Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2014
Naar aanleiding van het mondelinge vragenuur van gisteren (Handelingen II 2014/15,
nr. 19, Vragenuur), waar de problematiek over mogelijke fraude met meerdere identiteiten
aan de orde is geweest, stuur ik u deze brief. Tijdens het vragenuur is ingegaan op
het onderzoek van de politie waarin onder andere naar voren is gekomen dat er 49.153
gevallen zijn waarbij de geboorteplaats en de geboortedatum overeen komen. Ik herhaal
hier nog eens dat dit getal dus zeker niet gelijkgesteld mag worden met gevallen waarin
sprake is van gepleegde fraude of criminaliteit. De politie voert, naar aanleiding
van de bestuurlijke rapportage, reeds onderzoek naar in hoeveel gevallen er daadwerkelijk
sprake is van één en dezelfde persoon met verschillende EEGG documenten (Echt, Eigen,
Geldig, Gekwalificeerd).
Het gaat hier overigens om een intern politierapport dat nog veel onbeantwoorde vragen
bevat en om die reden ook nog niet in de openbaarheid thuishoort. Wij onderzoeken
de voorgestelde maatregelen die daarin worden aanbevolen waarbij geldt dat wij in
het kader van de rijksbrede antifraude aanpak en vanwege de verantwoordelijkheid voor
een kwalitatief hoogwaardige Basisregistratie Personen (BRP) zeer serieus omgaan met
iedere aanbeveling die leidt tot een betere registratie.
Ik heb in het overleg met uw Kamer toegezegd dat ik samen met de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, u binnen zes weken een brief doe toekomen. Hierin zullen
wij nader in gaan op:
-
1. de in het rapport gestelde conclusies en aanbevelingen;
-
2. de resultaten van het nader onderzoek dat bij de politie heeft plaatsgevonden naar
de 49.153 gevallen waarbij de geboorteplaats en de geboortedatum overeen komen.
Helaas is het niet mogelijk om binnen de door uw Kamer gestelde termijn te komen met
een feitenrelaas, zoals verzocht door het lid Bosma (PVV) en het lid Schouw (D66).
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven