20 043 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa

Nr. 122 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 24 juli 2019

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 5 april 2019 over de financiële situatie Raad van Europa (Kamerstuk 20 043, nr. 119).

De vragen en opmerkingen zijn op 1 juli 2019 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 17 juli 2019 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Veldman

De adjunct-griffier van de commissie, Buisman

CDA

De leden van de Tweede Kamerfractie van het CDA kijken met grote zorgen naar het opnieuw toetreden van Rusland tot de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa. Het lijkt erop dat dit gebeurd is zonder dat Rusland ook maar een stap gezet heeft richting het naleven van zijn verplichtingen onder het verdrag, zo constateren de leden van de CDA-fractie. Het land houdt nog steeds stukken van drie lidstaten bezet, houdt zich niet aan uitspraken van het hof en lapt resoluties van de Parlementaire Assemblee volledig aan zijn laars.

De leden van de CDA-fractie hebben een paar vragen aan het kabinet:

1.

Heeft het kabinet het feit dat Rusland niet meewerkt bij de MH17-onderzoeken en bij de vervolging ter sprake gebracht bij het Comité van Ministers? Zo ja, wanneer en wat was de reactie van andere landen?

Antwoord van het kabinet

Nederland vraagt in bilaterale en multilaterale contacten structureel aandacht voor belangrijke ontwikkelingen ten aanzien van Vlucht MH17, waaronder ook in het kader van de Raad van Europa. Ook voor het kabinet staat voorop dat Rusland medewerking moet verlenen aan rechtshulpverzoeken die zijn gedaan in het kader van het strafrechtelijk onderzoek naar het neerhalen van MH17. Het kabinet heeft daarom, op verzoek van het Openbaar Ministerie, samen met de andere landen die deelnemen in het Joint Investigation Team (JIT), het gebrek aan medewerking formeel aan de orde gesteld bij de Russische autoriteiten. Eveneens heeft Nederland dit gebrek aan medewerking van Russische zijde, mede namens de andere JIT-landen, onder de aandacht van de VN-Veiligheidsraad gebracht. Het kabinet acht het niet in het belang van de MH17-doelstellingen van waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap om naast deze reeds genomen stappen ook nog een politieke discussie over MH17 in het Comité van Ministers van de Raad van Europa te entameren.

Het kabinet betwijfelt of een dergelijke politieke discussie dienstig zou zijn aan het belang van het lopende strafrechtelijke onderzoek.

2.

Heeft het kabinet het meewerken aan de MH17-onderzoeken of het leveren van de radarbeelden uit Rostov als voorwaarde ingebracht bij deze deal? Zo nee, waarom niet?

Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 1.

3.

Heeft Rusland beloofd zijn achterstallige bijdrage over te maken?

Antwoord van het kabinet

Rusland heeft inmiddels de contributie voor 2019 betaald, maar moet dat nog doen voor de achterstallige betaling van de contributie voor 2017 en 2018.

4.

Tot slot verzoeken de leden van de CDA-fractie het kabinet aan te geven wanneer het nieuwe sanctiemechanisme klaar zal zijn.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet begrijpt de vraag aldus dat gedoeld wordt op het gemeenschappelijk mechanisme waartoe de Parlementaire Assemblee op 10 april 2019 een voorstel heeft gedaan in aanbeveling 2153(2019) en resolutie 2277(2019), Role and mission of the Parliamentary Assembly: main challenges for the future. Dit voorstel voorziet in een gemeenschappelijk mechanisme van de Parlementaire Assemblée, het Comité van Ministers en de Secretaris-Generaal. Het voorstel van de Parlementaire Assemblée is door het Comité van Ministers tijdens zijn 129e ministeriële zitting in Helsinki overgenomen in zijn beslissing Ensuring respect for rights and obligations, principles, standards and values.

Tijdens de bijeenkomst van het gemeenschappelijk comité van de Parlementaire Assemblee en het Comité van Ministers op 27 juni jl. is naar aanleiding daarvan afgesproken de nadere uitwerking van het gemeenschappelijk mechanisme op korte termijn te starten. Nu hierbij dus meerdere partijen betrokken zijn, kan het kabinet niet aangeven hoeveel tijd hiermee gemoeid zal zijn. Wel zegt het kabinet toe zich hierin voortvarend en constructief op te zullen stellen.

D66

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van het kabinet inzake de financiële situatie van de Raad van Europa (Kamerstuk 20 043, nr. 119). Deze leden hebben nog enkele vragen aan het kabinet.

5.

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de Raad van Europa een belangrijk instituut is dat zich sinds zijn oprichting heeft ingezet voor de bevordering van rechtsstatelijkheid, mensenrechten en democratie in heel Europa. De uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg zijn gezaghebbend en dragen bij aan de vreedzame samenwerking en ontwikkeling van de 47 lidstaten, zo constateren deze leden.

Daarom onderschrijven de leden van de D66-fractie de aangegeven urgentie van het kabinet om het voortbestaan van de organisatie veilig te stellen, nu deze in politiek en financieel zwaar weer verkeert.

De leden van de D66-fractie merken op dat enkele tijd na het zenden van de Kamerbrief de Russische Federatie op 26 juni 2019 na stemming, zijn plek weer kan innemen in de Parlementaire Assemblee (PACE). De leden van de D66-fractie zijn ontstemd over het feit dat de Minister van Buitenlandse Zaken in mei 2019 ook vóór terugkeer van de Russische Federatie heeft gestemd binnen het Comité van Ministers. Kan het kabinet dit besluit toelichten, zo vragen deze leden.

Antwoord van het kabinet

De ministeriële bijeenkomst van het Comité van Ministers van de Raad van Europa heeft op 16 en 17 mei jl. in Helsinki niet gestemd over de terugkeer van Rusland in de Parlementaire Assemblee. Los van het feit dat het Comité van Ministers geen rol heeft in de toelating van delegaties tot de Assemblée, is Rusland niet de toegang tot de Assemblee ontzegd. De Assemblée besloot in 2014 en 2015 om de Russische leden hun stemrecht te ontnemen als maatregel tegen de annexatie van de Krim. Rusland besloot vervolgens sinds 2015 geen delegatie meer naar de Assemblée af te vaardigen.

Daarmee ontstond een impasse die het functioneren van de Raad van Europa in zijn geheel raakte. Deze impasse werd nog verdiept door de staking door Rusland van zijn contributiebetaling sinds medio 2017. Sinds de Russische terugtrekking vonden de benoemingen van rechters in het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) en de Mensenrechtencommissaris plaats zonder inbreng (en draagvlak) van Russische parlementariërs, en hetzelfde dreigde te gebeuren met de verkiezing van de nieuwe Secretaris-Generaal, die de komende vijf jaar ambtelijk leiding zal geven aan de organisatie.

De Raad van Europa is een belangrijk forum voor dialoog met Rusland over mensenrechten, rechtsstaat en democratie. Een eventuele schorsing of royement van Rusland als lid van de Raad van Europa zou de Russische bevolking ernstig benadelen. Zij zou voortaan immers verstoken blijven van de instrumenten die de Raad van Europa de burger ter beschikking stelt, zoals de mogelijkheid om een klacht in te dienen bij het EHRM. Het effect is zelfs breder dan dat: ook niet-Russische burgers kunnen immers klachten tegen Rusland indienen. Ik herinner eraan dat vele nabestaanden van slachtoffers van de MH17-ramp dit hebben gedaan. Deze mogelijkheid bestaat uitsluitend dankzij het Russische lidmaatschap van de Raad van Europa. Zie hiervoor ook de brief d.d. 27 juni jl. inzake de Raad van Europa, de Assemblée en de positie van Rusland (Kamerstuk 20 43, nr. 121).

Om die reden is er óók door het Comité van Ministers meegewerkt aan een uitweg uit de impasse. Teneinde in de toekomst herhaling te voorkomen van een situatie waarin een land in slechts één van de statutaire organen van de Raad van Europa is vertegenwoordigd, is voorzien in het gemeenschappelijk mechanisme van de Assemblée, het Comité van Ministers en de Secretaris-Generaal, zoals beschreven in het antwoord op vraag 4. Dit mechanisme is bedoeld om te worden ingezet bij ernstige schending van statutaire verplichtingen door een lidstaat. Aan de nadere uitwerking van deze procedure wordt nu gewerkt.

Tijdens de ministeriële bijeenkomst van het Comité van Ministers in Helsinki op 16 en 17 mei jl. heb ik benadrukt dat het besluit over het gemeenschappelijk mechanisme los staat van de soevereiniteit en territoriale integriteit van de lidstaten, die conform internationaal recht beschermd moeten worden. Het besluit was nodig om te verzekeren dat maatregelen aan lidstaten voortaan uitsluitend door de organisatie als geheel kunnen worden opgelegd en niet eenzijdig door de afzonderlijke statutaire organen van de Raad van Europa.

6.

Ook liet de Russische Federatie zien zich weinig van kritiek aan te trekken, door de omstreden Leonid Slutskiy te nomineren als vicepresident. Hoe apprecieert het kabinet deze kandidaatstelling, zo vragen de leden van de D66-fractie.

Antwoord van het kabinet

De Parlementaire Assemblée is een orgaan waarin autonome parlementariërs deelnemen. Het kabinet neemt daarom geen stelling in over kandidaatstellingen binnen dit orgaan. Los hiervan staat het kabinet vanzelfsprekend volledig achter de door de EU-ingestelde sancties jegens de heer Slutskiy.

7.

De stem van de Russische Federatie was ontnomen als reactie op de annexatie van de Krim, zo constateren de leden van de D66-fractie. Aangezien deze situatie onveranderd is, en ook omdat er geen uitzicht is op verbetering, zijn de leden van de D66-fractie van mening dat de Russische Federatie deze stem niet terug had moeten krijgen. Enkele delegaties hebben naar verluidt na deze stemming binnen de PACE de zaal boos verlaten. Kan het kabinet toelichten hoe de huidige politieke situatie omtrent de Raad van Europa er op dit moment uitziet? Hoe verwacht het kabinet dat de Raad van Europa zijn werk zal kunnen continueren, na dit politieke besluit, zo vragen de leden van de D66-fractie.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet benadrukt de meerwaarde van de Raad van Europa op het gebied van mensenrechten, democratie en rechtstaat. De uitdaging voor alle lidstaten is nu vooral om te bouwen aan een Raad van Europa die haar taak ten volle kan uitoefenen en daarmee een waardevolle bijdrage levert aan Europese veiligheid, stabiliteit en rechtsstatelijkheid.

Het kabinet is voorts van mening dat, zoals ook aangegeven in de brief van 27 juni jl. (Kamerstuk 20 043, nr. 121), Europese veiligheid, stabiliteit en de internationale rechtsorde beter af zijn met een Rusland binnen de Raad van Europa dan daar buiten. Dit is geenszins een acceptatie van de schending door Rusland van de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne en Georgië, die het kabinet ten stevigste blijft veroordelen. De EU heeft daarom ook op 27 juni jl. de sectorale economische sancties tegen Rusland verlengd, die in 2014 werden ingesteld n.a.v. de Russische annexatie van de Krim en het destabiliserende Russische optreden in het oosten van Oekraïne. Naar de mening van het Kabinet moet de Raad van Europa, ondanks de emotie, zo min mogelijk een politieke arena van conflictbeslechting zijn.

Het lidmaatschap van de Raad van Europa brengt vanzelfsprekend naast rechten ook plichten met zich mee. Rusland dient net als alle lidstaten bezoeken toe te staan en te faciliteren van organen van de Raad van Europa die over die bevoegdheid beschikken. Als de facto autoriteit in De Krim geldt voor Rusland hetzelfde ten aanzien van dat gebied. Het kabinet stelt met voldoening vast dat de Mensenrechtencommissaris het plan heeft de Krim te bezoeken.

8.

De leden van de D66-fractie vragen verder wat de huidige stand van zaken is omtrent de financiële situatie van de Raad van Europa. Welk negatief effect heeft de financiële situatie op dit moment op de werking van met name het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg?

Antwoord van het kabinet

Beantwoording van uw vraag naar de huidige stand van zaken omtrent de financiële situatie van de Raad van Europa neem ik mee in de beantwoording van vragen 10 en 11.

Nederland hecht veel waarde aan bestendiging van het systeem van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Binnen de Raad van Europa is dit ook één van de belangrijkste prioriteiten, wat nogmaals is onderstreept in de Kopenhagen verklaring die in 2018 op ministerieel niveau werd aangenomen. Hierin worden onder meer de onafhankelijkheid van het EHRM, het bindende karakter van de uitspraken en het belang van een constructieve dialoog tussen de lidstaten en het EHRM benadrukt. Zoals ook aangegeven in de brief van 5 april jl. (Kamerstuk 20 043, nr. 119), zet Nederland zich er voor in dat het EHRM zoveel mogelijk wordt ontzien bij eventuele bezuinigingen. Voorts detacheert Nederland juristen bij de griffie en draagt 100.000 euro extra bij aan het zgn. Court’s special account (evenals Duitsland, Frankrijk, Tsjechië, België, Finland, Zweden, Turkije, Kroatië, Luxemburg, Oostenrijk en Noorwegen).

