21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1843 MOTIE VAN HET LID BECKER C.S.

Voorgesteld 15 maart 2018

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Turkse inval in Afrin tot veel slachtoffers heeft geleid en tevens heeft bijgedragen aan verdere instabiliteit in Syrië;

constaterende dat de Turkse regering ondanks herhaaldelijke verzoeken geen overtuigend bewijs heeft geleverd van de rechtmatigheid van diens beroep op artikel 51 van het VN-Handvest;

constaterende dat de Turkse interventie de strijd tegen ISIS heeft bemoeilijkt;

overwegende dat het bemoeilijken van de strijd tegen ISIS door een lid van de anti-ISIS-coalitie onbondgenootschappelijk is;

verzoekt de regering, de gevolgen van de aanval door Turkije op Afrin, zoals het bemoeilijken van de strijd tegen ISIS, te veroordelen en de Turken hierop aan te spreken,

en gaat over tot de orde van de dag.

Becker

Voordewind

Van Helvert

Sjoerdsma

Van Ojik

Ploumen

Van Rooijen

Bisschop

Naar boven