3 Verantwoordingsdebat 2017

Aan de orde is het Verantwoordingsdebat over het jaar 2017.

De voorzitter:

Aan de orde is het debat over de verantwoording over 2017. Ik heet iedereen van harte welkom, in het bijzonder de minister-president en de minister van Financiën. Ik heet mevrouw Giskes van het college van de Algemene Rekenkamer van harte welkom en natuurlijk ook de mensen op de publieke tribune en degenen die dit debat op een andere manier volgen.

U krijgt nog niet het woord, meneer Van Dijck.

Er is ook dit jaar weer veel belangstelling voor de verantwoordingsstukken en het verantwoordingsdebat. Vorige week vond, mede op initiatief van de heer Sneller, voor de tweede keer de V100 plaats, een bijeenkomst met honderd mensen uit de hele samenleving. Dat was een interessante en bijzondere dag.

Er zijn vragen gesteld over de jaarverslagen van de departementen. De commissies hebben die vragen doorgeleid naar het kabinet, zodat deze worden beantwoord. Zodra die antwoorden binnen zijn, zullen we de deelnemers aan de V100 hierover informeren.

Meneer Tony van Dijck, u mag nooit met het kabinet praten als de vergadering is geopend.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Dijck namens de PVV.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Woensdag gehaktdag. Vandaag is het zover. De dag dat het kabinet verantwoording schuldig is aan de Nederlanders en aan de belastingbetalers.

In de stukken lees ik: het gaat goed met Nederland. Maar de vraag die ik meteen stel is: met wie gaat het eigenlijk goed? Het gaat goed met de schatkist van de minister. Dat hebben we kunnen zien. Maar het gaat allesbehalve goed met de portemonnee van de Nederlander. Deze is namelijk de afgelopen jaren leeggeroofd door de heer Rutte. Je zou denken dat de mensen in het land het in hun portemonnee zouden gaan voelen, nu het weer iets beter gaat. Niets blijkt minder waar. In 2017 werd een kleine koopkrachtstijging beloofd, een kruimel weliswaar, maar toch. Wat blijkt nu uit de verantwoording? De koopkracht is vorig jaar weer verder gedaald voor bijna alle Nederlanders. Waarom is dat niet gerepareerd door de minister van Financiën?

Iemand met een modaal inkomen zou er 0,4% op vooruitgaan, maar blijkt er achteraf 0,3% op achteruit te zijn gegaan. Het blijven kruimels, het blijven tientjes, maar het gaat om het principe. Ten tijde van de begroting in 2017 ging het CPB nog uit van een inflatie van 0,5%. Dat blijkt nu 1,3% te zijn geweest. Maar dat wist de minister al in maart vorig jaar. Toen werd een inflatie voorspeld van 1,6%. Het CEP had dan ook de titel: Inflatie stijgt. Waarom is toen niet ingegrepen door het kabinet en waarom is toen de koopkracht niet tussentijds gerepareerd?

Hetzelfde geldt voor de lonen. Het kabinet gaat ervan uit dat de lonen dit jaar met 2,5% zullen stijgen en volgend jaar zelfs met 3,5%. Maar als dit niet gebeurt, zakken de koopkrachtbeloftes als een plumpudding in elkaar. Als de inflatie hoger uitvalt vanwege de stijgende olieprijs, verdampt de loonstijging waar we bij staan. Dus wat zijn die beloftes nog waard?

Het kabinet laat de hele koopkrachtontwikkeling over aan externe factoren: de loonontwikkeling en de inflatie, maar doet zelf niets om de koopkracht van de mensen te verbeteren. Het kabinet zit op zijn handen, terwijl het geld tegen de plinten klotst bij het ministerie van Financiën. Er werd vorig jaar maar liefst 11 miljard meer aan belastingen opgehaald dan begroot. Het overschot bedraagt maar liefst 8 miljard, terwijl men uitging van een tekort van 3,3 miljard. En toch heeft het kabinet besloten om al deze meevallers van bijna 12 miljard helemaal voor zichzelf te houden. Alles voor Hoekstra. Waarom?

De minister-president beloofde dat we allemaal in onze portemonnee zouden voelen dat het weer wat beter gaat. Was dit weer zo'n loze belofte van de heer Rutte? De lijst wordt nu wel erg lang. De Nederlanders worden al decennialang uitgeknepen. Ze krijgen een steeds kleiner stukje van de welvaart. Dat moet stoppen. Sinds het begin van de crisis zijn de lasten met €2.800 per werkende toegenomen, rekende VNO-NCW ons voor. Maar het wordt nog erger. Als we terugkijken, zien we dat het reëel besteedbaar inkomen sinds 2002 niet meer is gestegen, volgens DNB, terwijl de economie met dubbele cijfers groeide. De koek wordt niet eerlijk verdeeld, minister. Oftewel: we mogen ons kapotwerken tot we erbij neervallen, maar we schieten er feitelijk niets mee op. Alle welvaartswinst wordt door de overheid en het bedrijfsleven in hun zak gestoken. De burgers hebben het nakijken en worden af en toe blij gemaakt met een dooie mus als zoethoudertje.

Over dooie mussen gesproken: het kabinet belooft 5 miljard aan lastenverlichting voor volgend jaar. De lonen moeten dan wel met meer dan 3% stijgen en de inflatie moet dan niet te hoog oplopen. Tegelijk worden door dit kabinet de btw op boodschappen en de energiebelasting verhoogd. De hypotheekrenteaftrek en veel belastingkortingen worden versoberd. Feitelijk worden we blij gemaakt met een dooie mus. De minister geeft dit ook toe. De lastenverlichting is feitelijk minder lastenverhoging. De komende jaren worden de lasten voor burgers en het mkb met 3,4 miljard verzwaard. Dat is het eerlijke verhaal. Dat schrijft de minister ook in antwoord op onze vragen, maar hij durft het hier in de zaal niet tegen de Nederlandse bevolking te zeggen.

Alsof het nog niet erg genoeg is, goochelt het kabinet ook nog met de zorgkosten. Het bevriezen van het eigen risico mogen we zelf betalen, maar de vermeende besparing van 2 miljard op de zorgkosten gaat niet naar de burger. Die steekt het kabinet zelf in zijn zak. Dat is gegoochel waar Hans Klok nog een puntje aan kan zuigen. Hoe belazer ik de burger voor gevorderden, met als gastdocent Mark Rutte.

De PVV pleit daarom voor echte lastenverlichting. Meer geld in de portemonnee betekent meer koopkracht, meer banen en meer economische groei. Nu is de burger aan de beurt. Waarom wordt het overschot door deze minister opgepot en niet teruggegeven aan de burgers? Het is tenslotte hun geld. Het is te veel betaald belastinggeld en dat moet terug.

Voorzitter. Dan de ouderen. Het is helemaal schrijnend wat daar gebeurt. Jarenlang werd deze groep door Rutte aangepakt. De ouderenzorg werd uitgekleed en de koopkracht uitgehold. Ook in 2017 werd hun een klein koopkrachtplusje beloofd. Dat blijkt weer een min. Pensioenen worden niet meer geïndexeerd en daar wordt soms zelfs op gekort. Nieuwe kortingen voor wel 8 miljoen pensioenen liggen op de loer. Gepensioneerden zijn de dupe van de kunstmatig laag gehouden rente door de ECB, terwijl deze minister van Financiën hier tijdens de aanbieding van de verantwoordingsstukken protserig staat te vertellen dat de rentelasten inmiddels 3,2 miljard lager zijn dan in 2012. De ouderen zijn gedupeerd, maar Wopke profiteert. Dat is ronduit asociaal. De PVV wil er daarom nogmaals voor pleiten om die dikke meevaller van de minister van Financiën te gebruiken om de gepensioneerden te compenseren voor hun koopkrachtverlies. Met een rentemeevaller van 1 miljard kunnen we de Anw met 3% verhogen zolang de rente zo laag is en zolang de pensioenen niet kunnen worden geïndexeerd. Dat is wel zo eerlijk en niet meer dan redelijk. Ik snap dan ook niet dat ik niet meer steun krijg in deze Kamer.

Dan de Belastingdienst. Ik kan er niet omheen: het is een puinhoop. Maar het wordt steeds erger, ieder jaar weer. De puinhoop is zo groot dat de belastinginning in gevaar dreigt te komen. De Algemene Rekenkamer stelt in zijn verantwoordingsonderzoek: "De tekorten aan personeel geven, in combinatie met de achterblijvende werkpakkettenreductie, aanleiding tot zorgen over oplopende risico's voor de continuïteit van de primaire processen van de Belastingdienst." Met andere woorden: de belastinginning is in gevaar. Dat is zeer kwalijk en het ondermijnt tegelijk de belastingmoraal in Nederland. Die is tot nu toe nog hoog, maar die kalft af op het moment dat de Belastingdienst niet meer functioneert.

Voorzitter. Een klein overzicht van de problemen. Eerst was daar Jan Kees de Jager. We kennen hem nog. We kwamen fouten tegen in de uitbetaling van de toeslagen. Het DigiD-systeem deugde niet en er raakten in zijn tijd ook nog eens 730.000 aangiftes kwijt. Toen al was duidelijk dat de ICT een groot probleem was. Daarna kregen we Frans Weekers. U weet wel, die staatssecretaris die toestond dat Bulgaren in Bulgarije de Belastingdienst als pinautomaat gebruikten. Na zijn aftreden kregen we Eric Wiebes. Onder zijn verantwoordelijkheid werden de problemen nog groter. De vertrekregeling bij de Belastingdienst was namelijk zo riant dat veel ambtenaren hiervan gebruikmaakten. Te veel. Ze kregen een gouden handdruk van €70.000 mee. Terwijl heel Nederland de broekriem moest aanhalen, kregen zij een dikke bonus.

Maar het wordt nog erger. De vertrekregeling was namelijk bedoeld om wat goedkoper en overtollig personeel te laten afvloeien. Door een foutje maakten juist de hoogopgeleide, onmisbare specialisten er gebruik van. Zelfs ambtenaren vlak voor hun pensioen pakten een grote zak met geld mee. En om het feest compleet te maken: ook ambtenaren van de FIOD en de douane maakten gebruik van deze gouden polonaise. Eén ton kregen zij op grond van de vertrekregeling. Dat was echter helemaal niet de bedoeling.

Toen kwam staatssecretaris nummer 4, Menno Snel. Tijdens zijn korte heerschappij mislukte een ICT-project bij de schenk- en erfbelasting, waardoor veel mensen nu op hun erfenis zitten te wachten. Ook bleek een simpele aanpassing van de belasting op dieselauto's niet realiseerbaar in de systemen. Ook deze staatssecretaris is dus niet in control. Ik houd mijn hart vast of de voor 2019 op de rol staande belastingwijzigingen überhaupt wel geïmplementeerd kunnen worden, want kennelijk hangt de Belastingdienst met touwtjes aan elkaar.

De oplossing van de staatssecretaris, net als die van zijn voorgangers, is: meer geld. 100 miljoen extra en de problemen worden opgelost. Ik vraag de minister wat die ellende nu gekost heeft. Gaarne een overzicht, want dit loopt volledig uit de hand.

De Algemene Rekenkamer constateerde voor het tweede jaar op rij acht onvolkomenheden bij de Belastingdienst, op het vlak van de sturing, de informatievoorziening, de werving van nieuw personeel, de ICT-legacy en de informatiebeveiliging. Kortom, het is nog steeds verre van op orde.

In 2016 besloot staatssecretaris Wiebes om de Belastingdienst onder curatele te stellen, maar vandaag wil de PVV de staatssecretaris zelf onder curatele stellen, met verplichte periodieke rapportages naar de Kamer. De staatssecretaris stelt in zijn brief voor om ons één keer per jaar te informeren, maar dat is wat ons betreft veel te weinig. Wij moeten er bovenop zitten en willen daarom van de Belastingdienst een groot project maken. Dat hadden wij al veel eerder moeten doen. Sterker nog, voormalig staatssecretaris Wiebes geeft zelf toe dat wij er een groot project van hadden moeten maken in 2016; hij betreurt dat dit niet gebeurd is. De Belastingdienst voldoet aan alle voorwaarden en de problemen bij de Belastingdienst moeten voor eens en altijd worden opgelost. Het is één minuut voor twaalf, wat ons betreft. Ik reken op brede steun in de Kamer voor het voorstel om van de Belastingdienst en de investeringsagenda een groot project te maken.

De voorzitter:

Dank u wel, mijnheer Van Dijck. De heer Sneller heeft nog een vraag voor u.

De heer Sneller (D66):

Ik wil even terug naar het begin van het betoog van de heer Van Dijck. Toen toonde hij heel mooi aan waarom het nationaal inkomen, het bbp, niet alles zegt. Dit jaar hebben wij voor het eerst de Monitor Brede Welvaart gekregen, waarin meer wordt ingegaan op dit soort vragen. Tijdens het debat over dat rapport, opgesteld door de tijdelijke commissie Breed Welvaartsbegrip, was de PVV heel kritisch op het begrip "brede welvaart". Nu hoor ik dat hij in verkapte termen eigenlijk heel positief is over het breder kijken naar de welvaart. Is de heer Van Dijck nu voorstander van een dergelijke monitor?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Elke monitor, elk onderzoek dat iets toevoegt aan onze inzichten en onze besluitvorming is altijd meegenomen, maar wij zijn toen heel kritisch geweest op die monitor. In die monitor gaat het erover hoe blij de mensen zijn met hun omgeving, met de CO2-uitstoot en dergelijke. Er is gekozen voor een milieu-achtige benadering. Maar wij maken ons er grote zorgen over dat de portemonnee van de burgers al jarenlang wordt uitgehold. In de monitor wordt er niets over gezegd dat de mensen elk jaar moeten inleveren aan koopkracht. Ik lees ook niet in de monitor dat één op de vijf gezinnen kampt met problematische schulden. Er zitten 30.000 mensen in de schuldsanering, maar dat lees ik niet in de monitor. Dat heeft allemaal te maken met het feit dat de koek niet eerlijk verdeeld wordt. Dat heeft de heer Sneller ook kunnen zien tijdens de hoorzitting over de aiq.

De heer Sneller (D66):

Ik ben blij dat de heer Van Dijck de monitor in ieder geval heeft bestudeerd en er ook inhoudelijke kritiek op heeft. Het CBS nodigt ons immers uit om feedback te geven, zodat het volgend jaar beter kan. Ik denk dat er in de monitor ook indicatoren inzitten, zoals slachtofferschap van misdaad, die de heer Van Dijck meer zullen aanspreken. Mag ik de heer Van Dijck verzoeken daar inhoudelijk op terug te komen en samen met de rest van de Kamer ervoor te zorgen dat wij de monitor kunnen verbeteren, zodat die volgend jaar een betere rol kan spelen, zoals ook de heer Van Dijck wil?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Natuurlijk. Als ik dingen kan bijdragen die nu niet belicht zijn in de monitor, dan doe ik dat graag.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van der Linde, die spreekt namens de VVD-fractie.

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. Het gaat goed met Nederland, heel goed. De eer daarvoor gaat niet naar een kabinet-Rutte I, II of III. De eer gaat ook niet naar 150 Kamerleden. De eer gaat zelfs niet naar ambtenaren die achter de schermen de verstandige beslissingen in dit land voorbereiden. Alle lof komt toe aan de grote meerderheid van de Nederlanders die, in de moeilijke jaren die achter ons liggen, begrepen dat we met z'n allen een pas op de plaats moesten maken. Mensen die zelf geld waren verloren aan DSB of Icesave. Mensen die korter of langer zonder baan zaten omdat hun bedrijf de crisis niet te boven kwam. Mensen die met een hypotheek van 130% een echtscheiding voor de kiezen kregen. Mensen die desondanks begrepen dat een ongewone coalitie ongewoon moeilijke beslissingen moest nemen, daarbij gesteund door andere partijen, steeds weer in een andere samenstelling. Mede daardoor kon het kabinet-Rutte II het huishoudboekje van de Staat op orde brengen en tegelijkertijd structurele maatregelen nemen die ons land voor lange tijd op voorsprong zetten. Denk aan de hervorming van de woningmarkt, de sociale huur, de langdurige zorg en het onderwijs. De decentralisaties zorgen er bovendien voor dat mensen echt aandacht op maat krijgen.

Voorzitter. Het gaat goed met Nederland, heel goed. De economische groei vorig jaar was meer dan 3%. Dat hebben we sinds de jaren negentig niet meer meegemaakt. Er is weer meer geïnvesteerd, meer uitgevoerd en meer geconsumeerd dan het jaar ervoor. Onze economie groeit al drie jaar achter elkaar harder dan in de landen om ons heen. Het aantal werklozen daalde met meer dan 100.000, er zijn meer dan 10 miljoen banen en meer dan 8,5 miljoen mensen zijn aan de slag. Dat is zo veel, dat we zo langzamerhand moeten gaan denken over onorthodoxe maatregelen om ons arbeidspotentieel — mensen die nu thuiszitten — aan het werk te krijgen. Wie kan werken, moet snel aan de slag. En omdat die mensen allemaal aan het werk zijn, klopt het huishoudboekje van minister Hoekstra ook weer. De staatsschuld ligt weer onder 60%, er is een begrotingsoverschot. De complimenten daarvoor komen dus toe aan alle mensen in Nederland en, vooruit, ook aan de kabinetten-Rutte I, II en III.

Tegelijkertijd sta je als econoom met verbazing te kijken dat ons zicht op onze economie in anderhalf jaar tijd zo drastisch kan veranderen. Het geeft ook te denken over het instrumentarium dat we gebruiken om de economie bij te sturen. De Europese Centrale Bank heeft een zeer ruim monetair beleid gevoerd en daarmee bijgedragen aan de groei. Maar hoe leggen we nu uit dat de Centrale Bank op dit moment in de hoogconjunctuur nog steeds elke maand voor 30 miljard euro schulden blijft opkopen? De ECB heeft zijn kruit volledig verschoten. De economische ontwikkelingen gaan simpelweg te snel voor de instrumenten die we gebruiken. Dat geldt trouwens ook voor ruimhartig begrotingsbeleid om de economie aan te jagen. Bij de VVD waren we toch al geen bewonderaars van Keynes. Want de economie aanjagen in slechte tijden klinkt wel leuk, maar hoelang ga je daarmee door als een crisis bijvoorbeeld acht jaar duurt? Welke politicus wil daartegenover bezuinigen in goede tijden, zoals nu? Je moet je ook afvragen of je überhaupt kunt aanjagen of afremmen met een begroting die grotendeels vastligt in allerlei verplichtingen.

De lessen die de VVD trekt uit de afgelopen tien jaar zijn overzichtelijk. In slechte tijden moet de overheid gewoon bezuinigen. Gebruik een crisis om er beter uit te komen. Je hebt dan draagvlak om kritisch te kijken naar je uitgaven en de economische structuur te versterken. Zorg dat de financiële markten het vertrouwen in je houden, zodat je overnight het geld hebt om een bank te redden. Laat zien dat je leert van fouten. Pak problemen in de financiële sector internationaal aan, zodat het kaartenhuis niet opnieuw kan instorten. Zwicht niet voor economen die beweren dat je jezelf uit de crisis kunt jubelen door veel geld uit te geven. Landen die diep hebben gesneden, neem bijvoorbeeld Ierland, hebben zich wonderlijk snel hersteld. Andere landen, Italië en Frankrijk voorop, blijven het moeilijk hebben. Wie niet zo veel heeft met al die economische verbanden of die droge cijfers, heeft gelukkig een alternatief: de Monitor Brede Welvaart van het CBS, een jaarlijkse thermometer tussen de billen van Nederland waaruit je kunt opmaken dat de meeste Nederlanders simpelweg gelukkig en tevreden zijn. De materiële welvaart is groot. Mensen vertrouwen elkaar in Nederland en ze vertrouwen de overheid. De veiligheid is prima en zelfs met fijnstof scoren we een groene taartpunt.

Voorzitter. Met al dat goede nieuws wil ik toch een aantal kritische noten kraken. Het is hartstikke mooi dat het huishoudboekje weer klopt, het is mooi dat de Rekenkamer de kas heeft nageteld en ziet dat we voor meer dan 99,5% alles in orde hebben, maar eigenlijk verwachten we niet anders in Nederland. De volgende stap is veel interessanter. Hoe weet ik als belastingbetaler dat die centen ook slim worden gebruikt, dat al dat dure beleid dat we hier maken ook resultaat oplevert en dat er geen veel betere oplossingen zijn voor minder geld?

De Algemene Rekenkamer heeft ook dit jaar weer een aantal pijnpunten op een rij gezet. Sommige daarvan spelen door de hele rijksoverheid en bovendien al heel lang. De pijnlijkste hebben wat ons betreft te maken met ICT. Een alarmerende situatie bij de Rijksdienst Caribisch Nederland, een puinhoop bij de rechterlijke macht, aanhoudende problemen bij de Belastingdienst en beveiligingsproblemen bij een aantal ministeries, waaronder het ministerie van Buitenlandse Zaken, in een tijd waarin spionage door een aantal mogendheden aan de orde van de dag is. Wat de VVD betreft steken deze problemen. Het is het onvermogen om lessen te leren uit het recente verleden.

In 2014 hebben we een parlementair onderzoek gehad. Dat was het onderzoek van de commissie-Elias. Die commissie heeft een aantal wijze aanbevelingen gedaan, vooral als het gaat om de aansturing van complexe projecten. ICT is de backbone van de rijksoverheid, dus we hebben een coördinerend minister nodig die al die projecten overziet en zorgt voor een goede pool met ICT'ers. Mijn collega Jan Middendorp zei het laatste heel mooi: "Eigenlijk moet je het vergelijken met de minister van Financiën. De rol die hij heeft voor financiën, zou de minister van BZK voor ICT moeten hebben. Vervolgens is ICT binnen elk afzonderlijk ministerie chefsache, alleen al vanwege de veiligheid, dus we verwachten leiderschap van de top van die departementen en dus ook van alle afzonderlijke ministers op hun eigen hoofdstuk."

Hoe kan het nou toch zijn dat van al die zaken die we hier een paar jaren geleden hebben behandeld naar aanleiding van de commissie-Elias, waarmee het kabinet indertijd voortvarend aan de slag is gegaan, zo weinig terecht is gekomen? Waarom blijft de ICT een ondergeschoven kindje? Waarom huren sommige rijksdiensten de helft van hun ICT'ers extern in? Waarom worden er zo weinig ICT'ers in dienst genomen? Waar blijft het concurrerende arbeidsvoorwaardenpakket? We huren nu mensen in voor drie of vier keer een ambtenarensalaris.

Ik hoor het graag als ik iemand tekortdoe, maar 2017 blijkt op dit punt een verloren jaar. De Rekenkamer signaleert dezelfde problemen als vorig jaar, zelfs in dezelfde bewoordingen. De VVD is een beetje voorzichtig geworden om nou weer om meer onderzoek te vragen. Voor je het weet, ligt er weer een rapport en zijn we weer een jaar aan het debatteren. Maar ik vraag me wel af hoe we nu verder willen. Kan de premier in de eerste termijn aangeven waar de knelpunten zitten? Neem de arbeidsmarkt voor ICT'ers. Zitten die problemen nou in het ARAR of in de WNT? Is het een kwestie van gewoon een leaseauto? Het zou me verbazen als daar geen scherp beeld van is. Hoe is het gesteld met de ICT-kennis aan de top van de departementen? Is de CIO, de chief information officer, ter zake kundig, of is het de zoveelste activiteit van een drukbezet, plaatsvervangend sg die ook personeelszaken en inkoopbeleid moet doen?

Over de beveiliging van informatie wil ik kort zijn. Aan de motie die Aukje de Vries bij het verantwoordingsdebat vorig jaar heeft ingediend is nagenoeg nul opvolging gegeven. Ik verwacht eigenlijk een toezegging van de premier dat de problemen dit jaar worden opgelost onder regie van de minister van Binnenlandse Zaken en dat we ze volgend jaar niet meer terugzien in de rapportage van de Algemene Rekenkamer.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat werpt bij mij de vraag op wat de VVD nou precies gaat vragen. Ze mogen volgend jaar niet meer terugkomen in de rapporten van de Algemene Rekenkamer. Als dat wel het geval is, welke conclusies trekt de VVD dan?

De heer Van der Linde (VVD):

Laten we nou eens beginnen met een mooie, afrekenbare doelstelling. Ik zou eerlijk gezegd niet eens willen wachten tot volgend jaar. Wat mij betreft zouden we dit gewoon voor Prinsjesdag opgelost moeten hebben. Informatiebeveiliging kan niet wachten. U mag elke afzonderlijke minister die daar een potje van maakt hier ter verantwoording roepen en dan zullen we ook een kritisch debat hebben.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat heb ik de afgelopen jaren gedaan. Sinds ik in de Kamer zit — dat is inmiddels heel wat jaren — hebben we het hier heel veel over ICT, over de overheid en ICT en over informatiebeveiliging. Ik vind het wel een beetje huilen met de pet op. Als de regering nu nog één jaar krijgt, wat moet er volgens de grootste partij van dit land dan gebeuren als het volgend jaar niet op orde is?

De heer Van der Linde (VVD):

Mevrouw Leijten wil waarschijnlijk graag horen dat wij dan het kabinet naar huis sturen. Ik denk dat dat niet zo snel gaat gebeuren. Maar ministers zijn wel gewoon verantwoordelijk voor een puinhoop die ze maken. Daar gaan we ze gewoon op aanspreken, ongeacht hun partij.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. Niet minder pijnlijk zijn de conclusies die de Rekenkamer trekt over subsidies. De ministeries van VWS en OCW spannen de kroon. Subsidies die op drie van de vier eindpunten geen doel treffen, worden niet teruggevorderd. Er is geen beleid voor misbruik en oneigenlijk gebruik. Ook staatssteun wordt niet getoetst. Subsidies bij andere departementen hebben niet eens een meetbaar beleidsdoel, laat staan dat je de resultaten kunt meten. Of er zijn zeventien doelen tegelijk, zoals bij ontwikkelingssamenwerking. Die zeventien doelstellingen botsen dan ook weer onderling. Welkom in de wereld van de bestedingsdruk. Ik hoor graag van het kabinet of subsidies kunnen worden teruggevorderd als ze niet doelmatig zijn uitgegeven. Wordt dat bijvoorbeeld gemakkelijker als we de te leveren prestaties nadrukkelijk in de beschikking zetten? Of moeten we er dan een soort privaatrechtelijk prestatiecontract van maken?

Politici hebben idealen, ideeën en ideetjes. We zien ze langskomen in de vorm van subsidies, maar natuurlijk ook als wetsvoorstellen, andere regelgeving, nota's en beleidsplannen en natuurlijk ook in de vorm van 3.000 moties die wij zelf indienen elk jaar. Zelden bevatten die voorstellen meetbare en afrekenbare doelstellingen, een deadline of een probleemeigenaar. Dat leidt ertoe dat peperdure projecten van start gaan zonder dat we een scherp beeld hebben van de uitkomst. Er ligt hier een taak voor onszelf als Kamer. Mijn collega Pieter Duisenberg heeft daar de afgelopen jaren veel aandacht voor gevraagd. Wij moeten onszelf dwingen elke keer weer voor de hand liggende vragen te stellen: welk probleem lossen we hiermee op, hoe meten we het resultaat, wat kost het, wat krijgen we daarvoor, wanneer is het klaar, is dit de meest effectieve inzet, wie is verantwoordelijk, wanneer gaan we het evalueren? En ja, je kunt niet op al die vragen een antwoord krijgen. De overheid kun je niet met een spreadsheet besturen. Je wilt ook nieuwe ideeën kunnen testen en vervolgens in alle openheid met elkaar bespreken of die hebben gewerkt; trial-and-error. Maar als we die vragen niet stellen, weten we ook zeker dat we niet komen tot afrekenbare doelstellingen, en daar moeten we wel naar streven.

Dat alles geldt in het bijzonder voor onze klimaatdoelstellingen uit het verdrag van Parijs. De VVD is niet de enige partij met grote ambities op dit gebied. We willen de aarde goed achterlaten, we willen niet afhankelijk worden en blijven van dubieuze regimes en fossiele brandstoffen raken gewoon op. Dat is waarschijnlijk de grootste uitdaging van deze eeuw. We gaan er vol voor, maar dan moeten we het wel goed aanpakken, op een manier waarop we ook economische groei en banen eraan overhouden. Maar het betekent veel voor mensen in Nederland. Die moeten het vertrouwen hebben dat elke cent voor de transitie optimaal wordt besteed. Dan is het schrikken als je het onderzoek van de Rekenkamer ziet. 400 miljoen euro om uitlaatgassen te verminderen, zonder noemenswaardige gezondheidswinst. IenW heeft tot 2016 geld naar de steden geschoven voor luchtkwaliteit, zonder scherpe doelstelling, zonder goede evaluatie, zonder noemenswaardige bijsturing. Dat is dus grotendeels weggegooid geld. Dat terwijl wij weten wat wel werkt: bronbeleid, scherpe eisen bij de productie. Het nieuwe pakket van het Nederlandse Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit biedt gelukkig bij uitstek de kans om de kosteneffectiviteit voorop te stellen.

Het kan ook anders. De achtereenvolgende ministers van EZ hebben dat bewezen. Wat een paar jaar geleden nog onmogelijk leek, wordt nu werkelijkheid: het eerste windmolenpark op zee zonder subsidie. De premier heeft ook weleens ongelijk. Dit was namelijk een glashelder liberaal punt. Als de overheid de ontwikkeling stimuleert en het aan de markt overlaat, gebeurt het ook gewoon. De VVD hoopt dat we diezelfde beweging gaan maken bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik wil even iets controleren. Ik hoorde de heer Van der Linde net zeggen dat de fossiele brandstoffen opraken en dat dat de reden is waarom we naar een transitie moeten. Ik wil even nagaan of ik dat goed begrepen heb. Volgens mij is het niet zo dat ze opraken als wel dat we ze niet meer kunnen gebruiken. Kan de heer Van der Linde bevestigen dat er een hele hoop fossiele brandstoffen in de grond moeten blijven, omdat we ze simpelweg niet kunnen verbranden?

De heer Van der Linde (VVD):

Ik weet niet zeker of ik de vraag van de heer Van Raan goed begrijp. Het punt dat ik wil maken, is dat ...

De voorzitter:

Misschien kan de heer Van Raan de vraag eerst toelichten, maar dat beschouw ik dan niet als een interruptie. Meneer Van Raan, u mag de vraag toelichten.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik hoorde de heer Van der Linde net zeggen dat een reden voor de transitie is dat de fossiele brandstoffen opraken, maar het gaat er niet zozeer om dat ze opraken als wel dat we ze niet meer kunnen gebruiken. Wellicht kan de heer Van der Linde dit in zijn tekst verbeteren.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik maakte volgens mij een drieslag. Ja, ze raken op en alleen al daarom moeten we over andere dingen nadenken. U hebt er natuurlijk gewoon volkomen gelijk in dat we ze vanwege de CO2-uitstoot ook niet allemaal willen gebruiken.

De heer Baudet (FvD):

Dat is natuurlijk speculatief, of ze opraken of niet. We weten niet hoeveel er zijn. We weten ook niet wat nou precies de oorsprong is van wat we "fossiele brandstoffen" noemen. Misschien komen ze voor een deel wel uit de kern van de aarde, waar het vuur van de aarde bepaalde koolstofverbindingen maakt. Het is allemaal heel speculatief wat de oorsprong is en hoeveel er nog van is. Het stenen tijdperk is ook niet geëindigd omdat er niet genoeg stenen waren enzovoorts. Ik wil dat hier vanuit de FvD-fractie dus toch wel even als bijstelling toevoegen.

De heer Van der Linde (VVD):

Ja.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Van der Linde (VVD):

Voorzitter. We hebben genoeg om aan te werken. 2017 was vooral een beleidsarm jaar. Zeven maanden formeren betekent ook zeven maanden wachten op nieuw beleid. Pas nu hebben mensen met een baan vooruitzicht op wat extra geld in de portemonnee. De stijging van de koopkracht in 2017 was magertjes. Ik gun werkend Nederland een forse loonstijging. Dat is goed voor de economische groei. Het doet iets voor de krapte op de arbeidsmarkt en het is vooral hoog tijd voor al die mensen die jaren hebben moeten wachten. Pas nu kunnen we het pensioenstelsel begrijpelijk en eerlijk maken, zodat ouderen zich niet nodeloos zorgen hoeven te maken over kortingen en indexatie, als de sociale partners tenminste willen opschieten met hun huiswerk. En pas nu kunnen we ondernemers bevrijden van de loondoorbetaling in het tweede ziektejaar, kunnen we het ontslagrecht versoepelen en kunnen we de vennootschapsbelasting echt verlagen. Laten we snel aan de slag gaan.

Dank u wel.

De heer Azarkan (DENK):

Dat klonk als het einde. Klopt dat?

De heer Van der Linde (VVD):

Als dat uw vraag was: ja. Is dat ook het eind van uw interruptie?

De heer Azarkan (DENK):

Ik hoorde de heer Van der Linde een aantal zinnen geleden zeggen dat de koopkracht magertjes is en ik hoorde de heer Van der Linde aan het begin een compliment maken aan het Nederlandse volk. Als ik het zo zie, is het vorige kabinet onder aanvoering van de heer Rutte met een grote zak langs de bevolking gegaan met de vraag: wilt u alstublieft iets doneren, omdat het heel slecht met Nederland gaat, en kunnen wij met z'n allen die zak vullen met wat geld, omdat we het heel slecht hebben? Nu leven we in een tijd van hoogconjunctuur. De koopkracht is vrij dramatisch; die is eigenlijk schandalig. Er is een economische groei van 3,3% en de mensen gaan er 0,1%, 0,2% of 0,3% op vooruit; sommigen gaan er op achteruit. Nu kunnen we zo'n zak verdelen en wat doet de partij van de heer Van der Linde dan? Die draait haar rug naar de bevolking en geeft 1,6 miljard aan Shell of Unilever.

De voorzitter:

En de vraag is?

De heer Azarkan (DENK):

Waarom doet u dat?

De heer Van der Linde (VVD):

Dit gaat over 2017. De VVD heeft heel 2017, voor en na de verkiezingen, geroepen dat we uit moeilijke tijden komen en dat het nu tijd is dat mensen meer geld in de portemonnee krijgen. 2017 viel wat tegen. De minister zal straks gaan uitleggen dat de mensen er wel iets op vooruit zijn gegaan, maar minder dan wij met z'n allen verondersteld hadden. Dan bent u toch extra blij dat dit kabinet zorgt voor een lastenverlichting van 5 miljard?

De heer Azarkan (DENK):

De vraag is bij wie dat geld terechtkomt.

De voorzitter:

Meneer Azarkan, u neemt het woord als ik het u geef. Het spijt me. U heeft het woord.

De heer Azarkan (DENK):

De vraag is bij wie dat geld terechtkomt. U draait eromheen, meneer Van der Linde; dat zeg ik via u, voorzitter. Het is altijd hetzelfde patroon. U geeft aan het begin een compliment aan het Nederlandse volk, omdat het in moeilijke tijden de rug heeft rechtgehouden en Nederland uit de crisis heeft getrokken. Maar als er dan wat te verdelen valt, draait u zich weer naar het grootkapitaal, naar Shell en naar Unilever. U geeft 1,6 miljard weg zonder dat u kunt aantonen hoe dat voor het Nederlandse volk uitpakt. U kunt eromheen draaien, maar ik stel gewoon een heel simpele vraag. In goede tijden zou je de koopkracht ook kunnen verbeteren. Daar kiest u niet voor. Dus u maakt het Nederlandse volk een heel goedkoop compliment, maar in feite draait u het uw rug toe.

De heer Van der Linde (VVD):

Dit kabinet heeft in de plannen staan: 1,5 miljard extra voor defensie, 1,5 miljard extra voor onderwijs, 2 miljard extra voor zorg, 0,5 miljard voor politie, 5 miljard voor lastenverlichting, en daarnaast maken wij ook nog een pakket om het bedrijfsleven te helpen. Daar wordt namelijk het geld verdiend waarmee wij die defensie moeten betalen, dat onderwijs en die zorg. In dat brede pakket zit, ja inderdaad, ook iets met dividendbelasting.

De voorzitter:

De heer Azarkan voor zijn derde vraag.

De heer Azarkan (DENK):

Ik dacht: ik wacht even tot u mij het woord geeft. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Ja, natuurlijk. Uw derde vraag. Zo hoort het.

De heer Azarkan (DENK):

Zo is het. Al die maatregelen die u net aangeeft, leiden ertoe dat je €10, €20, €30 per maand meer kunt uitgeven dan je eerder had. Daar leidt dat toe, meneer Van der Linde.

De heer Van der Linde (VVD):

Dit debat is om terug te kijken op 2017, op het eind van die moeilijke tijden, op het jaar waarin wij riepen: er moet meer geld in de portemonnee. Dat gaan wij nu doen. En dan kijken wij vooruit: 5 miljard lastenverlichting.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De heer Van der Linde begon aan het slot over dreigende kortingen. Hij zegt dat die overbodig zijn als er een nieuw pensioenstelsel komt, maar zolang dat er niet is, moet er worden gekort. Gisteravond hadden wij een omgekeerde rol: ik zat in vak-K en u zat in de zaal. U zei toen hetzelfde. Nu stel ik u de vraag: als dat stelsel er niet komt — wat wij overigens niet willen — of te laat, namelijk in 2022 of 2023, maar de kortingen zijn er in 2020 of 2021, bent u dan alsnog bereid om ons voorstel te steunen? Gisteren zei u: dat gaan wij niet doen. Daarmee zegt u: wij gaan gewoon korten als dat nieuwe stelsel er niet is. Graag een duidelijk antwoord.

De heer Van der Linde (VVD):

Het korte antwoord is nee, en ik zal u ook uitleggen waarom. Wij kiezen voor een stelsel waarin wij mensen 97,5% zekerheid bieden. Daar hoort bij dat wij de pensioenfondsen ruime buffers laten aanhouden. Wij gaan die buffers niet uitdelen ten koste van volgende generaties en niet alleen niet ten koste van volgende generaties, maar ook niet ten koste van de zekerheid die ouderen nu hebben.

De heer Snels (GroenLinks):

Een korte vraag, omdat de heer Van der Linde begon over die koopkracht. Ik ben het spoor een beetje kwijtgeraakt en ik hoop dat de bewindslieden die vraag later zullen beantwoorden. Bent u ook verrast door die tabel bij de SZW-stukken over de realisatie van de koopkrachteffecten 2017?

De heer Van der Linde (VVD):

Ja. Er is een hele hoop te zeggen over gemiddelden, medianen, doelgroepen enzovoort, maar laten wij gewoon eerlijk zijn: wij hadden natuurlijk met z'n allen op meer gehoopt. Dat heeft alles te maken met inflatie. Dat weten wij ook. Dat is op zich een goed teken. Maar ja, ik had u graag laten zien dat het heel veel meer was.

De heer Snels (GroenLinks):

Dat delen wij. Het gaat nu niet eens zozeer over het politieke oordeel daarover. Wij krijgen nu de cijfers van SZW over de realisatie 2017 gebaseerd op CEP-cijfers 2018. Bij de stukken krijgen wij een nieuwe tabel met net weer wat andere koopkrachtgroepen, maar het grote verschil is dat in de SZW-tabel tien van de veertien inkomensgroepen erop achteruitgaan, minnetjes, en in het antwoord op de vragen er geen één minnetje meer over is en iedereen in de plus staat. Die twee tabellen zijn allebei op het CEP gebaseerd. Hoe kan dat?

De heer Van der Linde (VVD):

Ik heb dat ook gezien. Misschien moet u die vraag niet aan mij stellen, maar aan de verantwoordelijke minister.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik word een beetje moe van die VVD die constant roept: lagere belastingen, de mensen moeten het voelen in de portemonnee. Nu liggen de feiten over 2017 er. De mensen hebben niets gevoeld. Sterker nog, er is weer geld uit hun portemonnee gehaald. In 2018 zouden zij dan een klein koopkrachtplusje krijgen van gemiddeld €5 per maand. Maar ja, de inflatie hoeft maar een beetje tegen te vallen of de loonontwikkeling hoeft maar een beetje tegen te vallen ...

De voorzitter:

En wat is de vraag, meneer Van Dijck?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Mijn vraag is dat de heer Van der Linde zelf hoopt dat de mensen wat meer in hun portemonnee krijgen. Sterker nog, hij gunt de mensen wat meer in de portemonnee. Maar op het gebied van het beleid, ...

De voorzitter:

En uw vraag is?

De heer Tony van Dijck (PVV):

... zodat die mensen iets meer in hun portemonnee krijgen, doet hij helemaal niets.

De voorzitter:

De heer Van der Linde.

De heer Tony van Dijck (PVV):

En dat is kwalijk.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik heb net een opsomming gegeven van alles wat wij de komende tijd gaan doen en gezegd wat er in de plannen staat. Dat is alleen maar mogelijk omdat wij het huishoudboekje van de bv Nederland op orde hebben. Dan kun je wel roepen "ze houden het allemaal in hun zakken", maar het gaat goed met Nederland. Eindelijk kunnen we wat terugdoen. Ja, natuurlijk, we hebben moeilijke jaren achter de rug. Maar u zult toch met mij blij zijn met de plannen die er nu liggen, of niet soms?

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het gaat goed met Nederland, maar het gaat niet goed met de portemonnee van de burger. En dat is u aan te rekenen. U zegt nu dat er voor die portemonnee iets in het verschiet ligt, maar deze minister geeft zelf toe dat we voor de periode tot 2020/2021 spreken over een lastenverzwaring van 3,4 miljard. Met andere woorden: u doet niets voor de mensen. De lastenverlichting die u belooft, is minder lastenverzwaring. Dat moet u vertellen. Dat is het eerlijke verhaal.

De voorzitter:

De heer Van der Linde.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De enige koopkrachtverbetering die in de boeken staat, is te danken aan een loonstijging die niet in uw handen ligt, maar die bij het bedrijfsleven ligt of komt door een lage inflatie. Met andere woorden: ...

De voorzitter:

Wat is uw vraag?

De heer Tony van Dijck (PVV):

... wat doet u beleidsmatig zodat de mensen feitelijk meer in hun portemonnee hebben? Feitelijk meer in hun portemonnee.

De voorzitter:

De heer Van der Linde.

De heer Van der Linde (VVD):

De VVD is in 2012 de verkiezingen ingegaan met één centrale belofte: wij maken de overheidsfinanciën op orde. Dat hebben we gedaan, met uw steun en met de steun van een heleboel partijen. Het is gewoon gebeurd. We zijn nu de verkiezingen ingegaan met de belofte: nu gaan we iets voor uw portemonnee doen. U kijkt nu terug op 2017. Toen was er nog geen kabinet, vooruit, de laatste twee maanden. U weet heel goed dat je dat in die laatste twee maanden niet geregeld krijgt. We hebben vier jaar de tijd om dit te doen. En dan mag u ons erop afrekenen. En dan mag u in de verkiezingstijd tegen iedereen gaan roepen dat we dat wel of niet hebben gedaan. Ik vermoed alleen dat, als we het voor elkaar krijgen, wij u daar dan niet meer over horen.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De feiten spreken voor zich. De plannen zijn doorgerekend en daar blijkt uit dat door dit kabinet beleidsmatig niets gedaan wordt aan een betere koopkracht. Wat u doet, komt neer op minder lastenverzwaring. Maar dat wil niet zeggen: lastenverlichting. Dus u belooft de kiezer "ik zou de komende jaren eigenlijk €50 uit je portemonnee halen, maar weet je wat, dat doe ik niet". En dat is dan het extra geld in de portemonnee. En dan moet ik blij zijn dat die €50 die eigenlijk op de rol stonden om geroofd te worden uit mijn portemonnee, er niet uit worden gehaald. Dat is wat u zegt. U zegt: de €50 die we eigenlijk zouden pakken, pakken we niet. Ik ben blij.

De voorzitter:

Dat heeft u gezegd.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik pak gewoon even de doorrekening van het CPB erbij. Los daarvan kijk ik even terug naar het afgelopen jaar. 100.000 mensen — om precies te zijn: 117.000 mensen — hebben een baan gekregen. Dat blijkt niet uit die koopkrachtplaatjes, want volgens die koopkrachtplaatjes krijg je nooit een nieuwe baan en maak je geen promotie. Dat zie je allemaal niet, laat staan dat je ziet dat je door een echtscheiding heen gaat of andere grote evenementen meemaakt. U gaat mij toch niet vertellen dat wij met z'n allen slechter worden van het kabinetsbeleid dat nu voorligt met een lastenverlichting van 5 miljard?

De voorzitter:

Vierde vraag, meneer Tony van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik ga u wel vertellen dat we er inderdaad niets mee opschieten en dat u de bal helemaal bij het bedrijfsleven legt. Zij moeten de lonen ... Dat gunt u iedereen. Ik gun iedereen een loonstijging van 10%. Daar gaat het niet om. Het gaat erom wat dit kabinet doet. Wat doet de VVD? Zij roept altijd dat werkend Nederland lagere belastingen verdient, maar u verhoogt de belasting alleen maar! Dat is wat u doet! En daarom moet u niet tegen werkend Nederland zeggen "dankzij ons hebt u nu een baan", want u hebt helemaal niets gedaan. Vorig jaar zat er geen kabinet. Toen was het hele handeltje demissionair. Dat was een goed jaar. Misschien is dat een idee voor dit jaar: ga op je handen zitten.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik heb niet zo'n zin in een goedkoop welles en nietes. Als de PVV de volgende keer gewoon haar verkiezingsprogramma eens laat doorrekenen door het CPB, dan kunnen we die cijfers ernaast houden. Dan praten we ergens over. Maar er viel niet zoveel door te rekenen.

De heer Nijboer (PvdA):

De heer Van der Linde sprak net in een interruptie over de bv Nederland. Zijn laatste woorden waren: nou kunnen we toch lekker de Vpb verlagen. Vandaag liggen al die analyses voor: van het CBS, over de brede welvaart, wat de problemen zijn in Nederland, ongelijkheid, klimaat, wonen. Maar de analyse is niet dat de bedrijven te weinig winst maken. Ik vraag hem toch hoe hij op basis van al die analyses tot de conclusie komt dat dat nou het meest urgente is wat er moet gebeuren. We zijn een land hè, we zijn geen bv.

De heer Van der Linde (VVD):

Daar heeft de heer Nijboer gelijk in. Alleen, het bedrijfsleven is een van de vele dingen. En weet u, er zit wel heel veel groen in die Monitor Brede Welvaart. Het gaat goed met Nederland. Er zitten ook een paar van die rode taartpunten in. Ik vind het een prachtig ding. We weten dus waar we onze aandacht aan moeten besteden. We geven toch niet alleen maar geld uit aan het bedrijfsleven? We geven toch ook geld uit aan andere dingen die we belangrijk vinden?

De heer Nijboer (PvdA):

We zijn natuurlijk een mooi land. Daarover zijn we het snel eens. Ik ben ook niet van de pessimistische vleugel van de politiek. Maar die rode vlakken zeggen niet dat de winsten van het bedrijfsleven te laag zijn. We hebben een enorm probleem met de dividendbelasting. U noemde zelf de Vpb. Daar sloot u uw inbreng mee af. Het gaat om de sociale samenhang. Denk aan mensen die niet meer meekomen. We lopen achteraan met het klimaat. Denk ook aan het onderwijs. Dat zijn de problemen. Hoe komt u er dan bij om nu, en als uitsmijter in uw inbreng, meer geld naar het bedrijfsleven als grote winst te gebruiken?

De heer Van der Linde (VVD):

Ik vind dat wij te makkelijk vergeten dat die bedrijven in Nederland ook zorgen voor banen. Dat is één. En ze zorgen niet alleen voor rechtstreekse banen. Probeert u het ook eens uit te leggen aan de taxichauffeur die hier elke dag vijf keer op en neer naar Shell rijdt. Probeert u het eens uit te leggen aan de mevrouw die broodjes smeert en die aflevert voor een internationale vergadering bij Akzo, Unilever of wat dan ook. Bij bedrijven wordt wel het geld verdiend.

De heer Azarkan (DENK):

Toch altijd weer die schwalbe van de VVD, alsof oppositiepartijen niet geïnteresseerd zijn in bedrijven die banen creëren. Dat weten we natuurlijk. Het probleem is, meneer Van der Linde, dat in de afgelopen 30 jaar de bedrijfswinsten verdrievoudigd zijn. De koopkracht van mensen is nauwelijks toegenomen. Gaat u daar eens op in!

De heer Van der Linde (VVD):

Ja, en daar hebben we die 5 miljard voor.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik naar de heer Snels namens GroenLinks.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter. Wat willen we bereiken? Wat gaan we daarvoor doen? En bereiken we wat we hadden willen bereiken? Dat zijn de eenvoudige vragen die aan het einde van een begrotingscyclus in het Verantwoordingsdebat centraal zouden moeten staan. Dat zou moeten, omdat burgers willen weten of belastinggeld zorgvuldig, zuinig en zinnig wordt gebruikt door ons als politici. Mensen willen weten waarom we beleid voeren en wat dat gaat opleveren, rationeel onderbouwd, niet op basis van een gevoel, niet op basis van gokken en niet op basis van de diepste vezels van de premier, om hem maar eens te citeren. Maar precies dit is toch de reden waarom het debat over de dividendbelasting zo hoog oploopt, zo vraag ik de premier. Mensen willen weten wat ze voor 1,4 miljard krijgen aan investeringen en werkgelegenheid, of vragen zich af of dit geld beter besteed kan worden. Precies daarom is dit Verantwoordingsdebat zo belangrijk. Niet omdat wij als financiële woordvoerders een technocratisch debat over cijfers voeren, maar omdat dit debat uiteindelijk gaat over democratische verantwoording. Geen technocratie maar democratie, zoals de Rekenkamer terecht stelt. Graag een reactie.

Voorzitter. We hebben inmiddels heel veel puzzelstukjes om de verantwoording te verbeteren, maar er is nog geen zicht op het leggen van de gehele puzzel. Daarover gaat mijn inbreng vandaag. Ik begin met de verantwoording in beperkte zin, namelijk bij de aansluiting van de begrotingen bij de verantwoording en het Financieel Jaarverslag. Het valt mij op dat de vragen van de V100-burgers de vinger op de pijnlijke plek leggen, of het nu om verkeersveiligheid, de aansluiting op de arbeidsmarkt, het onderwijs, de energietransitie, de werkdruk in de zorg of armoede bij kinderen gaat. Al die vragen gaan over doelen die soms wel maar meestal niet expliciet zijn vastgesteld en over de mate waarin geld of beleid wel of niet heeft bijgedragen aan het behalen van die doelen. De reden waarom burgers al die vragen stellen, is dat het niet makkelijk, of helemaal niet, uit de stukken is te halen. Dat is het punt. De verantwoording heeft te weinig een relatie met de begroting. De vragen wat we willen bereiken, wat we daarvoor hebben gedaan en wat we bereikt hebben, zijn op deze manier moeilijk te beantwoorden. Zijn de minister en de premier dat met mij eens en delen zij deze analyse die ook door de Rekenkamer krachtig wordt gemaakt?

En dat met een kleine twintig jaar nadat we begonnen zijn aan de VBTB- operatie van beleidsvoorbereiding tot beleidsverantwoording, een operatie die volgens mij nog is gestart door minister Zalm in het tweede paarse kabinet, in de vorige eeuw dus. De premier moest toen nog staatssecretaris worden. Het duurt met de analogie van Arno Visser van de Rekenkamer wel heel lang voordat we de gordijntjes van de koets van Madame Bovary weg kunnen schuiven. En dan vraag ik mij af: willen we wel weten wat er achter de gordijntjes gebeurt? Waarom is dit zo'n taai en moeizaam proces? Of is het ook inherent aan de politiek? Is beleid maken veel spannender dan verantwoording afleggen? Is veel beloven gemakkelijker dan verantwoorden of beloften wel zijn waargemaakt? Graag een reactie.

Voorzitter. De Comptabiliteitswet is ook zo'n puzzelstukje, een nieuw puzzelstukje dat de verantwoording van beleid moet verbeteren, en wel op twee onderdelen. Ten eerste artikel 4.2. De Rekenkamer trekt terecht de conclusie dat door decentralisaties en op afstand zetten van beleid in zbo's en rechtspersonen met een wettelijke taak, het budgetrecht van de Kamer wordt uitgehold. Ongeveer 60% van de uitgaven valt dan niet meer onder de directe verantwoordelijkheid van ministeries. Als je dan weet dat op heel veel departementen de verplichtingen per jaar bijna 100% zijn, dan blijft er van het jaarlijkse budgetrecht van de Kamer weinig over. In het jaarverslag staat dat we in 2017 een onderuitputting hebben van 1,4 miljard. Mag ik ervan uitgaan dat via de eindejaarsmarge dit geld ook weer besteed gaat worden aan dezelfde doelen en mag ik ervan uitgaan dat al het geld dat wordt meegenomen in de eindejaarsmarge gezien kan worden als een meevaller waardoor dit ook weer te amenderen is door de Kamer bij Voorjaarsnota?

Ik had het over artikel 4.2. De ministers moeten voor al die organisaties op afstand zorgen voor tijdelijke en betrouwbare informatie voor het jaarverslag. Ze moeten toezicht houden op de rechtmatige besteding en heel veel van die organisaties moeten aan de minister verantwoording afleggen over de doelmatigheid en de doeltreffendheid van hun beleid. En eigenlijk weten we dit allemaal niet. Het staat niet of onvoldoende in de jaarverslagen. De re-integratietrajecten van het UWV worden door de Rekenkamer zelf ook als voorbeeld genomen. Het jaarverslag van de minister toont niet aan dat er in 2017 minder aan re-integratie is uitgegeven dan verwacht of wat de relatie is tussen uitgaven aan re-integratie en dat wat het UWV echt heeft gedaan om mensen met een beperking daadwerkelijk te helpen. Wat vinden de minister en de premier hiervan en wat gaan zij doen om dergelijke informatie voor komend jaar wel inzichtelijk te maken? Zo is er ook geen overzicht van of inzicht in de vraag hoeveel publiek geld er bij al die organisaties op afstand omgaat, zo stelt de Rekenkamer. Krijgen we dat volgend jaar wel? Gaat het kabinet daar werk van maken?

Een volgend puzzelstukje is artikel 3.1 van de Comptabiliteitswet. Doelstellingen, doelmatigheid en doeltreffendheid moeten in iedere wet worden aangegeven. Een heel belangrijk wetsartikel, maar je wilt dat die informatie al in begrotingen wordt geaggregeerd, wat volgens mij de ideale situatie zou zijn. Ik heb eerder de afschaffing van de dividendbelasting al als voorbeeld genoemd. Ik ben benieuwd hoe artikel 3.1 voor dit voorstel gaat uitpakken, maar krijg geen antwoord op mijn vragen om dat nu al toe te lichten. Ik zou dat nu al willen weten en niet pas als de wet klaar is. Graag een reactie, want dit geldt in feite voor alle wetgeving.

De operatie Inzicht in kwaliteit is een belangrijke afspraak in het regeerakkoord, voortvloeiend uit de Studiegroep Begrotingsruimte. Weer zo'n puzzelstukje voor het verbeteren van de kwaliteit van beleid. Overigens vraag ik mij af of er een lacune is qua kennis over doelmatigheid en doeltreffendheid bij departementen, zoals wordt gesteld. Volgens mij gaat het hierbij ook echt om politieke wil. De economen van Financiën weten vrij goed wat de afschaffing van de dividendbelasting wel of niet betekent. Maar wil het kabinet daar nauwkeurig inzicht in geven? Dat is volgens mij veel eerder de politieke vraag. Ten slotte, qua verantwoording in beperkte zin, het baten-lastenstelsel. Ook daar praten we al een kleine twintig jaar over. De Rekenkamer twijfelt over de ambities van dit kabinet naar aanleiding van de tekst in het regeerakkoord. In reactie schrijft de minister dat pragmatisch invoeren van het stelsel het doel is. Hoe moet ik dit debat tussen kabinet en Rekenkamer zien? En is de minister het met mij eens dat het baten-lastenstelsel een puzzelstukje is — weer zo'n puzzelstukje — om beter inzicht te krijgen in de kosten en opbrengsten van beleid?

Voorzitter. Dan de Monitor Brede Welvaart, een volstrekt nieuw puzzelstukje en een mooi en belangrijk puzzelstuk. Complimenten voor het CBS en alle betrokkenen. Eerst wat praktische vragen. We zagen vorige week de minister van Financiën en de president van de Rekenkamer in de plenaire zaal toen het financieel jaarverslag formeel werd aangeboden aan de Kamer. Maar met de Monitor Brede Welvaart gebeurde dat niet. De minister zei er ook niets over in zijn betoog in de Kamer. Dat is jammer. Zou dat volgend jaar niet anders moeten? De kabinetsreactie kwam van de minister van EZK, terwijl de premier dit jaar zijn verantwoordingsbrief achterwege liet. Ook dat is jammer. Het ligt meer voor de hand dat de premier zijn verantwoordingsbrief gebruikt om al die verschillende puzzelstukjes aan elkaar te knopen, en dus ook om de monitor te koppelen aan kabinetsbeleid. Een gemiste kans. Kan dat volgend jaar niet anders?

De monitor zelf is goed voor het debat en zorgt voor meer aandacht voor brede welvaart. Het is namelijk belangrijk dat we verder kijken dan alleen naar de groei van het bbp en de staatsfinanciën. Er gaan heel veel dingen goed in Nederland. Er is vertrouwen in de instituties en in elkaar. De economie trekt aan en we zijn relatief zeer gelukkig. Maar er zijn grote verschillen in de verdeling van de brede welvaart. Dit geldt voor inkomen, werkloosheid, gezondheid, ervaren woonlasten, vertrouwen in andere mensen, en tevredenheid met het leven en persoonlijk welzijn. Met name de kloof tussen laag- en hoogopgeleiden is pregnant en consequent aanwezig. Maar hoe verhoudt zich dit tot kabinetsbeleid? Hoe verantwoordt de premier deze kloof? Wat zijn de doelen? Wat wil het kabinet hier bereiken?

En dan nog een heel concrete vraag. De monitor gaat uit van de kapitalenbenadering: natuurlijk kapitaal, menselijk kapitaal en maatschappelijk kapitaal. Eigenlijk is het dan logischer om te kijken naar vermogensverhoudingen bij mensen in plaats van naar inkomensplaatjes. Graag een reactie.

Tegelijkertijd is het zorgelijk — we hadden het er net in een interruptiedebatje al over — dat bijna iedereen er in koopkracht op achteruit lijkt te gaan, althans volgens het jaarverslag van SZW. Maar we kregen een nieuwe tabel via het ministerie van Financiën en beide tabellen sluiten niet op elkaar aan, terwijl beide gebaseerd zijn op CEP-cijfers van het CPB. Daar krijg ik graag opheldering over.

Onze aanzienlijke welvaart hier en nu gaat ten koste van natuurlijk kapitaal in Nederland. We scoren op meerdere indicatoren slecht op de Europese ranglijst: qua stikstofoverschot, qua hernieuwbare elektriciteit, qua cumulatieve CO2-emissies en qua natuur. De economische groei betekent juist dat de CO2-uitstoot weer stijgt. Hier zie je heel goed, en dat is een van de meerwaardes van de monitor, de uitruil tussen welvaart in enge en brede zin. De vraag is: wat moet dit betekenen voor beleid? Je zou een beleidsimpuls verwachten bij tegenvallende CO2-uitstoot. Komt die er ook?

Onze welvaart gaat ook ten koste van welvaart en kapitaal elders in de wereld, zelfs als er wordt gecorrigeerd voor de wederuitvoer via de Rotterdamse haven. Dan blijft Nederland in de Europese lijstjes bij de onderste tien landen staan als het gaat om invoer van fossiele energiedragers, metalen en mineralen. Ik kijk toch iets kritischer naar de Monitor Brede Welvaart dan de VVD, begrijp ik. Kortom, onze welvaart hier en nu gaat ten koste van de toekomst en van elders. Het probleem is alleen dat de monitor nog geen relatie geeft met beleid. Er is geen geïntegreerde verantwoording. Op heel veel terreinen, bijvoorbeeld zorg, wonen en veiligheid, stelt het CBS dat er geen kwantitatieve overheidsdoelen zijn. Wat gaat het kabinet daaraan doen?

Dan hebben we nog de Sustainable Development Goals. Het is goed dat er voor de komende jaren gezocht wordt naar een integratie van beide rapportages. Dat zijn in ieder geval al twee puzzelstukjes die aan elkaar worden geknoopt. Maar de titel alleen zegt het al: duurzame ontwikkelingsdoelen; doelen die we willen bereiken. Dan moet er een relatie zijn tussen deze doelen, de doelen in begrotingen, het daaraan gekoppelde beleid en de verantwoording daarover later. Zoals de Rekenkamer aangeeft, wordt er bij geen enkel ministerie, met uitzondering van Buitenlandse Handel en OS, aandacht besteed aan deze duurzame doelen. Is dat niet merkwaardig, zo vraag ik de premier.

Voorzitter. We hebben heel veel puzzelstukjes die doelen, beleid en verantwoording kunnen verbeteren, zodat we de belastingbetaler uiteindelijk precies kunnen vertellen wat we met 270 miljard aan inkomsten doen. Het moet zorgvuldig, zuinig en zinnig zijn. Maar al die puzzelstukjes samenbrengen en tot één geheel brengen; daar zijn we nog lang niet. Dus mijn hoofdvraag voor vandaag is: wat gaan we doen om al die stukjes in elkaar te laten passen en welke rol zien de minister en de premier voor zichzelf in dit proces? Ik realiseer me heel goed dat dit een proces van lange adem is. Ook om voor mezelf concrete doelen in dit debat te hebben en om moties te voorkomen, heb ik een paar heel concrete vragen. Kunnen we voor volgend jaar verwachten dat de duurzame doelen in begrotingen als een eerste vingeroefening worden opgenomen? Kunnen we volgend jaar in het jaarverslag een overzicht krijgen van organisaties op afstand, wat artikel 4.2 van de Comptabiliteitswet eigenlijk ook vraagt? Krijgen we als Kamer inzicht in de kwaliteit? De minister heeft al toegezegd dat we een plan van aanpak krijgen, maar ik wil graag ook aandacht voor de wijze waarop de Kamer dit proces kan volgen en kan monitoren. Misschien kan daar ook expliciet in staan hoe het kabinet, de premier, de minister van Financiën zicht krijgen op hoe artikel 3.1 in wetgeving nou eigenlijk wordt uitgevoerd.

Ten slotte is er een opdracht aan mijzelf. Met Joost Sneller ben ik rapporteur namens de commissie voor Financiën inzake het baten-lastenstelsel. Wij zullen zelf proberen deze discussie een impuls te geven.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Heel goed dat u als Kamerlid samen met de heer Sneller het rapporteurschap op u neemt.

Dan geef ik nu het woord aan de heer Slootweg namens het CDA.

De heer Slootweg (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Voorafgaand aan de presentatie van de jaarverslagen, de slotwetten en het commentaar van de Algemene Rekenkamer kregen we lessen in geluk van Guido Weijers, een vrolijke noot, met dank aan de organisatoren van de dag. Het was precies in de roos, zeker gezien het gegeven dat ook de eerste Monitor Brede Welvaart werd gepresenteerd. Met deze monitor wordt geprobeerd meetbaar te maken dat er voor het geluk van de inwoners van Nederland meer nodig is dan een bloeiende economie. Misschien zit dat ook een beetje in onze aard. Simon Schama gaf zijn boek over onze Gouden Eeuw niet voor niets de titel Overvloed en onbehagen mee. Waarschijnlijk zit in het streven naar geluk zelf wel iets van tragiek opgesloten. De filosoof Pascal Bruckner schreef in zijn boek "Gij zult gelukkig zijn!" dat geluk als doel zo vaag is dat het door zijn onduidelijkheid onzeker maakt. Wellicht ligt in de onzekerheid de voedingsbodem voor een eeuwig onbehagen.

Maar laat ik eerst eens ingaan op de overvloed, om daarna wellicht onevenredig lang stil te staan bij het onbehagen. Het gaat goed met 's lands financiën. De economie draait op volle toeren. De werkloosheid is minder dan 5% van de beroepsbevolking. De economische groei ligt boven de 10%. En het begrotingsoverschot is meer dan 1% geworden. Wanneer we kijken naar de ontvangsten, uitgaven en verplichtingen van de rijksrekening, dan constateert de Algemene Rekenkamer dat van elk van deze onderdelen meer dan 99% rechtmatig is. Er zijn minder en minder grote fouten bij de slotwetten dan in 2016. Dit alles is een compliment waard.

Als alles goed lijkt te gaan, is het niet eenvoudig te erkennen dat er ook problemen kunnen zijn. We zijn dan ook erg blij dat de problemen die door de Algemene Rekenkamer zijn aangekaart, door de ministers erkend worden en serieus worden genomen. Dat staat toch wel in contrast met vorig jaar, toen de minister van Defensie, de minister van Economische Zaken en de minister van VWS deze problemen ontkenden. Wel willen we het belang benadrukken van een verstandig begrotingsbeleid. Het begrotingsoverschot van 8 miljard klinkt mooi, maar als we hier wijs mee omgaan en ons aan de begrotingsregels houden, hebben we daar echt profijt van als het weer een keer minder gaat. Dan hoeven we ook niet zo drastisch in te grijpen als voorheen, maar dat vraagt wel om discipline. Misschien klinkt het wat tegenstrijdig, maar een verstandig begrotingsbeleid is niet hetzelfde als een beleid, gericht op onderschrijdingen. Hoe kan het nu toch dat het al jaren een brede wens van de Kamer is om te investeren in infrastructuur en defensie, maar dat er al jarenlang een grote onderbesteding op deze ministeries is, variërend van 100 miljoen tot soms zelfs 500 miljoen? Waarom verbetert dit maar nauwelijks door de jaren heen? Kan daar wat inzicht in worden gegeven?

Dat het ons land hier en nu zo goed gaat, lijkt ook bevestigd te worden met het beeld dat wij krijgen vanuit de Monitor Brede Welvaart. Het CDA heeft uitgezien naar de komst van deze monitor, een monitor die naast de ontwikkeling van het bbp een foto wil maken van hoe wij er als Nederlandse samenleving voor staan. Dat doet hij niet door één enkele indicator, maar door een hele reeks indicatoren aan te bieden op het gebied van onder andere samenleving, veiligheid, en natuur en milieu. Natuurlijk, wanneer er zo veel indicatoren zijn, zal iedereen daar zijn eigen gelijk uit kunnen halen. Er is voor iedereen wel een indicator te verzinnen die aangeeft dat de plannen van zijn of haar partij het betere antwoord geven op de problemen van vandaag en morgen, van hier naar voor wie wonen hier ver vandaan. Wij zien in de aanvulling dat scherper inzicht wordt gegeven in de maatschappelijke ontwikkelingen, naast de economische ontwikkeling. Wij zijn ook blij dat de ontwikkelaars aangeven dat er nog tijd nodig is om tot een beter model te komen. Dat neemt niet weg dat er onzes inziens een goede eerste foto is genomen. Daarvoor willen wij de mensen, de bureaus, CBS en SCP, die hieraan hebben gewerkt, hartelijk dankzeggen.

Dan is het voor ons als parlement nog wel een zoektocht hoe we met de monitor willen omgaan. Wordt het een integraal onderdeel van Verantwoordingsdag, naast de behandeling van de jaarstukken, of nemen wij de onderdelen mee naar de departementale behandeling? We zijn ook benieuwd welke plek dit ondertussen heeft gekregen bij het kabinet. Hebben de vakministers de resultaten besproken? Nemen ze de resultaten mee naar de opstelling van de begroting voor de komende jaren?

Dan schuiven we binnen de Monitor Brede Welvaart wel langzaam naar de punten van het onbehagen. Het vorige kabinet heeft ingezet op de participatiesamenleving. Iedereen doet mee. Dan is het toch opmerkelijk dat het vrijwilligerswerk is afgenomen. Het CDA hoopt dat de invoering van een maatschappelijke diensttijd er een bijdrage aan kan leveren dat mensen al jong ervaren hoe belangrijk het is om te leren hoe gaaf het is om je in te zetten voor de ander. Wij delen de opmerkingen van de Rekenkamer over de meetbaarheid van de resultaten van beleid. Toch willen wij ook nog een kanttekening plaatsen bij die meetbaarheid. Want is elk beleid meetbaar? Hoe meetbaar zijn tenslotte de investeringen in veiligheid en defensie?

Mevrouw Leijten (SP):

Een van de dingen die heel meetbaar zijn, is de koopkracht van mensen. We hebben gezien dat de koopkracht enorm is achtergebleven vorig jaar. 2017 zou het jaar zijn dat iedereen erop vooruitging, maar helaas. Hoe kijkt het CDA daartegenaan?

De heer Slootweg (CDA):

Voor ons is dat natuurlijk ook een teleurstelling. Het kabinet zat er echter maar een deel van het jaar. Wij kijken dus met nog veel meer belangstelling naar hoe de koopkracht zich dit jaar gaat ontwikkelen. Dat neemt niet weg dat, als je ziet dat de economische groei zo goed gaat, het heel logisch is dat een deel van het onbehagen in onze samenleving daaruit voortkomt dat de koopkracht maar achterblijft.

Mevrouw Leijten (SP):

Mensen zien de winsten stijgen, horen dat de dividendbelasting kan worden afgeschaft, maar merken het zelf niet in de portemonnee. Als er dan al een beetje loonstijging is, dan stijgt de inflatie harder, stijgen de huren harder en stijgt de zorgpremie harder. En dan hebben wij het nog niet eens gehad over de energierekening. Vindt het CDA het ook niet goed als wij gewoon de afspraak maken: de koopkracht groeit evenveel als de economie?

De heer Slootweg (CDA):

Daar gaat een economisch model achter schuil waarin je dit allemaal zo maakbaar zou kunnen maken dat ik dat toch niet helemaal deel. Het is waar wat mevrouw Leijten zegt, namelijk dat de koopkracht van iemand waarvan de persoonlijke omstandigheden helemaal niet veranderen, nauwelijks vooruitgaat. Er zijn natuurlijk ook wel mensen, en dat zie je toch altijd minder in deze cijfers terug, die eerst geen baan hadden en die vervolgens naar een baan gaan. Die merken op dat moment wel dat de koopkracht omhooggaat. Maar er zijn ook mensen die zijn ontslagen. Dus ik vraag me af of je zomaar zou kunnen zeggen wat er gebeurt. Ik zou ook niet precies weten hoe dat moet gebeuren. Er zou dan na de belastingaanslag een soort toeslag toe moeten worden gezonden. Dat gaat toch uit van een economisch model dat niet de onze is.

Mevrouw Leijten (SP):

Nou, wat dacht je van een loonstijging, een loonstijging zo hoog als de economie groeit? Nou weten we dat onze minister van Binnenlandse Zaken aanstuurt op een cao-conflict, want zij wil de ambtenarensalarissen niet 3,5% laten stijgen. We hebben daarover vorig jaar hier een debat gevoerd. Toen werd gezegd: de lonen moeten omhoog. Het IMF zegt dat en iedereen zegt dat. De oud-minister van Financiën is zelfs lid geworden van de vakbond, want de lonen moeten omhoog. En dit kabinet zegt: nee hoor, we krijgen een cao-conflict met de ambtenaren. Zou het niet goed zijn als wij als Kamer zeggen: dat willen we helemaal niet, want wij willen wél dat die lonen stijgen?

De heer Slootweg (CDA):

Ik zeg nogmaals dat het bij de loononderhandelingen, de cao-onderhandelingen, in eerste instantie een kwestie is van de sociale partners. Bij het Rijk is volgens mij de duidelijke spelregel dat daar gevolgd wordt wat er in de markt gebeurt.

De voorzitter:

Meneer Snels en meneer Van Dijck willen interrumperen. Wie was eerder? Meneer Tony van Dijck was eerst.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Ik kom nog even terug op dit punt. Ik hoor de woordvoerder van het CDA namelijk zeggen: ik hoop dat dit jaar de koopkracht ietsje beter uitpakt dan vorig jaar.

De heer Slootweg (CDA):

Nou, het mag ook wel iets meer zijn dan "ietsje".

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nou, ietsje meer, want vorig jaar was het voornamelijk negatief. Maar we weten wat er voor dit jaar voor de mensen in het vat zit, en dat is niet veel. Vorig jaar was het negatief, blijkt nu, en dit jaar is het een kruimel: 0,6%. Het is nog niet eens 1%, maar 0,6%, maar dan moeten de lonen wel met 2,5% stijgen en de inflatie niet hoger zijn dan 1,6%. Met andere woorden: u hebt niks voor dit jaar. Wat gaat u doen aan de teleurstelling bij de mensen — u erkent dat die er is — en wat gaat u doen om die mensen in ieder geval voor 2018 te bedienen?

De heer Slootweg (CDA):

2018 is natuurlijk een jaar waarin inderdaad heel veel voorbereidingen worden getroffen om die lastenverlichting mogelijk te maken die in de komende periode gaat gebeuren. Dus ja, in die zin zal 2018 inderdaad ook nog niet die grote veranderingen inlossen die we graag zouden willen zien. Maar ook hiermee wordt een klimaat geschapen waarin sociale partners toch beter met elkaar kunnen onderhandelen. Dat zorgt er volgens mij voor dat ook de mogelijkheden waarbij werknemers gaan profiteren, er toch echt wel op vooruitgaan.

De voorzitter:

Volgens mij gaat u uw laatste vraag stellen, meneer Van Dijck. Ja, het gaat heel hard.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het zou zomaar kunnen.

Het CDA is namelijk de partij van de uitspraak" na het zuur komt het zoet". De mensen hebben acht jaar lang zuur voor de kiezen gehad omdat de financiën toen echt ronduit slecht waren. Nu is er het zoet: vorig jaar 3% en dit jaar bijna 3% economische groei. Maar nu schopt u het blikje elke keer vooruit door te zeggen: ja, misschien volgend jaar, we hopen, we hopen en we doen verder niks. Snapt u dat mensen het vertrouwen in de politiek daardoor kwijtraken? U handelt niet en geeft de mensen eigenlijk niets, en de uitspraak "na het zuur komt het zoet" is elke keer een loze belofte.

De heer Slootweg (CDA):

Meneer Van Dijck zegt "niet handelen". Deels wordt er natuurlijk wél gehandeld, want mensen die geen baan hebben maar nu wel een baan krijgen, zullen wel hebben gezien dat dat wel wat scheelt. Dat neemt niet weg dat ik de zorg die de heer Van Dijck adresseert, wel heel erg herken. Het is volgens mij een breed gedragen grote uitdaging dat die loonontwikkeling voor werknemers ook echt vooruitgaat.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Slootweg (CDA):

Voorzitter, bijna elke poll laat zien dat het onbehagen in de samenleving diep zit, ondanks de mooie economische cijfers.

Ik zie de heer Snels bij de interruptiemicrofoon staan, voorzitter. Excuses.

De voorzitter:

Ik ook. De heer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. De koopkrachtdiscussie laat ik nog even aan het kabinet omdat er eerst opheldering moet komen. Gaat iedereen erop achteruit volgens SZW, of gaat iedereen er ongeveer op vooruit volgens Financiën? Die twee totalen kloppen niet helemaal, of in ieder geval zijn ze niet naast elkaar te plaatsen.

Maar ik heb een vraag over de Monitor Brede Welvaart. Ik ben blij met de mooie woorden van het CDA over de monitor, maar ik vond de woordvoerder wat aarzelend in zijn vragen aan het kabinet. Wat gaat dit nou betekenen voor het politieke debat en voor verantwoording? Deelt de heer Slootweg ook mijn betoog waarin ik zeg dat we in ieder geval eens zouden moeten proberen om een aantal heel concrete doelen ook al in begrotingen vast te leggen, en om eens te gaan experimenteren hoe we die doelen op basis van de monitor en de Sustainable Development Goals van begroting naar verantwoording kunnen leiden?

De heer Slootweg (CDA):

Ik heb het betoog van de heer Snels gehoord. Het is voor mij eigenlijk nieuw. Daar heb ik op deze manier nog niet over nagedacht. Ik wil dus eerst even horen of dat allemaal op deze wijze mogelijk is. Op het moment dat je de Monitor Brede Welvaart hebt, denk ik dat het wel fatsoenlijk is om ook te kijken hoe je erover kunt rapporteren. De heer Snels betoogde ook dat we niet allerlei dingetjes naast elkaar moeten laten bestaan, maar dat we een geïntegreerd beeld moeten hebben. Ik denk dat dit alleen maar iets is waarin je de meting van beleidsresultaten wilt zien. Ik wil nog niet zeggen dat dit dé oplossing is, maar alles wat daartoe bijdraagt, omarmen wij van harte.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

De heer Slootweg had het over onbehagen. Gisteravond hadden we het debat over de rekenrente, met mijn initiatiefvoorstel. College Omtzigt heeft toen gesproken. Kortweg zei hij dat kortingen gewoon moeten plaatsvinden als de situatie rond de dekkingsgraad zo blijft. Maar hij hoopt dat er een nieuw stelsel komt. Als die kortingen blijven dreigen in 2020 — namelijk als die dekkingsgraad vijf jaar lang onder de 104 blijft — kan de heer Slootweg dan begrijpen dat miljoenen Nederlanders, 10 miljoen wellicht, nu al weten dat er dan gekort gaat worden? Kan de heer Slootweg begrijpen dat de mensen helemaal niet snappen dat de pensioenfondsen schatrijk zijn en de dekkingsgraad alleen te laag is door de Draghi-rente?

De heer Slootweg (CDA):

Ik denk dat de heer Van Rooijen erkent dat het CDA constant veel commentaar heeft gegeven op het beleid van de Europese Centrale Bank, op het ruime monetaire beleid. Dat is ons inziens de grondoorzaak ervan. Wat is rijk bij pensioenfondsen? Het gaat natuurlijk niet alleen om wat er nu in kas zit. De heer Van Rooijen zal het met mij eens zijn dat mensen die nu gepensioneerd zijn en 85 worden, niet willen dat er aan het eind weer te weinig over is. Je moet daarin een adequaat beleid voeren. Ons inziens wordt dat het meest bemoeilijkt door het monetaire beleid van de Europese Centrale Bank. Wij willen nog steeds dat dit wijzigt. Die koers zullen wij blijven varen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik ken dat standpunt van het CDA, maar ik begrijp het helemaal niet. Met de heer Omtzigt ben ik als een van de weinigen in de Kamer van mening dat het beleid echt moet stoppen en wellicht nooit had moeten plaatsvinden. Het moet zeker nu stoppen. Wat hij niet wil en ik wel, is dat we de gevolgen van die kunstmatig verlaagde rente — De Nederlandse Bank zegt dat het minstens 1% is — voor die 10 miljoen Nederlanders wegnemen, om te voorkomen dat ze over twee jaar alsmaar moeten denken dat het door Draghi kan gaan gebeuren dat de pensioenen worden verlaagd, terwijl de staat rijk is, er groei is en er 10 miljard extra binnenkomt. Kan de heer Slootweg met mij de gevolgen van het ECB-beleid, dat we allebei fout vinden, ...

De voorzitter:

Meneer Van Rooijen ...

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Kan hij de gevolgen daarvan wegnemen?

De voorzitter:

... dit debat is al uitvoerig gevoerd.

De heer Slootweg (CDA):

Wat de heer Van Rooijen zegt, begrijp ik. De heer Omtzigt zal het gisteren ongetwijfeld beter verwoord hebben dan ik nu. Het grote verschil zit 'm volgens mij in het feit dat de heer Van Rooijen de nadruk legt op de vraag hoe wij als Nederlandse rijksoverheid de gevolgen moeten bestrijden. We hebben een set van maatregelen waarmee we proberen om de inkomenspositie van ouderen te verbeteren. Maar zij zijn niet de enigen, want de heer Van Rooijen heeft het over een bedrag van 10 miljard, dus hij rekent ook de werknemers mee. Wij willen veel meer dan alleen maar kijken naar de gevolgen. Wij willen weten wat de oorzaak is. We willen echt beginnen bij de oorzaak. Ik denk dat daar het verschil van visie tussen de heer Van Rooijen en onze fractie bestaat.

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer Slootweg.

De heer Slootweg (CDA):

Bijna elke poll laat zien dat het onbehagen in de samenleving diep zit, ondanks de mooie economische cijfers. Hiervoor zijn meerdere verklaringen te geven. Naast de onvrede over bijvoorbeeld persoonlijke veiligheidsbeleving, heeft het er ook mee te maken dat mensen een politiek die belooft dat iedereen erop vooruitgaat, niet geloven als ze het zelf niet direct merken. Neem de mensen voor wie het pensioen een belangrijk deel van het inkomen uitmaakt, of de eenverdieners die, zoals het CPB onlangs opmerkte, te maken hebben met een belastingdruk die niet langer doelmatig is. Maar mensen ervaren ook een gevoel van onbetrouwbaarheid bij overheidsbeleid. Laat ik wat dat betreft één groep uitlichten: zelfstandigen met een AOW-gat door verhoging van de pensioenleeftijd. De verhoging van de AOW-leeftijd heeft ervoor gezorgd dat sommige zelfstandigen nu een beroep moeten doen op de bijstand. Deze groep zelfstandigen had zich verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid tot de toenmalige AOW-leeftijd van 65 jaar. Ze waren echter al arbeidsongeschikt toen de AOW-leeftijd werd verhoogd. Omdat men zelfstandige is, kan men geen beroep doen op een overbruggingsregeling. Dit is een vergeten groep die niet kan profiteren van de economische opleving, maar die wel de gevolgen ziet van overheidsbeleid. Ik denk dat dit soort zaken dat onbehagen voedt.

De gevoelens van onbehagen krijgen bij de CDA-fractie verder een plek wanneer we zien op welke zere plekken de Algemene Rekenkamer de vinger legt en waar het CDA bij de opstelling van de begroting voor 2017 aandacht voor heeft gevraagd. Het CDA waarschuwde in 2016 dat er meer geïnvesteerd moest worden in de Belastingdienst om de problemen daar te verhelpen, dat de pgb-systematiek stijgende uitvoeringskosten kende en qua uitvoering vastliep, dat Defensie meer aandacht moest krijgen en dat geld en prestatie bij Veiligheid en Justitie transparanter moesten worden. Laat ik deze zaken eens langslopen.

De Algemene Rekenkamer constateert voor het tweede jaar op rij dat het ministerie van Financiën en de Belastingdienst met acht onvolkomenheden het grootste aantal onvolkomenheden kennen. Belangrijke aandachtspunten zijn volgens de Rekenkamer aansturing, toezicht, het personeelsbeleid en de interne informatiedeling. Ik wil inzoomen op de personeelstekorten op ICT-terrein in relatie tot informatiebeveiliging. Ik benoem dit punt hier, bij de Belastingdienst, maar vraag er eigenlijk in rijksbrede zin aandacht voor. De beheersing van de informatiebeveiliging bij dit kerndepartement is onvoldoende. Dit raakt aan het vertrouwen van Nederlanders dat hun gegevens in goede handen zijn. Is te schetsen of dit binnen een jaar opgelost kan worden?

De Algemene Rekenkamer legt een duidelijke relatie met een gebrek aan vast personeel. Wat we willen weten, is of er blokkades zijn om meer vast personeel op het terrein van ICT aan te nemen. Is het alleen een kwestie van geld, of zijn er ook andere zaken die blokkades vormen om als ICT-specialist in dienst te komen bij de overheid?

Dan het strategisch personeelsbeleid bij de Belastingdienst. Ten eerste is er de constatering van de Rekenkamer dat de Belastingdienst geen beschikking had over bruikbare informatie over de personeelsstromen, daardoor niet goed in staat is om te sturen en dat er onvoldoende informatie beschikbaar is over de kennis en expertise van toezichtmedewerkers en hun behoefte aan kennis en expertise. Het antwoord op dit probleem is de implementatie van een nieuwe topstructuur. Is deze al geïmplementeerd bij de Belastingdienst? Hebben de afzonderlijke dienstonderdelen al een organisatie- en formatierapport opgesteld? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten?

Ten tweede constateert de Rekenkamer nu definitief dat niet kan worden vastgesteld of de remplaçantenregeling van de Belastingdienst rechtmatig was. Dat is nogal wat. Wat vindt de minister hiervan? Welke les wordt hieruit geleerd voor de toekomstige regelingen?

Daarnaast vindt het CDA het belangrijk dat de problemen rond de primaire processen worden opgelost. Op een aantal onderdelen heeft de inning vertraging opgelopen. Ons belastingsysteem is te complex geworden, zodanig dat dit volgens de Rekenkamer een risico vormt voor de continuïteit van de bedrijfsvoering. Al eerder is door systeemproblemen de toeslag op benzine uitgesteld. Is het probleem bij de primaire processen nu zo groot dat de introductie van nieuwe heffingen zo direct in gevaar komt? Ik denk bijvoorbeeld aan de milieumaatregelen voor vliegverkeer en de invoering van bronheffingen op rente en royalty's. Kan de minister daar zijn inzicht bij geven?

Voordat ik inzoom op de pgb-problematiek kom ik eerst bij de ernstige constatering over hetzelfde ministerie van VWS over onvolkomenheden rond het subsidiebeheer. Ik wil mij aansluiten bij de vragen die de heer Van der Linde daarover gesteld heeft. Ik ben benieuwd naar de antwoorden van het kabinet hierover.

Tijdens de algemene beschouwingen in 2016 riep het CDA op om paal en perk te stellen aan de uitvoeringsgekte en de daarmee gepaard gaande hoge uitvoeringskosten rond de pgb-systematiek. Ik noem enkele feiten. Over 2017 meldt de auditdienst van de Sociale Verzekeringsbank dat tussen de 8 en 17% van de betalingen nog onrechtmatig is. De totale uitvoeringskosten van het pgb in het kader van de Wet langdurige zorg bedragen bijna 100 miljoen. De kosten die gemeenten voor hun werkzaamheden maken, worden op landelijk niveau niet inzichtelijk gemaakt. Is het mogelijk om een compleet overzicht, dus inclusief de kosten die de gemeenten maken, te krijgen van de uitvoering van de pgb? Op ons komen die kosten die wij al wel kennen extreem hoog over. Is er geen vuistregel voor de te rechtvaardigen uitvoeringskosten?

Daarnaast verliep in 2017 de samenwerking tussen gemeenten en zorgkantoren over het pgb-trekkingsrecht moeizaam. In overleg met alle betrokken partijen stelde het ministerie van VWS in 2017 een stappenplan op om de governance, het geheel van sturing, beheersing, toezicht en verantwoording rond het pgb-trekkingsrecht te verhelderen. De Rekenkamer constateert dat dit plan geen duidelijk beeld van de governance in de eindsituatie geeft. In de reactie gaat de minister niet in op deze constatering. Wij willen weten waarom er geen duidelijk beeld is van de governance in de eindsituatie voor de pgb-regeling.

