosnië-Herzegovina (incl. EUFOR Althea)

De veiligheidssituatie in Bosnië-Herzegovina is de afgelopen maanden stabiel gebleven. Het politieke hervormingsproces stagneert echter sinds 2006. In aanloop naar de algemene verkiezingen in 2010 zal deze situatie naar verwachting niet veranderen. De recentelijk aangetreden Hoge Vertegenwoordiger/EU Speciale Vertegenwoordiger, Valentin Inzko, werkt toe naar sluiting van zijn kantoor (OHR), maar heeft aangegeven vast te zullen houden aan de daarvoor gestelde conditionaliteit van de politieke hervormingen. Nederland blijft bezorgd over de stagnatie in Bosnië-Herzegovina en de etnische retoriek van de Bosnische leiders. Nederland houdt vast aan de conditionaliteit en pleit voor een actieve rol van de internationale gemeenschap bij het proces van grondwetsherziening, hetgeen noodzakelijk is om een efficiënte staatsstructuur te bewerkstelligen in Bosnië-Herzegovina. Met de huidige grondwet loont etnische retoriek en politiek hetgeen het proces van Europese integratie blokkeert.

Onder Frans EU-voorzitterschap heeft de Raad ingestemd met de planning voor een mogelijke toekomstige transitie van de huidige militaire EVDB-operatie in Bosnië-Herzegovina tot een militaire trainingsmissie die de verdere opleiding en training van de Bosnische strijdkrachten op tactisch niveau begeleidt. Een klein hoofdkwartier zou deze training- en capaciteitopbouwactiviteiten ten behoeve van de Bosnische strijdkrachten coördineren. De manoeuvrecapaciteit van EUFOR zal volgens deze optie verdwijnen, evenals het mandaat om deze, indien nodig, te reactiveren. De Raad zal de voortgang van deze planning bespreken.

Uw Kamer is op 29 april jl. per brief geïnformeerd over de Nederlandse positie ten aanzien van de transformatie van EUFOR Althea en de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan deze missie tot 2010. Daarin is meegedeeld dat Nederland in beginsel geen tegenstander is van de transformatie van EUFOR naar een non-executieve trainingsmissie, maar dat het moment waarop de eventuele omvorming van EUFOR naar een trainingsmissie gestalte moet krijgen, zorgvuldig moet worden bepaald en nu nog niet daar is. Nederland zal ervoor blijven pleiten dat bij een besluit over de toekomst van EUFOR Althea rekening dient te worden gehouden met de transitie van het kantoor van de Hoge Vertegenwoordiger (OHR) naar dat van een EU Speciale Vertegenwoordiger (EUSV). Ondersteuning van de OHR is immers een van de taken van EUFOR. Idealiter zal de omvorming naar een trainingsmissie dan ook moeten plaatsvinden nadat is geconstateerd dat de transitie naar de EUSV met succes is afgerond. Ook zal Nederland erop aandringen dat lidstaten niet unilateraal hun bijdragen aan deze missie terugtrekken. Dat komt de geloofwaardigheid van de missie en van de EU niet ten goede.

Somalië – operatie Atalanta

Begin 2009 is een deel van de oppositie, verenigd in de Alliance for the Reliberation of Somalia, tot het vredesproces toegetreden en is Sheikh Sharif Ahmed tot president verkozen. Deze verbreding van het vredesproces is hoopgevend, maar er moeten nog veel stappen worden gezet voordat de situatie in Somalië verbetert en de regering controle heeft over het land. Nederland geeft in Somalië humanitaire hulp, ondersteunt het politieke proces, draagt bij aan de training van militairen van de Afrikaanse Unie-macht AMISOM en ondersteunt een aantal activiteiten op het gebied van migratie en ontwikkeling en goed bestuur.

Wat betreft piraterij voor de kust van Somalië voorziet EUNAVFOR Atalanta onder andere in de bescherming van humanitaire transporten van het World Food Programme (WFP), de bescherming van andere kwetsbare schepen en het afschrikken van piraten door zichtbare aanwezigheid in de Golf van Aden. Nederland levert op dit moment één stafofficier aan het missiehoofdkwartier dat onder leiding staat van een Spaanse Force Commander. Nederland zal vanaf half augustus tot 13 december de Force Commander, het merendeel van de staf, en een Luchtverdedigings- en Commando Fregat (LCF) als stafschip voor de operationele commandant leveren.

