21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 2152 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 april 2020

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen aan de

Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd over:

  • de brief van 17 april 2020 inzake de geannoteerde agenda van de videoconferentie van de leden van de Europese Raad op 23 april 2020 en de videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken inzake COVID-19 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1529),

  • het verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda Raad Algemene Zaken van 24 maart 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2136).

  • de brief van 25 maart 2020 met het verslag Raad Algemene Zaken van 24 maart 2020 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 2138).

De vragen en opmerkingen zijn op 17 april 2020 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 21 april 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de vaste commissie, Veldman

Adjunct-griffier van de vaste commissie, Buisman

Algemeen

pakket. Deze leden menen dat bij het vaststellen van pakketten en maatregelen ter bestrijding van de Coronacrisis solidair, maar zeker ook verstandig gehandeld moet worden. Deze leden benadrukken dat solidariteit op zichzelf geen reden mag zijn om de financieel-economische risico’s voor Nederland in de toekomst fors te vergroten, zoals bijvoorbeeld door middel van het invoeren eurobonds of stappen richting een transferunie.

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de videoconferentie van de leden van de Europese Raad op 23 april 2020 en de videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken inzake COVID-19. Naar aanleiding van het genoemde punt brengen de leden van de PVV-fractie het volgende naar voren.

Allereerst vragen de leden van de PVV-fractie naar de reactie van het kabinet voor wat betreft de uitspraak van de Franse president Macron in een interview met het Financial Times dat Nederland de EU op het spel zet. Hoe beoordeelt u zijn uitspraak: «the European Union...I think it’s a political project. We need financial transfers and solidarity, if only so that Europe holds on»? 1 Betekent dit dat Nederland tot in de eeuwigheid geld moet overmaken naar zwakke lidstaten, zoals Italië?

1. Antwoord kabinet

Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor Nederland en de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit moet daarom op dusdanige wijze gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en inclusief is. Het kabinet steunt dan ook het rapport overeengekomen in de Eurogroep van 9 april. De maatregelen daarin zijn ter ondersteuning van alle lidstaten van de EU. Deze opstelling van solidariteit zal het kabinet blijven behouden in aankomende besprekingen over mogelijke nieuwe maatregelen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de videoconferentie van de leden van de Europese Raad op 23 april 2020 en de videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken inzake COVID-19. De leden van de CDA-fractie worstelen met de parlementaire controle met de gekozen informatievoorziening aan de Kamer. De Europese Raden, die nu per video gehouden worden, zijn allemaal informeel en er kan alleen via de schriftelijke procedure gestemd worden. Daarom vragen de leden van de CDA-fractie om voor alle Europese Raden aan te geven (sinds 23 maart): [1] over welke voorstellen er schriftelijk is gestemd, [2] wat Nederland stemde bij elk van deze voorstellen, [3] en op welke wijze de Tweede Kamer is geïnformeerd over elk van deze stemmingen.

2. Antwoord van het kabinet

In reactie op de vragen van uw Kamer over de voorstellen waarover schriftelijk is gestemd verwijst het kabinet naar het Delegates Portal waartoe uw Kamer toegang heeft en de agenda van Coreper, waarop zoals ook in reguliere omstandigheden de schriftelijke procedures zijn opgenomen. Daarnaast stelt het Raadssecretariaat op grond van artikel 9 van het Reglement van Orde maandelijks een overzicht op van alle besluiten die door de Raad zijn genomen. Dit overzicht voor de maand maart is beschikbaar (documentnummer 6869/20, d.d. 6 april jl.) en opgenomen in het openbare documentenregister van de Raad. Over het gebruik van de schriftelijke procedure als de enige manier om besluiten te nemen als gevolg van de beperkende maatregelen ingesteld tegen COVID-19 werd uw Kamer op 25 maart jl. geïnformeerd2.

Nederland heeft met alle schriftelijke procedures sinds 23 maart jl. ingestemd m.u.v. een schriftelijke procedure m.b.t. verlenging van een EU-Zuid-Korea audiovisuele samenwerking (documentnummer 6743/20). Evenals diverse andere lidstaten stond Nederland sceptisch tegenover een verlenging van deze samenwerking omdat er geen gebruik van was gemaakt in de periode dat de samenwerking bestond. Omdat Nederland wel de mogelijkheid wil behouden om de samenwerking in de toekomst voort te zetten heeft Nederland zich onthouden van stemming.

De leden van de CDA-fractie verwachten hiervan een overzicht, ook omdat zij dit expliciet gevraagd hadden in de procedurevergadering, toen het ging over de nogal merkwaardige verdeling van het COVID-19 noodpakket van 37 miljard euro, waarover de Kamer niet voor de stemming geïnformeerd lijkt te zijn. Voor de CDA-fractie is «het kabinet streeft ernaar volgens de geldende informatieafspraken uw Kamer tijdig te informeren over besluitvorming». Het kabinet dient gewoon de Kamer voorafgaand aan elk voorgenomen besluit te informeren! Deelt het kabinet de mening van deze leden en hoe zal zij daarvoor zorg dragen, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

3. Antwoord van het kabinet

In aanvulling op het bovenstaande antwoord: het kabinet informeert de Kamer volgens de bestaande afspraken inzake de EU-informatievoorziening. Dit gebeurt onder meer door het toezenden van geannoteerde agenda’s en verslagen van de videoconferenties van de leden van de Raad. Deze videoconferenties zijn informeel en hierbij worden dus geen besluiten genomen. Besluitvorming vindt plaats via de schriftelijke procedure, waarbij vaak sprake is van een korte reactietermijn. Het besluit tot gebruikmaking van de schriftelijke procedure kan schriftelijk worden genomen of (in de meeste gevallen) door het Coreper. Dit betekent dat vaststelling van besluiten door de Raad niet gebeurt tijdens fysieke Raden. Dit is een verschil ten opzichte van de reguliere gang van zaken en kan daarmee van invloed zijn op precieze moment waarop de Kamer geïnformeerd wordt.

Met betrekking tot het voorstel van de Europese Commissie voor het Corona Response Investment Initiative (CRII) van 37 miljard euro verwijst het kabinet naar de bijlage van de brief3 «noodpakket banen en economie» die op 17 maart naar de Kamer is gestuurd, waarin het kabinet het parlement heeft geïnformeerd over zijn appreciatie van dit voorstel.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda betreffende de Europese Raad (23 april) en de Raad Algemene Zaken (22 april). Deze leden zijn van mening dat goede Europese samenwerking onmisbaar is tijdens deze coronacrisis. Deze leden stellen graag enkele vragen aan het kabinet over het bereikte akkoord in de Eurogroep, de exitstrategie van de Europese Commissie en de rechtsstaat in de EU.

De leden van de GroenLinksfractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de videoconferentie van de leden van de Europese Raad op 23 april 2020 en de videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken inzake COVID-19. Zij hebben hier enkele vragen en opmerkingen over.

De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de agenda’s van zowel de Europese Raad als de Raad Algemene Zaken. De leden van de SP-fractie hadden sterk de voorkeur gehad om dit debat mondeling te voeren gezien de huidige Europese spanningen en het feit dat het een belangrijk onderwerp is dat niet goed is om af te doen in slechts een schriftelijk overleg met zeer beperkte ruimte voor debat. Desalniettemin hebben deze leden nog een aantal vragen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de videoconferenties van de Raad Algemene Zaken en de Europese Raad. Naar aanleiding daarvan hebben zij enkele vragen en opmerkingen.

Exitstrategie

De leden van de CDA-fractie hechten veel belang aan het met spoed vormgeven van de Europese exitstrategie. Deze leden vragen het kabinet hoe de exitstrategieën van de verschillende lidstaten gecoördineerd worden, wie verantwoordelijk is voor deze coördinatie, in hoeverre de strategieën van de lidstaten op elkaar worden afgestemd en hoe de uniforme exit strategie van de EU er uit ziet? De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe lidstaten tijdig geïnformeerd worden over wat er gaat gebeuren. Ofwel, is er een document met een strategie, dat het kabinet met de Kamer kan delen? Of wordt er een discussie gevoerd zonder stuk? Dat laatste achten de leden van de CDA-fractie sowieso onwenselijk.

4. Antwoord van het kabinet

Maatregelen ten aanzien van de gezondheid zijn voorbehouden aan de lidstaten, maar het kabinet vindt het belangrijk dat er een door de lidstaten, en zeker door buurlanden, gedeeld afwegingskader komt. Lidstaten moeten elkaar tijdig informeren over de afbouw van de maatregelen. Dit is vanwege het grensoverschrijdende karakter van (de bestrijding van) het virus van belang. Daarnaast dienen negatieve grenseffecten te worden voorkomen. Vanuit economisch perspectief heeft een goed gecoördineerde afschaling de voorkeur. Dit zorgt voor een gemeenschappelijk kader om (grens)maatregelen in de EU af te kunnen bouwen zodat de interne markt weer volledig kan gaan functioneren en de economie zich kan herstellen. Ook is het belangrijk voor de communicatie (verschillen in aanpak tussen lidstaten roepen vragen op bij burgers, informatie-uitwisseling zorgt ervoor dat die vragen beantwoord kunnen worden en dit versterkt het beeld over Europese samenwerking bij bestrijden van coronavirus). Op 15 april publiceerde de Europese Commissie een routekaart4 met aanbevelingen voor het afbouwen van «lockdown»-maatregelen. De criteria die de Europese Commissie adviseert voor het afschalen van de maatregelen zijn vergelijkbaar met het advies van het OMT en de manier waarop het kabinet in samenwerking met deskundigen momenteel nadenkt over een intelligente weg terug uit deze intelligente lockdown. Het kabinet onderschrijft daarom de door de Commissie voorgestelde routekaart.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om per Europese regio te kijken hoe de exitstrategieën vorm worden gegeven en tevens vragen deze leden welke gevolgen het op gang brengen van de economie heeft voor grensarbeiders en grensverkeer en welke rol de EU daarbij speelt?

5. Antwoord van het kabinet

Conform de routekaart van de Commissie wordt van lidstaten verwacht dat zij de Commissie en lidstaten informeren wanneer zij maatregelen op- of afschalen. Daarnaast houdt het kabinet nauw contact met de posten in de EU-lidstaten om een goed beeld te houden van de laatste stand van zaken rond de exitstrategieën van de individuele landen. Het op gang brengen van de economie kan mogelijk betekenen dat er ook weer meer grensarbeid en grensverkeer zal plaatsvinden. Om grensarbeid en -verkeer goed te laten verlopen, heeft de Commissie eerder al mededelingen gepubliceerd: richtsnoeren voor vrij verkeer van werknemers (grensarbeiders, gedetacheerde werknemers, seizoenarbeiders en zelfstandigen) en richtsnoeren over de zogeheten groene corridors: grensovergangen die het ongehinderde vervoer van goederen moeten garanderen5. Het kabinet pleit voor goede implementatie van deze richtsnoeren. Daarnaast onderhoudt het kabinet nauw contact met de grensregio’s om er voor te zorgen dat er zo min mogelijk hinder wordt ondervonden.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in kaart te brengen het openen van welke Europese regio’s het belangrijkste zijn voor de Nederlandse export. Ook vragen deze leden welke middelen de EU heeft vrijgemaakt om de exitstrategie zorgvuldig te laten verlopen?

6. Antwoord van het kabinet

Voor het hervatten van de Nederlandse export zijn in eerste instantie de grensregio’s het belangrijkst, maar de Nederlandse export is er ook bij gebaat als er geen wachtrijen meer zijn bij de andere Europese grensovergangen. Het kabinet zet in op het maximaal openhouden van grenzen en ongehinderde doorgang van alle vormen van goederentransport. Daarbij pleit het kabinet in EU-verband voor de volledige implementatie van de zogenaamde Green Lanes (of Groene Corridors) door alle lidstaten zodat het goederentransport zo min mogelijk hinder ondervindt en voor de implementatie van de hierboven genoemde richtsnoeren voor werknemers. In het kader van de exitstrategie is het van belang dat de EU inzet op gelijktijdige afbouw via uniforme maatregelen om (lokale) belemmeringen te voorkomen.

De Commissie stelt in haar routekaart niet voor om EU-fondsen vrij te maken om de exit soepel te laten verlopen.

Inzake de Nederlandse exitstrategie vragen de leden van de CDA-fractie of het kabinet wil aangeven hoe we de contacten met onze buurlanden coördineren en wanneer economieën weer op gang komen. Zo kunnen deze leden zich voorstellen dat er in Benelux-verband en bilateraal met Duitsland intensieve coördinatie is over het openen van grenzen en het toelaten van mensen en goederen.

7. Antwoord van het kabinet

Op politiek niveau wordt regelmatig contact onderhouden met onze buurlanden, bilateraal en in Benelux-verband. Zo heeft Minister-President Rutte recentelijk overleg gehad met zijn Benelux-collega’s en zijn Vlaamse collega, Minister-President Jambon. Daarnaast staat Minister-President Rutte in nauw contact met bondskanselier Merkel en staat hij in contact met de regeringsleiders van Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Ook de Ministers Blok, Van Rijn, Van Nieuwenhuizen, De Jonge, Grapperhaus en Staatssecretaris Knops hebben regelmatig contact met hun collega’s in de buurlanden. Op ambtelijk niveau is sinds maart jl. in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking een Cross Border Taskforce Corona ingesteld, aanvullend op en ondersteunend aan de bestaande crisisstructuur (met onder andere veiligheidsregio’s en het NCC). Doel is de interbestuurlijke coördinatie in relatie tot de grensregio’s te bevorderen en te stroomlijnen. Deelnemers aan deze Taskforce zijn verschillende vertegenwoordigers vanuit Nederland (BZK, BZ, VWS, IenW, JenV), België (Federale Overheid) en Duitsland (de deelstaten Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen). Binnen de Taskforce wordt relevante informatie uitgewisseld over een breed scala aan thema’s, zoals o.a. grenscontroles, vrachtverkeer, seizoenarbeiders, IC-capaciteit, reisadviezen, toerisme, etc. Dit heeft er onder meer toe geleid dat bijvoorbeeld de grenzen met Duitsland sinds de Corona-crisis open zijn gebleven en vrij verkeer van goederen en diensten tussen Nederland, Duitsland en België tot op heden kon blijven plaatsvinden. Ook bij het afschalen van de maatregelen blijft goede coördinatie, zeker in de grensregio’s, van groot belang. Negatieve grenseffecten kunnen dan zoveel mogelijk worden voorkomen. De politieke en ambtelijke overleggen hierover zullen voorlopig blijven voortduren.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de zogeheten routekaart met exitstrategie van de Europese Commissie om een gecoördineerde aanpak van het afbouwen van zogenaamde lockdown-maatregelen mogelijk te maken. De aan het woord zijnde leden vinden een goede Europese samenwerking ook hier van belang: een exitstrategie dient Europees gecoördineerd te worden. De leden van de D66-fractie verwelkomen de inzet van het kabinet op dit punt, zoals weergegeven in de geannoteerde agenda. Hoe zal het kabinet de richtlijnen van de Commissie en de WHO precies meenemen in het bepalen van de Nederlandse exitstrategie? In hoeverre vindt coördinatie van nationale maatregelen die een lockdown afbouwen op dit moment plaats? Hoe en wanneer is het kabinet van plan zelf de eventuele verlichtende maatregelen binnen de Unie te coördineren en communiceren, zo vragen deze leden?

8. Antwoord van het kabinet

Het kabinet vindt het belangrijk dat er een door de lidstaten gedeeld afwegingskader komt. Het kabinet zet hierbij in op het tijdig informeren van buurlanden en de Commissie van maatregelen. Het kabinet deelt maatregelen onverwijld met de Europese Commissie en lidstaten via de geëigende kanalen. In Benelux verband heeft Nederland hier lopende contacten over. Zo heeft Minister-President Rutte recentelijk overleg gehad met zijn Benelux-collega’s en zijn Vlaamse collega Minister-President Jambon en staat hij in contact met de regeringsleiders van Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Ook Ministers Blok, Van Rijn, Van Nieuwenhuizen, De Jonge, Grapperhaus en Staatssecretaris Knops hebben regelmatig contact met hun collega’s in de buurlanden. Op ambtelijk niveau is sinds maart jl. in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking een Cross Border Taskforce Corona ingesteld, aanvullend op en ondersteunend aan de bestaande crisisstructuur (met onder andere veiligheidsregio’s en de NCC). Doel is de interbestuurlijke coördinatie in relatie tot de grensregio’s te bevorderen en te stroomlijnen waardoor negatieve grenseffecten worden voorkomen. Op EU-niveau zullen de leden van de Europese Raad op 23 april spreken over de afbouw van de nationale maatregelen. Verder spreken EU Ministers van volksgezondheid hierover, en komt dit aan de orde in ambtelijke overleggen zoals in het Health Security Committee. Daarnaast wordt in verschillende werkgroepen, comités en overleg van lidstaten van met de Commissie overleg gevoerd over de grensmaatregelen die lidstaten hebben genomen.

Hoe werkt het kabinet samen binnen de EU wanneer het ontwikkelen van de Corona-app betreft?

9. Antwoord van het kabinet

Naast bilaterale contacten en informatie-uitwisseling in de reguliere raadsformaties verloopt de uitwerking van de Europese aanpak primair via het E-Health network waarin alle lidstaten zijn vertegenwoordigd. De Europese Commissie heeft in samenwerking met de lidstaten in dit E-Health network een zogeheten «Toolbox» opgesteld. De Toolbox is een handleiding met overeengekomen principes die landen (vrijwillig) kunnen gebruiken bij de ontwikkeling en selectie van potentiële apps. Dit is een levend document. Belangrijke aspecten daarin zijn de waarborg voor privacy en informatiebeveiliging en de mogelijkheid voor grensoverschrijdende interoperabiliteit. Het kabinet houdt maximaal rekening met de principes uit deze Toolbox in het vormgeven van beleid ten aanzien van een nationale app.

De leden van de GroenLinksfractie merken op dat de exitstrategie van de Commissie aanbeveelt om de nu genomen noodmaatregelen om te vormen naar meer gerichte interventies, die volledige democratische controle mogelijk maken en in lijn zijn met rechtsstaatbeginselen. De leden van de GroenLinksfractie vinden deze aanbeveling zeer terecht, maar is het kabinet ook bereid om binnen EU-verband in te grijpen als blijkt dat lidstaten geen tijdslimiet op hun noodmaatregelen hanteren en daarmee aan disproportionele maatregelen vasthouden wanneer de exitstrategie ingaat?

10. Antwoord van het kabinet

Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te respecteren. In dat licht verwelkomt het kabinet het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren en hiervan in de Raad Algemene Zaken verslag te doen. Het kabinet zal hier in Europees verband, samen met gelijkgezinde lidstaten, aandacht voor blijven vragen.

De leden van de GroenLinksfractie hebben met instemming gelezen dat het kabinet de door de Europese Commissie aangekondigde pledging conferentie voor onderzoek naar een vaccin voor COVID-19 verwelkomt. Gisteren werd bekend dat de dat de Europese Unie een conceptresolutie heeft voorgesteld voor de WHO-vergadering in mei6 met het pleidooi een COVID-19 -pool in te stellen. De aangenomen gewijzigde motie van het lid Ellemeet c.s.7 riep het kabinet ook al op zich daarvoor in te zetten. Is het kabinet voornemens een proactieve rol in te nemen in deze discussie? Is het kabinet bereid een moreel appèl te doen op ambtgenoten uit andere EU-landen om nu al vooruitlopend op de WHO-vergadering in gesprek te gaan met farmaceutische bedrijven over medewerking aan een WHO-pool zodra die er is, en zelf in Nederland dat gesprek ook aan te gaan met bedrijven die (deels) in Nederland gevestigd zijn, zoals Johnson & Johnson?

11. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is bekend met de voorgestelde pledging-conferentie en de concept-resolutie voor de World Health Assembly. Het kabinet staat positief tegenover deze resolutie en heeft deze concept-resolutie tot op heden gesteund. Een patent pool is een mogelijkheid om een brede beschikbaarheid van medicijnen en vaccins te bevorderden. Om die reden staat Nederland positief tegenover een vrijwillige patent pool. Het is evenwel niet de enige weg en als er andere, wellicht snellere manieren zijn om tot een brede, eerlijke beschikbaarheid van medicijnen en vaccins te komen, moet in de huidige noodsituatie geen enkele route onbenut worden gelaten. Van belang daarbij is dat de ontwikkeling van effectieve geneesmiddelen en vaccins alleen samen met het bedrijfsleven tot stand kan worden gebracht. Daarbij is een eerlijke ter beschikkingstelling uiteraard essentieel en ingeval van publieke cofinanciering ook een voorwaarde. Deze uitgangspunten bepalen de inzet van het kabinet ten aanzien van zowel andere EU-landen als bedrijven. Overigens heeft het bedrijf Johnson & Johnson, waarnaar in de vraag specifiek wordt verwezen, aangegeven een succesvol vaccin tegen COVID-19 tegen kostprijs beschikbaar te willen stellen.

De leden van de SP-fractie hebben de «Roadmap» over de exitstrategie van de Europese Commissie gelezen en stellen allereerst dat de gehele Roadmap nogal een open deur lijkt. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat er momenteel al qua overleggen plaatsvindt wat betreft het formuleren van een exitstrategie? Spreekt Nederland met alle Europese landen of slechts bepaalde landen? Wat laat Nederland aan de EU over wat dit onderwerp betreft en wat doet Nederland zelf, zo vragen de leden van de SP-fractie? Vindt er ook overleg plaats tussen Nederland en niet-EU landen? Wat vindt het kabinet ervan dat er nu al versoepelingen van maatregelen te zien zijn in de door ons omringende landen, zo vragen de leden van de SP-fractie?

12. Antwoord van het kabinet

Het kabinet geeft allereerst prioriteit aan afstemming met buurlanden, vanwege de nauwe verbintenis op sociaal en economisch gebied met deze landen. In Benelux verband heeft Nederland hier bijvoorbeeld lopende contacten over. Zo heeft Minister-President Rutte deze week overleg gehad met zijn Benelux-collega’s en zijn Vlaamse collega, Minister-President Jambon. Daarnaast staat Minister-President Rutte in nauw contact met bondskanselier Merkel en staat hij in contact met de regeringsleiders van Noordrijn-Westfalen en Nedersaksen. Ook de Ministers Blok, Van Rijn, Van Nieuwenhuizen, De Jonge, Grapperhaus en Staatssecretaris Knops hebben regelmatig contact met hun collega’s in de buurlanden. Op ambtelijk niveau is sinds maart jl. in het kader van de grensoverschrijdende samenwerking een Cross Border Taskforce Corona ingesteld, aanvullend op en ondersteunend aan de bestaande crisisstructuur (met onder andere veiligheidsregio’s en NCC). Doel is de interbestuurlijke coördinatie in relatie tot de grensregio’s te bevorderen en te stroomlijnen. Op EU-niveau wordt door Ministers van volksgezondheid gesproken over afbouw van nationale maatregelen en hier wordt tevens over gesproken in ambtelijke overleggen, zoals in het Health Security Committee. Ook wordt in verschillende werkgroepen, comités en overleg van lidstaten met de Commissie overleg gevoerd over de grensmaatregelen die lidstaten hebben genomen. Ook zullen de leden van de Europese Raad op 23 april spreken over de afbouw van nationaal genomen maatregelen. De versoepelende maatregelen die omringende landen hebben genomen vindt het kabinet acceptabel, mede omdat deze landen strengere maatregelen hanteerden dan Nederland in sommige aspecten. Daarnaast heeft het kabinet regelmatig contact met alle andere Europese lidstaten, op verschillende niveaus, als ook met landen van de Westelijke Balkan en nabuurschapslanden.

De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de inzet van het kabinet ten aanzien van de routekaart voor een gecoördineerde aanpak van het afbouwen van de lockdownmaatregelen. Terwijl het coronavirus geen grenzen kent en elk lidstaat raakt, verschillen de genomen maatregelen in de lidstaten van elkaar. Gezien de verschillen tussen de lidstaten, bijvoorbeeld op welke manier de zorgsystemen zijn georganiseerd, is het ook goed dat de lidstaten deze ruimte krijgen. Toch is het zaak om in oog te houden dat nationale maatregelen elkaar op Europees versterken in plaats van te ondermijnen, zo menen de leden van de PvdA-fractie. De «ieder-voor-zich»-mentaliteit die zich aandiende bij de uitbraak van het virus in Europa – geïllustreerd door het eenzijdig sluiten van grenzen en exportverboden van medische middelen naar Italië – moet in de huidige fase voorkomen zien te worden. Afstemming tussen lidstaten moet zodoende voorkomen dat het virus zich in de toekomst weer vrijelijk kan verspreiden. Is de inschatting van het kabinet dat de voorgestelde routekaart voldoende is om Europese samenwerking deze keer wel te bewerkstelligen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? En wat gaat het kabinet doen om de afspraken uit de routekaart in de realiteit te verwezenlijken?

13. Antwoord van het kabinet

Ja, het kabinet acht deze routekaart hiervoor voldoende, naast de bilaterale contacten over het afbouwen van maatregelen. Verder schat het kabinet in dat er geen extra stappen nodig zijn om het beleid van het kabinet verder in lijn te brengen met de aanbevelingen van routekaart van de Europese Commissie.

Op de mondiale markt is er een strijd gaande om het bemachtigen van medische middelen, waaronder mondkapjes, en medisch apparatuur. In plaats van tegen elkaar uit te worden gespeeld door grootmachten als China en de Verenigde Staten, kan de EU een actieve rol bij het coördineren, bespoedigen en bevorderen van de aankoop van medische apparatuur. Samen staan we immers sterker dan alleen. De leden van de PvdA-fractie verwelkomen dan ook de inzet van de Europese Commissie op dit gebied. Wat heeft de inzet van de Europese Commissie bij de gezamenlijk aankoop van medische middelen tot nu toe opgeleverd, zo vragen deze leden? En op welke manier ondersteunt het kabinet de inzet van de Europese Commissie?

14. Antwoord van het kabinet

Op dit moment lopen er vier Joint Procurements (Europese aanbestedingen) voor persoonlijke beschermingsmiddelen, ventilatoren en laboratorium materiaal. Daarnaast is de Europese Commissie een gezamenlijke inkoopprocedure gestart voor een aantal geneesmiddelen ter behandeling van COVID-19. Nederland heeft hier in beginsel positief op gereageerd en zich ingeschreven op de procedure voor het medicijn «remdesivir». Voor drie van de vier lopende aanbestedingen zijn ondertussen raamwerkovereenkomsten getekend door de Commissie. Lidstaten die zich hadden ingeschreven voor de aanbestedingen kunnen daarmee handschoenen, beschermende kleding, oog- en mondbescherming (zoals mondmaskers) en ventilatoren gaan bestellen bij de fabrikanten.

Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat de hoeveelheid middelen die besteld kunnen worden, niet voldoende is om aan de grote vraag bij lidstaten te voldoen. Bij de aanschaf van beschermingsmiddelen loopt de Europese Commissie tegen vergelijkbare problematiek aan als de individuele lidstaten die persoonlijke beschermingsmiddelen en andere materialen inkopen, zoals schaarste van de middelen en de controle op kwaliteit. Vanwege de spanningen en tekorten van persoonlijke beschermingsmaterialen op de wereldmarkt, kunnen zowel op nationaal als op Europees niveau niet voldoende middelen ingekocht worden. Nederland ziet de Joint Procurements dan ook als aanvullend op de nationale inspanningen. De Europese Commissie, en Nederland, blijft zich wel inzetten op het gebruik van de Europese aanbestedingen. Voor sommige Europese landen kan de piek van de pandemie later komen en voor andere lidstaten kan een nieuwe golf van de pandemie ook weer voor een hernieuwde vraag zorgen.

Op 20 maart heeft de Europese Commissie een uitvoeringsbesluit vastgesteld waarin is vastgelegd wat onder het RescEU Stockpiling Initiative valt. Nu bekend is wat daar onder valt, kunnen zich lidstaten melden om voorraden van bijvoorbeeld beschermend materiaal en voorraad voor laboratoria te (laten) ontwikkelen op hun grondgebied en deze te beheren voor de Europese Commissie. Op dit moment zouden 14 lidstaten zich bij de Commissie hebben aangemeld. Ook Nederland overweegt dit. De kosten worden geheel gefinancierd uit het budget voor het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). De Commissie heeft via het UCPM 300 miljoen euro in vastleggingen uit de Europese begroting voor 2020 beschikbaar gesteld voor de aanschaf van bijvoorbeeld beschermend materiaal en voorraad voor laboratoria in relatie tot de coronacrisis. Gezien de grote druk op de markt van medische producten is het de verwachting dat dit initiatief op de middellange termijn effect zou kunnen hebben. De verdeling van producten vindt plaats door middel van een weging vanuit de Commissie welke lidstaten de producten op enig moment het meest nodig hebben.

Daarnaast zet de Commissie ook in op het vrijmaken van onderzoeksgelden voor de ontwikkeling van een vaccin. Om te zorgen dat een dergelijk vaccin zo snel mogelijk wordt gevonden – en op korte termijn ook bij zoveel mogelijk mensen terecht komt – is het ook essentieel dat informatie over het vaccin tussen wetenschappers in Europa wordt gedeeld. De leden van de PvdA-fractie zouden het kabinet dan ook willen oproepen om zich nadrukkelijk te willen uitspreken voor de inzet van de Europese Commissie om dit laatste punt te bewerkstelligen.

De leden van de ChristenUniefractie vinden het een goede zaak dat de Europese Commissie met een zogenoemde roadmap is gekomen voor een exitstrategie uit de beperkende maatregelen die de meeste landen nu genomen hebben ter bestrijding van het coronavirus.

De leden van deze fractie vragen het kabinet in hoeverre de adviezen van de WHO en de Europese Commissie overeenkomen met die van het Outbreak Management Team in Nederland? De leden van de ChristenUniefractie vragen het kabinet per advies aan te geven in hoeverre deze overeenkomen met de adviezen van het Outbreak Management Team, ook daar waar het gaat om gegevensverzameling en testcapaciteit.

15. Antwoord van het kabinet

Nederland is voorstander van het delen van informatie en wetenschappelijke data. Hierbij moet er wel voor worden gewaakt dat data wordt opgeslagen in toegankelijke systemen, zodat iedereen er later weer bij kan. Daarom is Nederland voorstander van samenwerkingsverbanden die werken volgens de FAIR principes (FAIR staat voor: Findable, Accessible, Interoperable, Reusable). Op grond van deze FAIR principes zijn data vindbaar, toegankelijk, interoperabel en herbruikbaar en kunnen data gemakkelijk met behulp van algoritmes worden onderzocht. Nog belangrijker in verband met persoonsgevoelige informatie is dat databeheerders zelf de mate kunnen bepalen waarin ze hun data openstellen voor derden.

Nederland hecht veel waarde aan de adviezen van de Europese Commissie en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De experts in het Outbreak Management Team (OMT) nemen de adviezen van internationale experts ook zeker mee, zo ook in het geval van een exitstrategie. De Commissie alsmede de Wereldgezondheidszorg en het Europees Centrum voor ziektebestrijding brengen regelmatig adviezen uit op diverse onderdelen. Maatregelen ten aanzien van de gezondheid zijn uiteindelijk voorbehouden aan de lidstaten. Hoewel de maatregelen gegeven de nationale situatie niet in alle landen gelijk zijn, is het van belang elkaar te informeren en waar mogelijk af te stemmen. Een volledig eenduidige actie op de vele onderdelen zoals het nemen van maatregelen, testen en opslag van data zijn hierdoor niet mogelijk.

Deze leden constateren dat de Europese Commissie een aantal aanvullende maatregelen als essentieel heeft bestempeld die ook raken aan de privacy van de inwoners van de landen van de Europese Unie. Waaronder gegevensverzameling, een robuust rapportagesysteem en het creëren van een kader voor het traceren en waarschuwen van contacten met behulp van mobiele apps. Deelt het kabinet de opvatting van de Europese Commissie dat deze maatregelen essentieel zijn, zo vragen de leden van de ChristenUniefractie?

16. Antwoord van het kabinet

Nederland vindt het belangrijk dat er Europese juridische en technische uitgangspunten worden ontwikkeld en er guidance wordt verstrekt over data protectie, cybersecurity en andere relevante fundamentele rechten zoals privacy, zowel voor gebruik apps als telecomdata. Er mag niet worden ingeboet op privacy, informatiebeveiliging en op de bescherming van persoonsgegevens. Tegelijkertijd willen we ervoor waken dat er een zware administratieve rapportageplicht wordt gestart.

De leden van de ChristenUniefractie vragen het kabinet verder of en hoe de lidstaten in de praktijk daadwerkelijk de maatregelen op elkaar afstemmen. Vindt er ook afstemming plaats met niet EU-landen zoals Zwitserland en de landen van de Westelijke Balkan, zo vragen deze leden? Ook willen deze leden weten hoe het contact tussen met het Verenigd Koninkrijk verloopt ten aanzien van de coronacrisis en in hoeverre er sprake is van afstemming met het Verenigd Koninkrijk over het al dan niet versoepelen van maatregelen.

17. Antwoord van het kabinet

De afgelopen weken is er contact geweest tussen Nederland en het Verenigd Konikrijk op zowel politiek als ambtelijk niveau. Zo hebben de Ministers Bruins, De Jonge en Blok met hun Britse collega’s gesproken. De situatie ten aanzien van de aanpak van de coronacrisis en de eventuele versoepeling van de maatregelen, welke nu verlengd zijn tot drie weken na 16 april, wordt nauwgezet gevolgd door de Ambassade in Londen en indien nodig is hier contact over tussen de specialisten van beide landen.

Met Zwitserland wordt over het afschalen van maatregelen gesproken in het kader binnen het EU Health Security Committee. Daarnaast is het uiteraard ook zo dat Zwitserland als lid van Schengen en Dublin volledig meedraait in de besluitvorming rond grensverkeer en asielbeleid en in de repatriëringsinspanningen van de EU.

Daarnaast heeft het kabinet regelmatig contact met alle andere Europese landen, op verschillende niveaus, als ook met landen van de Westelijke Balkan en nabuurschapslanden.

Verwacht het kabinet nog meer gezamenlijke aanbestedingen om voldoende medische en persoonlijke beschermingsmiddelen voorhanden te hebben? Is deze manier van gezamenlijk aanbesteden effectief gebleken, zo vragen de leden van de ChristenUniefractie? Wat is de appreciatie van het kabinet van de tijdelijke beperkingen inzake de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen? Hoe gaat Nederland invulling geven aan deze regeling? In hoeverre zal dit naar verwachting bijdragen aan de beschikbaarheid van persoonlijke (niet-medische) beschermingsmiddelen in de EU, zo vragen de leden van de ChristenUniefractie? Op dit moment lijkt er in Nederland nog steeds sprake te zijn van schaarste aan medische beschermingsmiddelen. In verschillende lidstaten wordt nu steeds meer ook buiten de zorg gebruik gemaakt van persoonlijke beschermingsmiddelen. Hoe verhouden de situatie in Nederland en andere lidstaten zich tot elkaar als het gaat om beschikbaarheid van medische en persoonlijke beschermingsmiddelen, zo vragen deze leden? In hoeverre is een gecoördineerde aanpak op het gebied van medische en persoonlijke beschermingsmiddelen, mede in het licht van de exitstrategieën, wenselijk om ervoor te zorgen dat de beschermingsmiddelen beschikbaar zijn op de plekken waar ze het meest nodig zijn, zo vragen de leden van de ChristenUniefractie?

18. Antwoord van het kabinet

Op dit moment lopen er vier Joint Procurements (Europese aanbestedingen) voor persoonlijke beschermingsmiddelen, ventilatoren en laboratorium materiaal. Daarnaast is de Europese Commissie een gezamenlijke inkoopprocedure gestart voor een aantal geneesmiddelen ter behandeling van COVID-19. Nederland heeft hier in beginsel positief op gereageerd en zich ingeschreven op de procedure voor het medicijn «remdesivir». Voor drie van de vier lopende aanbestedingen zijn ondertussen raamwerkovereenkomsten getekend door de Commissie. Lidstaten die zich hadden ingeschreven voor de aanbestedingen kunnen daarmee handschoenen, beschermende kleding, oog- en mondbescherming (zoals mondmaskers) en ventilatoren gaan bestellen bij de fabrikanten.

Hierbij moet de kanttekening geplaatst worden dat de hoeveelheid middelen die besteld kunnen worden, niet voldoende is om aan de grote vraag bij lidstaten te voldoen. Bij de aanschaf van beschermingsmiddelen loopt de Europese Commissie tegen vergelijkbare problematiek aan als de individuele lidstaten die persoonlijke beschermingsmiddelen en andere materialen inkopen, zoals schaarste van de middelen en de controle op kwaliteit. Vanwege de spanningen en tekorten van persoonlijke beschermingsmaterialen op de wereldmarkt, kunnen zowel op nationaal als op Europees niveau niet voldoende middelen ingekocht worden. Nederland ziet de Joint Procurements dan ook als aanvullend op de nationale inspanningen. De Europese Commissie, en Nederland, blijft zich wel inzetten op het gebruik van de Europese aanbestedingen. Voor sommige Europese landen kan de piek van de pandemie later komen en voor andere lidstaten kan een nieuwe golf van de pandemie ook weer voor een hernieuwde vraag zorgen.

Op 20 maart heeft de Europese Commissie een uitvoeringsbesluit vastgesteld waarin is vastgelegd wat onder het RescEU Stockpiling Initiative valt. Nu bekend is wat daar onder valt, kunnen zich lidstaten melden om voorraden van bijvoorbeeld beschermend materiaal en voorraad voor laboratoria te (laten) ontwikkelen op hun grondgebied en deze te beheren voor de Europese Commissie. Op dit moment zouden 14 lidstaten zich bij de Commissie hebben aangemeld. Ook Nederland overweegt dit. De kosten worden voor geheel gefinancierd uit het budget voor het Union Civil Protection Mechanism (UCPM). De Commissie heeft via het UCPM 300 miljoen euro in vastleggingen uit de Europese begroting voor 2020 beschikbaar gesteld voor de aanschaf van bijvoorbeeld beschermend materiaal en voorraad voor laboratoria in relatie tot de coronacrisis. Gezien de grote druk op de markt van medische producten is het de verwachting dat dit initiatief op de middellange termijn effect zou kunnen hebben. De verdeling van producten vindt plaats door middel van een weging vanuit de Commissie welke lidstaten de producten op enig moment het meest nodig hebben. Deze initiatieven kunnen bijdragen aan leveringszekerheid van cruciale medische goederen.

In de bijlage bij de Kamerbrief over het noodpakket lonen en economie van 17 maart jl.1 is een appreciatie gegeven van genoemde uitvoeringsverordening van de Europese Commissie die op 14 maart jl. werd ingesteld voor de duur van zes weken. In Nederland is de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) aangewezen als bevoegde autoriteit om op de vergunningaanvragen te beslissen. De IGJ werkt hierbij samen met de Centrale Dienst In- en Uitvoer (CDIU), onderdeel van de Douane. Nu er een tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen is, zal de IGJ in beginsel geen exportvergunning afgeven.

Inmiddels heeft de Europese Commissie op 14 april een nieuw voorstel voor een uitvoeringsverordening gepubliceerd betreffende de uitvoer van persoonlijke beschermingsmiddelen buiten de Europese Unie. De Europese Commissie stelt hierbij voor om het ingestelde exportautorisatieregime voor landen binnen de Europese Unie, inclusief de overzeese gebieden en naar de EVA-landen, de westelijke Balkanlanden, Heligoland en Gibraltar, met ingang van 27 april a.s. met 30 dagen te verlengen. In bijlage 1 van deze concept-uitvoeringsverordening stelt de Commissie voor om de reikwijdte van de exportvergunningsplicht terug te brengen tot alleen mondneusmaskers.

Nederland kan instemmen met de verlenging van het exportautorisatieregime, maar heeft bezwaar gemaakt tegen het inperken van de reikwijdte zoals EC nu voorstelt. Dit gezien de aanhoudende tekorten voor beschermende kleding en handschoenen in ons land en de Europese Unie. Nederland pleit er voor om de exportvergunningsplicht in de nieuwe verordening ook te behouden voor jassen, schorten en handschoenen. Dit geeft Nederland en de EU de tijd om de toevoer en eigen productie te versterken zonder dat er (weder-)uitvoer van deze producten plaatsvindt. Nederland pleit hierbij ook om de handel binnen de EU in medische producten niet te belemmeren. Daarnaast roept Nederland de EC op de bevoorrading van persoonlijke beschermingsmiddelen op de Europese markt nauwgezet te monitoren.

Nederland is voorstander van open waardeketens omdat deze een belangrijke rol spelen bij de bevoorrading van gezondheidsstelsels en de verdeling van medische hulpmiddelen en -producten. Het kabinet pleit daarom voor proportionele maatregelen die in tijd en reikwijdte zo beperkt mogelijk zijn om verstoring van de toelevering van grondstoffen en andere medische producten uit derde landen zoveel mogelijk te beperken. Ook blijft het kabinet oproepen tot het tegengaan van belemmeringen van de interne markt die een negatief effect hebben op de toelevering van persoonlijke beschermingsmiddelen en geneesmiddelen gerelateerd aan de coronacrisis.

Naar verwachting zal later deze week een besluit worden genomen over de definitieve uitvoeringsverordening.

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de afwijzing van het kabinet van eurobonds. Deze leden vragen het kabinet te bevestigen dat zij, conform het regeerakkoord, niet akkoord zullen gaan met het invoeren van eurobonds.

De leden van de VVD-fractie merken op dat door sommige lidstaten elementen uit de conclusies van 9 april heronderhandeld lijken te worden. Kan het kabinet bijvoorbeeld bevestigen dat tijdelijkheid onderdeel uit blijft maken van het SURE-voorstel? Kan het kabinet aangeven hoe deze tijdelijkheid geborgd zal worden? Kan het kabinet bevestigen dat in het pakket van 9 april conditionaliteit bij de economische steun van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) een onderdeel zal blijven?

19. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is in algemene zin van mening dat de gemeenschappelijke uitgifte van schuldpapier, afgezien van schulduitgifte die al plaatsvindt in het kader van bijvoorbeeld de ESM-steunprogramma’s, ongewenst is. En dus is het kabinet geen voorstander van eurobonds, zoals ook uitgedragen in verschillende Europese gremia. De gemeenschappelijke uitgifte van schuld vormt geen oplossing voor de structurele uitdagingen van lidstaten en kan prikkels voor verstandig beleid op nationaal niveau ondermijnen. Het uitgebreidere standpunt van het kabinet ten aanzien van eurobonds kan worden teruggelezen in de Kamerbrief over veilige activa uit februari jl.9

De Eurogroep heeft in haar rapport van 9 april jl., mede op verzoek van Nederland, de tijdelijkheid van het SURE-instrument benadrukt. Er vinden momenteel gesprekken plaats hoe de tijdelijkheid in de verordening wordt verankerd. Hierbij pleit Nederland voor een heldere einddatum.

In het Eurogroep-rapport van 9 april jl. is overeengekomen dat eurozone lidstaten in deze uitzonderlijke situatie tijdelijk gebruik kunnen maken van één van de instrumenten van het ESM, de kredietlijn tegen verscherpte voorwaarden (Enhanced Conditions Credit Line, ECCL). Op verzoek van Nederland is als voorwaarde voor gebruik van de kredietlijn opgenomen dat landen zich er aan committeren om deze te gebruiken ter ondersteuning van de binnenlandse financiering van directe en indirecte gezondheidszorg, genezing en kosten gerelateerd aan preventie als gevolg van de COVID-19 crisis. De ESM instrumenten blijven ook beschikbaar indien een land in financieel-economische problemen raakt, waarbij dan voorwaarden op het vlak van financieel-economisch beleid gelden. Het belang van deze beleidsvoorwaarden heeft Nederland steeds benadrukt, omdat het ervoor zorgt dat lidstaten sterker uit een financieel-economische crisis komen.

De leden van de VVD-fractie vragen om meer duidelijkheid rondom de voorstellen over het herstelfonds en het hernieuwde Meerjarig Financieel Kader (MFK). Kan het kabinet aangeven wanneer zij verwacht dat de nieuwe voorstellen vanuit de Europese Commissie hierover openbaar worden? Kan het kabinet bevestigen dat dit fonds gericht moet zijn op het economisch herstel van lidstaten, in plaats van andere beleidsdoelen? De leden van de VVD-fractie geven aan dat ook bij de discussie over het herstelfonds en het MFK verstandige maatregelen de boventoon moeten voeren.

20. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie van de leden van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen is op dit moment nog niet bekend. Zodra de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over de inhoud en de Nederlandse appreciatie van deze Commissievoorstellen.

Kan het kabinet bevestigen dat zij op deze Europese Raad nog geen besluitvorming over het herstelfonds en het MFK voorziet? Kan het kabinet de verwachte procedure schetsen? Wanneer verwacht zij besluitvorming over beide onderwerpen? Wanneer dient besluitvorming uiterlijk plaats te vinden? Wat zijn de consequenties indien er dan geen besluitvorming heeft plaatsgevonden, zo vragen de leden van de VVD-fractie? Hoe wordt de Kamer betrokken bij de besluitvorming?

21. Antwoord van het kabinet

Op 23 april 2020 aanstaande vindt de videoconferentie van de leden van de Europese Raad plaats. Nadien, naar verwachting eind april 2020, zal de Europese Commissie aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB) presenteren. Hierover vindt dus bij de komende videoconferentie van de leden van de Europese Raad geen besluitvorming plaats. In welke vorm het herstelfonds in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen is op dit moment nog niet bekend. Het verdere tijdpad van de MFK-onderhandelingen is vooralsnog onduidelijk. De voorzitter van de Europese Raad, de heer Charles Michel, zal de Europese Raad op een nog nader te bepalen tijdstip opnieuw bijeenroepen om het onderhandelingsproces over het MFK verder te brengen. Het doel is om hierover in 2020 een akkoord te bereiken. Het kabinet informeert uw Kamer, zoals gebruikelijk, over de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen, op het moment dat er een nieuw voorstel verschijnt. Wanneer in de RAZ of ER over het MFK wordt gesproken, wordt uw Kamer op de gebruikelijke wijze geïnformeerd, via een geannoteerde agenda vooraf en een verslag na afloop van deze raden.

De leden van de PVV-fractie merken op dat de besluiten van de Eurogroep voor wat betreft de leningen van de nieuwe kredietlijn van het ESM door lidstaten anders worden uitgelegd. Zo stelt het akkoord dat kosten gerelateerd moeten zijn aan gezondheidszorg of aan preventie. Dit laatste kan volgens analisten ook geïnterpreteerd worden als de economische kosten van de lockdown. Ook Eurocommissaris Dombrovskis heeft gesteld dat er een brede interpretatie komt van welke kosten (lees: ook economische kosten) onder deze nieuwe ESM-kredietlijn zonder condities vallen en dat niemand (inclusief Nederland) protesteerde toen Eurogroepvoorzitter Centeno zeer expliciet aangaf dat deze brede interpretatie er komt. De leden van de PVV-fractie vragen het kabinet hoe het gaat voorkomen dat de regels weer worden opgerekt?

Ook merken de leden van de PVV-fractie op dat er nog geen lidstaten zijn die hebben aangegeven gebruik te willen maken van de ESM-kredietlijn. De leden van de PVV-fractie willen weten of het kabinet verwacht dat lidstaten gebruik zullen maken van het ESM en zo neen, waarom er dan zo veel politiek kapitaal in is gestoken?

22. Antwoord van het kabinet

In het rapport van de Eurogroep van 9 april jl. staat opgenomen dat de kredietlijn enkel kan worden ingezet voor het financieren van binnenlandse directe en indirecte kosten voor de gezondheidszorg, genezing en kosten gerelateerd aan preventie als gevolg van de COVID-19 crisis. In het rapport wordt ook door de Eurogroep gevraagd om mandaat van de leden van de Europese Raad om ernaar te streven de kredietlijn binnen twee weken verder uit te werken. De verwachting is dat tijdens de videoconferentie van de leden van de Europese Raad hier geen bezwaar tegen zal komen en dat de Eurogroep vervolgens zijn werk zal kunnen voortzetten. Om te waarborgen dat de kredietlijn enkel kan worden ingezet voor de doelen zoals opgenomen in het rapport zal Nederland er zich voor inzetten om dit tijdens de verdere uitwerking van het instrument helder op te nemen in de onderliggende documenten.

Pas als de kenmerken van het instrument zijn vastgesteld door de bestuursorganen van het ESM kunnen lidstaten een aanvraag indienen voor de kredietlijn. Mocht het op enig moment tot een aanvraag voor stabiliteitssteun komen dan wordt uw Kamer geïnformeerd conform de daarover gemaakte afspraken.10

Verder merken de leden van de PVV-fractie op dat er geen blokkerende minderheid is bij het Nederlands voorstel voor het introduceren van een deadlineclausule waarmee het SURE-instrument ophoudt. De leden van de PVV-fractie willen weten of dit erop wijst dat SURE toch geen tijdelijk karakter heeft en vragen het kabinet welke maatregelen het kabinet bereid is te treffen om ervoor te zorgen dat er toch een blokkerende minderheid komt.

23. Antwoord van het kabinet

De Eurogroep heeft in haar rapport van 9 april jl., mede op verzoek van Nederland, de tijdelijkheid van het SURE-instrument benadrukt. Er vinden momenteel gesprekken plaats hoe de tijdelijkheid in de verordening wordt omgezet. De tijdelijkheid is daarbij al opgenomen in het voorstel van de Europese Commissie. Om deze tijdelijkheid nog beter te verankeren pleit Nederland samen met een aantal andere lidstaten voor een heldere einddatum.

Ten slotte willen de leden van de PVV-fractie weten of het klopt dat de Europese Commissie van plan is om een wederopbouwfonds van 1.500 miljard euro op te richten om het herstel van de Europese economie na de coronacrisis te financieren en dat dit gefinancierd wordt met uitgifte van eurobonds. Zo ja, hoe beoordeelt het kabinet dit wederopbouwfonds en de wijze waarop het wordt gefinancierd? Kan het kabinet garanderen dat het niet zal instemmen met de (verdere) uitgifte van gezamenlijke leningen, obligaties of eurobonds, of alles wat daar op lijkt, die worden gegarandeerd door de EU-lidstaten? Kan het kabinet garanderen dat het het plan voor een wederopbouwfonds van 1500 miljard euro, zoals gelanceerd door Eurocommissaris Valdis Dombrovskis, resoluut naar de prullenbak zal worden verwezen?

24. Antwoord van het kabinet

Verschillende Eurocommissarissen hebben zich publiekelijk uitgelaten over mogelijke manieren om op de huidige crisis te reageren. De Europese Commissie heeft echter nog geen voorstel gedaan voor een herstelfonds en dus evenmin over de voorgestelde financiering van een dergelijk fonds. Van een toekomstig voorstel voor een herstelfonds zal uw Kamer een appreciatie ontvangen. Naar de mening van het kabinet vormt het aangaan van gemeenschappelijke schulden door lidstaten, zgn. «eurobonds», geen basis voor de vormgeving van een dergelijk herstelfonds.

Welke gevolgen heeft dit alles voor de onderhandelingen over de nieuwe meerjarenbegroting, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Is het kabinet bereid in te zetten op een forse verlaging van de (huidige) Nederlandse afdracht? Kan het kabinet garanderen dat we op geen enkele wijze meer zullen gaan afdragen aan de EU, zo vragen deze leden? In de geannoteerde agenda staat dat het pakket van 15,6 miljard euro noodhulp aan derde landen ook nog eens zal worden aangevuld met 4 miljard euro aan bilaterale bijdragen uit de lidstaten. Klopt dit, zo vragen de leden van de PVV-fractie? Kan het kabinet toezeggen dat Nederland niet weer de portemonnee zal trekken voor extra noodhulp?

25. Antwoord van het kabinet

Het EU Meerjarig Financieel Kader (MFK) zal een centrale rol spelen in het economisch herstel. De Europese Commissie zal op korte termijn aangepaste voorstellen presenteren om via het MFK het economisch herstel te bespoedigen. Op dit moment is onduidelijk wat de gevolgen voor de Nederlandse afdrachten zijn. Een gedegen analyse van de benodigde herstelmaatregelen en investeringen, ook in het kader van het MFK, volgt zodra de Commissie haar voorstellen heeft gepresenteerd.

Verschillende lidstaten onderzoeken momenteel nog met welke bilaterale bijdrage ze zullen bijdragen aan de steun in de coronacrisis in derde landen. De Europese Commissie vermoedt dat in totaal de bilaterale bijdragen van lidstaten rond de EUR 4 miljard zal uitkomen. Dit is zowel noodhulp als steun om de sociaaleconomische gevolgen van COVID-19 in kwetsbare landen te beperken. Het kabinet heeft de AIV gevraagd te adviseren over welke bijdrage van Nederland passend is als bijdrage aan het bestrijden en mitigeren van de coronacrisis in de meest kwetsbare landen, vooral in Afrika.

Aangaande het MFK komt de Europese Commissie met nieuwe voorstellen, zo weten de leden van de CDA-fractie. Commissievoorzitter Von der Leyen heeft al aangekondigd dat het MFK stevig omhoog moet. De leden van de CDA-fractie vragen wat de reactie hierop van het Nederlandse kabinet is. De EU wil Corona bestrijden, ook met middelen. De CDA-fractie heeft daarop een aantal vragen:

  • Op welke terreinen heeft de EU hierin een meerwaarde?

  • Hoe wordt ervoor gezorgd dat het niet weer gebeurt dat onder het mom van Corona-bestrijding cohesiefondsen verdeeld worden op een manier die in geen verhouding staat tot de Coronaproblemen in de afzonderlijke lidstaten?

26. Antwoord van het kabinet

Naar de mening van het kabinet is de meerwaarde van de EU bij de omgang met het coronavirus tweeledig. Enerzijds is goede coördinatie en samenwerking van belang bij directe bestrijding van het virus, teneinde verspreiding van het virus zoveel mogelijk te beperken en adequate medische zorg te kunnen verlenen in de hardst geraakte gebieden. Hieraan kunnen fondsen en instrumenten binnen het MFK een rol spelen, bijv. door sterker in te zetten op medisch onderzoek en het faciliteren van noodvoorzieningen. Daarnaast kunnen alle lidstaten baat hebben bij een gezamenlijke inspanning ten behoeve van economische herstel van de EU. Wat het kabinet betreft is dit een combinatie van gerichte investeringen die de concurrentiekracht en weerbaarheid van de Europese economie ten goede komen, gecombineerd met noodzakelijke investeringen en beleidsinspanningen op nationaal niveau. In beide gevallen moet goed gekeken worden naar waar de noden het hoogst zijn en hoe nationale en EU-inspanningen elkaar aanvullen.

Tevens willen de leden van de CDA-fractie benadrukken dat ook andere prioriteiten van de EU niet verwaarloosd mogen worden, te denken aan gemeenschappelijke grenscontrole. Deze leden vragen het kabinet ook in te brengen dat de EU moet inzetten op een nieuwe Europese maakindustrie en dit een belangrijk onderdeel moet worden van het nieuwe MFK.

27. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft vanaf het begin van de onderhandelingen ingezet op modernisering van het MFK door onder meer een sterker nadruk op onderwerpen waar Europese financiering de hoogste toegevoegde waarde heeft, zoals onderzoek en innovatie, migratie, klimaat en veiligheid. Om de concurrentiekracht van de EU te verhogen is vervolmaking van de interne markt van groot belang. Waar mogelijk dient het nieuwe MFK hieraan bij te dragen.

De leden van de CDA-fractie merken op dat zij grote bedenkingen hebben bij een aantal voorstellen die gedaan zijn voor het herstelfonds en dat er geen voorstel op tafel ligt. Zij begrijpen heel goed dat andere regeringsleiders dit ter sprake zullen brengen maar horen graag de toezegging dat a.) Er een volledig verslag komt wat landen voorstellen, b.) Er met geen enkel voorstel ingestemd wordt (ook niet informeel), voordat het aan de Kamer is voorgelegd. Dus ook niet met nieuwe leningen met het MFK als onderpand om maar een voorbeeld te noemen, zo stellen de leden van de CDA-fractie.

