21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 januari 2016

Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda aan van de Raad Buitenlandse Zaken van 18 januari 2016.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 18 JANUARI 2016

Syrië

De Raad zal spreken over het conflict in Syrië en ingaan op de huidige stand van zaken van het fragiele politieke proces. Ook zullen waarschijnlijk de voorbereidingen voor de conferentie «Supporting Syria and the region», die op 4 februari a.s. in Londen zal plaatsvinden, aan bod komen. De regionale spanningen, in het bijzonder tussen Saudi-Arabië en Iran, zijn sterk toegenomen na de executie van de sjiitische geestelijke Nimr al-Nimr door Saoedi-Arabië op 2 januari jl. Het verbreken van diplomatieke betrekkingen tussen beide landen betekent een einde aan de voorzichtige toenadering die o.l.v. de Saoedische Minister van Buitenlandse Zaken, Al-Jubeir, was gestart. Een politieke oplossing voor het conflict in Syrië wordt hiermee bemoeilijkt. VN-Gezant De Mistura bezoekt Riyad en Teheran om regionale spanningen te verminderen en eventuele gevolgen voor het Syrische politieke proces te mitigeren.

De start van VN-geleide transitiegesprekken tussen regime en oppositiegroepen is nog steeds voorzien op 25 januari a.s. Saudi-Arabië heeft aangegeven dat het als gepland zal participeren in het verdere politieke proces. Iran heeft gewaarschuwd dat de situatie gevolgen heeft voor het politieke proces, maar dat Teheran betrokken blijft bij verdere gesprekken. HV Mogherini heeft op 3 januari jl. gesproken met de Ministers van Buitenlandse Zaken van Iran en Saoedi-Arabië en heeft hen o.m. opgeroepen de situatie niet verder te laten escaleren. Het kabinet steunt deze lijn en zal in Raadskader benadrukken dat de EU haar goede contacten met de regio inzet om de blijvende betrokkenheid van Iran en Saudi-Arabië bij het Syrische politieke proces te bevorderen. Ook acht het kabinet het van belang dat de EU de gematigde Syrische oppositie blijft steunen in het politieke proces.

Ondertussen is de situatie op vele plaatsen in Syrië zeer nijpend. De noodzaak van een staakt-het-vuren – in lijn met VN-Veiligheidsraadresolutie 2254, aangenomen op 18 december 2015 – en meer humanitaire toegang is groot. De 40.000 inwoners van Madaya aan de Libanese grens worden al maanden belegerd door troepen van het regime en Hezbollah. Lokale activisten melden dat ten minste 20 mensen aan hongersnood zijn overleden. Deze situatie vergt dringend internationale aandacht. Tot slot zal het kabinet in EU-verband aandacht vragen voor de niet aflatende Russische bombardementen op de oppositie in Syrië, waarbij veelvuldig burgerslachtoffers vallen.

Irak

Aangezien Irak niet aan bod is gekomen tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van december jl., zal de discussie plaatsvinden tijdens de RBZ van januari. De EU zal onder meer bezien op welk terrein zij Irak verder kan ondersteunen. De inzet van het kabinet is opgenomen in de Geannoteerde Agenda van de Raad Buitenlandse Zaken van 14 december jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1560).

In Irak zijn eind december essentiële delen van de stad Ramadi heroverd op ISIS. Ook werd de begroting voor 2016 aangenomen door het Iraakse parlement, met daarin enkele noodzakelijke hervormingen zoals het terugdringen van het grote aantal werknemers in de publieke sector en introductie van heffingen en belastingen. Tegelijkertijd baart een recente forse toename van Iraakse migranten naar Europa zorgen. Het kabinet zet zich in om Irak te ondersteunen bij het verbeteren van de omstandigheden voor terugkeer van ontheemden, en blijft ook in EU-verband pleiten voor aandacht voor dit onderwerp.

Jordanië

De Jordaanse Minister van Buitenlandse Zaken is uitgenodigd om met de Europese Ministers van Buitenlandse Zaken te spreken over de situatie in de regio en de uitdagingen waar Jordanië zich voor gesteld ziet in het kader van de migratiecrisis.

Jordanië heeft zich sinds het begin van het uitbreken van de Syrië-crisis bereid getoond grote aantallen vluchtelingen op te nemen (ruim 630.000 bij UNHCR geregistreerde vluchtelingen), in aanvulling op vluchtelingen die al in het verleden door Jordanië zijn opgevangen, onder andere uit de Palestijnse Gebieden en Irak. Dit legt een druk op de Jordaanse samenleving en de sociaaleconomische situatie van het land. Internationale organisaties, waaronder de EU, steunen Jordanië om de vluchtelingenproblematiek adequaat te kunnen adresseren.