De afgelopen maand is er sprake geweest van een zorgwekkende toename van piraterij in het zeegebied ten oosten van Somalië, vooral in de nabijheid van de Seychellen. Piraterijacties vinden op steeds grotere afstand van de kust plaats. De kaping op 7 mei van een onder Nederlandse vlag varend schip onderstreept de urgentie van de problematiek. Tijdens de RAZEB zal zeer waarschijnlijk worden ingegaan op deze ontwikkeling en op de vraag hoe de EU effectief kan inspelen op deze trend. Het aantal initiatieven tegen piraterij is groeiende. Naast de EU, NAVO en CTF 151 zijn ook Rusland, China, India, Japan en Zuid-Korea met schepen actief in de nabijheid van Somalië. Het belang van een goede coördinatie tussen alle actoren is door Nederland steeds benadrukt en zal ook tijdens de RAZEB weer worden opgebracht. De EU speelt bij de coördinatie een centrale rol. Eenvormig beleid ten aanzien van aanhouding, vervolging, berechting en detentie van piraten is van groot belang, reden waarom Nederland zich daar in EU, NAVO en bilaterale contacten krachtig voor inzet. Ten slotte zijn voor een effectief optreden voldoende operationele middelen nodig, zoals marineschepen en maritieme patrouillevliegtuigen. De Nederlandse bijdrage aan operatie Atalanta en de juridische aspecten zullen worden behandeld tijdens het Algemene Overleg over Somalië dat op 29 juni plaatsheeft.

Ministers van Buitenlandse Zaken

Iran

Tijdens de RAZEB op 27 april jl. is kort gesproken over de hernieuwde toenadering tot Iran door de E3+3. De komende RAZEB zal hierover nader spreken, en over de verwachtingen ten aanzien van de reactie van Iran.

Zoals bekend heeft de E3+3, dat wil zeggen inclusief de VS, Iran aangeboden directe besprekingen aan te gaan, zonder daaraan vooraf voorwaarden te stellen.

Nederland blijft van mening dat Iran deze geboden kans met beide handen moet aangrijpen en heeft tijdens bilaterale contacten begin deze maand bij Iran aangedrongen op een spoedige en constructieve reactie van Iran op het voorstel van de E3+3. Iran heeft de EU laten weten te zullen reageren, alleen is tot nu toe onduidelijk op welke termijn een daadwerkelijke reactie gaat komen.

Nederland blijft het tweesporenbeleid dat ten aanzien van Iran wordt gevoerd volgen. Nederland is van mening dat de EU dus ook bereid zou moeten zijn om passende nieuwe maatregelen te nemen indien Iran de uitgestoken hand niet zou aannemen. Daartoe zou de EU, zo mogelijk met andere partners, de komende periode moeten onderzoeken welke additionele maatregelen mogelijk zijn. Het is hierbij zaak in de komende periode een zorgvuldige balans te vinden tussen oprechte toenadering en effectieve druk.

(evt.) Georgië

De Raad zal spreken over de actuele politieke situatie in Georgië mede naar aanleiding van de oppositiedemonstraties die op 9 april jl. zijn begonnen en nog voortduren. Hierbij zal mogelijk ook aandacht worden besteed aan de op 6 mei gestarte militaire oefeningen in het kader van het Partnerschap voor de Vrede van de NAVO en de recente berichten over een muiterij op een Georgische legerbasis. Georgië beschuldigde Rusland aanvankelijk van betrokkenheid bij de vermeende muiterij, maar Rusland ontkende dit ten stelligste. Er is thans nog geen sprake van een dialoog tussen de Georgische regering en de oppositie, die kritisch is over het beleid van president Saakashvili en zijn aftreden blijft eisen. Mogelijk zal de Raad ook van gedachten wisselen over de eventuele start van de onderhandelingen tussen Georgië en de EU over een vrijhandelsakkoord en visumfacilitatie, waartoe de Europese Raad 1 september jl. openingen heeft geboden, en de EU-waarnemingsmissie (EUMM). In de besprekingen in Genève over modaliteiten voor veiligheid en stabiliteit in de regio wordt op 18 en 19 mei a.s. een nieuwe ronde van besprekingen voorzien.