De leden van de CDA-fractie merken in dit geval wellicht ten overvloed op dat er duidelijke afspraken gemaakt zijn in het regeerakkoord en dat het kabinet de recente motie tegen eurobonds en vergelijkbare instrumenten omarmd heeft en dat die aangenomen is. Deze leden gaan er dus vanuit dat dit ook de leidraad van het kabinet zal zijn. De toezeggingen die in deze paragraaf gevraagd worden, zijn essentieel en de leden van de CDA-fractie verzoeken het kabinet hierop heldere toezeggingen te doen vóór dinsdagavond 21 april 2020. Indien er bilateraal voorstellen gedaan zijn, die in meerdere landen op steun kunnen rekenen, stellen de leden van de CDA-fractie het op prijs om hierover, zo nodig vertrouwelijk, geïnformeerd te worden.

28. Antwoord van het kabinet

Het kabinet informeert uw Kamer, zoals gebruikelijk, over de Nederlandse inzet in de MFK-onderhandelingen, op het moment dat er een nieuw voorstel verschijnt. Wanneer in de RAZ of ER over het MFK wordt gesproken, wordt uw Kamer over de inhoudelijke discussie en posities en voorstellen van andere lidstaten op de gebruikelijke wijze geïnformeerd, via een geannoteerde agenda vooraf en een verslag na afloop van deze raden. Dit geldt ook voor de financieringskant van het MFK, die wordt vastgelegd in het Eigen Middelen Besluit. Hetzelfde geldt voor gesprekken over een toekomstig herstelfonds.

Zoals hiervoor uiteengezet zal de Europese Commissie naar verwachting eind april 2020 aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB) presenteren. Hierover vindt dus bij de komende videoconferentie van de leden van de Europese Raad geen besluitvorming plaats. Nederland zal dus ook niet instemmen met voorstellen dienaangaande. Zodra de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.

Het kabinet is in algemene zin van mening dat de gemeenschappelijke uitgifte van schuldpapier, afgezien van schulduitgifte die al plaatsvindt in het kader van bijvoorbeeld de ESM-steunprogramma’s, ongewenst is. Ook in het regeerakkoord is opgenomen dat het gemeenschappelijk financieren van schulden van EU-lidstaten ongewenst is. En dus is het kabinet geen voorstander van eurobonds, zoals ook uitgedragen in verschillende Europese gremia. De gemeenschappelijke uitgifte van schuld vormt geen oplossing voor de structurele uitdagingen van lidstaten en kan prikkels voor verstandig beleid op nationaal niveau ondermijnen. Het uitgebreidere standpunt van het kabinet ten aanzien van eurobonds kan worden teruggelezen in de Kamerbrief over veilige activa uit februari jl.11

De leden van de CDA-fractie vernemen graag van het kabinet of de regeringsleiders voornemens zijn om de gemaakte afspraken in de EMU, zoals de uitgifte van singe limb CAC’s ook werkelijk uit te voeren of de afspraken die andere landen niet prettig vinden van tafel verdwenen zijn. De leden van de CDA-fractie ontvangen graag een toezegging dat deze afspraken nagekomen worden. Verder zouden deze leden graag een update ontvangen van alle bedragen waar Nederland via EU-mechanismes voor garant staat op dit moment. Dit betreft dus o.a. EFSM, ESM, EIB, Junkerfondsen en Target-2. Wat is het maximale bedrag dat Nederland moet betalen indien niemand zijn leningen terugbetaalt (en/of de monetaire unie verlaat). Is dat bedrag op te brengen door Nederland, zo vragen de leden van de CDA-fractie.

29. Antwoord van het kabinet

Tijdens de videoconferentie van de leden van de Europese Raad zal niet gesproken worden over de architectuur van de EMU. De eerder gemaakte afspraken op dit thema zijn nog steeds van toepassing. Hieronder een overzicht van de Europese leningen en het Nederlandse aandeel in de uitstaande bedragen, zoals ook opgenomen in Artikel 4 Internationale financiële betrekkingen van de Rijksbegroting voor 2020.12

in mld €

Garantie/

oproepbaar bedrag NL

Deelneming NL in kapitaal

Deelneming NL in %

Uitstaande bedragen

Toegezegd-niet uitgekeerd

Totaal toegezegde bedragen

Totale uitleen-

capaciteit

EIB1

9,9

1

4,5

430,5

105,6

536,0

719,4

ESM2

35,4

4,6

5,7

89,9

0

89,9

500

EFSF3

34,2

n.v.t.

6,1

174,6

0

174,6

240

EFSM4

2,9

n.v.t.

4,9

46,8

0

46,8

60

BoP5

2,5

n.v.t.

4,9

1,7

0

1,7

50

GLF6

3,2

n.v.t.

6,1

52,9

80

52,9

 
X Noot
1

European Investment Bank

X Noot
2

European Stability Mechanism

X Noot
3

European Financial Stability Facility

X Noot
4

European Financial Stabilisation Mechanism

X Noot
5

Balance of Payments Assistance

X Noot
6

Greek Loan Facility, bilaterale leningen aan Griekenland.

Het TARGET2-saldo van DNB ten opzichte van de ECB bedroeg per februari 2020, +51 mld euro. Sommige economen wijzen op de potentiële risico’s van het TARGET2-systeem indien een lidstaat de euro zou verlaten. Het kabinet merkt op dat dit een theoretisch vraagstuk is omdat het vertrek van lidstaten uit de eurozone niet aan de orde is. Het is belangrijk vast te stellen dat de TARGET2-saldi niet de schulden weerspiegelen tussen eurolanden onderling en ook niet de directe blootstelling van DNB op eurolanden met een negatief TARGET2-saldo. Net als alle andere vorderingen en verplichtingen van Nationale Centrale Banken tegenover de ECB, zijn TARGET2-saldi feitelijk boekhoudkundige saldi die niet worden verrekend.

De Junckerfonden (EFSI) zijn onderdeel van de Europese begroting, waarvoor er onder het MFK een garantiefonds is opgesteld. Nederland staat hiervoor dus via de afdrachten van het MFK garant.

De leden van de CDA-fractie vernemen graag van het kabinet of zij de Italiaanse staatsschuld houdbaar acht en waarop zij deze informatie baseert. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om een helder antwoord.

30. Antwoord van het kabinet

Houdbaarheid van de overheidsfinanciën is geen eenduidig begrip. Dit maakt dat een eenduidig ja of nee op de vraag naar de houdbaarheid van de staatsschuld van een land niet mogelijk is. De laatste «schuldhoudbaarheidsmonitor» (Debt Sustainability Monitor) van de Europese Commissie uit januari laat zien dat er op de middellange en lange termijn significante risico´s bestaan voor de houdbaarheid van de Italiaanse overheidsschuld.19 Nederland hecht er daarom aan dat Italië na de bestrijding van de acute gezondheidscrisis maatregelen neemt om het groeipotentieel te bevorderen en de risico’s op de (middel)lange termijn te mitigeren.

De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over het Recovery Fund als voorgesteld in de conclusies van de Eurogroep. Deze leden merken op dat het van groot belang is dat er een budget komt dat helpt bij het economisch herstel van de Europese economie. De leden van de D66-fractie merken op dat in de conclusies van de Eurogroep staat dat «Subject to guidance from leaders, discussion on the legal and practical aspects of such a fund, including its relations to the EU budget, its sources of financing and on innovative financial instruments». Wat wordt hier volgens het kabinet concreet mee bedoeld? Wat behelst deze afspraak, volgens het kabinet, zo vragen de leden van de D66-fractie? In de conclusies van de eurogroep wordt aldus voorgesteld dat tijdens de Europese Top verder wordt gesproken over de grootte en plaats van dit budget binnen het nieuwe MFK, en over de financiering hiervan o.a. middels «innovative financial instruments». Verwacht het kabinet al over enkele voorstellen voor dergelijke instrumenten te spreken tijdens de aanstaande Top? Zijn er in de ambtelijke en schriftelijke voorbereidingen op de RAZ en deze Top al enkele voorstellen naar voren gekomen? Wordt er bijvoorbeeld gekeken naar directe financiering van de begroting, bijvoorbeeld door ETS, plastictaks en CO2-taks, zo vragen de leden van de D66-fractie? Welke voorstellen voor dergelijke instrumenten zouden tijdens de Top mogelijk besproken kunnen worden? Voor welke van deze voorstellen heeft het kabinet een positieve grondhouding? Hoe zou het kabinet graag zelf zien dat deze innovative financial instruments verwezenlijkt worden, en hoe gaat het kabinet zich daarvoor in zetten, zo vragen de leden van de D66-fractie?

31. Antwoord van het kabinet

De leden van de D66-fractie hebben vragen over de afspraken die de Eurogroep heeft gemaakt over het Recovery Fund (herstelfonds). Zoals uit de formulering van de afspraken al blijkt, moeten veel aspecten van het herstelfonds in de aankomende periode worden uitgewerkt. De Europese Commissie presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie van de leden van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen, is op dit moment nog niet bekend. Zodra de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.

Zoals bekend staat het kabinet terughoudend tegenover de introductie van nieuwe eigen middelen. Het kabinet wacht voor de vormgeving van innovatieve financiële instrumenten de voorstellen van de Europese Commissie af. Daarbij is het van belang dat deze instrumenten geoorloofd zijn op basis van de huidige EU-verdragen. Het kabinet is geen voorstander van het aangaan van gemeenschappelijke schulden door lidstaten, zgn. «eurobonds».

De leden van de D66-fractie merken verder op dat de Franse president zich in onomwonden termen heeft uitgesproken over de Nederlandse en Duitse opstelling in de onderhandelingen over een Europees economisch antwoord op de crisis. Hoe apprecieert het kabinet de oproep van president Macron, dat we nu vooral vooruit en naar de toekomst moeten kijken en ons solidair op moeten stellen, in plaats van vast te enkelzijdig te blijven wijzen op de begrotingsafspraken die in het verleden gemaakt zijn? Is het kabinet het eens met president Macron dat «de knop om moet», en dat de prioriteit moet liggen in het vinden van een gezamenlijke solidaire oplossing, zo vragen de leden van de D66-fractie? Zo nee, waarom niet? En zo ja, op welke wijze gaat het kabinet zich daarvoor inzetten?

32. Antwoord van het kabinet

Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor de Europese Unie en Nederland, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en inclusief is. De discussie in de EU over solidariteit richt zich tot nu toe vooral op de middelen. Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees verband een discussie te voeren over hoe we de uitdagingen vanwege de Corona-crisis het best effectief, duurzaam en inclusief kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook dat oplossingen voor alle lidstaten acceptabel moeten zijn. Het kabinet blijft zich inzetten voor solidariteit bij het bespreken van mogelijke nieuwe maatregelen en verliest daarbij de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland niet uit het oog.

Ook merken de leden van de D66-fractie op dat deze week een uitzonderlijke gezamenlijke oproep van de Franse en Duitse ambassadeurs werd gedaan in een Nederlandse krant. Hoe apprecieert het kabinet deze oproep? Is het kabinet het eens met de ambassadeurs van deze twee Europese partners, dat we als Europeanen een gezamenlijk en solidair antwoord op deze crisis moeten vinden?

33. Antwoord van het kabinet

Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en inclusief is. De discussie in de EU over solidariteit richt zich tot nu toe vooral op de middelen. Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees verband een discussie te voeren over hoe we de uitdagingen vanwege de coronacrisis het best effectief, duurzaam en inclusief kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook dat oplossingen voor alle lidstaten acceptabel moeten zijn. Het kabinet blijft zich inzetten voor solidariteit bij het bespreken van mogelijke nieuwe maatregelen. Het kabinet ziet het artikel van beide ambassadeurs als een bijdrage aan die besprekingen.

De leden van de GroenLinksfractie hebben een aantal vragen over de Nederlandse inzet ten aanzien van investeringen voor een Europees herstel, onder andere vorm te geven via een Europees «Recovery Fund». Is het kabinet het met Eurocommissaris Dombrovskis eens dat een omvang van ongeveer 1.500 miljard euro aan investeringen in de komende periode noodzakelijk is om het Europese economische herstel vorm te geven? Wat betekent dit volgens het kabinet voor de financiële inrichting van het aankomende MFK, zo vragen deze leden? Moet het Recovery Fund hier onderdeel van uitmaken en zo ja, op welke manier? Is het kabinet, net als Eurocommissaris Hahn bereid om het MFK in te zetten als hefboom om via kapitaalmarkten financiering op te halen, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? En is het kabinet binnen een dergelijke aanpak ook bereid het begrotingsplafond van het MFK naar 2% te verhogen? Is het kabinet het daarnaast met de leden van de GroenLinksfractie en vele economische experts eens dat een dergelijk (mogelijk gedeeltelijk marktgefinancierd) herstel financieringen met lange looptijden behoeft (bijvoorbeeld 30 jaar)? Wat wordt de inzet van het kabinet op dit punt, zo vragen deze leden? De leden van de GroenLinksfractie vragen op dit punt tenslotte wat volgens het kabinet aan de uitgavenkant de strategische prioritering van de investeringen moet zijn. Wat is volgens het kabinet de samenhang tussen de investeringen onder de Green Deal en het Recovery Fund? En hoe hangt dat samen met de vormgeving van het aankomende MFK, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie?

34. Antwoord van het kabinet

Op dit moment is het onzeker hoe zwaar de impact van de uitbraak van COVID-19 op de Europese economie zal zijn. Om in Europees verband een goede discussie te kunnen voeren over de ondersteuning van het herstel is het daarom van belang dat de Europese Commissie eerst met een gedegen analyse komt van de situatie en de benodigde herstelmaatregelen en investeringen. De inrichting van het MFK en het herstelfonds, en de wijze van financieren (inclusief looptijd van mogelijke financiering), moet passen bij de geïdentificeerde behoeftes. Daarbij hecht het kabinet aan passende voorwaarden voor de inzet van zowel het MFK als van eventuele additionele middelen.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben verder vragen over de afspraken die de Eurogroep heeft gemaakt over het Recovery Fund (herstelfonds). Zoals uit de formulering van de afspraken al blijkt, moeten veel aspecten van het herstelfonds in de aankomende periode worden uitgewerkt. De Europese Commissie presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie van de leden van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen, is op dit moment nog niet bekend. Zodra de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.

Wat betreft de strategische prioritering hecht het kabinet eraan dat de transitie naar een digitale en duurzame samenleving wordt gestimuleerd in deze fase van herstel.

Het kabinet zal blijven benadrukken dat de beleidsdoelstellingen uit de strategische agenda, waaronder de Green Deal, niet naar de achtergrond mogen verdwijnen als gevolg van COVID-19. Het kabinet acht het daarom van belang dat deze ambities onderdeel moeten zijn van het Europese herstelprogramma. Alle herstelmaatregelen die mogelijk onderdeel worden van het volgend MFK dienen in lijn te zijn met de Nederlandse moderniseringsinzet: voldoende aandacht voor onderzoek, innovatie, veiligheid en klimaat. Daarbij dient in het volgende MFK minimaal 25% van alle bestedingen naar klimaat te gaan, waarbij de overige 75% «Paris-proof» dient te zijn.

De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat er grote tekorten zijn in het aanleggen van voldoende voorraden van beschermingsmaterialen voor de gehele zorgsector. Hoewel een groot deel van de productie van beschermingsmaterialen nu nog afkomstig is uit China, zien de leden van de GroenLinksfractie steeds meer initiatieven van lidstaten die nationale productieketens opzetten of opschalen. Vervolgens vragen de voornoemde leden zich af in hoeverre een pan-Europese productielijn op poten gezet kan worden. Is het kabinet bereid zich in te zetten om dergelijke industriepolitiek te voeren?

35. Antwoord van het kabinet

Persoonlijke beschermingsmiddelen werden en worden ook in Europa geproduceerd. Na de uitbraak van het virus hebben veel Europese fabrikanten hun productie verhoogd om aan de toenemende vraag te proberen te voldoen. Het voordeel van de extra productie binnen Europa is dat deze fabrikanten al produceren volgens de kwaliteitseisen die daarvoor in Europa zijn opgesteld. Voorwaarde voor een goede verdeling van deze extra productie is uiteraard wel dat de goederen vrijelijk binnen de interne markt kunnen worden verhandeld. Zoals het kabinet eerder aan uw Kamer heeft gemeld20, zijn ook binnen Nederland, en in andere lidstaten, nieuwe initiatieven opgezet om de productie van beschermingsmiddelen in Europa te verhogen. Het is daarbij van belang dat lidstaten elkaar goed informeren over deze initiatieven en dat waar mogelijk er samenwerking gezocht wordt, om de interne markt voor deze producten weer zo goed mogelijk te laten functioneren. Diversificatie in leveringsketens en optimaal benutten van aanwezige productiecapaciteit binnen de context van de interne markt is – helemaal voor een kleine open economie als Nederland – de meest geëigende koers.

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de ambitie van de Europese Commissie om het volgende MFK 2021–2027 vrijwel volledig te gebruiken voor het tegengaan van de negatieve sociale en economische gevolgen van Corona. Deze leden vragen het kabinet op voorhand naar de appreciatie van dit idee. Wat heeft dit voor gevolgen voor de andere plannen die waren gemaakt onder het MFK? Is dit niet een perfect moment voor zelfreflectie vanuit de Europese Commissie over of het op sommige aspecten betreffende het MFK een tandje minder zou mogen, in plaats van een voorstel wat volgens bronnen in de buurt zou komen van 1.500 miljard euro, wat vele malen meer is dan wat nu überhaupt ter sprake kwam bij onderhandelingen over het MFK, zo vragen de leden van de SP-fractie? Heeft het kabinet al enig idee hoe het herstelfonds van de EU eruit gaat zien? Wat zijn de schattingen van de hoogte van dit fonds en waaruit zal dit betaald gaan worden? Denkt het kabinet ook net als de ECB dat er rond de 1500 miljard euro nodig zal zijn om de kosten van de crisis op te vangen? Verwacht het kabinet dat er wel gebruik zal worden gemaakt van het ESM, aangezien veel landen het zien als denigrerend en Italië er om die reden vooralsnog van af ziet, zo vragen de leden van de SP-fractie? Kan het kabinet ook aangeven wat de precieze duiding is voor het op een «Groene» wijze weer opstarten van de economie, zo vragen de leden van de SP-fractie?

36. Antwoord van het kabinet

Op dit moment is het onzeker hoe zwaar de impact van de uitbraak van COVID-19 op de Europese economie zal zijn. Om in Europees verband een goede discussie te kunnen voeren over de ondersteuning van het herstel is het daarom van belang dat de Europese Commissie eerst met een gedegen analyse komt van de situatie en de benodigde herstelmaatregelen en investeringen. De inrichting van het MFK en het herstelfonds, en de wijze van financieren (inclusief looptijd van mogelijke financiering), moet passen bij de geïdentificeerde behoeftes. Daarbij hecht het kabinet aan passende voorwaarden voor de inzet van zowel het MFK als van eventuele additionele middelen.