9.

Zijn er naast de Russische Federatie meerdere landen die een achterstand op hun betaling aan de Raad van Europa hebben, zo vragen deze leden. Zo ja, welke landen en om welke reden?

Antwoord van het kabinet

Er zijn voor zover bekend geen andere lidstaten die een achterstand op hun betaling aan de Raad van Europa hebben.

10.

Hoe apprecieert het kabinet de in mei door de Secretaris-Generaal voorgestelde toekomstplannen voor de Raad van Europa, en in het bijzonder de plannen om het financiële tekort het hoofd te bieden? En wat is de appreciatie van de benoeming van de nieuw verkozen Secretaris-Generaal van de Raad van Europa? Op welke veranderingen in de organisatiecultuur doelt het kabinet in de brief, zo vragen deze leden.

Antwoord van het kabinet

De Secretaris-Generaal van de Raad van Europa heeft in het rapport «Ready for Future Challenges» van april 2019 zijn visie uiteen gezet op een aantal onderwerpen waaronder de (financiële) houdbaarheid van de organisatie.

Nederland streeft naar een versterking en een beter functioneren van de Raad van Europa, en het rapport van de SG Jagland doet daartoe voorstellen, die in de rapporteursgroep van het Comité van Ministers voor budget, administratie en personeel verder worden uitgewerkt ten behoeve van de begroting voor 2020 en 2021.

Ten eerste is het voor Nederland van belang dat er duidelijke keuzes worden gemaakt als het gaat om inzet van mensen en middelen. Daarbij is de inzet dat de Raad van Europa zich richt op de kerntaken mensenrechten, democratie en rechtsstaat.

Ten tweede zet Nederland zich in voor een verdere versterking van de evaluatie van programma’s en een personeelsbeleid gericht op vernieuwing van de organisatie (herziening van de contracten) en verdere stroomlijning van het secretariaat.

Ten derde is Nederland, met het oog op de financiële houdbaarheid van de Raad van Europa, voorstander van een automatische groei van de bijdrage van de lidstaten met een percentage van de inflatie (zogenoemde reële nulgroei). Door de nominale nulgroei, waartoe jarenlang telkens is besloten, verliest de Raad van Europa elk jaar een bedrag ter hoogte van de inflatie. Door een reële nulgroei zou dat gecompenseerd kunnen worden, onder voorwaarde dat er hervormingen van het apparaat worden doorgevoerd. Dit laatste heb ik ook expliciet benadrukt in mijn interventie tijdens de ministeriële bijeenkomst van het Comité van Ministers in Helsinki op 17 mei jl.

Marija Pejcinovic-Buric, de huidige Kroatische Minister van Buitenlandse Zaken, zal per 18 september 2019 SG Jagland opvolgen. Pejcinovic-Buric werd zoals bekend met grote meerderheid van stemmen gekozen door de Parlementaire Assemblée op 26 juni jl. Tijdens het Kroatisch voorzitterschap van het Comité van Ministers in 2018 heeft Pejcinovic-Buric zich een vaardig voorzitter getoond. Pejcinovic-Buric is de eerste SG uit Centraal-Europa, en de tweede vrouwelijke SG. Zij lijkt bij uitstek geschikt om de Raad van Europa in de huidige politieke context voor te bereiden op een toekomst waarin eenheid en financiële houdbaarheid voorop staan.

11.

Mocht de Russische Federatie de contributie aan de Raad van Europa weer voldoen, en de achterstand inhalen, zijn dan daarmee de financiële problemen opgelost, zo vragen de leden van de D66-fractie. Verwacht het kabinet dat de beoogde flinke bezuinigingen op personeel en activiteiten uitblijven, mocht de Russische Federatie weer aan zijn financiële verplichtingen voldoen?

Antwoord van het kabinet

Ook na betaling van de contributie door Rusland zijn de financiële problemen nog niet opgelost. De financiële problemen waar de Raad van Europa voor staat kennen meerdere oorzaken.