Het kabinet hecht aan het concreet versterken van de samenwerking tussen de EU en Jordanië op dit onderwerp. Na het EU-Turkije actieplan en de Valletta-top is het van belang dat ook met Jordanië en Libanon de samenwerking wordt aangehaald. Deze landen vangen al jaren grote aantallen vluchtelingen op, hetgeen grote druk zet op de publieke dienstverlening, met spanningen in de samenlevingen tot gevolg. Tijdens de Raad zal gesproken worden over hoe een gezamenlijke, geïntegreerde agenda te ontwikkelen met als doel duurzame opvang in de regio te versterken, waaronder op het gebied van toegang tot de arbeidsmarkt, onderwijs en gezondheidszorg. Voortdurende, duurzame, goede opvang en investering in de stabiliteit van deze landen is in wederzijds belang, ook vanwege de relatie tussen interne en externe veiligheidsdreigingen waar de Unie zich voor gesteld ziet. Het kabinet zal zich er tijdens het EU-voorzitterschap voor inzetten om deze agenda actief verder te brengen in Europees verband.

MOVP

De Ministers van Buitenlandse Zaken zullen waarschijnlijk kort stilstaan bij de laatste ontwikkelingen in Israël en de Palestijnse Gebieden en het aanhoudende geweld. Tevens zal mogelijk worden teruggeblikt op het bezoek van het Kwartet aan de regio op 16 en 17 december jl. en van gedachten worden gewisseld over de EU-inzet voor de komende periode.

Het kabinet blijft bezorgd over het voortdurende geweld in Israël en de Palestijnse Gebieden en veroordeelt geweld tegen onschuldige burgers. Het kabinet acht een proportionele reactie op geweld en de-escalatie in woord en daad door beide partijen noodzakelijk. Daarbij is het van belang dat leiders van beide zijden uitspraken en stappen vermijden die verdere polarisatie in de hand werken en een twee-statenoplossing ondermijnen. Deze ontwikkelingen dragen niet bij aan het benodigde positieve klimaat waarin onderhandelingen hervat zouden kunnen worden. Een intensieve betrokkenheid van de EU bij het MOVP blijft essentieel.

Oekraïne

De Raad zal spreken over het hervormingsproces in Oekraïne. Daarnaast is het waarschijnlijk dat Ministers zullen ingaan op de situatie in het oosten van Oekraïne en voortgang van het politieke proces. Tijdens de Europese Raad van 17–18 december 2015 werd geconstateerd dat de Minsk-akkoorden niet volledig zijn geïmplementeerd. De Raad heeft vervolgens op 21 december jl. ingestemd met verlenging van de financiële en economische sancties jegens Rusland met 6 maanden. Op 30 december jl. hielden de regeringsleiders van het Normandië-kwartet telefonisch overleg, waarin zij wederom hun steun uitspraken voor de Minsk-akkoorden en overeenkwamen dat deze volledig dienen te worden uitgevoerd. Hoewel geen nieuwe einddatum is genoemd, meent het kabinet dat alle partijen gebaat zijn bij een spoedige implementatie van de afspraken. Naast een bestendiging van het staakt-het-vuren en terugtrekking van zware wapens, blijft de nadruk de komende maand liggen op de uitwerking van legitieme verkiezingen in de Donbas regio door de politieke werkgroep onder de Trilaterale Contactgroep. Om de druk op dit proces te houden zullen de Ministers van Buitenlandse Zaken van het Normandië-formaat waarschijnlijk begin februari weer bijeenkomen.

De nadruk van de bespreking zal liggen op de rol van de EU en de lidstaten bij het steunen van de Oekraïense regering in dit proces. Het kabinet is van mening dat Oekraïne zich alleen door middel van het doorvoeren van een brede politieke en economische hervormingsagenda, zoals ook in het associatieakkoord is overeengekomen, kan ontwikkelen tot een stabiele democratie en rechtsstaat met een goed functionerende economie. Het is in het belang van Oekraïne en in het belang van onze eigen veiligheid en economie dat het land zich kan ontwikkelen tot een stabiele en weerbare democratie. Het kabinet vindt daarom dat Oekraïne steun verdient bij het doorvoeren van de hervormingen.

De huidige Oekraïense regering heeft laten zien de hervormingen serieus ter hand te nemen. In twee jaar tijd is een groot aantal wetten aangenomen en zijn instituties opgericht om corruptie te bestrijden. Door een gebrek aan de juiste capaciteit blijkt de uitvoering van de hervormingen vaak moeilijk, met name op het gebied van corruptiebestrijding en het rechtssysteem. Door de Europese Commissie en verscheidene EU lidstaten zijn daarom programma’s opgericht om Oekraïne bij de implementatie van de hervormingen te steunen. Het kabinet acht het van belang in de Raad te spreken over hoe de activiteiten van de verschillende lidstaten en de Commissie beter op elkaar kunnen aansluiten. Meer structuur en coördinatie in de hulpprogramma’s, die beter aansluiten op de behoeften in Oekraïne, zal leiden tot een effectievere inzet. Het kabinet is van mening dat Oekraïne daarbij volledig eigenaarschap moet behouden over het hervormingsproces. Het is aan de EU en de lidstaten om goed toe te zien op de voortgang van de implementatie.

Naar boven