Zoals uit de formulering van het Eurogroep rapport van 9 april jl. al blijkt, moeten veel aspecten van het herstelfonds in de aankomende periode worden uitgewerkt. De Europese Commissie presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie van de leden van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen is op dit moment nog niet bekend. Zodra de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.

Wat betreft het ESM, in het rapport van de Eurogroep van 9 april jl. wordt door de Eurogroep gevraagd om mandaat van de leden van de Europese Raad om ernaar te streven de kredietlijn binnen twee weken verder uit te werken. De verwachting is dat tijdens de videoconferentie van de leden van de Europese Raad hier geen bezwaar tegen zal komen en dat de Eurogroep vervolgens zijn werk zal kunnen voortzetten. Pas als de kenmerken van het instrument zijn vastgesteld door de bestuursorganen van het ESM kunnen lidstaten een aanvraag indienen voor de kredietlijn. Mocht het op enig moment tot een aanvraag voor stabiliteitssteun komen dan wordt uw Kamer hierover op de gebruikelijke wijze geïnformeerd.

De leden van de SP-fractie vragen het kabinet wat het vindt van een fonds «dat gemeenschappelijk schuldpapier met gemeenschappelijke garantie kan uitgeven» zoals Frankrijk namens president Macron voorstelt. Deze leden vragen om een toelichting. De leden van de SP-fractie willen weten wat president Macron bedoelt als hij zegt dat hij verwacht dat ze «bij zullen draaien» wat betreft de financiering van het herstel van de Europese economieën? Gaat het kabinet meewerken met de creatie van een gezamenlijk Europees fonds of een gezamenlijk budget van ongeveer 400 miljoen euro, bovenop de andere vormen van noodsteun die nu al worden ingezet?

37. Antwoord van het kabinet

De leden van de SP-fractie vragen naar de mening van het kabinet t.a.v. de Franse ideeën voor de vormgeving van een herstelfonds. Er is geen sprake van een uitgewerkt voorstel van Frankrijk. In algemene zin is het kabinet geen voorstander van gemeenschappelijke uitgifte van schulden voor de financiering van uitgaven op de EU-begroting. Het uitgangspunt van de Europese verdragen is dat landen verantwoordelijk zijn voor hun eigen begroting. Het samen uitgeven en/of garant staan voor elkaars overheidsschuld voor het structureel financieren van begrotingen en schulden past hier niet bij.

Het kabinet stelt dat Nederland een sterk belang heeft bij een snel en duurzaam herstel van de Europese economie. Het kabinet is daarom bereid om onder voorwaarden bij te dragen aan een tijdelijk en gericht Europees herstelprogramma.

De leden van de SP-fractie zijn positief over de internationale insteek die het kabinet neemt ten tijde van de Coronacrisis. Internationale solidariteit is altijd belangrijk en noodzakelijk, ook op dit moment. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet om duidelijkheid te geven wanneer er wordt overwogen om financiële steun te geven in de vorm van giften of van leningen. Wanneer wordt steun omgezet in een gift en wanneer in een lening? Waar is dit voornamelijk afhankelijk van, zo vragen deze leden?

38. Antwoord van het kabinet

Veelal wordt in de steunpakketten voor de aanpak van COVID-19 in derde landen gebruik gemaakt van bestaande financiële middelen en instrumenten. Hierbij wordt de originele vorm van het instrument veelal gehandhaafd. Bestaande of voorgenomen leningen en giften worden dan ingezet ter beperking van de verspreiding van COVID-19 of mitigatie van de sociaaleconomische gevolgen in plaats van voor hun originele doel. Bij leningen zal onderzocht worden of concessionele voorwaarden gepast zijn, een groter schenkingsaandeel, lagere rente of een langere terugbetaaltijd. Dit kan aan de orde zijn vanwege zeer krappe overheidsfinanciën en schuldenproblematiek of ten behoeve van de versterking van weerbaarheid van het lokale bedrijfsleven.

De leden van de PvdA-fractie zijn een voorstander van Europese economische maatregelen om gezamenlijk de crisis het hoofd te bieden. Daadkrachtig optreden op Europees niveau is nodig om werknemers, banen en de meest kwetsbaren in onze samenleving te beschermen. In het vinden van gezamenlijke maatregelen is de opstelling van het kabinet, zowel in het formaat van de Eurogroep als de Europese Raad, echter zeer schadelijk voor het imago van Nederland geweest, zo constateren de leden van de PvdA-fractie. Terwijl zwaar getroffen landen als Italië en Spanje de solidariteit van Europese partners harder nodig hadden dan ooit, koos het kabinet ervoor middels een opgeheven vingertje deze landen de les te lezen. In plaats van de verantwoordelijk als oprichter van de EU in deze zware tijd te nemen, wordt de Europese inzet van Nederland door leiders als de Portugese premier Costa, de Spaanse premier Sanchez en de Franse president Macron – zoals gisteren geuit in de Financial Times 21 – zelfs in twijfel getrokken. Dit werd gisteren ook nog eens bevestigd door de uitzonderlijke oproep tot meer solidariteit van de Duitse en Franse ambassadeurs in Nederland 22. Dit laat zien dat de schade die Nederland lijdt door de opstelling van Minister-President Rutte en Minister van Financiën Hoekstra nog lang zal nagalmen in Europa, met als gevolg dat de Nederlandse onderhandelingspositie langdurig wordt ondermijnd, zo menen de leden van de PvdA-fractie. Hoe kan het dat ondanks de ervarenheid van de Minister-President het kabinet een modderfiguur sloeg in Europa, zo vragen deze leden? En hoe gaat kabinet in woord en daad deze houding rechtzetten zodat Nederland niet als paria van de EU bekend komt te staan?

39. Antwoord van het kabinet

Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en inclusief is. De discussie in de EU over solidariteit richt zich tot nu toe vooral op de middelen. Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees verband een discussie te voeren over hoe we de uitdagingen vanwege de coronacrisis het best effectief, duurzaam en inclusief kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook dat oplossingen voor alle lidstaten acceptabel moeten zijn. Het kabinet blijft zich inzetten voor solidariteit bij het bespreken van mogelijke nieuwe maatregelen en verliest daarbij de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland niet uit het oog.

Het herstel van de geleden schade is alleen in daden uit te drukken. De discussie omtrent het zogenaamde Europees «herstelfonds», waar de verklaring van de Eurogroep naar verwees, is hiertoe een gelegenheid. Wat is de positie van het kabinet ten aanzien van een dergelijk fonds voor het economische herstel in de EU, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Is het kabinet bereid om te pleiten voor een omvangrijk herstelfonds dat (economische) solidariteit tussen lidstaten bevordert?

40. Antwoord van het kabinet

Op dit moment is het onzeker hoe zwaar de impact van de uitbraak van COVID-19 op de Europese economie zal zijn. Om in Europees verband een goede discussie te kunnen voeren over de ondersteuning van het herstel is het daarom van belang dat de Europese Commissie eerst met een gedegen analyse komt van de situatie en de benodigde herstelmaatregelen en investeringen. De inrichting van het MFK en het herstelfonds, en de wijze van financieren (inclusief looptijd van mogelijke financiering), moet passen bij de geïdentificeerde behoeftes. Daarbij hecht het kabinet aan de bevordering van solidariteit binnen de EU en aan het stellen van passende voorwaarden voor de inzet van zowel het MFK als van eventuele additionele middelen.

Zoals uit de formulering van het Eurogroep rapport van 9 april jl. blijkt, moeten veel aspecten van het herstelfonds in de aankomende periode worden uitgewerkt. De Europese Commissie presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie van de leden van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen, is op dit moment nog niet bekend. Zodra de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.

De leden van de ChristenUniefractie stellen vast dat er op de komende Raadsvergaderingen geen besluiten worden genomen. Het economisch herstel na de coronacrisis staat echter wel op de agenda. Kan het kabinet toezeggen op de aankomende Raadsvergaderingen geen onomkeerbare stappen te zetten ten aanzien van het herstelplan?

41. Antwoord van het kabinet

De komende videoconferenties van de leden van de RAZ en de ER zijn informeel en hierbij worden dus geen besluiten genomen. Het kabinet informeert de Kamer volgens de geldende informatieafspraken. Dit gebeurt onder meer door het toezenden van geannoteerde agenda’s en verslagen van de videoconferenties van de leden van de Raad. De Europese Commissie presenteert naar verwachting eind april 2020, na de videoconferentie van de leden van de Europese Raad, aangepaste voorstellen voor het Meerjarig Financieel Kader 2021–2027 (MFK) en het Eigen Middelen Besluit (EMB). In welke vorm het herstelfonds in deze Commissievoorstellen wordt meegenomen, is op dit moment nog niet bekend. Zodra de Commissievoorstellen zijn gepresenteerd, zal het kabinet uw Kamer informeren over de inhoud en de Nederlandse appreciatie van het Commissievoorstel.

Is het kabinet het in dit verband met deze leden eens dat de uitlatingen van de Franse president Macron in de Financial Times geen reden zijn om het Nederlandse standpunt over de manier waarop we in Europa solidariteit betonen te veranderen. Is het kabinet het met de leden van de ChristenUniefractie eens dat de Franse president hier wel heel grote woorden gebruikt wanneer hij het Nederlandse kabinet gebrek aan solidariteit verwijt en beweert dat Nederland de Europese Unie op het spel zet, terwijl de Franse regering bijvoorbeeld de pensioenleeftijd niet wil verhogen? Deze leden zien reikhalzend uit naar de beantwoording van het kabinet.

42. Antwoord van het kabinet

Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en inclusief is. De discussie in de EU over solidariteit richt zich tot nu toe vooral op de middelen. Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees verband een discussie te voeren over hoe we de uitdagingen vanwege de coronacrisis het best effectief, duurzaam en inclusief kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook dat oplossingen voor alle lidstaten acceptabel moeten zijn. Het kabinet blijft zich inzetten voor solidariteit bij het bespreken van mogelijke nieuwe maatregelen en verliest daarbij de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland niet uit het oog.

EU-extern

De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de repatriëring van Nederlanders die vastzitten in Marokko. Klopt het dat Marokko zich bij grotere Europese landen soepeler opstelt in het toestaan van repatriëringsvluchten? Kan het kabinet tijdens de Europese Raad vragen om gezamenlijke Europese druk op Marokko om repatriëring toe te staan, zo vragen deze leden?

43. Antwoord van het kabinet

Na de aankondiging op 14 maart van de Marokkaanse autoriteiten dat het luchtruim zou gaan sluiten zijn er nog tientallen extra vluchten vertrokken, o.a. naar Nederland, om gestrande reizigers te repatriëren. Hierdoor konden circa 6000 Nederlanders terugkeren. Sindsdien heeft Marokko mondjesmaat nieuwe vluchten toegestaan aan diverse Europese landen, waaronder ook landen als Zweden en Zwitserland. Het kabinet zoekt waar mogelijk naar Europese samenwerking om repatriëring mogelijk te maken. Er wordt vanuit Europese partners een consistente boodschap afgegeven richting Marokko dat repatriëring van gestrande reizigers vanuit de EU mogelijk moet zijn. Nederland zal in Europees verband een gezamenlijk optrekken blijven ondersteunen richting de Marokkaanse autoriteiten om alle Nederlandse en EU-burgers zo spoedig mogelijk terug te laten keren.

De leden van de CDA-fractie verzoeken het kabinet er op in te zetten dat de EU binnen de reeds geplande Afrikastrategie inzet op economische samenwerking en gezondheidssamenwerking. Deze leden vragen het kabinet om er op in te zetten dat naast de middelen die de EU zelf inzet een coördinerende rol gaat spelen om de inzet van lidstaten tot een zo groot mogelijk resultaat te laten komen. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet te benadrukken dat het van groot belang is dat de reguliere zorg in Afrika in stand wordt gehouden en daar ook op wordt ingezet, tevens het inzetten op een versterkte infrastructuur van zorgsystemen in ontwikkelingslanden, en het bieden van economisch perspectief en openhouden van handel. Tevens verzoeken de leden van de CDA-fractie dat Nederland oproept tot de ontwikkelen van global health strategie door de EU.

44. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is het met de leden van de CDA-fractie eens dat economische samenwerking een belangrijk onderdeel van de EU-Afrikastrategie moet zijn, waartoe met de Gezamenlijke Mededeling «Naar een Brede Strategie met Afrika» een eerste stap werd gezet. Een uitgebreide kabinetsappreciatie van deze mededeling is uw Kamer op 14 april jl. toegegaan. COVID-19 vraagt bovendien om versterkte aandacht voor de gezondheidszorg in kwetsbare landen, onder andere in Afrika. Wat het kabinet betreft neemt de EU een coördinerende rol in de collectieve respons op de pandemie in derde landen. De Commissie heeft hierin al belangrijke stappen gezet bijvoorbeeld middels de Mededeling over de wereldwijde EU-inzet om COVID-19 aan te pakken, die 8 april jl. werd gepubliceerd. Zoals genoemd in het verslag van de RBZ Ontwikkelingssamenwerking, welke uw Kamer op 14 april jl. toeging, benadrukt Nederland het belang van investeringen in de Least Developed Countries (LDC’s) en fragiele staten en het in stand houden van mondiale waardenketens bijvoorbeeld door handelsfacilitatie.

De Europese Commissie heeft in 2010 een Global Health strategie ontwikkeld en de Raad heeft deze door Raadsconclusies bekrachtigd. Het kabinet is het met de leden van de CDA-fractie eens dat het belangrijk is de rol van de EU in Global Health nog een kritisch te bezien in het licht van actuele ontwikkelen. Het Finse voorzitterschap van de EU heeft hier in 2019 al het een initiatief toe genomen. Nederland heeft dit initiatief gesteund. Duitsland zal dit onderwerp tijdens hun EU voorzitterschap, in de tweede helft van dit jaar, overnemen.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet om aan te geven een strategie te ontwikkelen voor de verspreiding van medische beschermingsmiddelen en vaccinatieplan maken voor infrastructuur wanneer een vaccin in zich komt. Hoe wordt de energie besteed aan het gezamenlijk bespoedigen van een vaccin en het beschikbaar hebben van het vaccin in voldoende hoeveelheden voor alle lidstaten? Wordt daarvoor centraal productiecapaciteit gereserveerd, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

45. Antwoord van het kabinet

Nederland draagt bij aan vaccinontwikkeling enerzijds door internationale samenwerking en het snel delen van informatie en wetenschappelijke inzichten via open science en open access. Het kabinet kijkt enerzijds actief waar het internationale activiteiten kan ondersteunen, ook in samenwerking met de Europese Unie of andere landen en anderzijds door in Nederland initiatieven en studies verder te helpen. Het kabinet heeft grote waardering voor alle energie en creativiteit die we bij onderzoekers aantreffen. Natuurlijk moeten klinische studies, zogenaamde «clinical trials», volgens de spelregels en zorgvuldig verlopen (goede toetsing op studieopzet en medisch-ethische toetsing). Het kabinet ontvangt signalen dat alle actoren in de meewerkstand staan om processen en besluitvorming snel te laten plaatsvinden. Een specifiek punt hierbij is dat er niet alleen aandacht is voor de klassieke studies in de curatieve sector (veelal uitgevoerd in en door ziekenhuizen), maar dat er ook aandacht is voor studies die de populatie van de verpleeghuizen includeren. Het kabinet stelt 42 miljoen euro beschikbaar voor onderzoek naar voorspellende diagnostiek en behandeling, patiënt en zorg, en sociale en maatschappelijke onderzoeksvragen. Het eerste first-wave onderzoeksprogramma van 5,5 miljoen euro is inmiddels ingezet voor acute zorgvragen die mogelijk een direct effect hebben op de volksgezondheid. Deze maand nog zal ZonMw samen met NWO duidelijkheid geven over het second-wave onderzoeksprogramma COVID-19 dat meer kijkt naar urgente corona gerelateerde onderzoeksvragen naar medische, sociale en maatschappelijke ontwikkelingen.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet er voor te pleiten dat de EU zich zal uitspreken richting de Verenigde Staten om stoppen van de financiering van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) te heroverwegen

46. Antwoord van het kabinet

Naar aanleiding van de Amerikaanse aankondiging dat financiering van de WHO voorlopig opgeschort zal worden, heeft het kabinet zijn steun uitgesproken voor de WHO. Het kabinet is van mening dat het niet opportuun is om de financiering aan deze organisatie op te schorten. De WHO vervult namelijk een cruciale rol bij de coördinatie van de internationale aanpak van de coronacrisis. Het kabinet heeft zich daarbij achter de uitspraken van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties geschaard. Dit standpunt wordt ook overgebracht in diplomatieke contacten met de Amerikaanse autoriteiten. Verschillende Europese lidstaten en de Hoge Vertegenwoordiger hebben in reactie op de aankondiging verklaringen van vergelijkbare strekking afgegeven. Om gestalte te geven aan de steun van lidstaten voor de WHO is er op initiatief van de Europese Commissie een conceptresolutie ingebracht over de COVID-19 response ten behoeve van de (virtuele) jaarvergadering van de WHO op 18 mei.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet er voor te pleiten om met het Verenigd Koninkrijk heldere afspraken te maken over de voortgang van de Brexit-onderhandelingen. Deze leden verzoeken het kabinet te pleiten voor uitstel van de onderhandelingen ten behoeve van de Britse bevolking maar tevens vanwege de kwaliteit van het exit-verdrag.

47. Antwoord van het kabinet

Deze week vindt een digitale onderhandelingsronde plaats tussen de Europese en Britse onderhandelingsteams. Eerder werd de ronde van 18 tot 20 maart afgelast in verband met de coronacrisis. De agenda van de onderhandelingsronde is openbaar beschikbaar.23 Volgende digitale onderhandelingsrondes staan nu gepland voor de week van 11 mei en de week van 1 juni, in aanloop naar de in de politieke verklaring voorziene conferentie op hoog niveau in juni waarbij de balans van de vorderingen van de onderhandelingen zal worden opgemaakt. Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk deel van het toekomstig partnerschap van toepassing kan worden aan het einde van de overgangsperiode. Indien een verlenging van de overgangsperiode – zoals mogelijk is volgens het terugtrekkingsakkoord – hier aan kan bijdragen, staat het kabinet daar voor open.

Tenslotte vragen de leden van de CDA-fractie het kabinet in navolging van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk een onderzoek in te stellen naar de echtheid van de berichtgeving over de oorsprong van het COVID-19 virus. Is er al zicht op het vinden van patiënt 0 en het tijdstip dat deze crisis begon, zo vragen deze leden? Is China in staat om dat onderzoek alleen te doen of is het gepaster dat dit internationaal opgepakt wordt, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

48. Antwoord van het kabinet

De vraag naar de echtheid van de berichtgeving over de oorsprong van het COVID-19 virus wordt niet alleen door de VS en het VK opgeworpen. In een situatie waar landen over en weer vraagtekens plaatsen bij de berichtgeving over het COVID-19 virus is het onwaarschijnlijk dat een door China ondernomen onderzoek alle internationale partijen tevreden zal stellen, terwijl internationaal onderzoek aan Chinese kant met argwaan zal worden bekeken. Alle landen hebben er baat bij zo goed mogelijk te communiceren over de situatie in hun land. Dat geldt ook voor China. Voor het kabinet staat voorop dat alle energie nu nodig is voor de bestrijding van de pandemie. Dit is een internationale crisis, die internationale oplossingen vergt. Dat is waar het kabinet op wil focussen.

De leden van de GroenLinksfractie zijn onder de indruk van de oproep in de Financial Times van 14 april van diverse Europese en Afrikaanse regeringsleiders, waaronder de Nederlandse Minister-President, voor een solide internationaal steunpakket. Deze leden zien dit als een sterk signaal voor de multilaterale benadering die het kabinet voorstaat, en bovendien hard nodig nu de Verenigde Staten een andere weg lijkt te kiezen. Wel hebben de leden van de GroenLinksfractie enige vragen over de invulling van die oproep en zorgen over de verwezenlijking ervan. Welke concrete stappen worden ondernomen om het stimuleringspakket ter waarde van 100 miljard dollar vorm te geven? In hoeverre gaat het om middelen die additioneel zijn aan reeds toegezegde uitgaven voor ontwikkelingssamenwerking, zo vragen deze leden? Hoe verhoudt deze oproep zich tot het pakket van de Europese Commissie van 15,6 miljard euro? Klopt het dat slechts 2 miljard euro van dat pakket beschikbaar is voor Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara? En hoe verhoudt de oproep in de Financial Times zich tot de Nederlandse inzet, die zich vooralsnog beperkt tot een niet-additionele bijdrage van exact een promille van het bedrag genoemd in die oproep, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Hoe zorgt het kabinet ervoor dat de financiële steun uit de oproep er ook daadwerkelijk zal komen?

49. Antwoord van het kabinet

Het succes van de internationale bestrijding van de coronacrisis hangt nauw samen met het vermogen van de meest kwetsbare landen – vooral in Afrika – om het virus te bestrijden en van de indirecte sociaaleconomische consequenties te herstellen. Het Financial Times artikel roept op Afrikaanse landen daarin te steunen. Het virus zal de zorg in Afrikaanse landen maximaal onder druk zetten en de bijkomende sociaaleconomische consequenties van de wereldwijde recessie in Afrika zijn naar verwachting fors. Nederland heeft daarom op de BHOS-begroting de bekende 100 miljoen euro beschikbaar gemaakt om nu al bij te dragen aan de bestrijding van de coronacrisis en de effecten van de crisis in ontwikkelingslanden te mitigeren. Deze bijdragen worden zoveel mogelijk gedaan via gecoördineerde, multilaterale kanalen, zodat de middelen zo snel en flexibel mogelijk kunnen worden ingezet t.b.v. van de bestrijding en mitigatie van de coronacrisis in Afrika. Daarbij heeft het kabinet de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) om een spoedadvies gevraagd over welke bijdrage van Nederland passend is als bijdrage aan het bestrijden en mitigeren van de coronacrisis in de meest kwetsbare landen, vooral in Afrika.

Het financieringspakket van de Europese Commissie is opgebouwd uit verschillende componenten. De vrijgemaakte financiering voor de COVID-19 response in de landenbudgetten in Sub-Sahara-Afrika komt inderdaad neer op EUR 2 miljard. Aanvullend wordt er echter ook financiering vrijgemaakt uit het Europese Fonds voor Duurzame Ontwikkeling (EFSD, EUR 1,4 miljard), uit wereldwijde budgetten (EUR 650 miljoen) en werkt de EIB aan de ontwikkeling van een EU-externe reactie (voorstel van EUR 5,2 mrd). De geografische verdeling van deze budgetten is nog niet vastgesteld. Het kabinet zet er op in dat hierbij rekening wordt gehouden met de behoeften van de kwetsbaarste landen, onder meer in Sub-Sahara-Afrika.

Grote steunbedragen moeten ook komen van de multilaterale ontwikkelingsbanken en de Verenigde Naties. De Wereldbank maakte op 3 maart jl. bekend USD 14 miljard aan versnelde crisisfinanciering beschikbaar te stellen via de Fast Track COVID-19 Facility (FTCF).Verder heeft de Bank op 23 maart jl. aangekondigd de komende 15 maanden USD 150 miljard in te zetten als respons op de sociale en economische gevolgen van de COVID-19 uitbraak. Deze inzet is mogelijk door onder meer een deel van de IDA- en IBRD-financiering uit de toekomstige jaren te naar voren te halen en de anticrisisbuffer binnen de IBRD (USD 10 miljard) volledig in te zetten. Ook de andere multilaterale banken ontwikkelen nu COVID-respons pakketten en gebruiken daarvoor reeds beschikbare financiering. In aanvulling op de humanitaire respons, heeft op 31 maart jl. de Secretaris Generaal van de Verenigde Naties, Antonio Guterres, het Response and Recovery Trust Fund (RRTF) gelanceerd van 2 miljard. Met dit fonds zet de VN in op een gecoördineerde en VN-brede respons op landenniveau. Het fonds zal zich o.a. richten op sociale en economische impact en een duurzaam herstel van economieën om terugval van de Sustainable Development Goals te voorkomen. Gebruikmakend van de brede landenpresentie van de VN, en in samenwerking met overheden, NGO’s en andere partners, moet de VN eraan bijdragen dat de meest kwetsbare en gemarginaliseerde groepen en mensen worden bereikt.

Tenslotte zijn de leden van de GroenLinksfractie benieuwd naar de oproep om ontwikkelingsuitgaven te «ringfencen». Hoe verhoudt die oproep zich tot de inspanningsverplichting van rijke landen om 0,7% van het nationaal inkomen aan ODA te besteden en tot de verwachte economische krimp als gevolg van de coronacrisis? Kan het kabinet garanderen dat de absolute ODA-uitgaven van 2019 worden gehanteerd als ondergrens, zo vragen deze leden?

50. Antwoord van het kabinet

Het Nederlandse ODA-budget is zoals afgesproken in het regeerakkoord gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI en komt daarmee op 0,7% BNI minus EUR 1,4 miljard. Budgettaire ruimte hangt mede samen met de BNI-ontwikkeling en de effecten hiervan op het ODA-budget. Naar verwachting zal hierover richting de zomer meer bekend worden. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft omwille van de bijzondere situatie recent reeds vier scenario’s gepubliceerd over mogelijke effecten van COVID-19 op de economische ontwikkeling. In alle scenario’s wordt rekening gehouden met een economische krimp. Tegelijkertijd voorzien eerste analyses van IMF, Wereldbank en VN forse impact van de coronacrisis op de politieke en sociaaleconomische omstandigheden in ontwikkelingslanden en overstijgen de internationale steunverzoeken voor humanitaire bijstand en economisch herstel nu al ruimschoots de beschikbaarheid van financiering. Afwegingen over de doorvertaling daarover worden integraal bekeken in het licht van de humanitaire en ontwikkelingssituatie, de Rijksbrede prioriteiten en de budgettaire kaders.

De leden van de SP-fractie constateren dat recentelijk de motie van de leden Marijnissen en Heerma (Kamerstuk 25 295, nr. 255) is aangenomen waarin het kabinet wordt opgeroepen om de productie van geneesmiddelen, vaccins en beschermingsmateriaal voor zowel de korte als de lange termijn in ons land en binnen Europa versterkt en uitgebreid kan worden. Deze leden vragen het kabinet hoe het van plan is dit ook bij de komende gesprekken op Europees niveau ter sprake te brengen, aangezien deze motie ook een duidelijk Europese component heeft. De leden van de SP-fractie zijn blij te constateren dat Nederland heeft aangegeven voorstander te zijn van een «patent pool» dat als voorstel is aangedragen bij de WHO door Costa Rica. De leden vragen het kabinet om dit belangrijke onderwerp ook aan te kaarten bij de volgende overleggen op Europees niveau om na te denken over een gezamenlijke Europees plan voor deze «patent pool».

51. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie is momenteel bezig met een analyse ten aanzien van geneesmiddelentekorten en er zal een plan gemaakt worden om te bewerkstelligen dat de Europese Unie minder afhankelijk wordt van derde landen voor de leveringszekerheid van geneesmiddelen. Daarbij wordt ook gedacht om de productie van geneesmiddelen weer meer in de EU te laten plaatsvinden. De Europese Commissie is zich terdege bewust van de urgentie van deze problematiek, mede door de coronacrisis en neemt dit ter hand. Nederland pleit in Europees verband al langer voor meer intensieve Europese samenwerking op het terrein van het tegengaan van mogelijke tekorten. De Minister voor Medische Zorg heeft uw Kamer hierover eerder geïnformeerd.24 Nederland zal dit signaal blijven laten horen en actief met de Europese Commissie meedenken op de nog te ontwikkelen plan EU-farmaceutische strategie.25 Zoals de motie verzoekt zal de Minister voor Medische Zorg een uitgewerkt voorstel aan de Tweede Kamer voorleggen. Zoals eerder aan uw Kamer gemeld, zijn ook binnen Nederland, en in andere lidstaten, nieuwe initiatieven opgezet om de productie van beschermingsmiddelen in Europa te verhogen. Binnen de IPCR en binnen de Europese Raden door de lidstaten wordt informatie tussen de lidstaten uitgewisseld over het opvoeren van de productiecapaciteit.

Zoals 8 april jongstleden in de gewijzigde motie van het lid Ellemeet c.s. over het opzetten van een wereldwijde COVID-19 pool (Kamerstuk 25 295, nr. 241 ) is gevraagd, zal de regering voorafgaand, en tijdens, de jaarlijkse vergadering van de WHO leiderschap tonen en zich expliciet uitspreken voor zo’n wereldwijde COVID-19 pool en de WHO hierbij actief steunen. Ook in EU-verband zal Nederland dit voorstel steunen.

De leden van de SP-fractie constateren dat de spanningen op het Europees niveau de laatste weken flink zijn opgelopen en dat er ook veel kritiek is op de houding van Nederland. Wat vindt het kabinet van de uitspraken van de Franse president Emmanuel Macron waarin hij stelt dat Nederland de Europese Unie in gevaar brengt? Vindt het kabinet de kritiek ofwel gepast ofwel terecht? Wat zijn op dit onderwerp de verwachtingen van de komende informele Europese Top, zo vragen deze leden? Zijn er zaken afgestemd met landen die qua denkwijze op dezelfde lijn zitten als Nederland, zoals bijvoorbeeld Duitsland? Is te voorzien dat Nederland weer de vooruitgeschoven post zal zijn ter verdediging van de punten van een aantal landen, en vindt het kabinet het wenselijk dat Nederland dan weer als kop van jut wordt gebruikt? De leden van de SP-fractie twijfelen flink over deze strategie voor nu en in de toekomstige EU overleggen.

52. Antwoord van het kabinet

Geen van de lidstaten kan de huidige coronacrisis alleen aan. EU-samenwerking is nu meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor Nederland en de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en inclusief is.

In aanloop naar de videoconferentie van de leden van de Europese Raad van 23 april heeft Nederland uitgebreid contact met andere lidstaten binnen de Europese Unie, zowel via formele overlegorganen als informele bilaterale gesprekken op meerdere niveaus.

De leden van de SP-fractie volgen de onderhandelingen over de Brexit nog steeds met interesse, ook al hebben deze onderhandelingen lange tijd stilgelegen. Wat vindt het kabinet van de uitspraken vanuit het Verenigd Koninkrijk dat zij niet zullen instemmen met een verlenging van de deadline voor de Brexit-onderhandelingen? Wat wordt de inzet van Nederland hierin, zo vragen deze leden? Wat verwacht het kabinet van de gesprekken die de komende week waar plaats gaan vinden?

53. Antwoord van het kabinet

Deze week vindt een digitale onderhandelingsronde plaats tussen de Europese en Britse onderhandelingsteams. Eerder werd de ronde van 18 tot 20 maart afgelast in verband met de coronacrisis. De agenda van de onderhandelingsronde is openbaar beschikbaar.26 Volgende digitale onderhandelingsrondes staan nu gepland voor de week van 11 mei en de week van 1 juni, in aanloop naar de in de politieke verklaring voorziene conferentie op hoog niveau in juni waarbij de balans van de vorderingen van de onderhandelingen zal worden opgemaakt. Het kabinet heeft kennis genomen van de recente uitspraken van onder andere VK-hoofdonderhandelaar David Frost over het niet verlengen van de overgangsperiode. Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk deel van het toekomstig partnerschap van toepassing kan worden aan het einde van de overgangsperiode. Indien een verlenging van de overgangsperiode – zoals mogelijk is volgens het terugtrekkingsakkoord – hier aan kan bijdragen, staat het kabinet daar voor open.

De leden van de SP-fractie zijn kritisch op de manier waarop de communicatie is gelopen betreffende de verdeling van de Cohesiefondsen. Het kabinet geeft vooral tijdsgebrek aan als argument voor de gebrekkige communicatie. Zou het kabinet het achteraf anders hebben gedaan dan hoe het nu is verlopen, zo vragen de leden van de SP-fractie? Is het niet juist nu extra relevant om de communicatie en de transparantie prioriteit te geven? Vindt het kabinet het gebrek aan tijd op zichzelf ook niet een heel gebrekkig argument, zo vragen deze leden?

54. Antwoord van het kabinet

Het kabinet informeert de Kamer volgens de bestaande afspraken inzake de EU-informatievoorziening. Dit gebeurt onder meer door het toezenden van geannoteerde agenda’s en verslagen van de videoconferenties van de leden van de Raad. Deze videoconferenties zijn informeel en hierbij worden dus geen besluiten genomen. Besluitvorming vindt plaats via de schriftelijke procedure, waarbij vaak sprake is van een korte reactietermijn. Het besluit tot gebruikmaking van de schriftelijke procedure kan schriftelijk worden genomen of (in de meeste gevallen) door het Coreper. Dit betekent dat vaststelling van besluiten door de Raad niet gebeurt tijdens fysieke Raden. Dit is een verschil ten opzichte van de reguliere gang van zaken en kan daarmee van invloed zijn op precieze moment waarop de Kamer geïnformeerd wordt.

Met betrekking tot het voorstel van de Europese Commissie voor het Corona Response Investment Initiative (CRII) van 37 miljard euro verwijst het kabinet u naar de bijlage van de brief «noodpakket banen en economie»27 die op 17 maart naar uw Kamer is gestuurd, waarin het kabinet het parlement heeft geïnformeerd over zijn appreciatie van dit voorstel.

Net als het kabinet zijn de leden van de PvdA-fractie voorstander van een multilaterale benadering om de mondiale COVID-19 uitdaging het hoofd te bieden, waarbij de EU, de VN en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), alsook de Wereldhandelsorganisatie, een belangrijke rol te vervullen hebben. De PvdA-fractie betreurt dan ook zeer het besluit van Amerikaans president Trump om de financiering voor de WHO een halt toe te roepen. Gezien het feit dat internationale samenwerking op het gebied van de volksgezondheid cruciaal is, is het kabinet bereid om samen met Europese landen de WHO extra te ondersteunen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

55. Antwoord van het kabinet

Samen met andere Europese lidstaten en internationale partners zal Nederland zich ervoor inzetten dat de coördinerende rol van de WHO gewaarborgd kan worden. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft onlangs aanvullende steun aan de WHO aangekondigd: EUR 7,5 miljoen zal worden bijgedragen aan het Strategic Preparedness and Response Plan van de WHO. Dit komt bovenop al eerdere bijdragen aan de WHO in de beginfase van de crisis, waarbij EUR 5 miljoen ter beschikking is gesteld voor WHO’s Contingency Fund for Emergencies.

Daarnaast verwelkomende deze leden het steunpakket om derde landen te steunen met noodhulp, gezondheidssystemen te versterken en de (sociaaleconomische) gevolgen van COVID-19 te mitigeren. Wat wel onbelicht blijft zijn de gevolgen voor de allerarmsten die op informele wijze hun inkomen verdienen en nu buiten de boot dreigen te vallen. De leden van de PvdA-fractie willen het kabinet vragen hier aandacht voor te blijven vragen.

56. Antwoord van het kabinet

Het kabinet richt zich nadrukkelijk op de kwetsbaarste landen en de kwetsbaarste groepen binnen landen, zowel bij de inzet op de directe aanpak van de crisis en die ter verbetering van gezondheidssystemen als bij het beperken van de gevolgen van COVID-19 op sociaaleconomisch vlak. Het kabinet is het eens met de PvdA-fractie dat de allerarmsten die een inkomen vergaren in de informele sector een onderdeel moeten zijn van deze inzet.

Wat het Verenigd Koninkrijk betreft, willen de leden van de ChristenUniefractie ook graag weten wat de gevolgen van de coronacrisis zijn voor de onderhandelingen over de Brexit. Verwacht het kabinet dat er uitstel komt van de einddatum, zo vragen deze leden? Waar bereidt Nederland zich momenteel op voor? Hoe groot acht het kabinet de kans op een harde Brexit? En bereidt Nederland zich daarop momenteel voor, zo vragen de leden van de ChristenUniefractie?

57. Antwoord van het kabinet

Deze week vindt een digitale onderhandelingsronde plaats tussen de Europese en Britse onderhandelingsteams. Eerder werd de ronde van 18 tot 20 maart afgelast in verband met de coronacrisis. De agenda van de onderhandelingsronde is openbaar beschikbaar.28 Volgende rondes staan nu gepland voor de week van 11 mei en de week van 1 juni. Het kabinet blijft zich ervoor inzetten dat een zo groot mogelijk deel van het toekomstig partnerschap van toepassing kan worden aan het einde van de overgangsperiode. Indien een verlenging van de overgangsperiode – zoals mogelijk is volgens het terugtrekkingsakkoord – hier aan kan bijdragen, staat het kabinet daar voor open. Ondanks de ambitieuze inzet van het kabinet zal de relatie met het VK als gevolg van de terugtrekking van het VK uit de EU onherroepelijk in diepte en intensiteit afnemen. Daar komt bij dat de beschikbare tijd voor onderhandelingen in alle gevallen beperkt is en het aantal complexe onderwerpen groot. Binnen die beperkingen zet het kabinet in op de best mogelijke uitkomst, waarbij rekening moet worden gehouden met het risico dat er aan het einde van dit jaar een beperkter akkoord ligt dan het kabinet zou wensen, of zelfs geen akkoord.

Ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen zal er na het aflopen van de overgangsperiode veel veranderen. Zo zullen er na afloop van de overgangsperiode in elk geval grenscontroles komen met de daarbij behorende aangiftes voor het bedrijfsleven. Dit is een belangrijk verschil met de vorige fase van de onderhandelingen, omdat het terugtrekkingsakkoord voorziet in een overgangsperiode, zodat er bij de terugtrekking van het VK uit de EU op 31 januari 2020 nog nagenoeg niets veranderde voor burgers en bedrijven. In aanloop naar het einde van de overgangsperiode spreekt Nederland in navolging van de Europese Commissie van readiness voorbereidingen. Deze readiness voorbereidingen zijn gebaseerd op de preparedness- en contingency-maatregelen uit de vorige fase en zullen in alle gevallen nodig zijn, dus als er tijdig een akkoord ligt over het toekomstig partnerschap maar ook als dat akkoord er niet ligt. Daarnaast worden op een aantal terreinen opnieuw tijdelijke contingency maatregelen voorbereid, om in het geval dat het niet lukt om tot goede afspraken te komen de meest nadelige gevolgen op te vangen.

Klimaatwet

De leden van de GroenLinksfractie zien met tevredenheid dat er in de EU veel draagvlak lijkt te zijn om het herstelplan in lijn te laten zijn met de Green Deal en de groene ambities van de EU. Deze leden wijzen er op dat een groen herstelplan breder is dan de energietransitie, het gaat immers ook om noodzakelijke transities binnen de industrie, mobiliteit, landbouw en gebouwde omgeving, verder is het ook van toepassing op bijvoorbeeld onderwerpen als biodiversiteit. Deze leden zijn erg positief over de ondertekening van Nederland van de gezamenlijke brief van 9 april 2020 (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1683). Zijn de lidstaten die deze brief niet hebben ondertekend ook tegen een groen herstelplan of zijn er ook lidstaten die ambivalent hierover zijn en ervan overtuigd kunnen worden dat het herstelplan een groen herstelplan moet zijn, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Deze leden vragen het kabinet om de Raad (en dan met name landen als Hongarije en Polen) er met nadruk op te wijzen dat een effectief herstelpakket en het uitvoeren van de Green Deal hand in hand gaan. Is het kabinet het met deze leden eens dat overheidssteun aan bedrijven gekoppeld dient te worden aan voorwaarden rondom duurzaamheid? Hoe kan deze voorwaardelijke overheidssteun precies worden vormgegeven?

58. Antwoord van het kabinet

De brief van 9 april is inmiddels door 17 lidstaten getekend, wat betekent dat meer dan de helft van de Europese lidstaten de ambitie voor groen herstel ondersteunt. Gezien de brede steun voor de ambities van de Green Deal bij de presentatie van de mededeling verwacht het kabinet dat er ook steun zal zijn om deze doelen niet uit het oog te verliezen. Het kabinet hecht eraan dat de transitie naar een duurzame samenleving wordt gestimuleerd in deze fase van herstel. Het kabinet acht het van belang dat de EU Green Deal en het daarbij horende investeringsprogramma een centrale rol speelt in de Europese herstelmaatregelen. Daarbij wordt naar synergie gezocht om economisch herstel op de korte termijn te verbinden met de doelstellingen op de langere termijn vanuit de Green Deal en voorkomen wordt dat de uitgaven leiden tot een lock-in van bestaande niet-duurzame activiteiten.

De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de Green Deal 29. Eurocommissaris Timmermans heeft recent in een open brief nogmaals op de voordelen gewezen die de EU bovendien een groene doorstart kan geven waarbij de Unie zich gaat richten op kwalitatieve groei, met een circulaire, duurzame en hoogst concurrerende economie. Deelt het kabinet de mening dat dit in belangrijke mate een bijdrage levert aan het behalen van de klimaatdoelstellingen en aansluit op de Klimaatwet, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? De Green Deal is een groeistrategie die tegelijkertijd ook ons milieu beschermt. Hernieuwbare energie en schone technologieën vormen een enorm economisch en industrieel potentieel dat een betere toekomst heeft dan een terugkeer naar een op koolstof gebaseerde economie, geplaagd door onvoorspelbaarheid, in de woorden van de Eurocommissaris. Niet alleen biedt de Green Deal voordelen voor het klimaat, het schept ook werkgelegenheid en economische groei. Europa en Nederland kunnen hiermee sterker uit deze crisis komen, zo stellen de leden van de PvdA-fractie. Hoe gaat het kabinet hier tijdens de Raad aandacht voor vragen, zo vragen deze leden?

59. Antwoord van het kabinet

Het kabinet acht het van belang dat de EU Green Deal en het daarbij horende investeringsprogramma een centrale rol speelt in de Europese herstelmaatregelen. Nu de juiste groene herstelmaatregelen nemen is economisch slim en zorgt ervoor dat we in de transitie naar een duurzame economie niet achterop raken.

Solidariteit Europese Unie

De leden van de GroenLinksfractie zijn van mening dat deze crisis vraagt om Europese solidariteit. Zo tonen de Duitsers solidariteit met Nederland door het opnemen van tientallen corona-patiënten op de intensive care. De leden van de GroenLinksfractie vrezen dat het COVID-19 virus nog een tijd onder ons is, waardoor intensievere Europese samenwerking van groot belang kan zijn om pieken van ziekenhuisopnames op te vangen. Deelt het kabinet deze urgentie en het belang van Europese samenwerking in de zorg? Is het kabinet bereid om te kijken hoe deze samenwerking geïntensiveerd kan worden, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Wat voor rol ziet het kabinet voor Nederland weggelegd, in het voornoemde kader?

60. Antwoord van het kabinet

Het kabinet vindt samenwerking hierin cruciaal. Nederland is Duitsland zeer dankbaar voor het opnemen van Nederlandse corona-patiënten in Duitse ziekenhuizen. Nederland heeft geen grote IC-capaciteit en kan hulp hierin aldus maar in beperkte mate aanbieden. Het kabinet blijft wel evalueren waar we ook andere lidstaten bij kunnen helpen. Hulpvragen van landen zullen we zaak per zaak bekijken en waar mogelijk positief beantwoorden.

De leden van de GroenLinksfractie hebben met interesse en instemming kennis genomen van de gezamenlijke brief van de Franse en Duitse ambassadeur in het Algemeen Dagblad van 16 april jl.30 Zij onderschrijven de optimistische oproep tot eenheid, solidariteit en ambitie van de EU. Is het kabinet het eens is dat een dergelijke brief van twee EU-lidstaten wel een heel ongebruikelijke stap is? Heeft het kabinet enig vermoeden heeft hoe ze tot die stap zijn gekomen, vragen deze leden? Deze leden constateren dat er kennelijk twijfel is gerezen over waar Nederland staat. Is het kabinet het eens dat dit onwenselijk is, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Kan het kabinet daarnaast een appreciatie geven van deze brief, waarbij de Nederlandse inzet op de benoemde onderwerpen uiteen wordt gezet, zo vragen deze leden?

61. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is niet betrokken geweest bij de totstandkoming van deze brief, en kan niet speculeren over de achtergrond ervan. Het kabinet meent dat geen van de lidstaten de huidige coronacrisis alleen aan kan. EU-samenwerking is nu meer dan ooit nodig. Het verleden heeft laten zien dat de EU juist door samen te werken crises te boven komt. Nederland staat ook in deze crisis schouder aan schouder met de andere lidstaten, zeker met de zwaarst getroffen lidstaten. Daarbij geldt dat solidariteit en stabiliteit hand in hand gaan. Het kabinet blijft kijken naar wat goed is voor de Europese Unie, op de korte termijn én in de toekomst. De vormgeving van die solidariteit moet daarom zodanig gebeuren dat het herstel van deze crisis effectief, duurzaam en inclusief is. De discussie in de EU over solidariteit richt zich tot nu toe vooral op de middelen. Het kabinet zet zich ervoor in om in Europees verband een discussie te voeren over hoe we de uitdagingen vanwege de coronacrisis het best effectief, duurzaam en inclusief kunnen verwezenlijken. Dit betekent ook dat oplossingen voor alle lidstaten acceptabel moeten zijn. Het kabinet blijft zich inzetten voor solidariteit bij het bespreken van mogelijke nieuwe maatregelen waarbij het kabinet de belangen van Nederlandse burgers en bedrijven in het buitenland niet uit het oog zal verliezen. Het kabinet ziet het artikel van beide ambassadeurs als een bijdrage aan die besprekingen.

Rechtsstatelijkheid coronamaatregelen (RAZ)

De leden van de D66-fractie hebben met lede ogen aangezien hoe het Hongaarse parlement een wet aannam waarmee het zichzelf voor onbepaalde tijd buitenspel zet door de noodtoestand zonder einddatum te verlengen. Hongaarse premier Orbán zette een nieuwe stap in het afbreken van de democratie, zo stellen de leden van de D66-fractie. De aan het woord zijnde leden zijn hierdoor geschokt en zijn van mening dat dit moet worden gestopt. De Europese Unie dient te stoppen met het subsidiëren van Hongarije en de artikel 7-procedure tegen Hongarije dient zo snel mogelijk te worden voortgezet. De leden van de D66-fractie vragen het kabinet graag om een reactie. Naast Hongarije zet ook Polen op dit moment zorgelijke stappen: het tracht in het midden van de pandemie presidentiële verkiezingen te houden en de kieswet zo te wijzigen dat het indruist tegen uitspraken van het Poolse Constitutioneel Hof.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het «diplomatieke statement» dat Nederland met een aantal andere EU-lidstaten heeft ondertekend, waarin wordt gesteld dat noodmaatregelen om de COVID-19 crisis te bestrijden tijdelijk en proportioneel moeten zijn, en dat deze de rechtsstaat en fundamentele rechten dienen te respecteren. Dit statement noemde Hongarije niet expliciet, en dit leidde ertoe dat de Hongaarse regering aan de pers liet weten dat het het statement ook steunt. Is het kabinet het met de leden van de D66-fractie eens dat dit statement wél specifiek Hongarije had moeten benoemen? Waarom wordt ook tevens in de geannoteerde agenda van de RAZ Hongarije niet bij naam genoemd? Ook uit het verslag van de JBZ-raad van 6 april jl. blijkt op geen enkele wijze dat het kabinet Hongarije tijdens deze Raad op de noodwet heeft aangesproken (Kamerstuk 32 317, nr. 613). De leden van de D66-fractie vinden dit teleurstellend en vragen het kabinet dat bij deze Raad Algemene Zaken wel te doen.

62. Antwoord van het kabinet

Op 11 maart jl. heeft de Hongaarse regering de staat van gevaar uitgeroepen die alleen door de regering kan worden opgeheven. Vervolgens heeft het Hongaarse parlement op 30 maart jl. een autorisatiewet aangenomen waarmee het de tijdsbeperking van uitgevaardigde decreten opheft. De uitgevaardigde decreten hadden voordat de autorisatiewet werd aangenomen een geldigheid van 15 dagen. Het Hongaarse parlement kan in principe met een gewone meerderheid de geldigheidsduur van een decreet beperken. Daarnaast kan het Hongaarse parlement bij twee derde meerderheid, indien het erin slaagt bijeen te komen, de autorisatiewetgeving herroepen, waarmee de specifieke volmachten die de Hongaarse regering momenteel bezit tevens tot een einde komen. De regeringspartij heeft sinds 2010 een constitutionele meerderheid in het parlement. De wetgeving bevat tevens bepalingen die de verspreiding van fake news aan banden moeten leggen.

De Hongaarse autorisatiewetgeving roept vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten vragen op. Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te respecteren.

Het kabinet heeft zich er in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten voor ingespannen om een verklaring tot stand te brengen waarin alle lidstaten worden opgeroepen om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten te respecteren. Deze verklaring is op 1 april jl. gepubliceerd. In de verklaring wordt verder het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren verwelkomd en de Raad Algemene Zaken opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment nader te bespreken.

De reactie van de Hongaarse regering op de verklaring maakte duidelijk dat de boodschap die uit de verklaring sprak goed is overgekomen. Bovendien gelden de in de verklaring genoemde vereisten ten aanzien van rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten niet alleen voor Hongarije, maar voor alle lidstaten. Het is daarbij van belang dat tevens aandacht wordt besteed aan die maatregelen die wellicht minder of geen publiciteit hebben gegenereerd maar die mogelijk ook vragen kunnen oproepen in het licht van de genoemde vereisten.

Op de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken zal de rechtsstatelijkheid van de door de lidstaten genomen of overwogen maatregelen aan bod komen. De Commissie zal naar verwachting een toelichting geven op de door haar aangekondigde monitoring van deze maatregelen. Daarbij zal de Hongaarse wetgeving hoogstwaarschijnlijk ook aan de orde gesteld worden.

Is daarnaast de premier bereidt, nadat hij tijdens het debat op woensdag 1 april 2020 steun uitsprak voor de zorgen die de leden van de D66-fractie hebben over de situatie in Hongarije,31 zo mogelijk tijdens de aankomende Europese Top maar anders in een bilateraal (video)gesprek, Hongarije op deze noodwet aan te spreken? Zo nee, waarom niet?

63. Antwoord van het kabinet

Tijdens de extra informele Raad Buitenlandse Zaken van 3 april jl. uitten verschillende lidstaten – waaronder Nederland – zorgen over de onlangs in Hongarije aangenomen wetgeving. De Minister van Buitenlandse Zaken heeft na de Raad telefonisch contact gehad met zijn Hongaarse ambtsgenoot om de Nederlandse zorgen te bespreken. Op de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken zal Nederland wederom het belang benadrukken van respect voor de beginselen van rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten bij de maatregelen die nu door de lidstaten worden genomen of overwogen. Ook zal Nederland de Commissie oproepen haar monitoring van alle noodmaatregelen (inclusief de toepassing ervan) in de lidstaten voort te zetten, en indien noodzakelijk, als onafhankelijk hoedster van de verdragen, hier nadere actie op te ondernemen.

Naast het op hoog ambtelijk niveau bespreken van deze serieuze zorgen, zijn de leden van de D66-fractie van mening dat het kabinet meer stappen dient te zetten. Één daarvan is het voortzetten van de artikel 7-procedure. In deze fase van de artikel 7-procedure is een meerderheid van vier-vijfde van de leden van de Raad nodig die constateren dat er een duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de Europese waarden. Is het kabinet bereid zo snel mogelijk deze vier-vijfde meerderheid te organiseren in de Raad en lidstaten bilateraal aan te spreken om zich bij deze vier-vijfde meerderheid aan te sluiten, zo vragen de leden van de D66-fractie? Hoe zal het kabinet zich ervoor inspannen om de artikel 7- procedure van zowel Hongarije als Polen zo snel mogelijk weer op de agenda van de Raad te krijgen?

64. Antwoord van het kabinet

De artikel 7-procedure jegens Hongarije vindt sinds het initiëren ervan door het Europees Parlement op 12 september 2018 zijn voortgang in de Raad. Vooralsnog is niet gebleken dat er uitzicht bestaat op de benodigde vier vijfde meerderheid voor de Raad om de constatering te doen dat er sprake is van een duidelijk gevaar voor ernstige schending van de Uniewaarden in Hongarije. Inmiddels hebben echter wel twee hoorzittingen met Hongarije plaatsgevonden, en wordt de stand van zaken van de procedure ook regelmatig op de agenda van de Raad Algemene Zaken geplaatst. Het kabinet zal zich hiervoor samen met gelijkgezinde lidstaten blijven inspannen, en hoopt dat de politieke druk die regelmatige agendering van de procedure met zich meebrengt zijn vruchten zal afwerpen. Het afzien van de Hongaarse regering vorig jaar om een aparte bestuursrechtelijke kolom in te voeren moet mede in dat licht gezien worden.

Hoe blijft het kabinet zich in de MFK-onderhandelingen inzetten om een zo sterk en effectief mogelijke conditionaliteit inzake rechtsstatelijkheid de eindstreep van de MFK-onderhandelingen te laten halen, zo vragen de leden van de D66-fractie? Is het kabinet bereid de Europese Commissie te verzoeken de rechtmatigheid van de besteding van Europese fondsen in Hongarije streng te controleren, onder artikel 142, eerste lid, onder a, van de Verordening 1303/2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen t.a.v. de verschillende fondsen (de zogeheten Common provisions regulation)? Kan het kabinet deze vragen apart beantwoorden, zo vragen de leden van de D66-fractie?

65. Antwoord van het kabinet

Nederland is uitgesproken voorstander van een koppeling tussen ontvangst van EU-middelen en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, gelet op de zorgen die bestaan over de rechtsstaat. Sterke conditionaliteiten zijn voor Nederland onlosmakelijk verbonden met een moderne EU-begroting. Het kabinet zal zich in de MFK-onderhandelingen blijven inzetten om een zo sterk en effectief mogelijke conditionaliteit inzake rechtsstatelijkheid de eindstreep van de MFK-onderhandelingen te laten halen.

Het beheers- en controlesysteem dat ingebouwd zit onder de zogeheten Common Provisions Regulation (CPR; verordening 1303/2013) strekt zich niet uit tot het beschermen van de financiële belangen van de EU bij geconstateerde gebreken ten aanzien van de rechtsstaat in landen. Het artikel waar de leden van de D66-fractie op wijzen gaat specifiek over potentiële tekortkomingen beheers- en controlesystemen van het operationele programma. Hierbij moet u denken aan de werking van managementautoriteiten, auditinstanties en dergelijke management and control-systemen. Toegang tot de rechter voor een burger of ondernemer en recht op een eerlijk proces zijn daarbij wel van belang. Maar opschorten van gelden onder de ESI-fondsen kan alleen nadat de Europese Commissie aantoont dat er structurele tekortkomingen zijn geconstateerd bij de beheers- en controlesystemen van lidstaten. Hierbij gaat het slechts om een doelmatige besteding van geld dat wordt uitgegeven onder de ESI-fondsen. Hiernaast is het zo, zoals de leden zelf ook al opmerken, dat de Europese Commissie een voorstel heeft gedaan in het kader van het nieuwe MFK dat toeziet op «de bescherming van de begroting van de Unie in geval van fundamentele tekortkomingen op het gebied van de rechtsstaat in de lidstaten» (COM(2018) 324 final). Met dit voorstel, dat van toepassing is op het nieuwe MFK, zouden maatregelen zoals door de leden van de D66-fractie worden voorgesteld wellicht wel mogelijk zijn. Het kabinet is uitgesproken voorstander van een koppeling tussen de ontvangst van EU-middelen en de naleving van rechtsstatelijkheidsbeginselen, ook wel bekend als de conditionaliteit t.a.v. rechtsstatelijkheid. Sterke conditionaliteiten zijn voor het kabinet onlosmakelijk verbonden met een moderne EU-begroting. Het kabinet zal zich in de MFK-onderhandelingen blijven inzetten om een zo sterk en effectief mogelijke conditionaliteit inzake rechtsstatelijkheid de eindstreep van de MFK-onderhandelingen te laten halen.