(evt.) Moldavië

Op verzoek van Roemenië zal de Raad spreken over de aanhoudend zorgwekkende situatie in Moldavië. Roemenië vraagt in vervolg op de RAZEB van 27 april jl. opnieuw aandacht voor de voortdurende mensenrechtenschendingen in de nasleep van de ongeregeldheden die na de verkiezingen op 5 april jl. in Moldavië uitbraken, en voor de anti-Roemeense maatregelen die door de Moldavische regering in reactie op deze ongeregeldheden zijn genomen (uitwijzing van de ambassadeur, instelling van visumplicht voor Roemenen, beschuldigingen van Roemeense betrokkenheid bij de ongeregeldheden). Mogelijk zal de Raad ook spreken over betrokkenheid van de internationale gemeenschap bij een onderzoek naar de gebeurtenissen in Moldavië, waarover HV Solana tijdens zijn bezoek aan Moldavië op 24 april jl. heeft gesproken met president Voronin en de oppositie. Nederland deelt de Roemeense zorgen over mensenrechtenschendingen in Moldavië, maar blijft ook onverminderd kritisch over de Roemeense voornemens om de naturalisatieregels voor Moldaviërs van Roemeense afkomst te versoepelen.

(evt.) Sri Lanka

Mogelijk zal Sri Lanka opnieuw worden besproken, in navolging van de Raad van 27 april jl waar raadsconclusies werden aangenomen waarin alle ministers zorg uitspraken over de dreigende humanitaire catastrophe en bezoeken van de EU Troijka en ministers Miliband en Kouchner werden aangekondigd. Naar verwachting zal er een terugkoppeling worden gegeven van de genoemde bezoeken. Nederland blijft zeer bezorgd over de situatie in Sri Lanka en is daarom voorstander van meer actieve EU betrokkenheid bij het vinden van een oplossing van dit langslepende conflict.

Illegale migratie in de Middellandse Zeeregio

Griekenland zal namens de Quadrogroep (Malta, Italië, Cyprus en Griekenland) aandacht vragen voor de aanzienlijke instroom van migranten in de Middellandse Zeeregio en de Europese aanpak hiervan. De Quadrogroep ziet graag dat de overige lidstaten solidariteit betrachten, mogelijk middels hervestiging van illegale migranten. Nederland stelt zich zoals bekend op het standpunt dat een discussie over herverdeling pas gevoerd moet worden als er sprake is van één gemeenschappelijk asielstelsel. Naar verwachting zal de Quadrogroep verzoeken om een substantieel debat tijdens de Raad van juni.

Ministers van Defensie

EVDB-missies

De ministers van Defensie zullen ondermeer spreken over de operaties EUFOR Tsjaad/RCA, EUFOR Althea en Atalanta. EUFOR Tsjaad/RCA heeft op 15 maart 2009 haar taken overgedragen aan de VN-missie in de Centraal Afrikaanse Republiek en Tsjaad (MINURCAT). De VN en EU hebben afgesproken dat de EUFOR-terugtrekking op 15 mei moet zijn voltooid. De achtergebleven EUFOR-militairen hebben intussen de MINURCAT-missie op operationeel en logistiek vlak geassisteerd bij de start van de VN-missie. Naast Frankrijk en Ierland zullen Finland, Rusland, Albanië, Kroatië en Oostenrijk (zonder Special Forces) hun bijdragen geheel of gedeeltelijk onder VN-vlag voortzetten (in totaal ongeveer 2000 van de voorziene 5000 militairen). Nederland is positief over het optreden van EUFOR in Tsjaad/RCA en dringt aan op een grondige evaluatie van de missie, met inbegrip van de samenwerking met de VN. De operaties EUFOR Althea en Atalanta zullen eveneens besproken worden in de gezamenlijke sessie met ministers van Buitenlandse Zaken en ministers van Defensie (reeds beschreven).

