nr. 346
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2007
Op 27 november 2007 zijn afspraken gemaakt tussen de Landelijke Stuurgroep
Interventieteams (LSI) en het College bescherming persoonsgegevens (CBP) over
een stappenplan voor het koppelen van bestanden bij het bestrijden van fraude
in interventieteamverband. Hierbij wil ik u daarover nader infomeren.
Sinds 2004 zijn de interventieteams actief in het aanpakken van sociale-
en fiscale fraude en illegale tewerkstelling. De interventieteams zijn een
belangrijk repressief instrument, waarbij door middel van fysieke controles
en lichte opsporing zoveel mogelijk de rechtmatige situatie wordt hersteld.
De kracht van de interventieteams is gelegen in een brede aanpak: een organisatie
wordt tegelijk vanuit verschillende invalshoeken gecontroleerd op fraude en
illegale tewerkstelling. Daarnaast geven de interventieteams signalen die
duiden op met name niet-gebruik van voorzieningen door aan de daarvoor bestemde
organisaties.
Deze interventieteams worden aangestuurd door de LSI. De LSI, die wordt
voorgezeten door een vertegenwoordiger van mijn ministerie, bestaat uit vertegenwoordigers
van de Belastingdienst, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,
de Arbeidsinspectie, de Politie, de gemeenten, de Sociale verzekeringsbank,
het Openbaar Ministerie en de Sociale inlichtingen- en opsporingsdienst (SIOD).
Al geruime tijd worden door de organisaties die in de LSI samenwerken
bestanden gekoppeld om zodoende op praktische wijze risicoselecties te maken
voor het bestrijden van fraude. Voor interventieteamprojecten van de LSI vindt
dit plaats ten behoeve van een multidisciplinaire aanpak. Hierbij worden nieuwe
bronnen gebruikt om steeds effectiever te kunnen optreden. Een nieuwe bron
die gebruikt is voor de detectie van woonfraude, is die van het waterverbruik.
In dit zogenaamde project Waterproof worden gegevens van WWB-cliënten
gekoppeld met gegevens over extreem laag waterverbruik, waardoor onderzoekssignalen
kunnen worden gegenereerd die wijzen op mogelijke fraude met de«woonsituatie».
In het voorjaar van 2007 had het CBP een negatief oordeel gegeven over
de wijze waarop bestanden in het interventieteamproject Waterproof Noord-Holland
zijn gekoppeld. Aangezien het koppelen van bestanden een belangrijk onderdeel
is in de bestrijding van fraude door de interventieteams, was overleg met
het CBP om tot een oplossing te komen, noodzakelijk.
Op 27 november jl. heeft een delegatie van de LSI onder leiding van
wethouder Schrijer van de gemeente Rotterdam met de voorzitter van het CBP,
de heer Kohnstamm, overeenstemming bereikt over de wijze waarop het koppelen
van bestanden binnen de kaders van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)
kan plaatsvinden. In dat overleg is vastgesteld dat koppeling op basis van
risicoprofielen dient plaats te vinden. Met deze risicoprofielen kan de noodzaak
van een koppeling worden onderbouwd. Omdat deze risicoprofielen voor een aanzienlijk
deel nog moeten worden ontwikkeld, is voor de korte en langere termijn gekozen
om bij het koppelen van bestanden met persoonsgegevens gebruik te maken van
zogenaamde «Privacy Enhancing Technologies» (PET-methoden). De
koppeling van persoonsgegevens vindt dan plaats in een «black box»,
waarbij versleuteling van persoonsgegevens wordt toegepast. In de context
van de interventieteams is deze «black box» een professionele
en beveiligde organisatorische voorziening waarin door middel van speciale
software gegevens geanonimiseerd kunnen worden gekoppeld. Alleen de risicopopulatie
wordt herleidbaar gemaakt en teruggeleverd aan de opdrachtgever.
Gelet op de rol van de SIOD bij risicoanalyse voor de interventieteams,
is zij de aangewezen «trusted third party».
Op deze wijze wordt het mogelijk om het koppelen van bestanden in te zetten
bij het bestrijden van fraude en zal door gebruik te maken van PET-methoden
de werkwijze van de interventieteams binnen de kaders van de Wbp plaatsvinden.
Na twee jaar zal een evaluatie plaatsvinden waarin onder meer de stand
van zaken rondom de ontwikkeling van voorspellende risicoindicatoren zal worden
beoordeeld. Ik zal u informeren over de uitkomsten van deze evaluatie.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb