21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1468 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 maart 2015

Hierbij bied ik u aan de geannoteerde agenda van de Raad van Buitenlandse Zaken van 16 maart 2015.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders

GEANNOTEERDE AGENDA RAAD BUITENLANDSE ZAKEN VAN 16 MAART 2015

Afrika

Het strategische debat over Afrika dat oorspronkelijk voor de RBZ in februari jl. was gepland, is nu geagendeerd voor de RBZ van 16 maart a.s. Voor een achtergrond van deze discussie wordt verwezen naar de geannoteerde agenda van de RBZ van 9 februari jl. (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1458). Naar verwachting zal in het kader van de discussie over Afrika tevens in het bijzonder worden stilgestaan bij de laatste ontwikkelingen in Nigeria en Mali.

De afgelopen weken vonden in Nigeria en buurlanden opnieuw veel gewelddadige aanvallen en (zelfmoord)aanslagen plaats. In reactie hierop is er sprake van verhoogde activiteit van het Nigeriaanse leger en de veiligheidstroepen van buurlanden om het geweld van Boko Haram tegen te gaan. Hoewel dit een positieve ontwikkeling is, blijft Nederland inzetten op snelle ontplooiing van de regionale Multinational Joint Task Force (MNJTF). Zoals gemeld in de Kamerbrief over Boko Haram (Kamerstuk 27 925, nr. 530) van 20 februari jl., steunt de regering, naast genoemde regionale initiatieven, de brede aanpak van de EU met onder meer aandacht voor activiteiten op diplomatiek niveau en op ontwikkelings-, veiligheids- en humanitair vlak. De uitgestelde presidents-, parlements- en deelstaatverkiezingen staan nog steeds gepland voor 28 maart en 11 april a.s.

In Mali is 16 februari jl. een nieuwe ronde vredesonderhandelingen in Algiers gestart. In dit kader hebben de partijen op 19 februari jl. het staakt-het-vuren van afgelopen zomer herbevestigd. Sindsdien is het relatief rustig in Mali. Vervolgens werd op 1 maart jl. het «Mali vredes-en verzoeningsakkoord» in Algiers geparafeerd door de Malinese regering en de (regeringsgezinde) onderhandelingspartijen verenigd in «het Platform». De (meer autonome) groep «Coördinatie» met daarin o.a. de Touareg-beweging MNLA heeft de tekst nog niet geparafeerd, omdat zij niet tevreden zijn over de mate van zelfbestuur die binnen het conceptakkoord wordt geboden. Zij willen daarom consulteren met de achterban. In de komende weken moet blijken of definitieve ondertekening kan plaatsvinden. Hoe dan ook zal in een vervolgproces verder moeten worden onderhandeld over de uitwerking van de politieke, bestuurlijke, economische en veiligheidsaspecten van het vredes- en verzoeningsakkoord. De EU zal waar mogelijk en nodig de implementatie van het akkoord ondersteunen. Nederland blijft binnen de EU een van de meest actieve spelers en dringt er onder meer op aan bij de Malinese regering om het verzoeningsproces in het noorden een impuls te geven.

Libië

De Raad zal in navolging van de discussie tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken («Gymnich») van 6 en 7 maart 2015 wederom spreken over de situatie in Libië.

Op 16 februari jl. heeft ISIS 21 Kopten onthoofd, waarna Egypte ISIS-gelieerde strijders in Sirte bombardeerde en het Libische leger bombardementen uitvoerde in Derna. Egypte heeft vervolgens opgeroepen tot militair ingrijpen in Libië en in de VN-Veiligheidsraad (VNVR) aangedrongen op opheffing van het wapenembargo voor de regering in Oost-Libië. De VNVR houdt vast aan een proces gericht op politieke dialoog onder leiding van de VN Speciaal Gezant Bernardino León. Opheffing van het wapenembargo is op dit moment niet aan de orde. Tegelijkertijd moet de internationale gemeenschap blijven waken voor toenemende invloed van ISIS-gelieerde groepen en alle beleidsopties serieus bestuderen die een oplossing dichterbij brengen en risico’s voor Europa inperken. Het kabinet hecht eraan dat deze opties in VN-kader worden ingebed en gepaard gaan met een duidelijke politieke strategie.

VN Speciaal Gezant León blijft zich onvermoeibaar inzetten om via gesprekken met alle betrokken Libische partijen de onderhandelingen weer op gang te brengen en te komen tot een staakt-het-vuren en een eenheidsregering. Nadat een nieuwe gespreksronde, gepland voor 23 februari jl., werd afgelast vanwege een aanslag in Al-Qubba, ziet het er naar uit dat deze gespreksronde van de politieke dialoog onder leiding van León begin deze maand alsnog zal plaatsvinden in Marokko.

Het kabinet acht het van groot belang dat een politieke oplossing gevonden wordt voor het conflict in Libië. De EU-inzet moet daarom gericht blijven zijn op ondersteuning van het bemiddelingsinitiatief van VN-gezant León. Alleen een politiek akkoord en een eenheidsregering leiden tot een duurzame oplossing. Herstel van centraal gezag is essentieel, ook voor een effectieve aanpak van ISIS.

Indien een politiek akkoord bereikt wordt, is het nodig dat de EU een eenheidsregering steunt in haar vervolgstappen. Desgevraagd zou de EU ook bereid moeten zijn om bij te dragen aan een missie die een staakt-het-vuren monitort en verifieert.

Tegelijkertijd moet met realisme naar de ontwikkelingen op de grond worden gekeken. Mocht de dialoog zonder resultaat blijven en het geweld aanhouden, zou de EU in de visie van het kabinet sancties moeten overwegen om druk te houden op Libische partijen. De reikwijdte van sancties kan afhankelijk worden gemaakt van ontwikkelingen in Libië, variërend van sancties tegen individuen tot bijvoorbeeld een olie-embargo of bevriezen van (institutionele) financiële tegoeden.

Daarnaast kan de EU steun in het vooruitzicht stellen voor de eenheidsregering die als uitkomst van de dialoog gevormd moet worden. Nederland zal de komende periode verder onderzoeken waar de EU- en VN aanpak ondersteund kan worden. Hierbij wordt gekeken naar verschillende thema’s, waarbij het kabinet voorlopig denkt aan transitional justice, het scheppen van voorwaarden voor Security Sector Reform (SSR), het in kaart brengen van de illegale wapenhandel, de aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit en capaciteitsopbouw van migratiemanagement. Ook ondersteuning van het Libische constitutionele proces past in deze aanpak (zie ook de Kamerbrief van 27 februari jl, Kamerstuk 32 623, nr. 145).

Tijdens mijn bezoek aan Algerije heb ik aangegeven de betrokkenheid van de EU met (Noord-)Afrika verder te willen versterken, mede in het licht van de regionale impact van het conflict in Libië. Bovengenoemde inzet sluit daarop aan.

Migratie

De Raad zal spreken over de migratieproblematiek, met focus op migratie vanuit noordelijk Afrika. De RBZ zal voortbouwen op de uitkomsten van de JBZ-Raad van 12 maart jl., waar de trends en verdere maatregelen voor het beheer van migratiestromen aan de orde komen, inclusief de voortgang van de maatregelen van de Taskforce voor het Middellandse Zeegebied.

Vorig jaar verdrievoudigde het aantal migranten dat per boot illegaal naar Europa reisde. Naar verwachting zal het aantal migranten de komende jaren eerder toe- dan afnemen vanwege de combinatie van langdurige conflicthaarden, regionale instabiliteit en sociaaleconomische factoren (zoals de hoge jeugdwerkloosheid in West-Afrika). Om de migratieproblematiek effectief aan te pakken is coherent, geïntegreerd intern én extern beleid noodzakelijk. Daarbij zouden alle instrumenten en invloed die de EU en lidstaten ter beschikking staan, moeten worden aangewend.

EU-intern legt het kabinet nadruk op versterking van de bewaking van de buitengrenzen en ondersteuning van de zuidelijke EU-lidstaten die te maken hebben met een verhoogde instroom van migranten.

EU-extern is de inzet gericht op opvang en bescherming van vluchtelingen en aanpak van de grondoorzaken van illegale migratie, door te investeren in conflictbemiddeling, de opbouw van stabiele rechtsstaten en sociaaleconomische ontwikkeling (in het bijzonder vermindering jeugdwerkloosheid), vooral in de noordelijke helft van Afrika. Hierbij dient de EU gebruik te maken van alle beschikbare instrumenten: zowel ontwikkelingssamenwerking en handels- en investeringsbevordering in herkomstlanden als inzet op de terreinen van politiek en veiligheid.

Daar waar de EU-interne en -externe dimensie samenkomen, zet het kabinet in op een intensivering van de aanpak van grensoverschrijdende, internationale criminele en terroristische netwerken, die zich onder meer schuldig maken aan mensensmokkel en mensenhandel. Het kabinet steunt het Commissievoorstel om de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen Frontex, Europol, EASO en lidstaten te versterken. Voorts zet het kabinet zich in voor nauwere samenwerking met herkomst- en transitlanden bij het voorkomen van illegale migratie. Via de instabiele, ongecontroleerde delen van de Sahel vinden mensen en goederen hun weg naar de Noord-Afrikaanse kust van de Middellandse Zee. Mede daarom zijn de banden aangehaald met landen in Noord-Afrika. Ook de Nederlandse militaire inzet en OS-programma’s in Mali en de Sahel zijn mede ingegeven door de problematiek van mensenhandel en illegale migratie.

Oostelijk Partnerschap/voorbereiding Riga-top

De Raad zal, in navolging van de eerste oriënterende discussie tijdens Gymnich, verder spreken over de vierde Top van het Oostelijk Partnerschap (OP), die op 21 en 22 mei a.s. in Riga wordt gehouden. De Europese Raad van 19 en 20 maart a.s. zal op basis van de discussie in de RBZ eveneens spreken over de inhoudelijke contouren van de Top.

Voor Nederland dient de Top in het teken te staan van de consolidering van het OP. De bijeenkomst in Riga biedt een gelegenheid om wat tot op heden met het OP is bereikt te herbevestigen en te versterken. Tegen de achtergrond van de onrust in de OP-regio, in het bijzonder het conflict in Oost-Oekraïne, moet van de Top een sterke politieke boodschap van steun uitgaan naar de OP-partners. De Top in Riga biedt een goede gelegenheid het transformatieproces en de daarmee gepaard gaande hervormingen te helpen bevorderen. Voor het kabinet zou de Top de stand van zaken op moeten nemen in de samenwerking met de OP-landen, in het bijzonder de uitvoering van de afspraken uit de Associatieakkoorden van de EU met Georgië, Moldavië en Oekraïne.

Tijdens de bespreking in de Raad zal ook de voortgang van de nationale ratificatieprocessen worden bezien. Het kabinet beschouwt ratificatie van de Associatieakkoorden als een politieke prioriteit en het streeft ernaar dit proces voor de OP-Top in Riga te hebben afgerond. Nederland zal benadrukken dat het van belang is geen valse verwachtingen te wekken. Het OP is geen voorportaal voor EU-lidmaatschap. De EU moet vasthouden aan de eigen strategie en het belang van volledige implementatie van de associatieakkoorden benadrukken, die een ambitieuze hervormingsagenda omvatten en daarmee een significante toenadering tot de EU.

Mogelijk zal ook worden gesproken over de haalbaarheid van concrete stappen in de visumtrajecten van een aantal OP-landen. Voor het kabinet staan in deze discussie de voorwaarden voorop: Landen zullen aan alle vereisten moeten voldoen om in aanmerking te komen voor visumliberalisatie.

Mede op basis van het oriëntatiedebat in de RBZ en de Europese Raad zal het kabinet zijn definitieve inzet voor de Top bepalen, waarover uw Kamer voorafgaand aan de Top per brief zal worden geïnformeerd.

Oekraïne

Waarschijnlijk zal de Raad zal in navolging van de discussie tijdens Gymnich spreken over Oekraïne en de voortgang van de implementatie van de Minsk-afspraken, mede ter voorbereiding op de Europese Raad van 19 en 20 maart a.s. Het kabinet acht voortzetting van de dialoog om te komen tot een duurzame politieke oplossing van het conflict van het grootste belang en spreekt erkenning uit voor de voortdurende inspanningen van met name de OVSE. Voor het kabinet zijn eventuele verdere stappen, waaronder sancties, verbonden met de implementatie van de Minsk afspraken en het respecteren van de territoriale integriteit van Oekraïne. Nederland acht het van belang dat de Raad op basis van een gemeenschappelijke analyse van de implementatie van Minsk de Europese Raad kan adviseren over de weg voorwaarts.

Bosnië-Herzegovina

Tijdens de Raad zal HV Mogherini mogelijk kort verslag doen van haar reis naar Bosnië-Herzegovina van 23 februari jl. Het hoofddoel van haar bezoek was het bijwonen van de ondertekening van het «written commitment» door het Bosnische parlement, waarmee het land zich op alle politieke niveaus heeft gecommitteerd aan een brede politieke en sociaaleconomische hervormingsagenda: van het terugbrengen van (jeugd)werkeloosheid tot het verbeteren van de rechtsstaat. Bosnië-Herzegovina zal werken aan een beter functionerende markteconomie, versterkte aanpak van corruptie en noodzakelijke overheidshervormingen. In navolging van de conclusies van de RBZ van december 2014 zal de Raad besluiten over de inwerkingtreding van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) tussen de EU en Bosnië-Herzegovina. Het «written commitment» was door de Raad hiervoor als voorwaarde hiervoor gesteld (zie verslag Raad Buitenlandse Zaken van 15 december 2014, Kamerstuk 21 501-02, nr. 1447, d.d. 18 december 2014). Het kabinet is tevreden met het «written commitment», dat tegemoetkomt aan de door de Raad gestelde eisen. De volgende stap voor de Bosnische autoriteiten is de verdere uitwerking en uitvoering van deze voornemens; de SAO biedt hiervoor het ondersteunend kader. Het is van belang dat Bosnië-Herzegovina dit nu serieus ter hand neemt en daadwerkelijk een start maakt met het doorvoeren en implementeren van de noodzakelijke hervormingen.

Irak/Syrië/ISIS strategie

Tijdens de RBZ zullen zonder verdere discussie raadsconclusies over de regionale EU-strategie Syrië, Irak en de regionale dreiging van ISIS worden aangenomen. Nederland is actief betrokken geweest bij de voorbereiding van de strategie, zoals ook besproken tijdens het Algemeen Overleg over de RBZ van december 2014. Nederland heeft in de voorbereidingen aangedrongen op een brede en geïntegreerde benadering, met bijzondere aandacht voor ondersteuning van politieke processen, inclusief actieve betrokkenheid van vrouwen, tegengaan van straffeloosheid, bevordering van mensenrechten en een brede contra-terrorisme benadering voor de regio. Uitvoering wordt gefinancierd door de coherente inzet van EUR 1 miljard afkomstig uit bestaande middelen. Het kabinet steunt de voorgestelde strategie. De strategie biedt adequaat draagvlak en aanknopingspunten voor EU-brede actie ter bestrijding van ISIS en herstel van stabiliteit in Irak en Syrië. De Kamer zal middels een BNC-fiche nader worden geïnformeerd over de kabinetsvisie op de strategie.

Naar boven