21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2451 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 2 februari 2022

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 14 januari 2022 over de geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken van 25 januari 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2444) en over de brief van de 17 december 2021 over het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 14 december 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2442).

De vragen en opmerkingen zijn op 19 januari 2022 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 24 januari 2022 zijn de vragen beantwoord.

De fungerend voorzitter van de commissie, Belhaj

De adjunct-griffier van de commissie, De Vrij

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

Geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken d.d. 25 januari 2022 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2444)

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda ten behoeve van de Raad Algemene Zaken d.d. 25 januari 2022 (RAZ) en danken de Minister voor de nadere toelichting. De leden hebben een aantal aanvullende vragen en opmerkingen bij de geannoteerde agenda.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 25 januari 2022 en hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister waarom de situatie in Rusland en Oekraïne, de situatie Hong Kong en Taiwan en de acties die China daar onderneemt en de situatie in Wit-Rusland niet op de agenda staan. Daarnaast vragen zij waarom het feit dat de Zweedse overheid honderden extra troepen heeft gestuurd naar het eiland Gotland in de Oostzee vanwege een Russische dreiging niet op de agenda staat. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister waarom de spanningen overal aan de Europese grens geen agendaonderdeel zijn van de Raad Algemene Zaken. De leden van de CDA-fractie maken zich grote zorgen over deze toenemende dreigingen en toenemende spanningen op steeds meer terreinen en tussen steeds meer landen waaronder EU-lidstaten, volgens deze leden moet dit hoog op de agenda staan van de Europese regeringsleiders en dient dat een belangrijk onderdeel te zijn van de eerstvolgende Europese Raad en de agenda van het Frans EU-voorzitterschap. Daarom vragen de leden van de CDA-fractie de Minister waarom dit niet op de agenda van deze Raad Algemene Zaken staat, of de Minister dit wilt agenderen zover het niet ter sprake komt en wat de inbreng van het Nederlands kabinet is in deze cases. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister een update te geven van, en anders daar naar te vragen tijdens de RAZ, het voorbereiden van opties voor economische sancties richting Rusland en daarbij ook aan te geven welke implicaties dat heeft voor de Europese economie en welke sectoren daarbij geraakt worden. De leden van de CDA-fractie hebben aangaande de oplopende spanningen met Rusland nog een vraag aan de Minister. Zo vragen deze leden de Minister nader in te gaan op het bericht dat de Verenigde Staten (VS) voor de Europese Unie (EU) aan het zoeken is naar extra gastoevoer in het geval van een gewapend conflict in Oekraïne en Rusland de gaskraan dichtdraait. Deze leden vragen de Minister of de EU daar zelf niet mee aan de slag gaat of is gegaan, welke vorderingen de VS daarin heeft gemaakt en op welke manier dat is afgestemd met of door de VS. De leden van de CDA-fractie vragen bovendien aan de Minister of deze kan aangeven in hoeverre gasvoorzieningen uit Afrika Europa bereiken en in welke mate dat opgevoerd kan worden, deze leden denken daarbij met name aan de gasleidingen vanuit Algerije naar Spanje. Aangaande Belarus vragen de leden van de CDA-fractie de Minister in te gaan op het rapport1 van de multilaterale luchtvaartorganisatie ICAO waarin de feiten over het vorig jaar in Belarus tot landing gedwongen passagiersvliegtuig onderzocht zijn. Deze leden vragen de Minister welke conclusie hij aan dat onderzoek hangt en op welke manier dit besproken wordt in de EU en of dit tot eventuele sancties of andere acties leidt.

1. Antwoord van het kabinet:

In algemene zin geldt dat Nederland niet over de vaststelling van de agenda van de RAZ gaat. De voorbereiding van de eerstvolgende Europese Raad (d.d. 24-25 maart) staat niet op de agenda van deze RAZ. Specifiek met betrekking tot de door uw fractie genoemde thema’s geldt dat het kabinet het belang van deze onderwerpen deelt. Deze onderwerpen worden besproken in het kader van de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ), waarin Nederland regelmatig aandacht voor deze thema’s vraagt. Het kabinet verwijst dan ook naar het Commissiedebat RBZ van 20 januari, waarin een aantal van deze thema’s aan de orde is gekomen. Tevens verwijst het kabinet naar de brief aan uw Kamer over het voorgenomen bezoek van de Minister-President en de Minister van Buitenlandse Zaken aan Oekraïne, die op 20 januari aan uw Kamer is verstuurd (Kamerstuk 35 925 V, nr. 25).

De leden van de SP-fractie hebben de geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken van 25 januari met interesse gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda en hebben hierover nog enkele vragen.

Wetgevingspakket «versterking van democratie en integriteit van verkiezingen»

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister in de geannoteerde agenda opmerkt dat de kabinetsappreciatie van het wetgevingspakket van de Commissie wordt uitgewerkt in drie verschillende BNC-fiches, die op 21 januari aanstaande met de Kamer worden gedeeld. Die BNC-fiches worden vervolgens op 10 februari 2022 besproken in het commissiedebat van de commissie voor Binnenlandse Zaken. De bespreking in de RAZ zal dus vooruitlopen op een bespreking in de Tweede Kamer. Hoewel de Minister de verwachting uitspreekt dat de discussie tijdens de Raad Algemene Zaken vooral op hoofdlijnen zal zijn achten de leden van de VVD-fractie deze timing onfortuinlijk, zeker ook in combinatie met het feit dat de Fransen op deze onderwerpen toch zullen inzetten op enige vorm van conclusies. Hoe borgt de Minister dat eventuele conclusies nog voldoende ruimte geven om in de Tweede Kamer het Nederlands standpunt te bespreken? Kan de Minister toezeggen dat hij hier geen onomkeerbare stappen gaat zetten? Zeker ook nu er op het voorstel over het pakket van politieke reclame een parlementair voorbehoud is geplaatst.

2. Antwoord van het kabinet:

Inmiddels is het niet langer de verwachting dat het voorzitterschap Raadsconclusies over het wetgevingspakket zal willen vaststellen in deze RAZ en is duidelijk dat de discussie op hoofdlijnen zal blijven. Er worden derhalve geen onomkeerbare stappen genomen. Nederland heeft in de voorbereidende vergadering in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud op een van de voorstellen rust en zal dit zo nodig herhalen.

De leden van de D66-fractie zijn blij dat het Franse voorzitterschap voortgang wil maken op het wetgevingspakket «Versterking van democratie en integriteit van verkiezingen». Wat de leden van de D66-fractie betreft heeft versterking van democratie altijd prioriteit. De leden lezen dat de voorstellen over de mobiele burgers naar verwachting pas later in het voorzitterschap zullen worden behandeld. De leden lezen daarnaast dat het de bedoeling is dat de nieuwe regels in het voorjaar van 2023 in werk treden. Kan de Minister toelichten wat precies bedoeld wordt met actualiseren van het kiesrecht voor mobiele burgers? De leden vragen de Minister of er voorstellen in het wetsvoorstel zitten die Nederland voor 16 maart al zou kunnen implementeren ten behoeve van de gemeenteraadsverkiezingen?

3. Antwoord van het kabinet

Voor deze meer inhoudelijke vragen verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op 21 januari met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat «EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken besproken.

Wanneer verwacht de Minister dat de Europese Unie voortgang zal maken met dit wetsvoorstel?

4. Antwoord van het kabinet

Frankrijk streeft ernaar om het gehele pakket te behandelen tijdens het Franse EU-voorzitterschap. De onderhandelingen over het pakket over mobiele burgers wordt naar verwachting in de tweede helft van het Franse voorzitterschap gestart. De voortgang op het pakket is echter ook afhankelijk van de standpuntbepaling van het Europees Parlement en de daarop volgende triloogonderhandelingen.

En kan de Minister op hoofdlijnen uiteenzetten wat de inbreng van Nederland zal zijn in de Raad over dit onderwerp? Verwacht de Minister dat er al kaders over dit wetgevingspakket zullen worden afgesproken in de komende Raad? Hoe zal de Minister er zich voor inspannen dat er geen onomkeerbare stappen worden gezet in deze raad, in afwachting van het debat met de Kamer over dit onderwerp op 12 februari? Zal hij zich in de Raad uitspreken tegen het vastleggen van kaders van deze wetten, in afwachting van het debat met de Kamer op 12 februari over dit wetgevingspakket?

5. Antwoord van het kabinet:

Omdat de voorstellen op 25 november 2021 zijn gepubliceerd, hebben de meeste lidstaten nog geen officiële positie bepaald. Ook daarom is de discussie in de RAZ verkennend en op hoofdlijnen. De onderhandelingen in de Raadswerkgroep moeten ook nog starten.

Nederland zal tijdens de RAZ het nieuwe wetgevingspakket in algemene zin verwelkomen, omdat het bijdraagt aan de integriteit van verkiezingen en de bescherming van het open publieke debat. Inmiddels is het niet langer de verwachting dat het voorzitterschap Raadsconclusies over het wetgevingspakket zal willen vaststellen in deze RAZ. Er worden derhalve geen onomkeerbare stappen genomen. Nederland heeft in de voorbereidende vergadering in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud op een van de voorstellen rust en zal dit zo nodig herhalen.

Wat is in de ogen van deze Minister noodzakelijk om het stemrecht van mobiele burgers te verbeteren? Zijn er stappen die de Minister overweegt naar aanloop van de gemeenteraadsverkiezingen om het stemrecht voor mobiele burgers te verbeteren? Hoe worden op dit moment EU-burgers geïnformeerd over hun recht om te stemmen in Europese verkiezingen? En hoe worden zij gefaciliteerd om dit zo makkelijk mogelijk te maken? Zal het kiesrecht voor EU-burgers uit een andere lidstaat voldoende geactualiseerd zijn voor de komende gemeenteraadsverkiezingen zodat deze kiezers zich bewust zijn van hun stemrecht?

6. Antwoord van het kabinet:

Voor deze meer inhoudelijke vragen verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op 21 januari met uw Kamer zijn gedeeld (Kamerstuk 22 112, nrs. 3261 en 3263). Deze fiches worden op 10 februari a.s. door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat «EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken besproken.

De leden van de D66-fractie verwelkomen het voorstel over gerichte politieke reclame. De leden vragen zich af in hoeverre de regels, die betrekking hebben op technieken voor targeting en amplificatie, eventueel raakvlak zullen hebben met regels uit de Digital Services Act. Daarnaast lezen de leden dat het voorstel van de Commissie zorgt voor veilig gebruik van persoonsgegevens. Zij lezen dat het gebruik van gevoelige persoonsgegevens zonder de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene wordt verboden en vragen de Minister toe te lichten wat onder «gevoelig» valt. Voor welke bedrijven zal deze wet gaan gelden? Is de Commissie voornemens de wetten over transparantie en gerichte politieke reclame ook voor bedrijven uit niet-EU landen te laten gelden die actief zijn in EU-landen? Zullen deze voorstellen alleen in het digitale domein gelden of ook voor politieke reclame in andere gebieden? De leden lezen dat de nationale gegevensbeschermingsautoriteiten toezicht moeten gaan houden op het gebruik van persoonsgegevens voor politieke targeting. De leden vragen zich af of dit niet zal leiden tot discrepantie tussen de verschillende lidstaten die op verschillende manieren toezichthouden. Hoe kijkt de Minister hier tegenaan? De aan het woord zijnde leden lezen daarnaast dat de voorgestelde wet ook betrekking heeft op thematisch georiënteerde reclame die het resultaat van verkiezingen kan beïnvloeden. Deze leden vragen de Minister toe te lichten welke soort reclames hier onder kunnen vallen, aangezien dit een heel breed spectrum aan reclames omvat.

7. Antwoord van het kabinet:

Voor deze meer inhoudelijke vragen verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op 21 januari met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat «EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken besproken.

De leden van de PVV-fractie vragen of er een besluit zal worden genomen over de «kaders» van het pakket «Versterking democratie en integriteit van verkiezingen»? Zo ja, wat zal dit besluit behelzen en wat wordt de inzet van het kabinet?

De leden van de PVV-fractie vragen hoe het vast stellen van deze kaders zich verhoudt tot het parlementair behandelvoorbehoud op het voorstel over politieke reclame? Hoe kan de Kamer de inzet van het kabinet extra controleren als onduidelijk is welk besluit er mogelijk zal worden genomen en wat de exacte inzet van het kabinet zal zijn?