Naast de Russische staking van de contributiebetaling door Rusland sinds 2017, worden de financiële problemen in de Raad van Europa veroorzaakt door nog twee ontwikkelingen. Het gaat daarbij om de Turkse stopzetting van de status van grootbetaler per 1 januari 2018 (van euro 33 mln naar euro 14 mln). Dit heeft tot onmiddellijke maatregelen geleid, waarbij zestig functies bij het secretariaat zijn geschrapt. Een andere ontwikkeling is de keuze voor nominale nulgroei, zie ook het antwoord onder 10.

Inmiddels heeft Rusland de contributie voor 2019 betaald, maar nog niet voor 2017 en 2018. Eerder heeft de SG in dit verband opgemerkt dat de organisatie het tot medio 2019 redt op basis van liquide middelen tot het moment waarop Rusland de volledige achterstallige contributie betaalt. Verwachting is dat een flinke bezuiniging op activiteiten en het personeel nu niet meer nodig is, maar zoals ook in het antwoord onder 10 aangegeven, zet Nederland zich in de Raad van Europa blijvend in voor het maken van duidelijke keuzes voor inzet van mensen en middelen en voor het verder stroomlijnen van het secretariaat.

GroenLinks

De leden van de GroenLinksfractie hebben met zorgen kennisgenomen van de brief over de financiële crisis van de Raad van Europa (Kamerstuk 20 043, nr. 119). Deze leden willen graag dat de Raad van Europa goed functioneert in het belang van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat in Europa. Zij hebben enkele opmerkingen en vragen aan het kabinet over de inspanningen om de Raad van Europa goed te laten functioneren.

12.

De leden van de GroenLinksfractie vinden het van belang dat alle landen in Europa een rol spelen in de Raad van Europa. Samen moeten we in Europa investeren in onze mensenrechten, democratie en rechtsstaten. De leden van de GroenLinksfractie achten het van groot belang dat mensen toegang hebben tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Deze leden hebben daarom de volgende vragen hierover. Wat is de financiële situatie nu van de Raad van Europa, en wat moet er nog gebeuren om de liquiditeit te optimaliseren?

Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op de vragen 10 en 11.

13.

Kan de lengte van de procedures voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens verkort worden als de Raad van Europa meer financiële bijdragen ontvangt, en wil het kabinet zich hiervoor inzetten?

Antwoord van het kabinet

Het kabinet meent dat verkorting van de procedures bij het EHRM niet alleen een kwestie van meer financiële bijdragen is. In het licht van de hoge werklast van het EHRM wordt al jarenlang stelselmatig gewerkt aan efficiëntere procedures en werkmethoden met het oog op verkorting van de lengte van procedures. Zo heeft de invoering van de formatie van alleenzittende rechter reeds aangetoond dat veel zaken die niet-ontvankelijk zijn, snel kunnen worden afgehandeld.

Bij zaken waarvan de materie reeds onderwerp is van gevestigde jurisprudentie hanteert het EHRM werkmethoden die zien op een snellere afhandeling. Voorts is het EHRM recent begonnen het gebruik van de minnelijke schikking op veel actievere wijze te bevorderen.

Naast de inspanningen van het EHRM hebben lidstaten een belangrijke rol in het verlichten van de werklast door op nationaal niveau te zorgen voor een adequate naleving van het EVRM, alsmede naleving van uitspraken van het Hof met het oog op het voorkomen van repetitieve zaken, welke op dit moment een belangrijk aandeel vormen van de werklast. Dit principe van gedeelde verantwoordelijkheid is neergelegd in de ministeriële verklaringen van Brussel (2015) en Kopenhagen (2018). Dit neemt uiteraard niet weg dat financiële bijdragen welkom zijn. In 2012 opende de Secretaris-Generaal als follow-up van de ministeriële verklaring van Brighton een special account ten behoeve van het wegwerken van achterstanden bij het EHRM waar Nederland en andere landen aan bijdragen (zie ook vraag 8). Daarnaast draagt Nederland met een aantal landen bij aan het Human Rights Trust Fund dat projecten financiert die een betere uitvoering van het EVRM op nationaal niveau beogen.

14.

De leden van de GroenLinksfractie constateren dat de rechtsstaat in sommige EU-lidstaten sterk onder druk staat. Voor het functioneren van onze Europese Unie is het van groot belang dat respect voor de democratie en mensenrechten overal de norm is. De leden van de GroenLinksfractie zijn van mening dat de Raad van Europa een rol speelt in het beschermen en afdwingen van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat.