De leden van de GroenLinksfractie zijn opgelucht dat de Poolse regering uiteindelijk heeft besloten een vergaande anti-abortuswet voorlopig in te trekken. Deze leden zijn verheugd dat een deel van de Poolse samenleving zelfs in deze tijd heeft laten weten hier niet van gediend te zijn. Zij wensen ten zeerste dat Polen definitief afziet van verdere inperkingen van het abortusrecht. De leden van de GroenLinksfractie onderschrijven het belang dat het kabinet hecht aan de vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen bij de invoering van coronamaatregelen. De leden van de GroenLinksfractie hebben kennisgenomen van de verklaring die Nederland en andere EU-landen hebben uitgegeven om dit standpunt te benadrukken. Helaas constateren deze leden dat door niet specifiek te zijn over tegen welke landen deze verklaring was gericht, Hongarije zich hierbij heeft aangesloten en het statement mede daardoor niet krachtig is geweest. Kan het kabinet reflecteren op deze gekozen methode, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Is het kabinet van mening, net als de leden van de GroenLinksfractie, dat het zorgelijk is dat er in Hongarije maatregelen worden geïmplementeerd die de vrijheid van meningsuiting inperken en ook het per decreet invoeren van wetten die niets met de coronacrisis te maken hebben? En is het kabinet van mening dat het zorgelijk is dat er in Polen een omstreden kieswet is geïmplementeerd die onverenigbaar is met een uitspraak van het Constitutioneel Hof en de waarden van de EU? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is het kabinet van plan dit expliciet tijdens de Raad te adresseren, als ook in bilaterale contacten? Is het kabinet het met de GroenLinksfractie eens dat juist ook in tijden van crisis, fundamentele waarden van de Unie overeind moeten blijven, en niet kunnen wachten om besproken te worden tijdens een «gepast moment»? Zo nee, waarom niet? Kan het kabinet aangeven of het kabinet het niet nu al gepast vindt dat de door Commissie ingezette monitoring van coronamaatregelen resulteert in het ondernemen van noodzakelijke actie zowel in juridisch als budgettair opzicht, zoals in ieder geval bij Hongarije en Polen, zo vragen de leden van de GroenLinksfractie? Zo nee, waarom niet?

66. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft zich er in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten voor ingespannen om een verklaring tot stand te brengen waarin alle lidstaten worden opgeroepen om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten te respecteren. Deze verklaring is op 1 april jl. gepubliceerd. In de verklaring wordt verder het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren verwelkomd en de Raad Algemene Zaken opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment nader te bespreken. De reactie van de Hongaarse regering op de verklaring maakte duidelijk dat de boodschap die uit de verklaring sprak goed is overgekomen. Bovendien gelden de in de verklaring genoemde vereisten ten aanzien van rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten niet alleen voor Hongarije, maar voor alle lidstaten. Terugkijkend is het kabinet van mening dat er van de verklaring een stevig politiek signaal is uitgegaan.

Het kabinet deelt de mening van de GroenLinks-fractie dat het zorgelijk is als lidstaten maatregelen treffen die de vrijheid van meningsuiting inperken en wetten per decreet invoeren die niets met de bestrijding van COVID-19 te maken hebben.

Het voorstel om de kieswet in Polen zo te wijzigen dat stemmen per post toegestaan is, wacht nog op behandeling door het Poolse Hogerhuis, waar de oppositie in de meerderheid is. Het is daarmee niet zeker dat de wet aangenomen wordt en, in het negatieve geval, wat het Poolse Lagerhuis doet met het voorstel na retournering. Het kabinet volgt de behandeling van dit voorstel met zorg, gelet op het belang van vrije en eerlijke verkiezingen, maar wil niet speculeren over de nog onbekende uitkomst van het parlementaire proces in Polen.

Het kabinet is het eens met de GroenLinks-fractie dat juist ook in tijden van crisis de fundamentele waarden van de Unie overeind moeten blijven. Het «gepaste moment» waar in de verklaring aan wordt gerefereerd betekent niet dat dit een bespreking op korte termijn in de weg staat. Het feit dat de rechtsstatelijkheid van de noodmaatregelen in de lidstaten al op de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken besproken zal worden getuigt hiervan. Het kabinet is verder verheugd met het door de Commissie aangekondigde voornemen de noodmaatregelen in alle lidstaten te monitoren. Zoals in de Geannoteerde Agenda reeds gemeld, is het kabinet voornemens de Commissie op te roepen deze monitoring voort te zetten en indien noodzakelijk hier nadere actie op te ondernemen.

Tot slot hierover vragen de leden van de GroenLinksfractie welke mogelijkheden het kabinet ziet om het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media in Hongarije en Polen verder te ondersteunen, zeker gezien het hernieuwde urgente belang van onafhankelijke verslaggeving in deze coronacrisis. Is het kabinet bereid hiertoe concrete actie te ondernemen, zowel in de Raad als bilateraal, zo vragen deze leden?

67. Antwoord van het kabinet

Ten aanzien van steun aan het maatschappelijk middenveld en onafhankelijke media onderschrijft het kabinet het grote belang hiervan, en wijst in dit verband allereerst op het nieuwe EU-fonds voor Justitie, Rechten en Waarden, dat deel uitmaakt van het MFK 2021–2027. Dit fonds en de twee daaronder vallende financieringsprogramma’s kunnen naar het oordeel van het kabinet in potentie bijdragen aan de versterking en verdediging van EU-waarden, de eerbiediging van de rechtsstaat en de instandhouding van de gewenste open, democratische en inclusieve samenlevingen. Het kabinet zal zich er in dat kader voor inzetten dat de EU de middelen die beschikbaar zijn om organisaties in het maatschappelijk middenveld te kunnen steunen, uitbreidt en de instrumenten hiervoor optimaliseert, conform de motie van de leden Van Ojik en Drost (Kamerstuk 21 510-20, nr. 1463). Ook een aantal Nederlandse ambassades binnen de EU heeft middelen om maatschappelijke organisaties op het terrein van de rechtsstaat, democratie en grondrechten te ondersteunen. Dit is een kwestie van maatwerk en niet van grote bedragen. Tot op heden zijn de aanvullende middelen toereikend gebleken om in de lokale vraag naar ondersteuning te voorzien. Nederland bestendigt deze aanpak, waarbinnen zeker nog ruimte is voor uitbouw mocht daaraan behoefte zijn.

De leden van de SP-fractie hebben veel zorgen over de democratie die in sommige landen opzij wordt geschoven, waarbij de Coronacrisis als excuus wordt gebruikt. Zo gebeurt dit helaas ook in de Europese Unie, en niet alleen bij landen die lid zijn, maar ook landen die kandidaat-lid zijn van de Europese Unie. De leden van de SP-fractie zijn blij om te lezen dat Nederland samen met een groot aantal andere Europese landen dezelfde zorgen heeft geuit in een gezamenlijke verklaring gepubliceerd op 1 april, zij zien dit als een goed begin. Kan het kabinet een appreciatie geven van de democratische veranderingen die zijn doorgevoerd in met name Polen, Hongarije en Servië? Kan het kabinet ook aangeven over welke landen nog meer zorgen zijn wat betreft dit onderwerp, zo vragen de leden van de SP-fractie? Zou er niet gedacht moeten worden aan meer dwingende maatregelen dan het opstellen van een gezamenlijke verklaring?

68. Antwoord van het kabinet

Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te respecteren. Het kabinet heeft zich daarom in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten ingespannen voor een verklaring waarin lidstaten worden opgeroepen om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten te respecteren. In de verklaring wordt verder het voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren verwelkomd en de Raad Algemene Zaken opgeroepen dit onderwerp op een gepast moment nader te bespreken. Nederland zal de Commissie er op de komende vergadering toe oproepen deze monitoring voort te zetten en indien noodzakelijk hier nadere actie op te ondernemen. Dat geldt ook voor Polen en Hongarije. Het kabinet deelt de opvatting dat de doorgevoerde of voorgestelde wetgeving in die landen vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten vragen oproept. Voor wat betreft Servië, kandidaat-lidstaat, geldt dat ook buiten crisistijd intensief wordt gemonitord op rechtsstaathervormingen. Tijdens de COVID-19-crisis is dat voortgezet, waarbij aandacht van NGO’s vooral uitgaat naar de situatie van de media en proportionaliteit van de maatregelen. Servië heeft het afroepen van de noodtoestand gemeld bij de Raad van Europa en er wordt verwacht dat het parlement op zeer korte termijn weer bij elkaar zal komen.

Vinden zij het ook niet ongelofelijk ironisch dat nota bene Hongarije deze verklaring heeft meegetekend en laat dit niet precies zien dat deze verklaring te weinig vlees op de botten heeft? Kan het kabinet er zich op zijn minst voor inzetten om een manier te vinden waarop gegarandeerd wordt dat deze democratische beperkingen direct worden gestopt op het moment dat de Coronacrisis voorbij is?

69. Antwoord van het kabinet

De reactie van de Hongaarse regering op de verklaring maakte duidelijk dat de boodschap die uit de verklaring sprak goed is overgekomen. Overigens gelden de in de verklaring genoemde vereisten ten aanzien van rechtsstatelijkheid, democratie en grondrechten niet alleen voor Hongarije, maar voor alle lidstaten.

Ten aanzien van de buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 geldt dat deze geoorloofd en wenselijk zijn vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te respecteren. Dat wil dus zeggen dat deze dienen te worden afgeschaald of beëindigd op het moment dat deze maatregelen niet langer noodzakelijk zijn. Het kabinet zal ook dit punt in Europees verband naar voren blijven brengen.

Is het kabinet op de hoogte van de nieuwe wetten die zijn aangenomen in Polen die de vrijheid van vrouwen wat betreft abortus inperkt en tevens de seksuele voorlichting op scholen ernstig beperkt, zo vragen de leden van de SP-fractie? Is het kabinet bereid om Polen hier op aan te spreken bij het komende overleg?

70. Antwoord van het kabinet

Er is geen sprake van nieuwe wetten die zijn aangenomen. Het gaat hier om burgervoorstellen die het Poolse Lagerhuis vorige week volgens wettelijke voorschriften in behandeling heeft moeten nemen en na eerste lezing voor studie heeft doorgezonden naar de relevante Kamercommissies. Omdat de voorstellen ook bij een deel van de Poolse bevolking controversieel zijn is niet te voorspellen hoe die commissies daarover zullen adviseren en of het parlement die adviezen zal volgen. Het kabinet volgt deze onderwerpen en wacht verdere ontwikkelingen in Polen af.

Het kabinet is niet voornemens Polen hierop aan te spreken op de komende vergadering. De onderwerpen abortus of seksuele voorlichting staan immers niet geagendeerd.

De leden van de SP-fractie zien dat ook de uitwisseling van beleidsmaatregelen ten tijde van Corona worden gewisseld. In veel gevallen een goed idee, behalve voor Polen en Hongarije die een loopje met de democratie en de rechtsstaat nemen en hier de Corona crisis nog extra voor aangrijpen. Deze leden vragen het kabinet of in tegenstelling tot deze landen, er ook landen geweest zijn die worden gezien als een goed voorbeeld in deze tijden? Zijn er landen die een effectieve tactiek hebben waarbij delen ook nu nog kunnen worden overgenomen door het kabinet, zo vragen de leden van de SP-fractie?

71. Antwoord van het kabinet

Nederland spreekt in verschillende fora met experts vanuit de hele wereld, zoals bijvoorbeeld binnen het EU Health Security Committee en in WHO-verband. In het vormgeven van nationaal beleid ten aanzien van de corona crisis laat het kabinet zich hoofdzakelijk door Nederlandse experts leiden. Dit hoofdzakelijk gezien de specifieke epidemiologische situatie en ons unieke zorgsysteem, maar ook vanwege het sterke belang dat wij in Nederland hechten aan beschermen van privacy en van de rechtsstaat.

De leden van de PvdA-fractie steunen de inzet van het kabinet als het gaat om de aandacht voor de rechtsstatelijke aspecten van de maatregelen die genomen worden bij de bestrijding van COVID-19, de uitzonderlijke maatregelen die genomen worden in ingrijpen op bepaalde grondrechten, zijn onder deze uitzonderlijke omstandigheden bij uitzondering toegestaan vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, echter voor deze maatregelen geldt wel dat zij moeten voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie en internationale verdragsverplichtingen te respecteren. De beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten zijn daarbij wel het uitgangspunt. De leden van de PvdA-fractie zijn blij met de inzet van het kabinet op dit punt en willen vragen of het kabinet zich blijven met gelijkgezinde lidstaten hier blijvend sterk voor wil maken. Dat het ingewikkeld en soms moeilijk is hier in de snelheid der dingen aan alle aspecten mee te nemen bij de invoering van de maatregelen neemt niet weg dat zij gedurende de looptijd gemonitord kunnen worden en wanneer zij niet noodzakelijkerwijs binnen de grenzen van het betamelijke blijven, waarbij niet altijd sprake hoeft de zijn van kwade opzet, is het kabinet dan bereid dit in de Raad ter sprake te brengen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

72. Antwoord van het kabinet

Het kabinet zal zich samen met gelijkgezinde lidstaten ervoor blijven sterk maken dat de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten leidend zijn bij de noodmaatregelen die door de lidstaten worden genomen, zoals de PvdA-fractie vraagt. Daarbij zal Nederland zich ervoor inspannen dat dit onderwerp in Europees verband regelmatig onderwerp van bespreking zal blijven.

Er is steun voor voornemen van de Europese Commissie om de (toepassing van) noodwetgeving in lidstaten te monitoren en vooralsnog zal dit in de Raad Algemene Zaken op een gepast moment nader besproken worden, echter de tijd dringt en aangezien Nederland voornemens is de Commissie op te roepen haar monitoring van alle noodmaatregelen (inclusief de toepassing ervan) in de lidstaten voort te zetten, en indien noodzakelijk hier nadere actie op te ondernemen, gaat het kabinet dit ook daadwerkelijk doen, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Want het naleven van alle beginselen waarop de Unie is gestoeld is van wezenlijk belang, ook voor de voorbeeldfunctie van de EU wereldwijd.

73. Antwoord van het kabinet

Gezien het belang van het onderwerp is het kabinet daadwerkelijk voornemens de Commissie op te roepen haar monitoring van alle noodmaatregelen (inclusief de toepassing ervan) in de lidstaten voort te zetten, en indien noodzakelijk hier nadere actie op te ondernemen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen het kabinet of ook de rechtsstatelijke aspecten een onderwerp van gesprek zullen zijn op de Raad Algemene Zaken? Deze leden zouden het kabinet willen vragen dit te agenderen voor deze RAZ. Deze leden verwelkomen het feit dat noodwetgeving die lidstaten nu aannemen gemonitord gaat worden. Ook zijn de leden van de ChristenUniefractie blij met het initiatief waar het kabinet aan meegewerkt heeft om met een aantal lidstaten een verklaring uit te brengen over het waarborgen van democratie en rechtsstaat in relatie tot de bestrijding van het coronavirus. Hoeveel landen hebben deze verklaring uiteindelijk ondertekend en hoe hebben de landen die niet hebben ondertekend gereageerd op de verklaring, zo vragen deze leden? De leden van de ChristenUniefractie vragen of het juist is dat ook Hongarije de verklaring heeft ondertekend, en of het kabinet van mening is dat de Hongaarse noodwetgeving in strijd is met deze verklaring en of het kabinet bereid is de Hongaarse regering hierop aan te spreken. De leden Leijten (SP) en Van der Graaf (ChristenUnie) en Anne Mulder (VVD) hebben schriftelijke vragen gesteld over de maatregelen die Hongarije genomen heeft. Kan het kabinet deze vragen zo spoedig mogelijk beantwoorden met de vragen uit dit schriftelijk overleg?

74. Antwoord van het kabinet

Bij de bespreking op de komende videoconferentie van de leden van de Raad Algemene Zaken van de door de lidstaten genomen maatregelen om COVID-19 te bestrijden, zullen ook de rechtsstatelijke aspecten ervan aan de orde worden gesteld. Zoals gemeld in de Geannoteerde Agenda is Nederland voornemens de Commissie op te roepen haar monitoring van alle noodmaatregelen (inclusief de toepassing ervan) in de lidstaten voort te zetten, en indien noodzakelijk hier nadere actie op te ondernemen.

De verklaring waar Nederland zich in Europees verband samen met gelijkgezinde lidstaten voor heeft ingespannen waarin alle lidstaten wordt opgeroepen om bij het nemen van uitzonderlijke noodmaatregelen de beginselen van rechtsstaat, democratie en grondrechten te respecteren is inmiddels door 19 lidstaten onderschreven. Het kabinet heeft er verder kennis van genomen dat Hongarije blijkens een publicatie op de website van het Hongaarse Ministerie van Justitie de verklaring ook zegt te onderschrijven.

De Hongaarse autorisatiewetgeving roept vanuit het oogpunt van de beginselen van rechtsstaat, democratie, grondrechten en persvrijheid vragen op. Buitengewone maatregelen in het kader van de bestrijding van COVID-19 zijn geoorloofd en wenselijk vanuit het oogpunt van de bescherming van de volksgezondheid, maar dienen wel te voldoen aan vereisten van noodzakelijkheid, proportionaliteit en tijdelijkheid, en dienen tevens de waarden van de Unie zoals vastgelegd in artikel 2 VEU en internationale verdragsverplichtingen te respecteren.

De antwoorden op de door het lid Leijten gestelde Kamervragen op dit punt zijn uw Kamer inmiddels toegekomen (Handelingen II 2019/20, nr. 2514); de antwoorden op de overige Kamervragen zullen zo spoedig mogelijk volgen.


X Noot
2

Kamerstuk 21 501-02, nr. 2137

X Noot
3

Kamerstuk 35 420, nr. 2

X Noot
4

Zoals benoemd in Kamerstukken 21 501-20 en 21 501-02, nr. 1529

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 2857

X Noot
7

Kamerstuk 25 295, nr. 241

X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 2

X Noot
9

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1651

X Noot
10

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1217

X Noot
11

Kamerstuk 21 501-07, nr. 1651

X Noot
20

Zie bijvoorbeeld Kamerstuk 25 295, nr. 200.

X Noot
24

O.a. Kamerstuk 32 620, nr. 239

X Noot
25

Zie ook Kamerstuk 22 112, nr. 2862

X Noot
27

Kamerstuk 35 420, nr. 2

X Noot
31

Tijdens het plenaire debat op woensdag 1 april 2020 over de ontwikkelingen rondom het coronavirus antwoordde premier Rutte op vragen van het lid Jetten over Hongarije, dat hij «de zorg die de heer Jetten [...] uitspreekt, te ondersteunen en, waar [...] dat kan, ook actie daarop te zetten.», Handelingen II 2019/20, nr. 66, debat over de ontwikkelingen rondom het coronavirus

Naar boven