Militaire capaciteiten

De ministers van Defensie zullen ook spreken over de voortgang van de drie projecten van het Capability Development Plan (CDP) waarvoor het EUMC en de EUMS verantwoordelijk zijn en over het programma Erasmus militaire.

Capaciteitsversterking

De Directeur Generaal van de EU Militaire Staf, generaal Leakey, zal de ministers informeren over de voortgang betreffende de drie CDP-projecten Computer Network Operations, Military HUMINT and cultural and language training en (Military Implications of a) Comprehensive Approach. Vooral het laatstgenoemde project heeft de bijzondere belangstelling van Nederland.

Naast deze drie onderwerpen voert de Headline Goal Task Force momenteel een studie uit naar de interoperabiliteit van militaire capaciteiten. Deze studie, die eind 2009 moet zijn voltooid, moet leiden tot voorstellen voor het verbeteren van de interoperabiliteit binnen de EU. De voorzitter van het EUMC zal de ministers van Defensie over het verloop van de studie informeren. De prioriteiten die Defensie in de beleidsbrief «Wereldwijd dienstbaar» (2007) heeft opgenomen zijn mede ingegeven door de capaciteitentekorten in de NAVO en de EU. Derhalve sluiten de Nederlandse defensieplannen goed aan bij de prioriteitsgebieden van het CDP.

Drie lidstaten (Duitsland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) hebben voorstellen gedaan om de defensieplanningprocessen van de EU en de NAVO beter te harmoniseren en synchroniseren. Daarbij zouden beide organisaties samen moeten bekijken welke tekorten er bestaan en gezamenlijk naar oplossingen voor de tekorten moeten zoeken. Nederland juicht deze ontwikkeling toe en sluit zich dan ook aan bij deze voorstellen. Griekenland heeft zijn gedachten verwoord in een terughoudende notitie over dit onderwerp. Een eerste discussie over dit onderwerp is reeds gevoerd in de EU-NAVO capaciteitengroep en mogelijk komt het onderwerp ter sprake tijdens de RAZEB. Nederland zal in dat geval onderstrepen dat in tijden van financiële nood meer dan ooit samenwerking tussen beide organisaties ten aanzien van capaciteitsversterking van belang is, bijvoorbeeld door gezamenlijke prioriteitstelling bij de aanpak van de Europese tekorten.

Erasmus militaire

De ministers van Defensie hebben tijdens de RAZEB van 10 november 2008 een verklaring aangenomen waarmee het zogenaamde militaire Erasmus-initiatief werd bekrachtigd. Het initiatief heeft als doel om uitwisseling van cadetten tussen militaire academies, tijdens hun initiële opleiding, te bevorderen om hiermee de interoperabiliteit te versterken en de bekendheid met het EVDB te verbeteren. Er is ook een wetenschappelijk aspect aan het initiatief, waarvoor het European Security and Defence College (ESDC) een week durend lesprogramma gaat ontwikkelen over het EVDB dat alle academies in hun jaarprogramma kunnen opnemen. De ministers van Defensie zullen tijdens de RAZEB worden geïnformeerd over de voortgang van het initiatief.

EU-samenwerking met partners (NAVO, VN en Afrikaanse Unie)