8. Antwoord van het kabinet:

Omdat de voorstellen op 25 november 2021 zijn gepubliceerd, hebben de meeste lidstaten nog geen officiële positie bepaald. Ook daarom is de discussie in de RAZ verkennend en op hoofdlijnen. Er worden geen besluiten genomen. Nederland heeft in de voorbereidende vergadering in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud op een van de voorstellen rust en zal dit zo nodig herhalen.

Voor de inzet van het kabinet verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op 21 januari met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat «EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken besproken.

De leden van PVV-fractie vragen of het kabinet heel concreet, en dus duidelijker dan de passage uit de geannoteerde agenda «in algemene zin geldt dat het kabinet positief is» kan aangeven wat de inzet op de RAZ zal worden ten aanzien van het wetgevingspakket «Versterking van democratie en integriteit van verkiezingen»?

9. Antwoord van het kabinet:

Nederland zal tijdens de RAZ inbrengen dat zij het nieuwe wetgevingspakket in algemene zin kan verwelkomen, omdat het bijdraagt aan de integriteit van verkiezingen en de bescherming van het open publieke debat.

De leden van de CDA-fractie lezen dat er tijdens de RAZ een verkennend debat zal worden gevoerd over het nieuwe wetgevingspakket «Versterking van democratie en integriteit van verkiezingen». De kabinetsappreciatie van het wetgevingspakket van de Commissie wordt uitgewerkt in drie verschillende BNC-fiches, die op 21 januari naar de Kamer gestuurd zullen worden zo valt te lezen in de geannoteerde agenda. De BNC-fiches worden op 10 februari 2022 besproken in een commissiedebat. Naar verwachting zal het Franse voorzitterschap tijdens deze RAZ middels Raadsconclusies willen vaststellen wat de kaders zijn van dit pakket. Het kabinet verwacht dat een groot aantal lidstaten hierover nog geen officiële positie heeft bepaald. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister wat dan de inzet van het kabinet is en wanneer deze op 21 januari gepubliceerd wordt en 25 januari in de RAZ besproken hoe de Kamer dan een oordeel over deze inbreng kan hebben. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister indien hij instemt met de kaders van dit pakket door het Frans voorzitterschap dat daarbij altijd een voorbehoud zit gezien de input die het Nederlandse parlement nog moet geven op dit wetgevingspakket.

10. Antwoord van het kabinet:

Nederland zal tijdens de RAZ inbrengen dat zij het nieuwe wetgevingspakket in algemene zin kan verwelkomen, omdat het bijdraagt aan de integriteit van verkiezingen en de bescherming van het open publieke debat. Inmiddels is het niet langer de verwachting dat het voorzitterschap Raadsconclusies over het wetgevingspakket zal willen vaststellen in deze RAZ. Er worden derhalve geen onomkeerbare stappen genomen. Nederland heeft in de voorbereidende vergadering in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud op een van de voorstellen rust en zal dit zo nodig herhalen.

De leden van de Volt-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat het Franse voorzitterschap tijdens de RAZ middels Raadsconclusies de kaders van dit pakket vast wil stellen. De Kamer wordt echter pas 21 januari middels BNC-fiches geïnformeerd over de Nederlandse positie, waardoor er geen mogelijkheid meer is tot een gesprek met de Kamer over de Nederlandse positie. Welke punten zal Nederland inbrengen in de verkennende discussie? Welke elementen zou Nederland graag terugzien in de Raadsconclusies?

11. Antwoord van het kabinet:

Nederland zal tijdens de RAZ inbrengen dat zij het nieuwe wetgevingspakket in algemene zin kan verwelkomen, omdat het bijdraagt aan de integriteit van verkiezingen en de bescherming van het open publieke debat. Inmiddels is het niet langer de verwachting dat het voorzitterschap Raadsconclusies over het wetgevingspakket zal willen vaststellen in deze RAZ. Er worden derhalve geen onomkeerbare stappen genomen. Nederland heeft in de voorbereidende vergadering in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud op een van de voorstellen rust en zal dit zo nodig herhalen.

Kan de Minister toezeggen binnen een week de Kamer te informeren over de Nederlandse inbreng in de Raad op dit onderwerp?

12. Antwoord van het kabinet:

Conform de bestaande informatie-afspraken2 heeft de Kamer een geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken met de kabinetsinzet ontvangen. Na afloop van de RAZ en voorafgaand aan het voorbereidende overleg voor de eerstvolgende RAZ stuurt het kabinet een verslag van de bijeenkomst naar de Kamer, met daarin ook de Nederlandse inbreng op dit onderwerp.

Aangezien Nederland verwacht dat veel lidstaten nog geen officiële positie hebben bepaald, zal Nederland pleiten voor het uitstellen van de Raadsconclusies tot de volgende RAZ?

13. Antwoord van het kabinet:

Inmiddels is het niet langer de verwachting dat het voorzitterschap Raadsconclusies over het wetgevingspakket zal willen vaststellen in deze RAZ. Er worden derhalve geen onomkeerbare stappen genomen. Nederland heeft in de voorbereidende vergadering in Coreper aangegeven dat er een parlementair voorbehoud op een van de voorstellen rust en zal dit zo nodig herhalen.

De leden van de Volt-fractie vragen hoe de Europese voorstellen zich verhouden tot al bestaande Nederlandse wetgeving? Waar zitten convergenties en divergenties? Zullen er aanpassingen in Nederlandse wetgeving plaats moeten vinden om in lijn te zijn met de voorstellen van de Europese Commissie? Hoe staat Nederland daartegenover? Kan Nederland zich vinden in de keuze om regels over politieke advertenties en micro-targeting op EU-niveau in plaats van nationaal niveau te stellen?

14. Antwoord van het kabinet:

Voor de inzet van het kabinet verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op 21 januari met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat «EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken besproken.

Prioriteiten van het Franse voorzitterschap

De leden van de VVD-fractie kijken uit naar hoe Frankrijk het komende halfjaar het voorzitterschap zal invullen. De Fransen hebben een ambitieus programma neergelegd. Kan de Minister toelichten welke prioriteiten hij zelf ziet en uiteenzetten en op welke thema’s de verwachting is dat er ook echt concrete stappen zullen worden gezet? En kan hij hierbij tevens ingaan op de belangrijkste discussiepunten op die thema’s en de Nederlandse positie hierin?

15. Antwoord van het kabinet:

Het Franse EU voorzitterschap gaat werken aan de breedte van de Europese agenda. In het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken van 13 december 20213 en in de Geannoteerde Agenda van de RAZ op 25 januari 2022 staan EU-externe en EU-interne prioriteiten van het Franse EU voorzitterschap genoemd. Nederland ziet in het bijzonder uit naar discussies op een aantal dossiers, waarop concrete voortgang wordt verwacht.

EU-intern ziet Nederland bijvoorbeeld uit naar de discussie over het Fit-For-55 pakket. Het Franse voorzitterschap wil vaart maken met de besluitvorming, in het bijzonder ten aanzien van de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Het kabinet deelt de wens van Frankrijk om tot snelle besluitvorming te komen ten aanzien van dit pakket. Ten aanzien van de CBAM wordt de stand-van-zaken van de onderhandelingen beschreven in de antwoorden op vragen 25 en 31.

Op het gebied van het externe EU-beleid is de verwachting dat onder meer het Strategisch Kompas een belangrijke concreet resultaat van het Franse voorzitterschap zal worden. Daarnaast is bekend dat het Franse voorzitterschap belang hecht aan de voorziene EU-AU top en het concreet implementeren van de Indo-Pacific strategie. Ook Nederland hecht eraan dat op deze belangrijke thema’s tijdens het Franse voorzitterschap concrete resultaten kunnen worden geboekt en zal zich daarvoor inspannen.

De leden van de VVD-fractie willen benoemen dat tijdens een openbaar digitaal gesprek met de vaste commissie voor Europese Zaken op 12 januari de Franse Ambassadeur Luis Vassy bevestigde dat voor Frankrijk het migratiepakket hoog op de agenda staat en dat er een instantie opgetuigd zal worden dat het Schengenverdrag in de praktijk gaat regelen. Zoals bekend is het boeken van voortgang op dit thema in Europees verband voor de leden van de VVD-fractie van groot belang. Kan de Minister aangeven hoe hij dit voorstel beoordeelt en wat de komende tijd de Nederlandse inzet zal zijn bij het migratiepakket? En op welke wijze de Franse inzet tot een doorbraak zou kunnen zorgen en op welke punten de Minister dit het meest kansrijk acht?

16. Antwoord van het kabinet:

Het Franse voorzitterschap wenst de komende tijd vooruitgang te boeken op het migratiedossier, gezien de impasse waarin de onderhandelingen over het migratie- en asielpact zich al geruime tijd bevinden. Tijdens de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 3–4 februari a.s. zal dit tevens worden besproken. Het voorzitterschap zal daartoe een discussiestuk presenteren, dat nog niet is ontvangen. Wel is reeds bekend dat het Franse voorzitterschap tijdens de komende maanden streeft naar een flexibele, geleidelijke aanpak. Daarbij moet stap voor stap voortgang worden geboekt op onderdelen van het migratie- en asielpact waarbij in elke stap een balans voorzien is tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Zoals uw Kamer bekend streeft het kabinet een humaan en effectief Europees migratiebeleid na en acht het de voorstellen onder het pact voor asiel en migratie een goede basis daartoe. Dit is uiteengezet in de betreffende BNC-fiches.4 Het kabinet staat dan ook positief tegenover het Franse streven om voortgang te boeken en zal zich constructief opstellen in de discussies. De voorstellen zullen uiteraard op basis van de inhoud geapprecieerd worden.

Ook de versterking van het Schengengebied is een belangrijke prioriteit van het Frans voorzitterschap waarbij het, net als Nederland, lijkt in te zetten op verstevigde politieke sturing om het Schengengebied toekomst en crisisbestendig te maken. Daarbij wenst het Franse voorzitterschap stappen voorwaarts te zetten op basis van het recent gepresenteerde Schengenpakket door de Commissie. Uw Kamer wordt op korte termijn via de gebruikelijke weg geïnformeerd via BNC-fiches over deze voorstellen.

De leden van de D66-fractie lezen dat het Franse voorzitterschap met meerdere dossiers haast wil maken om zoveel mogelijk af te hebben voor april 2022. Kan de Minister aangeven hoe realistisch hij de inzet van het Franse voorzitterschap vindt?

17. Antwoord van het kabinet:

De verwachting is dat het Franse EU voorzitterschap tot half maart zeer actief zal zijn, aangezien medio maart de «période de réserve électorale» ingaat voorafgaand aan de Franse presidentsverkiezingen. Zo zullen de informele Raden daarom in de eerste helft van het Franse EU voorzitterschap plaatsvinden. Evenwel zullen ook na medio maart in Brussel de onderhandelingen over wetgevingstrajecten doorgaan. Het kabinet verwelkomt het streven van het Franse EU voorzitterschap om voortgang te bereiken op belangrijke dossiers.

Op welke dossiers zal Nederland Frankrijk ondersteunen om ze zo snel mogelijk verder te helpen?

18. Antwoord van het kabinet:

Zoals genoemd in het coalitieakkoord, staat het kabinet een sterke en slagvaardige EU voor. In deze ambitie vinden Frankrijk en Nederland elkaar. Het gaat dan bijvoorbeeld om een EU die vaart maakt met haar klimaatambities- en beleid, die haar interne markt versterkt en die samenwerking met derde landen intensiveert. Frankrijk heeft aangekondigd tijdens zijn voorzitterschap de nadruk te willen leggen op drie thema’s: 1) een soeverein Europa, 2) een nieuw groeimodel voor Europa en 3) een Europa op menselijke schaal. Op een aantal wetgevingsdossiers wil het voorzitterschap vaart maken. Dit biedt kansen voor Nederland, bijvoorbeeld als het gaat om het EU-klimaatbeleid. Hoe sneller voor burgers, bedrijven en nationale overheden duidelijk is op welke manier het klimaatbeleid vorm krijgt, hoe eerder zij met die nieuwe regels aan de slag kunnen. Het Frans voorzitterschap heeft ook de ambitie om op een aantal dossiers waar de standpunten van de lidstaten nog van elkaar verschillen stappen te zetten. Zo hoopt het bijvoorbeeld voortgang te boeken op het migratie- en asielpact door middel van een flexibele, geleidelijke aanpak. Nederland steunt dit streven van Frankrijk.

Het is ook van belang te vermelden dat een land in de rol van voorzitter van de Raad van de EU een bemiddelende en neutralere rol inneemt. Dit zal soms betekenen dat Nederland op dossiers waar wij met Frankrijk hetzelfde standpunt delen, meer inzet zal moeten plegen om het gewenste onderhandelingsresultaat te bereiken.

