21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 1122 MOTIE VAN HET LID ORMEL C.S.

Voorgesteld 16 februari 2012

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de omwentelingen in verschillende Arabische landen hebben gezorgd voor een onaanvaardbaar niveau van geweld en intolerantie jegens christenen en andere religieuze minderheden, seksuele minderheden, liberale moslims en vrouwen;

constaterende, dat de autoriteiten in deze landen zich op dit moment onvoldoende inzetten om veiligheid en mensenrechten van minderheden te waarborgen;

van mening, dat deze minderheden recht hebben op een veilige plaats binnen de samenlevingen van deze landen en respectvol dienen te worden behandeld door de lokale autoriteiten;

verzoekt de regering de bilaterale uitgaven aan de Arabische regio voorwaardelijk te maken aan aantoonbare inzet voor de bescherming van christelijke en andere minderheden door de ontvangende autoriteiten;

en verzoekt de regering bovendien zich in Europees verband in te spannen voor een zelfde conditionaliteit voor de geldstromen die vanuit de Europese Unie naar de Arabische regio vloeien,

en gaat over tot de orde van de dag.

Ormel

Voordewind

Van der Staaij

Ten Broeke

Timmermans

Pechtold

Naar boven