In de vorige kabinetsperiode heeft het CDA jaar na jaar gepleit voor meer geld voor Defensie. In 2017 kon Defensie rekenen op extra geld; een kleine 200 miljoen voor versterking van de basisgereedheid. De vorige minister benutte deze extra financiële ruimte echter vooral voor verbetering van de haperende bedrijfsvoering en niet voor versterking van de basisgereedheid. Dat is op zich al opmerkelijk. Nog opmerkelijker wordt het dat desondanks vijf onvolkomenheden geconstateerd worden bij Defensie. Het geeft aan hoe noodzakelijk het is dat Defensie extra middelen krijgt. Ik durf het woord "investering" niet eens in de mond te nemen; het gaat om herstel. Kan de minister garanderen dat de middelen die in de komende periode gebruikt gaan worden, ook echt overeenkomen met de doelen waarvoor de Kamer die beschikbaar heeft gesteld?

Is er nog meer geld en kennis nodig om de bedrijfsvoering bij Defensie op orde te brengen? Welke ondersteuning kan het ministerie van Financiën bieden? De WRR heeft eerder gepleit voor een apart planbureau voor de veiligheid. Hoe kijkt de minister aan tegen versterking van kennis op dit punt bij de huidige planbureaus? Wat ons betreft mag dat best ten koste gaan van de afdeling ginicoëfficent bij het CPB.

Dan Justitie en Veiligheid. Het CDA vroeg in 2016 om duidelijkheid over de verhouding tussen investeringen en taakstelling, in het bijzonder op de punten rechtsspraak en Openbaar Ministerie. De Rekenkamer constateert dat er een voorraadproblematiek is rond de strafzaken van het OM. De voorraad strafzaken is veel groter dan de beoogde 30% van de strafzaken. De Rekenkamer vindt het daarbij van belang dat naar de keten en niet alleen naar de afzonderlijke ketenpartners wordt gekeken. Dat lijkt mij wijs, want het is voor veel mensen niet te begrijpen dat aan de ene kant gevangenissen moeten worden gesloten, terwijl aan de andere kant de voorraadproblematiek, ondanks de dalende instroom van zaken, maar niet kleiner wordt. Daarnaast maakt de CDA-fractie zich zorgen over de ontwikkeling van het eigen vermogen van de Raad voor de Rechtsspraak. Het in control zijn, zowel qua financiën als qua verantwoording, is iets waarmee het Openbaar Ministerie worstelt. Zijn wij volgens de minister nu op de goede weg? En zijn er in de afgelopen periode zaken opgevallen die wij nog kunnen verwachten?

Naast deze zaken zijn in het jaarverslag ook enkele nieuwe zaken uit het jaarverslag en de opmerkingen van de Rekenkamer opgedoken. Het is schokkend om te lezen over het beveiligingslek bij de Rijksdienst Caribisch Nederland. Dat de Rekenkamer na constatering daarvan tenslotte bezwaar heeft moeten maken voordat er noodzakelijke acties zijn ondernomen, geeft te denken. Ik heb hier een aantal vragen over. 1. Hoe voorkomen wij dat er eerst gebruik moet worden gemaakt van een paardenmiddel als het bezwaar maken door de Rekenkamer voordat de minister in actie komt? 2. Is in kaart te brengen wat de gevolgen zijn geweest van het niet op orde zijn van de informatiebeveiliging, waardoor men via de Rijksdienst Caribisch Nederland eventueel bij data van burgers en bedrijven kon komen? 3. Is bij de Autoriteit Persoonsgegevens melding gemaakt van deze onvolkomenheid? Zo nee, waarom, niet? Heeft de Autoriteit Persoonsgegevens geen rol te spelen? Dan een paar opvallende zaken die we zagen bij het ministerie van Onderwijs. We zien meer leerlingen en studenten dan het ministerie verwachtte en daardoor een tegenvaller van 121 miljoen. Aan de andere kant zien we een onderbesteding van 96 miljoen, die voor een belangrijk deel verklaard wordt door scholen die te veel leerlingen laten uitstromen zonder diploma en leraren die minder een beroep doen op de lerarenbeurs. Wat is volgens de minister er de verklaring voor dat men er zo naast heeft gezeten in de schatting van het aantal leerlingen en studenten? Het is voor het tweede jaar op rij dat er een onderschatting plaatsvindt. Zou het ministerie dit niet jaarlijks zelf moeten kunnen oplossen? Het ene jaar een meevaller, het andere jaar een tegenvaller: het lijkt steeds een rare bezuiniging of dat er geld over is, terwijl het toch een autonome ontwikkeling is. Het lijkt ons toch een vrij eenvoudige demografische som. Hoe komen deze wisselingen toch tot stand?

Rond Sociale Zaken wil ik ingaan op de re-integratieactiviteiten. In 2017 is er 206 miljoen beschikbaar gesteld aan het UWV. Ten eerste is onduidelijk hoeveel re-integratietrajecten en werkvoorzieningen er zijn ingekocht. Ten tweede wordt niet gemeld dat zo'n 50 miljoen niet is besteed. Ten derde blijft onduidelijk wat is bereikt met die ingekochte trajecten. Hoe kunnen we meer inzicht krijgen in hoeveel er wordt besteed, waaraan het wordt besteed en of de gewenste doelen worden bereikt? Dit speelt bij de re-integratietrajecten van het UWV, maar diezelfde vraag zouden we bijvoorbeeld ook voor beschut werk kunnen stellen. Hoe wil de minister in de toekomst dit beleid gaan verantwoorden?

Tot besluit. Bovenstaande lijkt een litanie van zaken die fout zijn gegaan. Ik heb hiermee het gevoelen van onbehagen bij het kabinet niet willen voeden. Nogmaals, met de rechtmatigheid van ruim 99% en mooie economische cijfers is er voldoende reden om complimenten te geven. Met de Monitor Brede Welvaart krijgen we een betere foto van hoe Nederland ervoor staat. Ook die foto ziet er niet slecht uit. Maar in het najagen van dat onduidelijke doel, geluk, zal een gevoel van onbehagen blijven. Misschien zit een deel van het geluk van de Nederlander erin dat hij de vrijheid heeft om te klagen en zijn onbehagen te tonen over wat niet goed is. Aan dat geluksgevoel van die Nederlander, heb ik hier een bijdrage willen leveren.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan mevrouw Leijten namens de SP-fractie.

Mevrouw Leijten (SP):

De crisis is voorbij. De groei van onze economie ging in 2017 sneller en harder dan in de jaren voor de crisis. Het aantal werkenden groeide sinds de crisis sneller dan op welk moment dan ook. En de staatsschuld ligt nu, voor het eerst sinds de crisis, weer onder het niveau van 60%. Er is 8 miljard over op de begroting, terwijl er werd uitgegaan van een tekort. Er zijn meevallers bij de winstbelasting, meevallers bij de inkomstenbelasting, meevallers bij de btw en bij de sociale uitkeringen. Dat is het resultaat van meer werk, meer winst en meer bestedingen. Er is ook een meevaller die het kabinet wellicht niet had willen zien. Er is namelijk 0,5 miljard extra binnengekomen bij de dividendbelasting. Daar blijft netto, omdat er ook een aftrekpost op is, 200 miljoen van over, maar dit alles maakt de afschaffing van de dividendbelasting dus nog duurder dan begroot. Maar dat komt later wel.

Het is goed nieuws voor iedereen die de overheidsfinanciën vooropstelt, want we zijn uit de crisis, het gaat weer beter. Maar met wie gaat het beter? En wat betekent "uit de crisis" nu precies? We hebben allemaal de Monitor Brede Welvaart gezien, een welkome aanvulling op het alleen maar cijfermatig kijken naar ons land. Maar we zien wel dat de welvaart van nu geleend is van elders en van toekomstige generaties. We zien ook dat de welvaart heel scheef verdeeld is. Dan heb je het niet alleen over inkomen en vermogen, maar dan heb je het over verwachtingen, hoe je je voelt, gezondheid. Als je dan het staatje met puntjes op de achterzijde ziet, dan zie je dat mannen die een opleiding hebben op theoretisch niveau — dat heet hoogopgeleid, maar hoog en laag klinkt zo negatief — en die hier geboren zijn, het vooral heel goed hebben. Als je die puntjes bekijkt, zie je dat er echt kloven zijn in onze samenleving. Over die kloven hebben we het al vaker gehad. Waar je wordt geboren, waar je op school hebt gezeten en wie je ouders zijn, bepaalt in enorm sterke mate de mogelijkheden die je hebt en de toekomst die je krijgt. Natuurlijk zijn er altijd uitzonderingen, natuurlijk zijn er altijd mensen die door allerlei muren en plafonds heen breken, maar maakt de overheid dat mogelijk? Maken wij dat mogelijk via ons onderwijssysteem, via de manier waarop we onze samenleving ingericht hebben? Steeds minder en dat is wel een probleem.

We zien dus de kloof in de samenleving. Het gaat om opleidingsniveau, om waar je geboren bent, of je man of vrouw bent en wie je ouders zijn. We zien dat de vermogensongelijkheid in ons land de één na hoogste in de wereld is. Alleen in de Verenigde Staten is de vermogensongelijkheid groter. Dit is niet inclusief de pensioenpotten. Dat is exclusief de pensioenpotten. Wat gaan hieraan doen?

De verdeling van de welvaart is wel degelijk een taak van de overheid. Het gaat niet alleen om het binnenbrengen van geld. Is de minister bereid om de mogelijkheden voor een vermogensbelasting voor de rijksten in ons land te onderzoeken? Op die manier kunnen zij ook bijdragen. Hoe meer vermogen je hebt, hoe minder belasting je hoeft te betalen. Inkomsten uit vermogen worden stukken lager belast dan inkomsten uit werk. Dat is niet meer eerlijk. We hebben een crisis gehad en de vermogensongelijkheid is groter in plaats van kleiner. Wat gaan we hieraan doen?

We zijn uit de crisis, maar de koopkrachtcijfers blijven achter. We hebben dat al eerder gehoord. Eigenlijk iedereen heeft het daarover gehad. Mijn vraag aan de minister van Financiën is: hoe kunnen we ervoor zorgen dat de koopkracht even hard stijgt als de economische groei? Kan hij wat voorbeelden geven van hoe we dat kunnen doen?

De heer Van der Linde (VVD):

Ik probeer even de verbanden te ontdekken. Ik heb natuurlijk ook in de Monitor Brede Welvaart gezien dat je op achterstand staat als je een niet-westerse achtergrond hebt en als je laag bent opgeleid. Maar wat heeft dat te maken met het herverdelen van rijkdom? Worden niet-westerse mensen dan plotseling in een veel betere positie geplaatst?

Mevrouw Leijten (SP):

Ja, je hebt dan middelen over om bijvoorbeeld het onderwijssysteem te verbeteren. Dat heeft niet meer de emancipatoire kracht dat het vroeger had. Dan hoef je studenten die gaan lenen geen ontzettend hoge studieschuld te geven. Wij kunnen wel degelijk dingen organiseren. We kunnen bijvoorbeeld organiseren dat buurten worden opgeknapt waar dat nodig is. Natuurlijk zijn er mensen die door muren en glazen plafonds heen breken. Er zijn altijd uitzonderingen, maar er zijn steeds meer signalen dat de kloven die in de afgelopen neoliberale tijd in onze samenleving zijn geslagen nauwelijks nog te overbruggen zijn. Dat vergt investeringen. Je ziet dat ook in de zorg. Er is een enorme achterstand van mensen die een praktischere opleiding hebben. Zij gaan acht jaar eerder dood en leven wel tientallen jaren in fors slechter beleefde omstandigheden. We weten dat de zorgkosten steeds meer bij de patiënt worden gelegd. Die mensen staan financieel op achterstand. Dat kan je oplossen.

De voorzitter:

De heer Van der Linde.

Mevrouw Leijten (SP):

Dat kan je met elkaar oplossen. Het gaat dan niet alleen om de vraag hoeveel er binnenkomt, maar ook om de vraag hoe je de welvaart verdeelt.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik zie het probleem wel, net als de SP. Hier valt niets aan te ontkennen, maar we hebben al de meest egalitaire samenleving ter wereld. Nergens zijn de inkomensverschillen zo klein als in Nederland. Is er nou iets mis aan het bestaande regeringsbeleid waarin we gewoon zeggen: er komt 1,5 miljard extra voor onderwijs, juist om die mensen erbij te betrekken? Het beleid is er voortdurend op afgestemd dat mensen kunnen meekomen en meedoen en dat we werken aan integratie en verplichte inburgering.

Mevrouw Leijten (SP):

Als je werkt aan integratie en verplichte inburgering voor mensen die hier al generaties zijn, dan voer je volgens mij de verkeerde discussie. Dat is het eerste. Ik vind het positief dat de VVD de problemen in ieder geval ziet, want als je ze ziet, kan je ook kijken naar oplossingen. Ik vind dat al heel positief, laat ik dat gezegd hebben. Maar het feit dat wij na de Verenigde Staten de grootste vermogensongelijkheid hebben, baart zorgen. Het feit dat de inkomsten uit arbeid dalen op die arbeidsinkomensquote, waarover we laatst een hoorzitting hadden, baart ook zorgen. Dat vraagt juist om een vermogensbelasting voor de allerrijksten, want over het inkomen dat je uit vermogen kunt halen, betaal je ongeveer 10% belasting, terwijl je over inkomen uit arbeid ongeveer 35% betaalt. Dat verschil kunnen we toch verkleinen? Dat zou heel erg goed zijn voor onze samenleving.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Leijten (SP):

De minister was vorige week opgetogen over de goede cijfers die hij mocht presenteren en die ook nog wel van een ander kabinet waren. Hij vertelde maar liefst zeven keer in zijn toespraak over de staatsschuld. Het woord "koopkracht" kwam niet terug in zijn speech, het woord "inkomen" kwam niet terug in de speech en het woord "tweedeling" kwam ook niet terug in de speech. Ik miste bij onze minister van de staatsfinanciën de mensen, de gezinnen, de kinderen en de ouderen van ons land. Want was de belofte niet bij deze begroting dat iedereen erop vooruit zou gaan? Iedereen. In de rijksbegroting 2017, nog door Dijsselbloem ondertekend, stond: om te zorgen dat iedereen er volgend jaar op vooruitgaat, hebben we extra geld uitgetrokken voor de koopkracht van minima en ouderen. Helaas, ze gaan in de min. Wat is hier misgegaan? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we nou eens stoppen met dat onbehagen, zoals het CDA het noemt, en wat mij betreft ook gewoon met het iedere keer een beetje breken van je belofte in de koopkrachtplaatjes? We moeten veel eerlijker aangeven hoe de koek verdeeld wordt en welke lasten je in de schoot worden geworpen. Hoe werkt het door met de energierekening, de zorgrekening en de huurrekening als bijvoorbeeld de lonen niet stijgen? In 2016 hebben wij hier met de minister van zorg een fors debat gevoerd over de begroting van 2017. Zij had de zorgpremie wel héél positief voorgesteld. Zelfs de zorgverzekeraars zeiden dat: wij herkennen helemaal niks van deze zorgpremie. Het is waarheid geworden. De zorgpremie is de grootste bottleneck, zo antwoordde de minister gisteren, voor de koopkracht. Hoe gaat deze minister van Financiën ervoor zorgen dat het beter gaat?