Zal Nederland zich inspannen om Frankrijk te ondersteunen bij het verder brengen van het Carbon Border Adjustment Mechanism? Wat verwacht de Minister op dit dossier onder het Franse voorzitterschap? Verwacht de Minister dat dit tijdens het Franse voorzitterschap uit onderhandeld kan worden?

19. Antwoord van het kabinet:

De meeste lidstaten staan, net als Nederland, positief tegenover het voorstel voor een CBAM. In de besprekingen in de Raad wordt door een aantal lidstaten gewezen op aandachtspunten bij het voorstel, zoals het risico op koolstoflekkage op de exportmarkt en de uitvoerbaarheid/handhaafbaarheid. De artikelsgewijze bespreking is onder Sloveens voorzitterschap afgerond. De komende tijd zal aandacht worden besteed aan onder andere de uitvoeringsaspecten van de CBAM. Een algemene (gedeeltelijke) oriëntatie over het voorstel voor een CBAM wordt mogelijk geagendeerd voor de Ecofinraad van maart 2022. Uiteraard moet er, indien de Raad erin slaagt om gedurende het Franse voorzitterschap een algemene oriëntatie te bereiken, ook een standpunt ingenomen worden door het Europees Parlement, waarna de triloog kan plaatsvinden. Het voorstel zal dus pas gedurende volgende voorzitterschappen definitief uit onderhandeld worden.

De leden van de CDA-fractie lezen dat Frankrijk een ambitieuze agenda heeft gepresenteerd voor haar voorzitterschap dit eerste halfjaar van 2022. Het kabinet ziet er naar uit om de bilaterale relatie te verdiepen en te versterken en samen te werken aan een sterk Europa zo stelt de Minister in de geannoteerde agenda. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven waar die bilaterale relatie dan verdiept zal worden en op welke manier daar ook andere lidstaten bij betrokken kunnen worden.

20. Antwoord van het kabinet:

Er is de afgelopen jaren al een flinke slag gemaakt ter verbreding en verdieping van de relatie, getuige ook de Frans-Nederlands verklaring die in augustus 2021 door premier Rutte en president Macron is aangenomen.5 Gezien het belang van Frankrijk als lid van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (P5), grootste militaire mogendheid in Europa en belangrijke economische partner van Nederland, is verder investeren in de relatie van belang ten gunste van bilaterale betrekkingen maar ook om de Nederlandse invloed op multilaterale organisaties te vergroten. Hierbij is gekozen voor vier strategische pijlers: 1) Duurzame handel, investeringen en innovatie; 2) Vrede, veiligheid, stabiliteit en migratie; 3) Versterkte Europese samenwerking; 4) Cultuur en Nederlandse waarden. Daartoe wordt intensief overleg gevoerd tussen politieke actoren, de private sectoren, wetenschap en kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld. Frequente bezoeken op hoog niveau, regelmatige regeringsconsultaties en institutionalisering van overlegstructuren en andere instrumenten worden daartoe ingezet en ontwikkeld. Waar relevant zal worden getracht ook andere lidstaten te laten aanhaken bij concrete initiatieven. Nederland is immers gebaat bij brede coalitievorming om de EU-besluitvorming te beïnvloeden.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister bovendien nader in te gaan op de agenda van het Frans voorzitterschap hoe ze de EU in de eerste helft van 2022 uit de COVID-pandemie willen helpen en eerste Europese stappen te zetten naar het nieuwe Europese normaal of de nieuwe realiteit waarin we leven met COVID. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister of het Frans voorzitterschap dus, zoals dat aan het begin van de pandemie genoemd werd, een exit strategie heeft opgesteld om in 2022 een punt achter de pandemie te zetten.

21. Antwoord van het kabinet:

Het Franse voorzitterschap heeft in zijn programma aangegeven dat het op het gebied van de COVID respons intensief wil blijven samenwerken en dat het de weerbaarheid van de Unie tegen toekomstige crises wil versterken. Hierbij acht het voorzitterschap het van belang dat de epidemiologische situatie zich stabiliseert en dat er tijdig wordt geanticipeerd mogelijk nieuwe golven. Van een exit strategie is in het programma geen sprake.

De leden van de SP-fractie zien dat er onder het Franse Voorzitterschap ambitie is voor Wetgeving over de financiering van Europese politieke partijen. Bij de RAZ zouden er kaders moeten worden vastgesteld. Kan de Minister aangeven wat de essentie is van dit voorstel en hoe dit het democratisch gehalte moet vergroten? Kan de Minister aangeven hoe dit voorstel past binnen de kaders van subsidiariteit en proportionaliteit?

22. Antwoord van het kabinet:

Voor deze meer inhoudelijke vragen verwijst het kabinet naar de BNC-fiches die op 21 januari met uw Kamer zijn gedeeld. Deze fiches worden op 10 februari a.s. door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties tijdens het Commissiedebat «EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen» met de Kamercommissie voor Binnenlandse Zaken besproken.

De leden van de SP-fractie lezen dat de prioriteiten van het Frans Voorzitterschap worden besproken. Met name de lijnen: een soeverein Europa en een nieuw groeimodel voor Europa baren de leden de nodige zorgen. Soevereiniteit kan doelen op meer bevoegdheden voor de Europese Unie ten koste van de lidstaten. Hoe kijkt de Minister naar deze lezing van deze prioritering?

23. Antwoord van het kabinet:

Tijdens een persconferentie op 9 december 2021 formuleerde President Macron de algemene lijnen voor het voorzitterschap, waaronder «een soeverein Europa». Onder «een soeverein Europa» noemde President Macron niet de uitbreiding van bevoegdheden van de Europese Unie. Wel noemde hij zaken als veiligheids- en defensiesamenwerking, de ambitie om voortgang te bereiken op het gebied van asiel en migratie, en het belang van stabiliteit en welvaart in derde landen. Het gaat met name om op basis van eigen inzichten en keuzes de eigen publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld.

Het Franse Voorzitterschap lijkt vooral te willen intensiveren op zoveel mogelijk vlakken. Is de Minister het met deze lezing eens? Zijn er ook zaken waarop de ambities van Frankrijk niet worden gedeeld? Welke ambities van het Frans Voorzitterschap ziet de Minister zelf graag wel of niet in vervulling gaan?

24. Antwoord van het kabinet:

Het EU voorzitterschap speelt een voortrekkersrol bij de werkzaamheden van de Raad inzake EU-wetgeving en zorgt daarbij voor de continuïteit van de EU-agenda, ordelijke wetgevingsprocessen en samenwerking tussen de lidstaten. Tijdens de onderhandelingen treedt het voorzitterschap op als eerlijke en neutrale bemiddelaar. Of voortgang wordt bereikt op dossiers is daarmee niet enkel afhankelijk van de ambities van Frankrijk, hoewel het aannemelijk is dat Frankrijk deze voortrekkersrol met verve zal vervullen.

Zoals genoemd in de beantwoording op vraag 18, vinden Frankrijk en Nederland elkaar in de ambitie van een sterke en slagvaardige EU. Nederland steunt de ambitie van Frankrijk om voortgang te bereiken op het EU-klimaatbeleid en het migratie- en asielpact.

De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister een appreciatie kan geven van het werkprogramma van het Frans EU-voorzitterschap? Wat zijn de raakvlakken met het coalitieakkoord? Waar ziet de Minister mogelijkheden tot samenwerking en wat zouden mogelijke twistpunten kunnen zijn?

25. Antwoord van het kabinet:

Zoals genoemd in het coalitieakkoord, staat het kabinet een sterke en slagvaardige EU voor. In deze ambitie vinden Frankrijk en Nederland elkaar. Het gaat dan bijvoorbeeld om een EU die vaart maakt met haar klimaatambities- en beleid, die haar interne markt versterkt en die samenwerking met derde landen intensiveert. Frankrijk heeft aangekondigd tijdens zijn voorzitterschap de nadruk te willen leggen op drie thema’s: 1) een soeverein Europa, 2) een nieuw groeimodel voor Europa en 3) een Europa op menselijke schaal. Op een aantal wetgevingsdossiers wil het voorzitterschap vaart maken. Dit biedt kansen voor Nederland, bijvoorbeeld als het gaat om het EU-klimaatbeleid. Hoe sneller voor burgers, bedrijven en nationale overheden duidelijk is op welke manier het klimaatbeleid vorm krijgt, hoe eerder zij met die nieuwe regels aan de slag kunnen. Het Frans voorzitterschap heeft ook de ambitie om op een aantal dossiers waar de standpunten van de lidstaten nog van elkaar verschillen stappen te zetten. Zo hoopt het bijvoorbeeld voortgang te boeken op het migratie- en asielpact door middel van een flexibele, geleidelijke aanpak. Nederland steunt dit streven van Frankrijk.

Het is ook van belang te vermelden dat een land in de rol van voorzitter van de Raad van de EU een bemiddelende en neutralere rol inneemt. Dit zal soms betekenen dat Nederland op dossiers waar wij met Frankrijk hetzelfde standpunt delen, meer inzet zal moeten plegen om het gewenste onderhandelingsresultaat te bereiken.

De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister kan uitweiden over de Franse interpretatie van het begrip Europese strategische autonomie? Hoe verhoudt zich dit tot de Nederlandse invulling van dit begrip? Wat zijn te verwachten pijnpunten op de genoemde dossiers op basis van deze verschillende interpretaties?

26. Antwoord van het kabinet:

De discussie over de open strategische autonomie van de EU staat onverminderd hoog op de Europese agenda onder Frans voorzitterschap. President Macron heeft in zijn toespraak op 9 december jl. genoemd dat het voornaamste doel van het Frans voorzitterschap is om «van een Europa van samenwerking binnen onze grenzen naar een krachtig Europa in de wereld over te stappen, volledig soeverein, vrij om haar eigen keuzes te maken en haar lot te beheren». Voor het Nederlandse kabinet staat de open strategische autonomie van de EU voor haar vermogen om als mondiale speler, in samenwerking met internationale partners, op basis van eigen inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld. Het kabinet legt hierbij de nadruk op de principes van een open economie en internationale samenwerking met gelijkgestemde landen. Hoewel Frankrijk het belang van samenwerking en openheid ook erkent, legt Frankrijk de nadruk met name op zelfvoorzienend zijn en her-industrialisering. Een voorbeeld waar Nederland en Frankrijk van positie verschillen, is de mate van versoepeling van het mededingings- en staatssteunkader. Zowel Frankrijk als Nederland zetten stappen om de discussie te concretiseren op de deelterreinen die aan open strategische autonomie raken.

De leden van de Volt-fractie vragen of de Minister kan uitweiden over de verwachtingen van de EU-AU top? Streeft de EU naar een gezamenlijke Raadspositie? Kan de Minister uitweiden over het krachtenveld in de Raad ten aanzien van een gezamenlijke EU-positie voor de EU-Afrika top? Wat is de positie van Nederland over de EU-Afrika relatie en specifiek ten aanzien van de aankomende top? Wat zijn hierbij de prioriteiten? Hoe verhouden deze zich tot de prioriteiten aangegeven door het Franse voorzitterschap?

27. Antwoord van het kabinet:

De EU is eensgezind over het belang van de top voor het bevorderen van de strategische en gelijkwaardige relatie met de Afrikaanse Unie en zijn lidstaten. Ook is er in hoge mate overeenstemming over het voorgestelde format en de voorziene agenda voor de top, inclusief de centrale thema’s binnen het EU-Afrika partnerschap die om een gezamenlijke aanpak vragen. EU-lidstaten vroegen uiteraard aandacht voor specifieke nationale prioriteiten of aandachtspunten tijdens het EU-interne voorbereidingsproces. Binnen de EU werd reeds overeenstemming bereikt over een voorstel voor de politieke slotverklaring en annex met mogelijke deliverables. Deze tekst ligt nu bij de Afrikaanse Unie voor. Het EU-interne voorbereidingsproces op de top vindt voornamelijk in Coreper plaats, maar ook in de relevante raadswerkgroepen.

De Nederlandse en Franse prioriteiten voor de top komen in hoge mate overeen, zoals het belang van ondersteuning van Afrikaanse partners op het gebied van economische ontwikkeling, gezondheid (waaronder op het vlak van COVID-19 respons), onderwijs, de energie- en klimaattransitie, versterkte veiligheidssamenwerking, en een coherente migratie en mobiliteitsagenda. Nederland vroeg in het voorbereidingsproces bovendien specifiek aandacht voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en overkoepelende aandacht voor een betekenisvolle participatie van jeugd.

Voor uitgebreidere informatie over de verwachtingen van en de inzet van de EU en Nederland bij de EU-AU top verwijst het kabinet naar de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken van 24 januari met de kabinetsinzet voor de EU-AU top (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2445).

