21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1206 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2012

Hierbij bied ik u het verslag van de Raad Buitenlandse Zaken (inzake Handelspolitiek) van 29 november jl. aan.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Verslag Raad Buitenlandse Zaken over Handel d.d. 29 november 2012

Trade omnibus

Het Cypriotische voorzitterschap informeerde de Raad over de laatste stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over de zogenaamde Trade

Omnibus I en II. Deze verordeningen betreffen met name de Besluitvormings-procedures die de EU handelspolitiek mogelijk maken, en de rol van de lidstaten en het Europees Parlement hierin.

Het Europees Parlement heeft voor Trade Omnibus I haar positie in eerste lezing reeds bepaald. Het onderhandelingsmandaat van de Raad is inmiddels vastgesteld en de eerste triloog met het EP heeft op 5 december jl. plaatsgevonden. De verdere bespreking over Trade Omnibus II zal binnenkort volgen. Het voorzitterschap zet in op zo spoedig mogelijke afronding van beide dossiers.

Commissaris voor handel, Karel de Gucht, dankte het Voorzitterschap voor de recente voortgang en deed een oproep aan de Raad om alles in het werk te stellen om voor het einde van het Ierse voorzitterschap (lees: voor 1 juli 2013) de beide Omnibussen af te ronden.

Verordening over financiële aansprakelijkheid bij investeringsgeschillen

De Commissaris lichtte het voorstel voor een Verordening m.b.t. de financiële aansprakelijkheid bij investeringsgeschillen die door investeerders uit derde landen tegen de EU en/of een lidstaat aanhangig zijn gemaakt, toe. Deze verordening voorziet in afspraken tussen de Unie en de lidstaten over de financiële en juridische aansprakelijkheid in geschillen inzake investerings-bescherming met investeerders uit derde landen. De Europese Commissie ziet dit voorstel als de laatste stap in de regelgeving die noodzakelijk is om de overdracht van de bevoegdheid over investeringsbescherming die voortvloeit uit het Verdrag van Lissabon te verwezenlijken.. Inzet is een zorgvuldige, maar ook snelle afronding van dit dossier, mede met het oog op de afspraken over investeringsbescherming die gemaakt worden in lopende onderhandelingen over vrijhandelsakkoorden met derde landen.

Op verzoek van het voorzitterschap spraken de lidstaten – waaronder Nederland – zich uit over de drie belangrijkste pilaren van het voorstel en toonden zich daarbij inhoudelijk unaniem:

  • Alle lidstaten zijn het eens met het uitgangspunt dat de entiteit die de maatregel heeft genomen die in strijd met investeringsafspraken wordt bevonden ook financieel aansprakelijk moet zijn;

  • Hetzelfde geldt t.a.v. het uitgangspunt dat deze entiteit ook optreedt als (principale) verweerder;

  • Lidstaten zijn het echter oneens met de Europese Commissie over de formulering van de situaties waarin de Commissie in afwijking van het tweede uitgangspunt alsnog de verdediging kan overnemen. De Commissie voorziet hier ruime bevoegdheden voor zichzelf aangezien het optreden van een lidstaat als verweerder precedentwerking kan hebben en dus gevolgen heeft voor de EU als geheel. De lidstaten stellen zich op het standpunt dat deze mogelijkheid strikt beperkt moet worden omdat hier wordt afgeweken van het uitgangspunt dat degene die betaalt ook verdedigt.

Commissaris De Gucht dankte de Raad voor de constructieve houding, maar riep ook op tot pragmatisme. Totstandkoming van de verordening moet niet onmogelijk worden gemaakt door een te gedetailleerde bespreking.

Vaststelling onderhandelingsmandaat EU – Japan

Het voorzitterschap opende de bespreking met een korte terugblik op de discussie over dit onderwerp in de afgelopen maanden en sprak de hoop uit dat Lidstaten het over de laatste openstaande punten eens zouden kunnen worden.

De Commissaris opende met een stevige ondersteuning van het voorliggende mandaat. De EU dient volgens De Gucht zo snel mogelijk de onderhandelingen met Japan te starten, nadat we de meest ambitieuze verkennende exercitie ooit achter de rug hebben. Een ambitieus akkoord kan 1% BNP-groei opleveren en wordt door een grote meerderheid van de Europese industrie in alle sectoren gesteund. Bovendien laten recente wijzigingen in de behandeling van Non Tarifaire Barrieres (NTB) in Japan duidelijk bereidheid zien om te onderhandelen en beloftes na te komen. De Commissaris is zich ervan bewust dat we hiervoor druk zullen moeten blijven uitoefenen op Japan, maar is ook zeker bereid dit te doen.