De leden van de GroenLinksfractie moedigen het kabinet daarom sterk aan om zich verder in te spannen voor het waarborgen van de mensenrechten in Europa door de rol van de Raad van Europa te versterken. Welke opties ziet het kabinet om de liquiditeit van de Raad van Europa zeker te stellen? Kan het kabinet daarbij aangeven welke rol hierin is weggelegd voor het koppelen van de bijdrage aan de inflatie?

Antwoord van het kabinet

In het antwoord op vraag 10 staat een drietal opties uitgewerkt die de Nederlandse inzet betreffen om de liquiditeit van de Raad van Europa zeker te stellen. Een van de opties is inderdaad het koppelen van de bijdrage aan de inflatie (zgn. reële nulgroei).

15.

Zou het kabinet, in samenwerking met de andere lidstaten, kunnen onderzoeken hoe de financiële situatie van de Raad van Europa, in het bijzonder het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, stabieler kan worden en minder hoeft te lijden door politieke keuzes van lidstaten?

Antwoord van het kabinet

In het rapport van de SG staan voorstellen om de afhankelijkheid van politieke besluiten te verkleinen bijvoorbeeld door het inrichten van een fonds met vrijwillige bijdragen en door niet-lidstaten te laten meebetalen aan de instrumenten waartoe zij zijn toegetreden. Ook kan bij het EHRM meer gewerkt worden met detacheringen vanuit de lidstaten, die ook in positieve zin bijdragen aan meer interactie tussen het EHRM en nationale rechters. De voorstellen in het rapport van de SG worden nu verder uitgewerkt in de rapporteursgroep van het Comité van Ministers voor budget, administratie en personeel ten behoeve van de begroting voor 2020 en 2021.

16.

Het kabinet is, net als de GroenLinksfractie, een voorstander van een zo efficiënt mogelijke Raad van Europa. Het is onduidelijk wat volgens het kabinet ondernomen moet worden om de efficiëntie te verbeteren. Kan het kabinet dit toelichten, zo vragen deze leden. En kan het kabinet aangeven welke rol het ziet voor het kabinet om dit te bewerkstelligen?

Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 10, en dan met name de drie opties zoals het Kabinet deze ziet om de efficiency van de Raad van Europa te vergroten. Daarbij gaat het om het maken van duidelijke keuzes voor de inzet van mensen en middelen, versterking van de evaluatie van programma’s, een personeelsbeleid gericht op vernieuwing van de organisatie en overgaan op de zgn. reële nulgroei.

17.

zijn instrumentarium heeft ingezet om de mensenrechten, democratie en rechtsstaat in Rusland en andere landen te verbeteren. Kan het kabinet toelichten hoe deze instrumenten in zijn optiek verder geoptimaliseerd kunnen worden?

Antwoord van het kabinet

De Raad van Europa zet zijn instrumentarium op vele manieren in ter verbetering van de mensenrechten, rechtsstaat en democratie in alle lidstaten. Alleen al de opstelling en update van ruim tweehonderd verdragen, waarvan sommige tot ver buiten Europa gelding hebben, toont dit aan. De bekendste verdragsorganen, zoals het EHRM, de verdragscomités tegen corruptie, foltering, mensenhandel en geweld tegen vrouwen en de verdragscomités voor sociaaleconomische rechten en nationale minderheden verzekeren dat de lidstaten regelmatig de maat wordt genomen aan de hand van het klachtrecht dan wel periodieke rapportages. Daarnaast zijn er zeer doeltreffende organen die niet op verdrag zijn gebaseerd, in het bijzonder de Mensenrechtencommissaris, de Commissie van Venetië en het Europees Comité tegen Racisme en Intolerantie. Deze hebben elk hun eigen mandaat. Bij elkaar opgeteld vormen deze mandaten een krachtig controlemiddel op de naleving door de lidstaten van hun verplichtingen onder het Statuut van de Raad van Europa.

Het optimaliseren van dit instrumentarium is een voortdurende zorg van het Comité van Ministers. Verdragen worden bij de tijd gehouden door middel van aanvullende of wijzigende protocollen, procedureregels van de vele organen worden zoveel mogelijk gestroomlijnd en op elkaar afgestemd, teneinde maximale synergie en minimale overlap te bewerkstelligen. Ook hecht Nederland veel waarde aan een verdere versterking van de evaluatie van programma’s.

Naar boven