De leden van de Volt-fractie vragen wat de verwachtingen zijn voor de top over de Westelijke Balkan? Welke punten staan er op de agenda? Welke onderwerpen hebben voor Nederland prioriteit? Hoe verhouden deze zich tot de prioriteiten aangegeven door het Franse voorzitterschap?

28. Antwoord van het kabinet:

Het Franse voorzitterschap is voornemens om in juni een conferentie te organiseren met de landen van de Westelijke Balkan om de relatie tussen de EU en de Westelijke Balkan een nieuwe impuls te geven. Frankrijk zet in op economische samenwerking, het bevorderen van uitwisselingen met de regio, het adresseren van kwesties omtrent minderheden en het tegengaan van desinformatie en externe invloeden die de regio (verder) kunnen destabiliseren. Net als Frankrijk hecht het kabinet belang aan samenwerking met en tussen de Westelijke Balkan-landen op deze terreinen. Hierbij is voor het kabinet voortdurende aandacht voor hervorming van de rechtsstaat, veiligheid en stabiliteit, alsmede de strijd tegen de georganiseerde misdaad en corruptie, essentieel voor de toekomst van de regio. De Franse inzet op meer samenwerking met de regio kan niet los gezien worden van de EU-uitbreidingsagenda. Op dit terrein is het voor het kabinet van belang dat voortgang in het uitbreidingsproces gebaseerd is op merites: strikt, fair en betrokken.

De leden van de Volt-fractie vragen aan welke dossiers binnen het asiel- en migratiepact naar verwachting prioriteit wordt gegeven door het Franse voorzitterschap? Hoe verhoudt Nederland zich hiertoe?

29. Antwoord van het kabinet:

Het Franse voorzitterschap wenst de komende tijd vooruitgang te boeken op het migratiedossier, gezien de impasse waarin de onderhandelingen over het migratie- en asielpact zich al geruime tijd bevinden. Tijdens de informele Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van 3–4 februari a.s. zal dit tevens worden besproken (Kamerstuk 32 317, nr. 736). Het voorzitterschap zal daartoe een discussiestuk presenteren, dat nog niet is ontvangen. Wel is reeds bekend dat het Franse voorzitterschap tijdens de komende maanden streeft naar een flexibele, geleidelijke aanpak. Daarbij moet stap voor stap voortgang worden geboekt op onderdelen van het migratie- en asielpact waarbij in elke stap een balans voorzien is tussen solidariteit en verantwoordelijkheid. Zoals uw Kamer bekend streeft het kabinet een humaan en effectief Europees migratiebeleid na en acht het de voorstellen onder het pact voor asiel en migratie een goede basis daartoe. Dit is uiteengezet in de betreffende BNC-fiches.6 Het kabinet staat dan ook positief tegenover het Franse streven om voortgang te boeken en zal zich constructief opstellen in de discussies. Voor Nederland zijn stappen op zowel de Eurodac- als Screening Verordeningen van belang. Het Franse voorstel zal uiteraard op basis van de inhoud geapprecieerd worden.

De leden van de Volt-fractie lezen dat Frankrijk aangeeft prioriteit te geven aan het Carbon Border Adjustment Mechanism onder het Fit-for-55 pakket. Waar zitten hierbij de grootste twistpunten binnen de Raad? Wat is naar verwachting het tijdspad voor een conclusie over CBAM? Wat zijn de verwachtingen voor voortgang op de andere dossiers van Fit-for-55?

30. Antwoord van het kabinet:

De meeste lidstaten staan, net als Nederland, positief tegenover het voorstel voor een CBAM. In de besprekingen in de Raad wordt door een aantal lidstaten gewezen op aandachtspunten bij het voorstel, zoals het risico op koolstoflekkage op de exportmarkt en de uitvoerbaarheid/handhaafbaarheid. De artikelsgewijze bespreking is onder Sloveens voorzitterschap afgerond. De komende tijd zal aandacht worden besteed aan onder andere de uitvoeringsaspecten van de CBAM. Een algemene (gedeeltelijke) oriëntatie over het voorstel voor een CBAM wordt mogelijk geagendeerd voor de Ecofinraad van maart 2022. Uiteraard moet er, indien de Raad erin slaagt om gedurende het Franse voorzitterschap een algemene oriëntatie te bereiken, ook een standpunt ingenomen worden door het Europees Parlement, waarna de triloog kan plaatsvinden. Het voorstel zal dus pas gedurende volgende voorzitterschappen definitief uit onderhandeld worden.

Conferentie over de Toekomst van Europa

De leden van de VVD-fractie blijven zorg houden over de representativiteit van de inbreng en de ruimte die burgers krijgen binnen de Conferentie over de Toekomst van Europa. Zij hebben begrip voor het feit dat door de COVID-19 pandemie het organiseren van fysieke burgerpanels vaak niet mogelijk was, maar wil de Conferentie een succes worden en de conclusies ook daadwerkelijk gewicht hebben dan is het essentieel dat die ook echt gedragen zijn. De leden vragen de Minister of hij hierop kan reflecteren, zeker nu de eindfase van de conferentie nadert. Is de Minister tevreden over stand van zaken en ziet hij nog mogelijkheden om de Conferentie breder onder de aandacht van de Nederlanders te brengen en de ruimte voor de burgers tijdens de conferentie te vergroten? Kan de Minister aangeven wat zijn eerste appreciatie is van de conclusies van de verschillende werkgroepen en de resultaten uit de onderzoeken die de regering zelf heeft uitgezet? Welke suggesties acht hij kansrijk?

31. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat burgers het middelpunt en de basis van de Conferentie dienen te vormen en gehoord moeten worden in de plenaire vergadering. Nederland vraagt hier voortdurend aandacht voor. Daarnaast hebben de Nederlandse jongerenvertegenwoordigers een brief gestuurd aan het voorzitterschap waarin zij adviezen meegegeven hoe de positie van burgers kan worden verbeterd. Deze brief is tevens getekend door twaalf nationale jongerenvertegenwoordigers van andere lidstaten.

De resultaten uit de werkgroepen zijn op dit moment nog niet bekend, ook omdat deze nog gaande zijn. Wel kan het kabinet mededelen dat de Nederlandse burgerconsultaties succesvol zijn afgerond. Het kabinet heeft representativiteit en inclusiviteit als uitgangspunt genomen voor de inrichting van de Nederlandse burgerconsultaties. In totaal hebben hier meer dan 13.000 mensen aan deelgenomen. De resultaten zijn met uw Kamer en de Conferentie gedeeld.7 Uit de Nederlandse burgerconsultaties blijkt onder andere dat de meerderheid van de Nederlanders het EU-lidmaatschap steunt maar wel kritisch is over de kosten en over overdracht van bevoegdheden. Daarnaast hebben zij een wens voor meer transparantie. Nederlanders vinden het vooral belangrijk dat de EU actie onderneemt op het gebied van klimaatverandering, veiligheid en rechtsstaat, migratie en vluchtelingen. Verder vinden zij het belangrijk dat de EU de rechtsstaat verdedigt, transparanter en helderder is over besluitvorming, en privacyregels en -voorschriften opstelt. Onderwerpen zoals cultuur en sport vinden zij meer een aangelegenheid voor de lidstaten zelf. Ook vinden zij dat de EU een leider moet zijn in de strijd tegen klimaatverandering, de vluchtelingendiscussie niet ongenuanceerd gevoerd moet worden en dat de EU moet helpen met het eerlijk verdelen van vluchtelingen over de EU, landen in de EU meer moeten samenwerken om een pandemie te bestrijden en dat Europese samenwerking vooral gericht moet zijn op de grote gezamenlijke belangen om geweld te vermijden.

Het kabinet blijft voorts aandacht voor de Conferentie genereren door publieke optredens van de Speciaal Gezant en door de inzet van sociale media. Verder worden de mogelijkheden onderzocht om een evenement te organiseren met de deelnemers van de nationale burgerdialogen.

De leden van de D66-fractie kijken met belangstelling naar de inzet van het kabinet met betrekking tot de Conferentie over de Toekomst van de Europa. Deze leden verwelkomen het standpunt dat de aanbevelingen in het eindverslag de inbreng van burgers moeten reflecteren. Zij vragen de Minister of hij kennis heeft genomen van de verschillende uitkomsten van de burgerpanels zoals de wens voor transnationale kieslijsten, het uitbreiden van het EU rechtsstaatsmechanisme en het afschaffen van de unanimiteitsregel. Hoe kijkt de Minister naar deze uitkomsten uit het burgerpanel? Hoe zal hij hier tijdens de Raad opvolging aan geven? Wat is het krachtenveld in de Raad ten aanzien van deze voorstellen? Hoe is het krachtenveld in de Raad op dit moment ten aanzien van een verdragswijziging als mogelijke uitkomst van de Conferentie? Is de Minister voornemens de resultaten van de Conferentie zo veel mogelijk mee te nemen in het standpunt van Nederland en de discussie over een verdragswijziging te agenderen en op gang te brengen?

32. Antwoord van het kabinet:

De Europese burgerpanels worden georganiseerd door de Europese Commissie via een derde partij. Het gaat hier om vier thematisch georganiseerde panels van 200 mensen per panel, die ieder drie keer bijeenkomen. De aanbevelingen van de Europese burgerpanels worden aan de Conferentie gepresenteerd. Naast aanbevelingen van de Europese burgerpanels zullen de aanbevelingen die voortvloeien uit de nationale panels en de bijdragen van burgers die via het platform van de Conferentie zijn ingediend worden meegenomen. Al deze aanbevelingen worden in de komende periode besproken in de werkgroepen van de Conferentie en in de plenaire vergaderingen. Deze beraadslagingen moeten nog plaatsvinden. Het kabinet zal in dit stadium de Nederlandse inbreng die volgt uit de nationale burgerdialogen naar voren brengen. Het is nog niet aan de Raad om inhoudelijk positie in te nemen ten aanzien van de aanbevelingen. Het krachtenveld in de Raad is dan ook nog niet bekend. Op basis van de besprekingen in de plenaire bijeenkomsten zal een eindrapport met aanbevelingen door de Raad van Bestuur van de Conferentie worden opgesteld. Voor het kabinet is van belang dat de input van burgers hier goed en transparant in gereflecteerd wordt. Hoe het Frans voorzitterschap voornemens is het proces aan de zijde van de Raad in te vullen, is vooralsnog niet bekend. Het kabinet zet zich ervoor in de Kamer over dit proces zo tijdig mogelijk te informeren.

Gaat de Minister het momentum dat de Conferentie over de Toekomst van Europa genereert ook gebruiken om de wensen van Nederland op gebied van democratische vernieuwingen te bespreken? Deze leden vragen de Minister welke stappen hij gaat zetten richting een volwaardig Spitzenkandidaten systeem en het recht van het Europees Parlement om individuele Eurocommissarissen weg te sturen? Gaat hij dit tijdens de plenaire vergadering van de Conferentie opbrengen? Is de Minister voornemens deze punten mee te nemen in de besprekingen in de Raad? Als dat niet tijdens de aankomende plenaire van de Conferentie is, wanneer zal hij hier dan actie op gaan ondernemen?

33. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet is van mening dat de aanbevelingen vanuit de Conferentie eerst moeten worden afgewacht, voordat kan worden gesproken over eventuele verdere stappen.

Zoals hierboven aangegeven acht het kabinet het van belang om in dit stadium van de Conferentie de aanbevelingen die voortvloeien uit de nationale burgerdialogen naar voren te brengen. Deze zien bijvoorbeeld op het vergroten van transparantie.

Wat betreft een systeem van Spitzenkandidaten bij Europese Parlementsverkiezingen is de verwachting dat dit systeem deel zal uitmaken van het voorstel van het Europees Parlement voor de herziening van de Europese Kiesakte. Dit voorstel wordt in de loop van dit voorjaar verwacht. In voorbereiding hierop zal het kabinet onderzoeken hoe het systeem van de «Spitzenkandidaat» bij de Europese verkiezingen kan worden verbeterd.

De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel er door het Europees Parlement tot op heden is uitgegeven aan de Conferentie over de Toekomst van Europa? En waaraan is dit geld gespendeerd? De leden van de PVV-fractie vragen hoeveel er door de Europese Commissie tot op heden uitgegeven is aan de Conferentie over de Toekomst van Europa? Uit welke begrotingslijn? En waaraan is dit geld gespendeerd?

34. Antwoord van het kabinet:

Er bestaat geen gezamenlijk en aangewezen budget voor de Conferentie vanuit de EU-instellingen. De EU-instellingen en lidstaten nemen een deel van de kosten op zich, de EU-instellingen financieren de activiteiten uit eigen bestaand budget. Zo dekt het Europees Parlement de kosten voor de plenaire vergaderingen, bekostigt de Commissie de Europese burgerpanels en nemen lidstaten de kosten voor reis- en verblijf van de deelnemers van de eigen vertegenwoordigers en de burgervertegenwoordiger voor hun rekening. Het contract van de Commissie met de externe partij verantwoordelijk voor de organisatie van de Europese burgerpanels, is gepubliceerd op het online platform. De Raad draagt onder andere bij met vertalingen van documenten en de tolken. Getracht wordt de kosten te drukken, bijvoorbeeld door het organiseren van Europese burgerpanels door universiteiten, zoals bijvoorbeeld Universiteit Maastricht, en gebruik te maken van het gebouw van het Europees Parlement. Naar verwachting zullen de vertaalkosten en de kosten voor het uitvoeren van de Europese burgerpanels de grootste kostenposten bedragen.

Een exacte verdeling van de kosten is niet bekend. De inzet van het kabinet op dit gebied is en blijft gericht op een efficiënte, moderne en sobere vormgeving.

De Nederlandse burgerconsultaties worden gefinancierd uit de bestaande begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. In totaal is de vormgeving, uitvoering en communicatiecampagne begroot op 550.000 euro. Dit bevat de ontwikkeling, uitvoering en analysering van de burgerdialogen, de ontwikkeling en vormgeving van de communicatiecampagne en afwikkeling, verslaglegging en terugkoppeling naar de deelnemers.

De leden van de SP-fractie merken op dat ook de Conferentie over de Toekomst van Europa weer op de agenda staat van de Raad Algemene Zaken. Er valt te lezen dat de plenaire vergaderingen en verschillende burgerpanels vanwege COVID-19 zijn uitgesteld. Heeft dit nog invloed op de planning en de einddatum van de resultaten van de Conferentie over de Toekomst van Europa? Waarom is er voor de tussenverslagen enkel uitgegaan van de vragen die al door de Europese Commissie waren bedacht en precies in het straatje vallen van de ambities van de Europese Commissie? Is nagedacht over alternatieve vragen, zoals het democratisch gehalte van de Europese Unie? Zo nee, waarom niet?

35. Antwoord van het kabinet:

De COVID-19 pandemie heeft het aantal en de omvang van evenementen in het kader van de Conferentie beperkt. Tegelijkertijd hebben de burgerpanels op nationaal niveau voor «Kijk op Europa» online en fysiek kunnen plaatsvinden. De Europese panels hebben deels plaatsgevonden. Voor de Europese panels die uitgesteld zijn geldt dat het streven is deze zo snel mogelijk plaats te laten vinden.

Zoals aangegeven in de Geannoteerde Agenda is de verwachting dat het Frans voorzitterschap tijdens deze Raad Algemene Zaken vooruit zal blikken naar komende plenaire vergaderingen. Nederland zal aangeven dat een zorgvuldige, duidelijke planning voor de komende periode van belang is, met name richting de deelnemende burgers. Uw Kamer zal in het verslag van de Raad Algemene Zaken nader geïnformeerd worden over deze planning.

Betreffende de vraag over de tussenverslagen refereert uw Kamer waarschijnlijk naar de vragen die gesteld zijn in de enquête die ook beschikbaar was op KijkopEuropa.nl. Deze enquête is door de externe organisatie die de burgerdialogen «Kijk op Europa» heeft uitgevoerd als vertrekpunt gekozen om Nederlandse burgers te consulteren over de thema’s die geagendeerd staan voor de Conferentie over de Toekomst van Europa en om een eerste beeld te krijgen bij de verwachtingen en meningen van Nederlandse burgers over de Europese Unie. De resultaten die daaruit volgden werden gebruikt als input voor de online themadialogen en dialogen op locatie. In die dialogen kregen deelnemende burgers de gelegenheid om te reageren op deze stellingen en alle overige ideeën, meningen en aanbevelingen over deze en overige thema’s naar voren te brengen.

De leden van de Volt-fractie lezen dat er intussen drie burgerpanels zijn geweest, waarin aanbevelingen zijn opgesteld onder andere over het instellen van transnationale kieslijsten. Wat is de appreciatie van de Minister hiervan? Kan de Minister aangeven welke aanbevelingen er gedaan zijn rondom het hervormen van de EU? Kan de Minister een reactie geven op deze aanbevelingen? Hoe verhouden deze aanbevelingen zich tot de plannen in het coalitieakkoord? Zal Nederland er voor pleiten om deze aanbevelingen uit te voeren en implementeren, dan wel Europees dan wel nationaal?

36. Antwoord van het kabinet:

Uit het rapport van Europees burgerpanel 2 «Europese democratie, waarden en rechten, rechtsstaat en veiligheid» volgt dat de Europese burger behoefte heeft aan meer informatie en betrokkenheid bij de EU. Dit is in lijn met de uitkomsten van de Nederlanders burgerconsultaties. Hieruit is tevens gebleken dat Nederlanders meer transparantie en inzicht willen in zowel de activiteiten als het beleid van de EU. Daarnaast vinden Nederlanders dat de EU vaker en het liefst blijvend de dialoog aan moet gaan met de burger. Het is daarbij belangrijk dat er rekening wordt gehouden met verschillende belangen en dat er sneller besluiten kunnen worden genomen, aldus de burger. Zoals aangegeven zal het kabinet de uitkomsten van de Nederlandse burgerconsultaties inbrengen in de Conferentie.

Het kabinet heeft oog voor de behoefte van Nederlandse burgers om beter betrokken te worden bij EU besluitvorming. Het kabinet zal, mede in het kader van de motie van Eerste Kamer Lid Koole,8 in de komende periode het parlement informeren over de nadere vormgeving van de inzet van het kabinet.

De leden van de Volt-fractie benoemen dat in een eerder rapport de Europese Commissie benoemde dat een groot deel van de aanbeveling betrekking heeft op de informatiebehoefte van burgers. Kan de Minister uitweiden over de Nederlandse positie? Welke stappen zal dit kabinet nemen om Nederlandse burgers actiever te betrekken bij de Europese besluitvorming? Hoe staat Nederland tegenover het voorstel om jaarlijks burgerdialogen te organiseren?

37. Antwoord van het kabinet:

Uit het rapport van Europees burgerpanel 2 «Europese democratie, waarden en rechten, rechtsstaat en veiligheid» volgt dat de Europese burger behoefte heeft aan meer informatie en betrokkenheid bij de EU. Dit is in lijn met de uitkomsten van de Nederlanders burgerconsultaties. Hieruit is tevens gebleken dat Nederlanders meer transparantie en inzicht willen in zowel de activiteiten als het beleid van de EU. Daarnaast vinden Nederlanders dat de EU vaker en het liefst blijvend de dialoog aan moet gaan met de burger. Het is daarbij belangrijk dat er rekening wordt gehouden met verschillende belangen en dat er sneller besluiten kunnen worden genomen, aldus de burger. Zoals aangegeven zal het kabinet de uitkomsten van de Nederlandse burgerconsultaties inbrengen in de Conferentie.

Het kabinet heeft oog voor de behoefte van Nederlandse burgers om beter betrokken te worden bij EU besluitvorming. Het kabinet zal, mede in het kader van de motie van Eerste Kamer Lid Koole,9 in de komende periode het parlement informeren over de nadere vormgeving van de inzet van het kabinet.

Daarnaast acht het kabinet het van belang zoveel mogelijk burgers te betrekken bij de Conferentie en heeft hier met de organisatie van nationale burgerdialogen ook extra aandacht voor willen vragen, zowel online als fysiek. Dit heeft geresulteerd in een representatief onderzoek. Ondanks de pandemie is ook een groot aantal aanbevelingen tot stand gekomen dat uit de Europese burgerpanels en nationale panels voortvloeide. Voor het kabinet ligt in dit stadium vooral prioriteit bij het naar voren brengen van de nationale resultaten in de Conferentie. Daarbij brengt het kabinet zowel tijdens de Conferentie als in de Raad naar voren dat aanbevelingen in het eindverslag de inbreng van burgers moeten reflecteren.

De leden van de Volt-fractie lezen dat door de COVID-19 ontwikkelingen vele burgerdialogen dan wel zijn geannuleerd, dan wel online voortgezet. Hierdoor is de effectiviteit en het bereik van de conferentie significant gedaald. Daarnaast is de periode van de Conferentie ingekort met een jaar, waardoor er minder informatie opgehaald is. Zal Nederland pleiten voor een verlenging van de Conferentie om zoveel mogelijk burger te kunnen betrekken?

38. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet acht het van belang zoveel mogelijk burgers te betrekken bij de Conferentie en heeft hier met de organisatie van nationale burgerdialogen ook extra aandacht voor willen vragen, zowel online als fysiek. Dit heeft geresulteerd in een representatief onderzoek. Ondanks de pandemie is ook een groot aantal aanbevelingen tot stand gekomen dat uit de Europese burgerpanels en nationale panels voortvloeide. Voor het kabinet ligt in dit stadium vooral prioriteit bij het naar voren brengen van de nationale resultaten in de Conferentie. Daarbij brengt het kabinet zowel tijdens de Conferentie als in de Raad naar voren dat aanbevelingen in het eindverslag de inbreng van burgers moeten reflecteren.

COVID-19: coördinatie op het niveau van de Europese Unie

De leden van de VVD-fractie lezen dat er nog geen overeenstemming is over de geldigheidsduur van de COVID-19 vaccinatie booster. Kan de Minister aangeven wat de Nederlandse inzet is in deze? En wanneer hier meer duidelijkheid over verschaft kan worden? Het is immers essentieel dat mensen weten waar ze aan toe zijn.

39. Antwoord van het kabinet:

De Europese Commissie heeft op 21 december jl. een gedelegeerde handeling gepubliceerd onder de verordening Digitaal Covid Certificaat (DCC) om de geldigheidsduur van vaccinatiecertificaten vast te stellen. Deze geldigheidsduur geldt voor het Europees DCC, dat is ingesteld om het reizen tussen landen veilig te faciliteren. Dit houdt in dat per 1 februari a.s. het DCC-vaccinatiecertificaat verloopt 9 maanden na het voltooien van de primaire vaccinatiecyclus, tenzij er een boostervaccinatie is verkregen. In deze gedelegeerde handeling is geen geldigheidsduur gekoppeld aan de booster. De discussie over deze geldigheidsduur is in Europa nog niet gestart, maar de verwachting is wel dat deze op korte termijn begint. Het kabinet zal inzetten op een zo veel als mogelijk wetenschappelijk onderbouwde termijn.

De leden van de D66-fractie constateren dat het kabinet voornemens is zo veel mogelijk in te zetten op een gecoördineerde aanpak van reismaatregelen ter bestrijding van het virus. De lezen zijn blij om dit te lezen en vragen de Minister hier als Nederland het voortouw in te nemen, zodat een lappendeken aan regels voorkomen wordt. Vrij reizen is een van de grootste verworvenheden van de Europese Unie en de leden hechten er veel waarden aan dat deze vrijheid gewaarborgd blijft. De leden vragen de Minister toe te lichten wat het nut is van de stoplichtkaart van de EU en of deze nog actueel is. Kan de Minister garanderen dat het vrije verkeer van personen onbelemmerd blijft? Wat is de relatie tussen de stoplichtkaart en het vrije verkeer van personen?

40. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet hecht inderdaad belang aan het op veilige wijze zo veel mogelijk faciliteren van het vrij verkeer, benadrukt dit steeds in Europese gremia en zal dit ook tijdens deze Raad weer benadrukken. Zoals aangegeven in de geannoteerde agenda zal naar verwachting voorafgaand aan deze Raad een akkoord worden bereikt op de herziening van de Raadsaanbeveling over reizen binnen de Unie. In deze herziening komt het Digitaal Covid Certificaat (DCC) meer centraal te staan. De stoplichtkaart van het ECDC blijft behouden maar krijgt een meer informatieve functie dan voorheen. De invloed van de stoplichtkaart op het vrij verkeer is in de herziene versie van de Raadsaanbeveling daarmee beperkter. Het kabinet kan niet garanderen dat het vrij verkeer niet wordt belemmerd. Een Raadsaanbeveling is geen juridisch bindend instrument en lidstaten kunnen, al dan niet op basis van de Raadsaanbeveling, maatregelen nemen voor reizigers, bijvoorbeeld voor reizigers uit gebieden waar de besmettingen zeer hoog zijn en gebieden waar nieuwe varianten van zorg worden geïdentificeerd. Deze maatregelen, zoals bijvoorbeeld quarantaine, kunnen een effect hebben op het vrije verkeer. Naast reismaatregelen kunnen landen nationaal maatregelen treffen op de toegang tot lokale voorzieningen die ervoor kunnen zorgen dat het voor sommige reizigers alsnog moeilijk is of zelfs onmogelijk om in bepaalde lidstaten deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer.