Vervolgens gaf hij aan dat het voorliggende mandaat een compromis is – ook de Commissie is er niet helemaal gelukkig mee – dat voldoende garanties biedt voor alle lidstaten. Ook benadrukte hij ter verdere geruststelling van de meer defensief ingestelde lidstaten niet te zullen aarzelen om de onderhandelingen op te schorten als Japan zich niet blijft inzetten op de verwijdering van geselecteerde NTB’s. Tot slot stelde De Gucht vast dat de vraag of de EU wil onderhandelen met Japan een politieke vraag is en verwees naar het positieve antwoord dat de Europese Raad van 18-19 oktober jl. eerder gaf op die vraag.

Verscheidene lidstaten dankten de Commissaris voor de op hun verzoek aangebrachte wijzigingen in het mandaat, maar benadrukten dat gevoelige sectoren in de EU meer concurrentie zullen krijgen door dit akkoord, terwijl afbouw van NTBs in Japan zeer moeilijk zal zijn. Tienduizenden banen in automobielsector staan mogelijk onder druk. Hier ligt ten dele een gebrek aan competitiviteit ten grondslag, maar men wil de sector de benodigde tijd geven voor hervorming. Daarom vroegen deze lidstaten om een specifieke vrijwaringsmaatregel voor de automobielsector.

Aan de andere kant intervenieerden lidstaten, zoals Nederland, die het mandaat in de voorliggende vorm konden steunen en graag spoedig met Japan willen gaan onderhandelen. Nederland wees op zowel het economische als het politieke belang van een verdieping van de handelsrelatie tussen de EU en Japan. Dit punt werd door vele lidstaten bijgevallen. Ook verwelkomde Nederland expliciet het deel van het mandaat dat voorziet in een hoofdstuk over duurzame ontwikkeling in het akkoord met Japan. Daarnaast heeft Nederland het onderwerp van de walvissenjacht in relatie met het vrijhandelsakkoord onder de aandacht van De Gucht gebracht.

De Commissaris reageerde met een versterkte toezegging om opschorting van onderhandelingen voor te stellen wanneer Japan niet aan alle NTB beloftes invulling geeft. Ten aanzien van de automobielsector wees hij erop dat de autosector slechts een van de vele sectoren is. Bovendien zal het in het meest gunstige scenario zeker tien jaar duren voordat dit akkoord tot een tariefdaling voor auto’s leidt, wat de sector voldoende tijd biedt voor aanpassing. Desondanks deed De Gucht nog een laatste concessie door specifieke verwijzing naar de gevoeligheid van de automobielsector op te nemen en deze sector expliciet te noemen in het kader van mogelijke vrijwaringsmaatregelen.

Na aanpassing van het mandaat op deze punten stemde de RBZ unaniem in met deze tekst en daarmee met de start van onderhandelingen met Japan.

Vrijhandelsakkoord EU – Canada

Zoals bekend zijn de onderhandelingen met Canada in de beslissende fase, maar is het niet gelukt alle openstaande punten af te ronden voor de RBZ. Aldus koppelde Commissaris De Gucht terug van de onderhandelingen op ministerieel niveau van 22 en 23 november jl. Commissaris De Gucht benadrukte dat beide partijen graag een akkoord willen en liefst op korte termijn. Dit akkoord kan volgens de Commissie in de eerste weken van het nieuwe jaar inderdaad afgesloten worden.

Alle lidstaten spraken steun uit voor de Commissie en wezen daarbij op bekende specifieke belangen, zoals Geografische Indicaties, investeringsbescherming en toegang, bescherming voor pharma-octrooien.

Een grote groep Lidstaten benadrukte dat kwaliteit voorrang dient te krijgen boven snelheid. Nederland sprak steun uit voor spoedige afronding van een ambitieus akkoord, waarin de Nederlandse belangen gewaarborgd zijn. Daarbij is het van belang de relatie met een eventueel EU-VS vrijhandelsakkoord goed in de gaten te houden. Dit laatste punt werd ruim bijgevallen, omdat alle aanwezige Lidstaten het akkoord met Canada als een opmaat zien voor die met de VS.

De Commissaris stelde dat alle belangen bekend zijn en dat de Commissie daar uiteraard rekening mee zal houden. Hij gaat ervan uit dat de EU de offensieve belangen op investeringsterrein zal binnenhalen. Wat hem betreft was afronding al mogelijk was geweest, maar Canada was nog niet in die positie. Verwachting is dat dit akkoord begin 2013 rond is.

Vrijhandelsakkoord EU – Singapore

Ook dit akkoord moet op korte termijn kunnen worden afgerond aldus de Commissaris. Hij toonde zich zeer positief over de onderhandelingen en verwacht op korte termijn een goed akkoord. De uitkomst zal duidelijk beter zijn dan het Singapore-VS akkoord en in grote lijnen het ambitieniveau van EU-Korea akkoord evenaren. De Gucht wil spoedig afronden, ook vanwege de groeiende VS activiteit in de regio en als voorbeeld voor de onderhandelingen met andere ASEAN-landen.