Voorafgaand aan de informele bijeenkomst van ministers van Defensie in Praag bent u geïnformeerd over het belang dat het Tsjechische voorzitterschap hecht aan de EU-NAVO samenwerking. Nederland heeft in Praag ook gepleit voor een tweesporenbeleid, namelijk zowel zoeken naar een structurele oplossing voor het politieke probleem zodat de beide organisaties beter institutioneel met elkaar kunnen samenwerken, en tegelijkertijd zoeken naar pragmatische verbeteringen binnen de huidige context voor een nauwere samenwerking. Nederland heeft in Praag een aantal praktische voorstellen gedaan. Ten eerste, betere consultaties met Europese Bondgenoten die geen lid zijn van de EU. Ten tweede, meer informele besprekingen tussen het Political and Security Committee (PSC) van de EU en de Noord-Atlantische Raad. Ten derde, de organisatie van gezamenlijke seminars van de EU en de NAVO over civiele en militaire missies. Ten vierde, bijeenkomsten van de EU-NAVO Capaciteiten Groep op het niveau van politieke directeuren waar gesproken wordt over capaciteitenonderwerpen die door de staven van de EU en de NAVO gezamenlijk worden voorbereid. Inmiddels is er deels gevolg gegeven aan het laatste voorstel. Op 28 april jl. heeft de EU-NAVO Capaciteitengroep op het niveau van politieke directeuren vergaderd. Daar werd onder meer aandacht besteed aan het harmoniseren en synchroniseren van de planningsprocessen van beide organisaties. Een onderwerp dat Nederland toejuicht en waar de komende tijd aan zal worden verder gewerkt. Nederland zal tijdens de RAZEB blijven pleiten voor het tweesporenbeleid. Wat betreft samenwerking tussen de EU en de VN en tussen de EU en Afrikaanse Unie zal Nederland pleiten voor voortdurende informatie-uitwisseling tussen beide organisaties en het delen van geleerde lessen in het veld. Juist op die plekken in het veld waar de organisaties elkaar tegenkomen, zal beter gebruik moeten worden gemaakt van bestaande synergie.

Bestuursraad Europees Defensie Agentschap (EDA)

De ministers van Defensie zullen voorafgaand aan de RAZEB bij elkaar komen in de formatie van de EDA-bestuursraad. Hierbij komen de hierna volgende onderwerpen aan bod.

Driejarig werkprogramma en financieel raamwerk

De Bestuursraad van het EDA zal het werkprogramma 2010–2012 (de uitvoering van de vier Europese strategieën voor capaciteitenontwikkeling, materieelsamenwerking, onderzoek en technologie en de industrie, de twaalf prioritaire acties van het capaciteitenontwikkelingsplan en reeds bestaande projecten) met bijbehorend financieel raamwerk bespreken. Het EDA vraagt richtlijnen van de ministers om het driejarig financieel raamwerk voor te bereiden dat in november ter goedkeuring zal worden voorgelegd aan de Raad. Het EDA streeft naar een driejarig raamwerk in combinatie met een zogenaamd rolling budget. Het is tot nu toe nog niet gelukt overeenstemming te bereiken. Overeenstemming zal naar verwachting ook dit jaar niet eenvoudig zijn vanwege bezuinigingen in verschillende lidstaten als gevolg van de financiële crisis. Nederland zal het EDA dan ook oproepen om groei van het budget te vermijden door het stellen van prioriteiten, maar vindt ook dat het budget niet moet worden verlaagd. Europese samenwerking, door pooling, specialisatie en andere vormen van samenwerking inclusief een goede EU-NAVO samenwerking, is juist in deze tijd nodig voor behoud en ontwikkeling van de benodigde defensiecapaciteiten.

Voor Nederland heeft de uitvoering van het capaciteitenontwikkelingsplan (CDP) prioriteit in EDA-verband. Nederland zet in dat kader vooral in op de onderstaande vier onderwerpen van het CDP die door de Bestuursraad zullen worden besproken. Deze vier onderwerpen hebben reeds een plaats in het Nederlandse defensieplan.

1) Bescherming tegen geïmproviseerde explosieven

De Bestuursraad zal een verklaring bespreken over het delen van informatie en kennis op het gebied van bescherming tegen geïmproviseerde explosieven (IED’s) en tegen draagbare luchtafweerraketten (MANPADS). Nederland acht het van belang dat het EDA onderzoekt welke initiatieven voor bescherming van Europese militairen tegen IED’s kunnen worden genomen in goede samenwerking met en in aanvulling op de NAVO. Nederland beschikt over ruime kennis en ervaring op dit gebied en zal deze waar mogelijk delen met partners.

2) Bescherming tegen biologische, chemische of nucleaire dreigingen

De Bestuursraad zal besluiten over de start van het biological detection identification, monitoring, equipment development and enhancement programme (BIO-EDEP). Het doel van dit programma is om een geïntegreerd systeem tegen biologische dreigingen te ontwikkelen. Dit systeem moet leiden tot een betere inzetbaarheid van militaire capaciteiten bij biologische dreigingen en een betere bescherming van de individuele militair en van burgers in Europa. Nederland wil dat BIO-EDEP een van de proefprojecten wordt voor het uitvoeren van de EDA strategie voor materieelsamenwerking en is voornemens aan het project deel te nemen.