Deze leden van de D66-fractie vragen zich daarnaast af hoe het mogelijk is dat EU-burgers die zich in een ander land dan het land van herkomst laten boosteren moeilijkheden ervaren met het krijgen van een geldig vaccinatiebewijs in de app die daarvoor gebruikt wordt. Wat betekent dit voor onder andere buitenlandse studenten, grensarbeiders, mensen die in het buitenland werken? Deelt de Minister de mening dat het van groot belang is dat je je overal kan laten vaccineren? Kan de Minister toelichten wat de belemmeringen zijn die ondervonden worden in het beschikbaar maken van een coronatoegangsbewijs? Kan de Minister garanderen dat het zetten van een boostervaccinatie zoveel mogelijk aangemoedigd zal worden en zich hier voor inzetten in de raad?

41. Antwoord van het kabinet:

In de verordening Digitaal Covid Certificaat is afgesproken dat lidstaten die de vaccinatie geven een DCC verstrekken. Dat blijkt niet altijd te gebeuren. Binnen Europa is dit probleem reeds bespreekbaar gemaakt. Nationaal kijkt het kabinet hoe we hier een oplossing voor kunnen bieden. Het kabinet deelt uw mening dat het van groot belang is dat onder andere buitenlandse studenten, grensarbeiders, en mensen die in het buitenland werken zich kunnen laten vaccineren in het land waar zij op dat moment verblijven. Het is goed om te benadrukken dat Nederland alleen coronavaccins accepteert die zijn goedgekeurd door het EMA of de WHO; dit zijn vaccins waarvan de veiligheid en effectiviteit in voldoende mate kan worden gegarandeerd. De booster ziet het kabinet als een belangrijk onderdeel van de bescherming van de volksgezondheid. Het kabinet zet zich ervoor in dat zo veel mogelijk mensen zich laten boosteren.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de stand van zaken aangaande de pandemie besproken zal worden. Hierbij zal ook COVAX besproken worden. Deze leden vragen de Minister nader in te gaan op wat hier besproken zal worden en wat de inzet is van de Nederlandse regering om COVAX te laten versnellen. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister dus om tijdens deze RAZ in te zetten op meer Europese inzet op COVAX en verzoeken de Minister daarop aan te dringen bij het Frans voorzitterschap. De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aangaande die exit strategie COVID nadrukkelijk in te gaan op en aandacht te vragen voor de luchtvaart en uniforme reisregels binnen de EU.

42. Antwoord van het kabinet:

Tijdens de Raad Algemene Zaken zal onder de bespreking over de COVID-19 coördinatie ook stil worden gestaan bij internationale solidariteit. Naar verwachting zal daarbij ingegaan worden op de voortgang van de Europese vaccindonaties aan COVAX en de bredere Europese bijdragen aan het aanpakken van knelpunten in de uitrol van vaccinatiecampagnes in lage inkomenslanden.

Nederland bepleit, ook in aankomende Raad, het belang van ongeoormerkte financiële steun voor Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A) en COVAX. Dit stelt deze organisaties in staat snel aan de slag te gaan en vaccins in te zetten waar de nood het hoogst is. Zo zal Nederland in 2.022 EUR 70 miljoen bijdragen aan ACT-A voor de bestrijding van COVID-19, waarvan 20 miljoen via COVAX. COVAX leveringen nemen recentelijk sterk toe: in december 2021 zijn er 309 miljoen doses geleverd en deze opschaling heeft geleid tot 1 miljard geleverde doses op 19 januari 2022. Om COVID-19 effectief te bestrijden is het niet alleen belangrijk te investeren in vaccins, maar ook in country readiness en in het versterken van reguliere gezondheidszorg.

Een COVID exit strategie staat niet als zodanig geagendeerd op deze Raad. Wel is het kabinet zoals ook in bovenstaande beantwoording aangegeven voorstander van het zoveel mogelijk faciliteren van het vrije verkeer en zal het dit ook tijdens deze Raad benadrukken. Lidstaten kunnen zo lang de pandemie voortduurt nationale maatregelen nemen ter bescherming van de volksgezondheid die een effect hebben op het vrije verkeer. Zodra het veilig wordt geacht beperkingen op te heffen zal het kabinet daar op aandringen. Dit geldt uiteraard ook voor beperkingen van het luchtverkeer.

De leden van de Volt-fractie lezen dat in de Raadsaanbeveling en compromistekst de Raad lijkt uit te gaan van een geldigheidsduur van niet meer dan 180 dagen voor herstelcertificaten. Kan de Minister aangeven in hoeverre het Nederlandse beleid hierop zal worden afgestemd, gelet op de huidige Nederlandse geldigheidsduur van één jaar?

43. Antwoord van het kabinet:

Omikron noopt het kabinet tot heroverweging van de geldigheidsduur voor vaccinatie en herstel. Het terugbrengen van de geldigheidsduur van vaccinaties en herstel wordt op dit moment dan ook overwogen in het licht van de meest recente inzichten. Daarover zal op korte termijn besluitvorming plaatsvinden.

De leden van de Volt-fractie vinden het positief dat het kabinet pleit voor Europese coördinatie van maatregelen ten aanzien van reizen binnen en naar de EU. Wat zijn naar verwachting de grootste twistpunten? Wat is de Nederlandse inzet met betrekking tot de maatregelen voor reizen binnen de EU? Meer concreet, welke specifieke voorstellen zal Nederland doen voor de afspraken omtrent reizen en de geldigheid van het Digital Covid Certificate?

44. Antwoord van het kabinet:

De Nederlandse inzet was primair gericht op het faciliteren van het vrije verkeer waar de volksgezondheidssituatie dit toestaat. Concreet betekent dit dat Nederland zich gericht heeft op een minder prominente rol voor de stoplichtkaart, een centrale rol voor het DCC en geen aanvullende maatregelen die het vrij verkeer binnen de Unie beperken, tenzij er een nieuwe variant van zorg wordt geconstateerd. Nederland is bovendien van mening dat kinderen onder de 12 jaar vrijgesteld moeten blijven van reismaatregelen.

De leden van de Volt-fractie vragen of er in deze Raad stappen zullen worden gezet ter verbetering van de Europese gezondheidsunie? Zo ja, welke? Zal Nederland in de Raad specifieke toezeggingen doen om de Raad te bewegen tot een meer ambitieuze aanpak van vaccindonaties? Zal Nederland concrete voorstellen doen om de productiecapaciteit van vaccins en medicijnen in partnerlanden te verbeteren?

45. Antwoord van het kabinet:

De Commissie heeft in november 2020 de eerste en in september 2022 de – voorlopig – laatste voorstellen voor de Europese Gezondheidsunie gepresenteerd. In de afgelopen periode is op alle voorstellen in de Raad politieke overeenstemming bereikt over een onderhandelingstekst. Met uitzondering van één verordening (inzake ernstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen) zijn ook de triloogonderhandelingen afgerond. De verwachting is dat voor de Gezondheidsraad in maart a.s. ook deze onderhandelingen zullen zijn beëindigd.

Het Franse voorzitterschap heeft aangekondigd om tijdens de informele Gezondheidsraad een discussie te willen voeren over «verdieping van de Europese Gezondheidsunie». Het is nu nog onbekend welke richting de voorstellen op zullen gaan. Uw Kamer zal via de Geannoteerde Agenda te zijner tijd hierover nader worden geïnformeerd, alsmede ook over de inbreng van het kabinet in die discussie.

Nederland zal tijdens de Raad geen nieuwe specifieke toezeggingen doen omtrent vaccindonaties maar de huidige inzet, met 27 miljoen gedoneerde vaccins en een totale bijdrage van EUR 245 miljoen aan ACT-A, toelichten. Nederland legt nadruk op het belang van ongeoormerkte financiële bijdragen aan ACT-A en COVAX waardoor zij in staat zijn snel vaccins en andere COVID middelen aan te schaffen en te verspreiden. Dit is efficiënter dan donaties in natura. Daarbij moet niet alleen aandacht zijn voor aankoop van vaccins maar ook voor country readiness en versterking van gezondheidssystemen.

Wat betreft de bevordering van lokale productie van vaccins en medicijnen steunt Nederland het Team Europe Initiative op dit terrein. Versterking van lokale productie heeft vooral een structureel doel en helpt ontwikkelingslanden bij een betere pandemische paraatheid. Voor de onmiddellijke bestrijding van de COVID-19 pandemie heeft het initiatief beperkte meerwaarde, ook omdat door toegenomen productie van vaccins het aanbod van vaccins niet meer het belangrijke knelpunt vormt. Om bij te dragen aan lokale productiecapaciteit organiseert Nederland het eerstvolgende World Local Production Forum om uitwisseling van kennis en technologie tussen farmaceuten en producenten te stimuleren. Verder onderzoekt Nederland de mogelijkheid technische of juridische steun te geven voor de opbouw van infrastructuur voor vaccinproductie in Afrika.

Zal de Minister in deze Raadsvergadering de Raad opnieuw wijzen op het belang van een constructieve houding in Europa ten opzichte van het vrijgeven van patenten in de Wereldhandelsorganisaties, dan wel het onderhandelen van gedwongen licenties, naar aanleiding van de recente uitspraken van de directeur-generaal van de Wereldhandelsorganisatie Ngozi Okonjo-Iweala? Welke bijdrage zal Nederland leveren aan de TeamEuropa aanpak?

46. Antwoord van het kabinet:

De inzet van het kabinet is gericht op het bevorderen van de wereldwijde toegang tot vaccins. De productie van vaccins is de laatste maanden enorm gestegen. De WHO heeft aangegeven dat er met de huidige wereldwijde productie van 1,5 miljard doses per maand voldoende doses zullen zijn om de vaccinatiedoelen te bereiken, mits deze doses eerlijk verdeeld worden. Desalniettemin blijft het belangrijk dat wordt geïnvesteerd in het verder opschalen van de productie, ook in ontwikkelingslanden. Hiertoe werkt de Europese Commissie samen met lidstaten en de Europese Investeringsbank aan het Team Europe Initiatief om de lokale productiecapaciteit in Afrika te bevorderen. Het kabinet verwijst graag naar het antwoord op vraag 45 voor de voorziene Nederlandse bijdrage hieraan.

In de praktijk zien we ook voorbeelden van private initiatieven. AstraZeneca werkt bijvoorbeeld samen met het Serum Institute of India voor de productie van 1 miljard vaccins voor lage- en middeninkomenslanden, Janssen werkt samen met o.a. Biological E in India en Aspen in Zuid Afrika. Deze voorbeelden laten zien dat patenten en kennis al gedeeld worden op basis van het huidige systeem van bescherming en overdracht van intellectueel eigendom. Bovendien bestaat nu al de mogelijkheid van het inzetten van dwanglicenties als toch zou blijken dat octrooien een barrière vormen en heeft de EU voorstellen gedaan in de WTO om de inzet hiervan te stroomlijnen. Tot slot geldt dat het vorige kabinet, in lijn met de motie van het lid Piri c.s. (Kamerstuk 35 663, nr. 21), binnen de Europese Unie, onder andere in de Raad, herhaaldelijk heeft aangedrongen op een constructieve opstelling van de EU wat betreft een beperkt waiver-voorstel gericht op coronavaccins. Hierin heeft NL slechts beperkt bijval van een klein aantal lidstaten gekregen. Nederland zal, indien opportuun, dit standpunt opnieuw uitdragen in de Raad.

Relatie tussen de EU en het VK

De leden van de VVD-fractie vinden goede betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk (VK) van groot belang voor Nederland en ondersteunen de inzet dat de focus van de gesprekken tussen de EU en het VK ligt bij het oplossen van de praktische problemen zoals opgebracht door het VK en de Noord-Ierse belanghebbenden, waarbij volledige implementatie van het Protocol het einddoel blijft. De leden van de VVD-fractie steunen dan ook de Nederlandse inzet dat een situatie waarin het VK zich beroept op artikel 16 en daarmee het Protocol (deels) buiten werking stelt, moet worden voorkomen, aangezien dit de balans kan verstoren tussen de doelen van het Protocol maar tegelijkertijd het belang zal benadrukken dat de Commissie, in nauwe samenspraak met de Raad, op alle scenario’s voorbereid is.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister met betrekking tot de situatie aan de Noord-Ierse grens en de controverse en onderhandelingen die daarover zijn ontstaan hoe lang de EU nog in onderhandeling met de Britten gaat blijven hierover en op welk moment er een einde aan deze situatie moet komen.