Enkele Lidstaten spraken nog steun uit en vroegen aandacht voor specifieke nationale belangen als Geografische Indicaties, tabak, oorsprongsregels, investeringen en financiële diensten.

De Gucht dankte hen voor de uitgesproken steun en verwacht tijdens ministeriële onderhandelingen op 15 en 16 december a.s. tot een akkoord te kunnen komen met Singapore.

EU handelsrelatie met de Zuidelijk Mediterrane regio

Commissaris De Gucht gaf een overzicht van de stand van zaken van de handelsrelaties met de Zuidelijke Mediterrane regio. De EU zal op zeer korte termijn onderhandelingen met Marokko starten over een breed en alomvattend vrijhandelsakkoord, ter verdieping van de bestaande vrijhandelsafspraken. Tunesië zal dit voorbeeld naar verwachting volgen in de eerste helft van 2013. De Commissaris sprak daarbij de verwachting uit dat deze onderhandelingen niet eenvoudig zullen zijn. Voor Jordanië en Egypte is het beeld duidelijk minder positief en moet een proces van lange adem worden verwacht. Voorlopig is de fase van voorbereidende besprekingen die aan eventuele onderhandelingen over een nieuwe generatie handelsafspraken vooraf gaan voor deze twee landen nog niet afgerond.

Commissaris De Gucht benadrukte in zijn interventie dat de EU zuiderburen verder kijken dan uitsluitend de EU en ook nadrukkelijk op zoek zijn naar versterking van hun economische banden met de BRIC-landen.

Een groot aantal lidstaten steunde de inzet van de Commissie. Nederland deed dat ook en wees daarbij op het belang van het more-for-more beleid (landen die voortgang boeken ten aanzien van democratisering, rechtsstaat en mensenrechten alsmede economische hervormingen bewerkstelligen, zien dat terug in de inspanningen en middelen die de EU ter beschikking stelt).

Enkele lidstaten toonden zich toonden zich terughoudend ten aanzien van het vergroten van markttoegang voor landbouwgoederen en de tijdelijke toegang van dienstverleners.

De Gucht dankte de lidstaten voor de uitgesproken steun en lichtte verder toe waarom deze onderhandelingen moeilijk zullen zijn: naast capaciteitsproblemen bij onze partners en de obstakels die zij moeten overwinnen om verdergaande afspraken met de EU te kunnen maken geldt dat de EU zelf nog steeds te terughoudend is in het openen van belangrijke onderdelen van de markt (landbouw, toegang voor laagopgeleide dienstverleners). Dit terwijl naar analyse van de Commissie verdergaande wederzijdse landbouwtoegang ook gunstig zou uitpakken voor de EU. Kortom, zo vatte De Gucht samen: als de EU politieke hervormingen in de betrokken landen wil faciliteren zal het bereid moeten zijn zelf meer op tafel te leggen.

Any Other Business: Toezicht vooraf op staalimporten

Als laatste agendapunt kwam het door Italië geagendeerde onderwerp van toezicht vooraf op de import voor staal aan de orde. Italië – gesteund door een grote groep Lidstaten -wil graag dat deze maatregelen in stand blijven, terwijl de Commissie daartoe geen reden meer ziet gezien de ontwikkelingen op de staalmarkt, die de laatste jaren eerder een positieve dan een negatieve trend zien. De administratieve lasten voor overheid en bedrijfsleven zijn daarom niet langer te rechtvaardigen , aldus De Gucht.

Lunchonderwerpen

Tijdens de lunch was een informele bespreking van Rusland en China. De Commissaris benadrukte dat Rusland sinds de WTO-toetreding op verschillende terreinen protectionistische maatregelen had genomen zoals het importverbod op levende dieren en de recycling bijdragen voor auto’s. Ten dele gingen deze in tegen de opgenomen WTO-verplichtingen van Rusland. Uiteraard bespreekt en onderhandelt de Commissie met Rusland om ervoor te zorgen dat zij deze maatregelen terugdraaien.

Deze analyse werd gedeeld door de aanwezige ministers en men steunde de Commissaris in de inzet richting Rusland om hen bij de les te houden.

Bij China was er enige discussie over het eventueel onderhandelen van een breder handelsakkoord zoals gesuggereerd door China. Volgens De Gucht moest eerst worden gekeken naar het verloop van de gesprekken over de investeringsovereenkomst alvorens te gaan spreken over meer omvattende akkoorden. Meeste lidstaten deelden deze visie. Alle ministers steunen de spoedige start van onderhandelingen over een investeringsakkoord en benadrukten dat het gaat om markttoegang en bescherming. Nederland heeft benadrukt dat ook Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen onderdeel moet uitmaken van een dergelijk akkoord.

Tot slot onderstreepte De Gucht het belang van de economieën van Rusland en China, maar wees ook op de kwetsbaarheid gezien de geringe diversificatie daarvan.

Naar boven