3) Verbetering van de inzetbaarheid van helikopters

De EDA-initiatieven op het gebied van helikopters passen binnen de bredere multinationale initiatieven om de inzetbaarheid van Europese helikopters te verbeteren en zijn afgestemd met de NAVO. Het EDA richt zich primair op tactische training van helikopterbemanningen, onder andere met een proefproject voor de simulatietraining op hoog tactisch niveau van 20 Tsjechische helikopterbemanningen in het kader van hun uitzending naar Afghanistan later dit jaar. Nederland steunt deze initiatieven van het EDA, omdat een gebrek aan goed getrainde bemanningen een van de oorzaken is van het gebrek aan inzetbaarheid van veel Europese helikopters. De Bestuursraad zal een voorstel bespreken om het grote aantal Mi-17 helikopters in Europa te moderniseren. Nederland beschikt niet over dit type helikopter, maar juicht de initiatieven toe gezien de bijdrage die deze helikopters kunnen leveren aan operaties. In het kader van het Frans-Britse initiatief voor verbetering van helikopters – waar de upgrades in EDA-verband ook onder vallen – heeft Nederland ervoor gekozen om EUR 1 miljoen en kennis bij te dragen aan een project voor de modernisering van Cougar-transporthelikopters van Slovenië. Deze helikopters zullen te zijner tijd worden ingezet in Afghanistan. Ten slotte vragen Frankrijk en Duitsland de instemming van de Bestuursraad met de voorbereidingsfase van een programma voor de ontwikkeling van een nieuwe zware transporthelikopter voor 2020. Nederland kan instemmen met het voorstel, maar voorziet vooralsnog geen deelname.

4) Mijnenbestrijding op zee

Een groep lidstaten, waaronder Frankrijk, Noorwegen, Duitsland, België en Nederland ontwikkelt momenteel een concept voor mijnenbestrijding op zee na 2018. Na het harmoniseren van de behoefte kunnen de landen op verschillende terreinen (operationeel, materieel) samenwerken om dit beeld te realiseren.

European Air Transport Fleet (EATF)/European Air Transport Command (EATC)

De Bestuursraad zal worden geïnformeerd over de voortgang van het EATF-initiatief dat zich richt op pooling van toekomstige A400M transportvliegtuigen en het aanbieden van vlieguren aan landen die geen A400M aanschaffen. Ondertekening van de «Letter of Intent» in vervolg op de intentieverklaring die in november 2008 is getekend, is nog niet haalbaar tijdens deze Bestuursraad. Dit houdt verband met de vertraging van het A400M-project. Nederland vindt dat eerst de verklaring over de inrichting en locatie van het EATC moet worden getekend.

Samenwerking met de Europese Commissie

Het EDA zal ten slotte een voorstel doen aan de Bestuursraad voor gezamenlijke onderzoeksactiviteiten van het EDA en de Europese Commissie. Nederland is voorstander van synergie en complementariteit van het EDA en de Europese Commissie op het gebied van onderzoek en technologieontwikkeling. Het EDA werkt al, in overleg met de Europese Commissie en de NAVO, aan een nieuwe generatie software defined radio’s, die aansluiten op de systemen van NAVO-bondgenoten en civiele autoriteiten in Europa. Het EDA en de Europese Commissie kunnen elkaar ook aanvullen op het gebied van bijvoorbeeld bescherming tegen chemische, biologische, radiologische en nucleaire dreigingen, integratie van onbemande vliegtuigen in het civiele luchtruim en ruimtecapaciteiten. Nederland hecht er overigens aan dat de verantwoordelijkheden van de Europese Commissie en die van het EDA duidelijk zijn vastgelegd, zodat defensieonderzoek wordt gestuurd door de operationele behoefte van de strijdkrachten. Nederland zal vragen om zekerheid op dit punt.

Naar boven