47. Antwoord van het kabinet:

De Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) zijn het Protocol Ierland/Noord-Ierland (hierna: Protocol), als onderdeel van het Terugtrekkingsakkoord, overeengekomen als wederzijds acceptabele oplossing, die de Belfast-/Goedevrijdagakkoorden respecteert, de integriteit van de interne markt van de EU beschermt en een harde grens op het Ierse eiland voorkomt. De Europese Commissie en het VK zijn sinds de inwerkingtreding van het Terugtrekkingsakkoord continu in gesprek met als doel om de gemaakte afspraken in het Protocol nader uit te werken binnen de afgesproken kaders. Sinds het aflopen van de overgangsperiode per 1 januari 2021 spreken het VK en de Commissie over volledige implementatie van de afspraken uit het Protocol, met als doel om praktische oplossingen te vinden voor problemen zoals opgebracht door het VK en Noord-Ierse belanghebbenden.

Een belangrijk moment binnen deze gesprekken was de publicatie van een viertal non-papers door de Commissie met oplossingsrichtingen op de terreinen douane, sanitaire en fytosanitaire goederen (SPS), medicijnen en betrokkenheid van Noord-Ierse belanghebbenden bij de governance van het Protocol, waarover uw Kamer in reactie op vragen van de leden Kamminga (VVD) en Amhaouch (CDA) eerder geïnformeerd werd10. De Commissie en het VK hebben de afgelopen weken intensieve gesprekken gevoerd over het nader uitwerken van deze oplossingsrichtingen. Ten aanzien van medicijnen is een eerste positieve stap gezet: de Commissie presenteerde op 17 december jl. de benodigde wetgevende voorstellen die het medicijnaanbod in Noord-Ierland veilig moeten stellen. Het VK heeft toegezegd deze voorstellen welwillend te gaan bekijken.

Na een korte Kerststop zijn de gesprekken op 13 januari jl. hervat onder leiding van Foreign Secretary Truss namens het VK, opvolger van de afgetreden Brexit Minister David Frost, en vicevoorzitter van de Europese Commissie Šefčovič namens de EU. Het kabinet steunt de aanpak van de Commissie en acht het van belang deze gesprekken maximale kans van slagen te geven. Volledige implementatie van het Protocol blijft daarbij voor Nederland, net als voor de Commissie, het einddoel. Het kabinet vertrouwt er op dat Commissaris Šefčovič de Raad zal informeren wanneer verdere gesprekken geen zin meer hebben, waarbij voor het kabinet voorop staat dat een dergelijk scenario voorkomen moet worden.

Deze leden vragen voorts tot welke problemen aan de grens deze situatie heeft geleid of dat dit in praktijk eigenlijk helemaal niet tot veel problemen heeft geleid.

48. Antwoord van het kabinet:

De afspraken in het Protocol leggen vast dat het VK verantwoordelijk is voor de controles tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland. De Europese Commissie houdt in samenwerking met douanemedewerkers uit verschillende lidstaten, waaronder uit Nederland, toezicht in Noord-Ierland op de implementatie van het Protocol door het VK. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld11, komt het VK de afspraken in het Protocol momenteel niet in zijn totaliteit na. Dit komt concreet naar voren bij de implementatie van de afspraken op het gebied van douaneformaliteiten en sanitaire en fytosanitaire (SPS) controles. Op het gebied van douaneformaliteiten heeft de Commissie bijvoorbeeld de beperkte toegang van EU functionarissen tot relevante databases als probleem benoemd. Op het gebied van SPS-goederen vormt bijvoorbeeld het beperkt functioneren van grenscontroleposten in Noord-Ierland, mede vanwege een tekort aan personeel en gebrekkige faciliteiten, een probleem.

Desondanks zijn er momenteel geen signalen dat goederen die niet aan EU-standaarden voldoen de interne markt betreden. Het oplossen van de problemen aan de grens vormt integraal onderdeel van de gesprekken over de implementatie van het Protocol, om de integriteit van de interne markt van de EU te kunnen waarborgen. Deze gesprekken gaan ook in op de problemen zoals opgebracht door het VK en de Noord-Ierse belanghebbenden met betrekking tot douaneformaliteiten en SPS-controles.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister een stand van zaken te geven van de in gebrekestellingsprocedure die de EU is gestart aangaande het niet naleven van het protocol door de Britten.

49. Antwoord van het kabinet:

In maart 2021 is de Europese Commissie een inbreukprocedure tegen het VK gestart in reactie op de aankondiging van het VK om de toepassing van het Protocol voor het vrij verkeer van goederen en het reizen met gezelschapsdieren eenzijdig uit te stellen. Door dit besluit is volgens de Europese Commissie sprake van niet-nakoming van de bepalingen van het Protocol. Middels een aanmaningsbrief (letter of formal notice) heeft de Europese Commissie het VK opgeroepen spoedig maatregelen te treffen om de afspraken uit het Protocol na te leven. Op 14 mei 2021 heeft het VK gereageerd op deze brief. Zoals hierboven genoemd, vinden momenteel intensieve gesprekken plaats op zowel politiek als ambtelijk niveau, met als doel om tot nadere afspraken te komen over de implementatie van het Protocol. De Europese Commissie heeft tot nu toe geen verdere stappen gezet in deze inbreukprocedure, zoals een «met redenen omkleed advies» (reasoned opinion), al behoudt zij zich het recht voor om dit in de toekomst alsnog te doen indien de huidige gesprekken niet tot een gezamenlijke oplossing leiden.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister voorts hoe het staat met het Frans Britse vissersconflict, en in hoeverre het Frans voorzitterschap dit voorzitterschap aangrijpt om daar een oplossing voor te zoeken.

50. Antwoord van het kabinet:

Na intensieve technische consultaties tussen het VK, de Europese Commissie en Frankrijk heeft het VK op 11 december jl. een groot aantal additionele licenties afgegeven voor Franse vissersboten actief in de territoriale wateren van Groot-Brittannië en Jersey. Frankrijk stelde op 13 december jl. dat daarmee aan 93% van de Franse licentie aanvragen was voldaan. Zoals aangekondigd door de verantwoordelijke Commissaris Sinkevičius zullen de gesprekken tussen het VK, de Commissie en Frankrijk continueren om tot een oplossing te komen voor de openstaande licentie aanvragen.12 Het kabinet steunt de aanpak van de Commissie en blijft inzetten op de-escalatie, dialoog en diplomatieke oplossingen. Het kabinet spreekt daarbij de hoop uit dat het lopende proces tot een constructieve verstandhouding tussen alle betrokken partijen zal leiden, waarbij het nakomen van de afspraken uit de HSO voorop staat. Frankrijk blijft deelnemen aan de gesprekken die Commissaris Sinkevičius heeft opgezet over deze kwestie, ook tijdens het voorzitterschap.

De leden van de SP-fractie constateren dat er gesproken zal worden over de relatie EU-VK en de scheiding die inmiddels achter de rug is. Het hete hangijzer blijft de implementatie van het Protocol Ierland/Noord-Ierland. Er is een moment van toelichting voorzien vanuit de Europese Commissie. De Minister geeft aan dat het de oplossing vanuit de Europese Commissie steunt. Welke oplossing is dat precies? De Minister geeft aan dat er een voorkeur is voor de tactiek waarin de mogelijkheden die het Protocol biedt maximaal benut worden om tot gemeenschappelijke oplossingen met het VK te komen.

51. Antwoord van het kabinet:

Het gaat hier om de oplossingsrichtingen op de terreinen douane, sanitaire en fytosanitaire goederen (SPS), medicijnen en betrokkenheid van Noord-Ierse belanghebbenden, zoals gepubliceerd door de Europese Commissie in een viertal non-papers en op basis waarvan de EU en het VK momenteel intensieve gesprekken voeren over de implementatie van het Protocol.

Deze oplossingsrichtingen vormen een reactie op de problemen met de implementatie van het Protocol, zoals opgebracht door het VK en de Noord-Ierse belanghebbenden. De oplossingen houden in dat onder strikte voorwaarden, zoals functionerende grenscontroleposten en toegang van EU-functionarissen tot de relevante databases, minder controles en formaliteiten nodig zijn bij de implementatie van het Protocol. Ten eerste stelt de Europese Commissie voor om certificeringsprocedures te versimpelen en fysieke checks te verminderen voor een afgebakende groep sanitaire en fytosanitaire (SPS) goederen bij export vanuit Groot-Brittannië naar eindgebruikers in Noord-Ierland. Ten tweede gaat het om een nader uit te werken uitbreiding van het concept goods not at risk13, waardoor bedrijven voor bepaalde goederen aan minder douaneformaliteiten zouden hoeven te voldoen bij export vanuit Groot-Brittannië naar eindgebruikers in Noord-Ierland. Ten derde heeft de Europese Commissie op 17 december jl. de juridische uitwerking van het non-paper op het gebied van medicijnen gepresenteerd waarmee zij poogt de beschikbaarheid van medicijnen voor de Noord-Ierse markt te garanderen, terwijl de integriteit van de interne markt van de EU beschermd blijft. Ten vierde zouden Noord-Ierse belanghebbenden zoals het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven en het Noord-Ierse parlement een grotere rol kunnen krijgen in de governance van het Protocol.

Overig

De leden van de PVV-fractie vragen of het klopt dat de EU-instellingen een akkoord hebben bereikt over drie nieuwe eigen middelen voor de EU? Zo ja welke en wat vindt het kabinet hiervan?

52. Antwoord van het kabinet:

De Europese Commissie heeft op 22 december jl. een voorstel gepresenteerd voor de introductie van drie nieuwe eigen middelen van de EU (gebaseerd op de inkomsten uit de beleidsvoorstellen ETS, CBAM en Pijler 1 van het OESO IF-akkoord over internationale belastingheffing dat voorziet in een herverdeling van winsten en belastingheffingsrechten tussen landen). Met dit voorstel wil de Commissie opvolging geven aan de afspraken uit de Europese Raad van juli 2020 en het Interinstitutioneel Akkoord over begrotingszaken tussen de Commissie, de Raad en het Europees Parlement. Het kabinet zal dit voorstel binnenkort in een BNC-fiche nader toelichten en beoordelen.

De leden van de PVV-fractie vragen wat de Minister vindt van het onzalige plan van Eurocommissaris Marija Gabriel over klimaatles in de klas? Is de Minister het met de leden van de PVV-fractie eens dat onderwijs een nationale aangelegenheid is en de Europese Commissie zich hier niet mee heeft te bemoeien?

53. Antwoord van het kabinet:

Het voorstel betreft een raadsaanbeveling, een niet-bindend instrument. De Commissie kan hiermee niets opleggen aan lidstaten waar zij zelf niet achter staan. Het kabinet zal tijdens de onderhandelingen benadrukken dat onderwijs een nationale competentie betreft en er scherp op zijn dat de tekst in lijn is met de autonomie die scholen en onderwijsinstellingen genieten. Uw Kamer zal nader over het kabinetsstandpunt ten aanzien van deze raadsaanbeveling worden geïnformeerd door middel van een BNC-fiche.

Wel steunt het kabinet het uitgangspunt van de Commissie dat het van belang is om de kennis van kinderen over duurzaamheid te vergroten en het kabinet is dan ook voornemens om duurzaamheid in het vernieuwde curriculum voor het primair en voortgezet onderwijs te integreren.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister in hoeverre de Europese economische autonomie wordt besproken. Deze leden vragen daarbij de Minister extra aandacht te vragen voor het chiptekort en de te verwachten tekorten. Deze leden vragen naar de stand van zaken omtrent de Chip act en verzoeken de Minister in de RAZ dit thema te koppelen aan economische en strategische agenda.

54. Antwoord van het kabinet:

Een nieuw groeimodel voor Europa is één van de drie pijlers van het Franse EU voorzitterschap. Dit raakt aan het versterken van de Europese economie en de open strategische autonomie van de EU. Het Franse voorzitterschap maakt onder deze pijler, en daarmee de economische en strategische agenda van de EU, de link met de huidige en mogelijk toekomstige chiptekorten en de noodzaak om te investeren in het Europese ecosysteem voor halfgeleiders. Nederland zal de prioriteiten van het Franse voorzitterschap verwelkomen en deelt de Franse zorgen omtrent de chiptekorten, en steunt de inzet hierop. Tevens steunt Nederland de plannen van de Commissie om het ecosysteem voor halfgeleiders te versterken door middel van de EU Chips Act. Deze zal naar verwachting nog in het eerste kwartaal van 2022 worden gepresenteerd door de Commissie. Uw Kamer zal hier t.z.t. via de gebruikelijke wijze over worden geïnformeerd.

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister aan te geven hoe het staat met de Europese due dilligence wetgeving en daarmee het Europese IMVO kader waarop we aan het wachten zijn. Deze leden vragen de Minister bij zijn Franse collega aan te dringen op het realiseren van deze concept regelgeving.

55. Antwoord van het kabinet:

Met de brief van 16 december jl. werd uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van Europese wetgeving op het gebied van IMVO14. Sindsdien zijn hierop geen aanvullingen te melden. Wel sprak de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking met Eurocommissaris Reynders (Justitie en Consumentenzaken) over het aanstaande Commissievoorstel op het gebied van duurzaam ondernemingsbestuur, waar een IMVO-verplichting onderdeel van is. Zij heeft benadrukt dat een Europese IMVO-verplichting van belang is voor een gelijk speelveld voor bedrijven en voor een grotere impact in productielanden. Spoedige publicatie van een ambitieus Commissievoorstel is daarom van belang. Commissaris Reynders heeft aangegeven dat de Commissie hard werkt aan het Commissievoorstel, dat in februari wordt verwacht. Als het voorstel is ontvangen, zal uw Kamer hierover worden geïnformeerd.

IMVO maakt onderdeel uit van de prioriteiten van het Franse voorzitterschap. Frankrijk kijkt daarom, net als Nederland, uit naar het aanstaande Commissievoorstel. Nederland onderhoudt op verschillende niveaus contacten met het Franse voorzitterschap over dit onderwerp en heeft goede hoop dat er onder het Franse voorzitterschap stappen gezet kunnen worden op IMVO, zodra de Commissie een voorstel publiceert. Daarnaast is het positief dat IMVO is opgenomen in het programma van het triovoorzitterschap van Frankrijk, Tsjechië en Zweden. In de komende periode zal de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking kennismaken met verschillende collega’s in de EU, waaronder haar Franse collega. Daarbij zal zij uiteraard ook aandacht blijven vragen voor IMVO.

De leden van de CDA-fractie vragen bovendien aan de Minister of deze kan aangeven in hoeverre gasvoorzieningen uit Afrika Europa bereiken en in welke mate dat opgevoerd kan worden, deze leden denken daarbij met name aan de gasleidingen vanuit Algerije naar Spanje.

56. Antwoord van het kabinet:

De EU importeert op het moment ruim 10% van zijn gas uit Algerije15, maar mede door productieplafonds lijken voor Algerije, net als voor Noorwegen, weinig mogelijkheden te zijn om de gasexport naar de EU structureel te verhogen. Ook exporteren verschillende Afrikaanse landen LNG (vloeibaar aardgas) naar onder meer de EU. Het is goed om in dit verband te noemen dat het bedrijven zijn die handelen in gas (en niet de Nederlandse overheid). De overheid geeft importerende bedrijven ook geen aanwijzing waar zij hun gas vandaan moeten halen.16

Verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 14 december 2021 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2442)

Aan de hand van het geagendeerde verslag van de vorige Raad Algemene Zaken hebben de leden van de Volt-fractie ook nog de volgende vragen en opmerkingen.

De leden van de Volt-fractie lezen dat bij de bespreking van de Russische troepenopbouw aan de grens met Oekraïne lidstaten het eens waren dat de EU aan Rusland duidelijk moet maken dat er bij een eventuele militaire inval in Oekraïne zeer serieuze consequenties volgen. Nederland riep conform de motie van het lid Brekelmans c.s.17 opnieuw op tot het voorbereiden van opties voor economische sancties. In hoeverre heeft de Raad voorbereidingen getroffen voor het instellen van mogelijke sancties tegen Rusland? Is er overeenstemming in de Raad over te treffen maatregelen?

57. Antwoord van het kabinet:

De Europese Raad van 16 december jl. heeft haar conclusies uitgesproken dat elke verdere militaire agressie tegen Oekraïne enorme gevolgen en zware kosten met zich mee zal brengen, waaronder sanctiemaatregelen. Het kabinet doet geen uitspraken over de precieze inhoud van sanctiemaatregelen die genomen zouden kunnen worden. De actuele ontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd, en over precieze opties wordt gesproken op bilateraal vlak en in o.a. EU- en NAVO-verband.

De leden van de Volt-fractie benoemen dat de VS ziet Nord Stream 2 als ideaal pressiemiddel tegen Rusland. De VS hebben al sancties opgelegd tegen Russische bedrijven die betrokken zijn bij Nord Stream 2. De Duitse Bondskanselier Scholz bepleit dat Nordstream 2 gesteund wordt zolang Rusland gas niet inzet als «geopolitiek wapen». Maar de druk op de Duitse overheid om de Nord Stream 2 gasleiding niet in gebruik te nemen bij verdere Russische agressie neemt toe. Hoge Vertegenwoordiger van de EU Borrell noemde het ondenkbaar dat de EU enerzijds sancties zou instellen tegen Rusland en anderzijds de pijpleiding zou openen. In het schriftelijk overleg over de ingelaste NAVO-ministeriële bijeenkomst op 7 januari 2022 noemde de vorige Minister deze sanctie een Duitse aangelegenheid omdat Nord Stream 2 over Duits grondgebied loopt.18 Nord Stream 2 loopt ook over Deens grondgebied en er zijn ook Nederlandse bedrijven betrokken bij de aanleg ervan. Nord Stream 2 is dus een Europese aangelegenheid en het inzetten ervan als pressiemiddel tegen Rusland is dus volgens de leden van de Volt-fractie ook een Europese aangelegenheid. Of in woorden van Minister Hoekstra: «Problemen van de 21e eeuw kennen geen grenzen. Dat geldt ook voor de oplossingen.» Vandaar dat de leden de vraag nogmaals aan de huidige Minister stellen: staat het kabinet achter het inzetten van Nord Stream 2 als pressiemiddel tegen Rusland? Heeft de Minister zich hier in Europees verband ook over uitgesproken? Als het kabinet achter het inzetten van Nord Stream 2 als pressiemiddel tegen Rusland staat, heeft het kabinet dan ook nagedacht over alternatieve bronnen van gas voor Nederland?

58. Antwoord van het kabinet:

De inzet van het kabinet is gericht op de-escalatie in de spanningen rond de Russisch-Oekraïense grens. Daarbij is het doel om via dialoog om tot een vreedzame oplossing te komen.

Tegelijkertijd is in EU- en NAVO-verband duidelijk gemaakt dat een Russische militaire escalatie richting Oekraïne zeer verstrekkende gevolgen zou hebben.

Het kabinet doet geen uitspraken over de precieze inhoud van sanctiemaatregelen die genomen zouden kunnen worden in reactie op verdere Russische agressie tegen Oekraïne. Het kabinet sluit op voorhand echter niets uit, dus ook maatregelen in relatie tot Nord Stream 2 niet. De actuele ontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd, en over precieze opties wordt gesproken op bilateraal vlak en in o.a. EU- en NAVO-verband.

Met betrekking tot de strategische afhankelijkheden van gasleveranties blijft het kabinet zich in EU-verband inzetten op verdere versterking van de EU interne energiemarkt en verdere diversificatie van leveranciers, aanvoerroutes en energiebronnen. Zoals bekend importeren Europese gasbedrijven (pijpleiding-)gas behalve uit Rusland onder meer ook uit Noorwegen, Algerije en Azerbeidzjan (via de in 2020 in gebruik genomen Trans-Adriatische pijpleiding). Daarnaast kan via Europese LNG-terminals inmiddels worden voorzien in ruim 40% van onze Europese gasvraag. Zowel in EU-verband als nationaal wordt grondig bekeken hoe de gasleveringszekerheid verder kan worden vergroot. In het nieuwe coalitieakkoord staat daarom dat er verplichte vullingspercentages zullen komen voor nationale gasopslagen, dat er wordt ingezet op meer kernenergie en een snelle groei van hernieuwbare energie in combinatie met energie-efficiëntie. Dit alles draagt bij aan verdere diversificatie.

De leden van de Volt-fractie benoemen dat de VS Amerikaans LNG als alternatief aanbiedt. Bij verbranding is dit vloeibare gas minder vervuilend dan gewoon gas, maar om het vloeibaar te maken moet het naar –162 graden Celsius worden gebracht waardoor het zuinigere karakter teniet wordt gedaan. Vervolgens wordt het Amerikaanse LNG per schip (met vieze stookolie) vervoerd naar Europa. Het Amerikaanse LNG wordt met behulp van fracking gewonnen; dit gaat gepaard met een enorme uitstoot van methaan.19 Methaan warmt het klimaat tachtig keer meer op dan dezelfde hoeveelheid CO2 in de eerste twintig jaar dat het in de atmosfeer komt, volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change. Na twintig jaar zet het meeste methaan zich om in CO2 en op die manier blijft het honderden jaren in de atmosfeer. Is Nederland bereid op de lange termijn gebruik te maken van het zeer vervuilende Amerikaanse LNG? Zijn er duurzamere alternatieven voor gas dan het Amerikaanse LNG of Nord Stream 2? Of moeten we concluderen dat Nord Stream 2 als pressiemiddel geen optie is?

59. Antwoord van het kabinet:

Het is goed te noemen dat het bedrijven zijn die gas importeren (en niet de Nederlandse overheid). De overheid geeft importerende bedrijven ook geen aanwijzing waar zij hun gas vandaan moeten halen en de Nederlandse markt staat open voor elk bedrijf dat hier gas wil verkopen. Dit is geheel in lijn met de regels van de Europese interne markt en zorgt ervoor dat vraag en aanbod bij elkaar komen en dat prijsvorming via de markt plaatsvindt20. De overheid heeft daarbij een normerende, regulerende en stimulerende rol, zodat de markt zijn werk kan doen. Wat betreft deze stimulerende rol van de overheid wordt, zoals bekend, onder meer zeer actief ingezet op een snelle groei van het aandeel van hernieuwbare energie, inclusief in de vormen van groen gas en (groene) waterstof. Deze beleidsinzet is met uw Kamer gedeeld in verschillende brieven, zoals «marktordening en marktontwikkeling waterstofdomein» van 10 december jl.21 van de vml. Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat – Klimaat en Energie. Deze inzet op snelle toename van hernieuwbare energie vindt tevens plaats in het kader van de Europese Green Deal.

Het kabinet doet geen uitspraken over de precieze inhoud van sanctiemaatregelen die genomen zouden kunnen worden in reactie op verdere Russische agressie tegen Oekraïne. Het kabinet sluit op voorhand echter niets uit, dus ook maatregelen in relatie tot Nord Stream 2 niet. De actuele ontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd, en over precieze opties wordt gesproken op bilateraal vlak en in o.a. EU- en NAVO-verband.


X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 2898.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2240.

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 2955.

X Noot
5

Gemeenschappelijke Nederlandse verklaring van Frankrijk en Nederland | Diplomatieke verklaring | rijksoverheid.nl, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/diplomatieke-verklaringen/2021/08/31/gemeenschappelijke-nederlandse-verklaring-van-frankrijk-en-nederland.

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 2955.

X Noot
7

Brief d.d. 14 januari 2022.

X Noot
8

Motie Eerste Kamerlid Koole, Kamerstuk 35 403, G.

X Noot
9

Motie Eerste Kamerlid Koole, Kamerstuk 35 403, G.

X Noot
10

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 496.

X Noot
11

Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 496.

X Noot
12

Verklaring van de Europese Commissie over visserijlicenties, 11 december 2021: https://ec.europa.eu/commission/presscorner/detail/en/statement_21_6801.

X Noot
13

Dit betreft goederen die in Noord-Ierland ingevoerd kunnen worden vanuit derde landen en vanuit het VK, zonder dat er een risico bestaat dat deze op de interne markt van de EU terecht kunnen komen. Voorwaarden gesteld aan deze categorie goederen zijn nader uitgewerkt in Raadsbesluit 04/2020 d.d. 17 december 2020.

X Noot
14

Kamerstuk 26 485, nr. 382.

X Noot
15

Kamerstukken 21 501-33 en 31 239, nr. 845 (op blz. 3 staat een overzicht van de diversificatie van gasleveranciers).

X Noot
16

Kamerstuk 21 501-33, nr. 762.

X Noot
17

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2433.

X Noot
18

Kamerstuk 28 676, nr. 384.

X Noot
20

Kamerstuk 21 501-33, nr. 762.

X Noot
21

Kamerstuk 32 813, nr. 958.

Naar boven