In januari van dit jaar meldde het CBS dat de langdurige armoede in Nederland is toegenomen tot een kwart miljoen huishoudens. Nu daalt de koopkracht, na één jaar in de plus, voor deze groepen weer. Kan de minister aangeven wat de dalende koopkrachtcijfers voor minima, modale inkomens en mensen in de AOW — het zijn heel veel groepen; de heer Snels zei al dat elf van de vijftien groepen in de min gaan — betekenen voor de armoede in Nederland? Ik maak mij er heel veel zorgen over dat we er niet in slagen om mensen gewoon een eerlijk deel van de groei te geven. Ik merk ook dat het mensen cynisch maakt. "De schatkist is vol en ik moet de eindjes nog aan mekaar knopen." We blijven ons afvragen hoe we ervoor zorgen dat iedereen profiteert van het einde van de crisis. Hoe zorgen we ervoor dat we mensen geen verhaaltjes op de mouw spelden met de koopkrachtplaatjes?

En dan de lonen. Die moeten omhoog. Vorig jaar hadden we het erover bij Verantwoordingsdag, bij de Voorjaarsnota, bij de Financiële Beschouwingen en volgens mij ook bij de regeringsverklaring: de lonen moeten omhoog. Minister Dijsselbloem werd zelfs lid van de vakbond, want de lonen moesten omhoog. De lonen gaan in ieder geval bij het Rijk niet omhoog. We horen net het CDA zeggen dat de overheid de markt maar moet volgen, maar als de markt het slechte voorbeeld geeft, dan moet de overheid de markt leiden. Ik wil vragen aan deze minister van Financiën waarom er wordt gekoerst op een cao-conflict met de rijksambtenaren, die 3,5% willen. Wat is daar te veel aan? Wat is te veel aan 3,5%? En wat zou het eigenlijk kosten als we het overheidspersoneel, maar bijvoorbeeld ook de zorg en het onderwijs, deze 3,5% loonsverhoging wél gunnen? Wat kost het en wat levert het op, in koopkracht bijvoorbeeld?

Voorzitter. We hebben het over de verdeling, maar ook over de rijksbegroting en de rijksoverheid. De SP stelt vast dat er nog wel wat lekt bij onze rijksoverheid. De Rijksdienst Caribisch Nederland had de digitale deur volkomen openstaan, voor drie jaar. De dienst is daarop gewezen. Voormalig minister Plasterk en minister Ollongren zijn erop gewezen, maar pas toen de Algemene Rekenkamer bezwaar maakte, werd het deurtje dichtgezet. De heer Slootweg stelde daar goede vragen over. Is dit een datalek? Welke gegevens zijn allemaal ingezien en mogelijk gewijzigd in de gehele rijksoverheid? Want het was wel een deurtje naar de gehele rijksoverheid. Is dit gemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens? Hoe voorkomen we nou toch dat er mensen zijn die wijzen op openstaande deuren, maar dat er ministers zijn die dat helemaal niet erg vinden? Hoe voorkomen we dat? Dat vraag ik aan de minister-president, want hij is wel chef van het vorige kabinet en van dit kabinet. We zien dat het nogal misgaat op ICT-gebied. We hebben zelf ook een veeg uit de pan gekregen, voorzitter. Daar gaat u het over hebben met de Kamer, maar we hebben het nu met de regering over de vijftien kwetsbaarheden op ICT-gebied. En dan heb je het nog niet eens over al die miljarden die in de sloot worden gegooid bij verkeerde aanbestedingen en foute projecten. Het gaat gewoon niet goed. Je kan zeggen: hebben we de juiste mensen in dienst? Dat zijn natuurlijk allemaal relevante vragen van de VVD en van het CDA, maar hebben we ook de juiste prioriteiten? Dat is een vraag aan de minister-president.

En dan de Belastingdienst. Daar lekt het ook. Het lekt daar mensen, want die gaan weg terwijl er nog werk is. Er is geen ICT-systeem dat werkt. Het lekt bij de inning: we krijgen minder binnen dan we zouden verwachten. Het lekt ook op het punt van de informatievoorziening. De minister en de staatssecretaris horen dat veel te laat, waardoor wij dat ook weer veel te laat horen. En hoe kan het dan toch dat deze dienst tot aan 2022, dus in deze kabinetsperiode, het met 0,5 miljard minder moet doen voor de apparaatskosten? Kan de minister dat uitleggen?

Het is wonderlijk hoe veiligheid altijd weer terugkeert bij grote debatten in deze Kamer. Daar waar de VVD ermee pronkt dé partij voor de veiligheid te zijn, laat zij de politie volledig in de steek. Bij iedereen die gisteren EenVandaag heeft gezien over PTSS, schieten de tranen in de ogen. Hoe kun je mensen die in de frontlinie staan en die met gevaar voor eigen leven in allerlei situaties komen, zo in de steek laten? Maar het is niet alleen dat: ook wij als samenleving worden in de steek gelaten. Er wordt geen rekening gehouden met het vertrek van 14.000 agenten, omdat die nou eenmaal met pensioen gaan. Wel wordt nog in de komende kabinetsperiode de helft van het aantal politiebureaus gesloten, want dat hebben we afgesproken: allemaal besparingen, want dat zou beter zijn voor het vastgoed. Maar met het sluiten van de politiebureaus hebben we tot nu toe eigenlijk nauwelijks geld bespaard. Kunnen we vandaag dus afspreken dat we een nieuwe berekening maken van wat het sluiten van die posten nou precies oplevert en of we dat nog steeds onze prioriteit vinden? De politie dichtbij? Ik zou dat graag willen.

Voorzitter. Het lekt ook in de zorg. Er is een subsidielek. Toen ik nog op de zorg zat, heb ik vaak met verwondering gekeken naar allerlei projectteams, steun aan de e-health en noem het allemaal maar op. Waar kwam dat geld vandaan? Want we moesten toch bezuinigen? De thuiszorg moest toch over de kling en het eigen risico moest toch omhoog? Maar er is een heus subsidielek en dat is groter dan ooit. Ik wil graag weten welke bedrijven nou precies subsidie hebben gekregen. Welke projectteams hebben subsidie gekregen? Welke mensen zitten daar? Zijn dat weer "de vriendjes van", zoals we die vaak hebben gezien of zijn dit projecten en subsidies waarvoor we dit eigenlijk een goed idee vinden en waarmee we de zorg verder brengen?

Het volgende lek is het vastgoedlek. Over het functioneren van het Rijksvastgoedbedrijf is de Rekenkamer niet mals, en terecht. De regering houdt ons voor dat we 102 miljoen verdienen bij de verkoop van rijksgebouwen. Dat blijkt slechts 2 miljoen te zijn. Is dit een rekenfout waar de minister van Financiën zich voor schaamt? Dat zou ik willen weten. Dit is de Kamer toch iets op de mouw spelden? Dit kan toch niet voorkomen? In een andere zaak zien we dat het Rijksvastgoedbedrijf een oud belastingkantoor voor 5 miljoen euro verkoopt en dat dat gebouw de volgende dag 9 miljoen waard is. Hallo, wat is hier gebeurd? Hoe kan het dat er geen beeld is van de totale waarde van ons vastgoed? Hoe kan het dat een overheidsdienst die over 9 miljard gaat, zich laat beduvelen bij de verkoop van vastgoed? Waarom levert de verkoop van maar liefst 83 overheidsgebouwen maar 2 miljoen euro op? Wat was de WOZ-waarde van die gebouwen? En hoe kan het dat forse afboekingen nergens worden toegelicht?

Voorzitter. Er is ook iets aan de hand in de wereld, althans in Europa. We hebben nog altijd de euro. Wij stelden in ons verkiezingsprogramma voor om rekening te houden met eventuele ontvlechting en om ons daarop voor te bereiden door met eurolanden een gemeenschappelijk plan te maken, zodat het einde van de eurozone op een goede manier kan verlopen, maar daar is dit kabinet niet mee bezig. Ik vraag me af of de nieuwe premier van Italië slecht geslapen heeft nadat de minister van Financiën gisteren zei: "Ik waarschuw Italië!" Ik denk het niet. Welke spierballen wil de minister nou precies inzetten tegen Italië als het doet wat het doet? Gaan we daar ons leger voor inzetten? Hoe denkt de minister van Financiën tegen een soeverein land te kunnen zeggen: u mag geen geld uitgeven? Ik ben er wel benieuwd naar. De staatsschuld is in Italië inderdaad zorgwekkend hoog — ik zou daar geen voorbeeld aan willen nemen — maar de private schuld is in Italië heel erg laag. Als wij in Nederland onze publieke en private schulden bij elkaar optellen, dus de schulden die wij hebben als Staat en die wij hebben als burgers, zijn wij dan niet heel erg vergelijkbaar met Italië? Zijn schulden niet uiteindelijk gewoon het grote probleem van de eurozone dat wij maar niet oplossen?

Voorzitter. Er zit een bepaalde maakbaarheidsgedachte achter dat wij tegen Italië zeggen hoe het moet regeren, maar dat wij niets doen aan de lonen, dat wij dat maar aan de markt laten. Het is toch eigenlijk gek. Als je daar gaat vertellen hoe ze het moeten doen, moet je het eigenlijk in eigen land ook goed doen.

Ik heb nog een verzoek aan de minister van Financiën. Hongarije, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en nog zeven andere lidstaten wachten niet op slechte plannen van de Europese Commissie voor de techgiganten met een maximum van 3% belasting, maar zij maken een eigen omzetbelasting. Ik ben benieuwd of de regering bereid is om dat ook te doen, om bij het Belastingplan een belasting op de omzet voor de techgiganten te presenteren. Dat kunnen ze ook in die andere landen. Laten wij niet wachten op de Commissie met slechte voorstellen die zich niet verhouden met het Europese gezag en de Nederlandse belastingsoevereiniteit. Laten wij daar niet op wachten, laten wij het zelf gewoon doen. Tien landen gaan ons voor. Ik zal het straks in een motie voorleggen. Het lijkt mij een goed idee.

Voorzitter. Gaat het goed in ons land? Mensen zien over het algemeen persoonlijk dat het goed met hen gaat. Zij vinden het fijn om hun kinderen te zien opgroeien en ervaren hun leven als prettig. Dit komt ook naar voren in de Monitor Brede Welvaart. Maar er zijn wel zorgen en er zijn vooral zorgen over de overheidsbegroting en een minister van Financiën die enkel kijkt naar het financiële beeld.

Ik wil nog één ding vragen. Ik heb dat al eerder gedaan. Waarom waarschuwt hij Italië omdat het financieel niet goed gaat en Malta niet?

De voorzitter:

Dank u.

Mevrouw Leijten (SP):

Op Malta werd een journalist doodgeschoten die achter de corruptie aanging. Dan wordt een land niet gewaarschuwd als dat niet wordt opgespoord, maar als je begrotingsplannen maakt, word je wel gewaarschuwd. Dat is buiten proporties.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan ga ik nu naar de heer Sneller namens D66.

De heer Sneller (D66):

Voorzitter. "Beloof alles aan iedereen." Dit is een van de oudste lessen in het leerboek der politici. Twee millennia geleden al hielp Quintus Cicero met die aanwijzing zijn broer Marcus op weg naar het Romeinse consulschap. Wij zijn er misschien niet zo bedreven in als de huidige vijfsterrige nazaten van de Cicero's — mevrouw Leijten verwees er al naar — maar ook in Nederland doen wij ons best met de politieke beloften. In die traditie zou ik graag, nog voordat ik begin met mijn betoog, de belofte willen doen verder geen toevlucht te zullen nemen tot de taal van Cicero. Daar heeft u afgelopen jaar immers al genoeg van gehoord.

Voorzitter. Rondom Verantwoordingsdag kijken wij juist over onze schouder terug naar het afgelopen jaar. Vandaag staat dan ook bij uitstek de controlerende taak van de Kamer centraal. Wij houden ons niet bezig met de zorgen van morgen, maar vooral met de vragen van gisteren. Als luizenvaders en luizenmoeders zitten wij hier klaar voor de wilde haardos van honderden pagina's jaarverslagen. Of, in de woorden van D66-Kamerlid Jan van Walsem, een van de initiatiefnemers van Verantwoordingsdag in de jaren negentig: "Een dag waarop wij niet reageren op berichten uit het nieuws, maar kijken naar de werkelijke prestaties van beleid. Heeft het kabinet in het afgelopen jaar bereikt wat het in het vooruitzicht stelde en wat gebeurde er daadwerkelijk met het belastinggeld waarover wij hier besloten?"

Voorzitter. Het kleine broertje van Prinsjesdag wordt volwassen. Wederom krijgt het kabinet een goedkeurende verklaring. Wij gaan er tegenwoordig maar van uit dat dat gewoon is, maar het is niet zo vanzelfsprekend. Historisch niet, want het is pas sinds 1993 het geval, maar ook internationaal niet, zoals ik zelf mocht ervaren toen ik anderhalf jaar met de rijksuitgavencommissie van het parlement in Myanmar mocht werken. Maar ook dichter bij huis is het niet vanzelfsprekend. De Europese Unie streeft er nog steeds tevergeefs naar. Over 2017 krijgt 20% van de gemeenten geen goedkeurende accountantsverklaring. We moeten ook op rijksniveau blijven opletten. Het deel van de begroting dat de ministeries zelf uitgeven, dat de rijksoverheid zelf uitgeeft, haalt de norm van 99% rechtmatige uitgaven niet. "Hoe kan dit eigenlijk?", zo vraag ik aan de minister van Financiën.

Ik ben ervan overtuigd dat meer aandacht voor verantwoording leidt tot beter beleid. Ik vind het dan ook positief dat meer Kamercommissies dan ooit hebben besloten om rapporteurs aan te stellen voor de jaarverslagen. Afgelopen vrijdag — de voorzitter memoreerde het al — mocht ik dagvoorzitter zijn bij de V100. Voor de tweede keer nodigde de Tweede Kamer 100 mensen uit die dagelijks te maken hebben met het beleid en de financiële keuzes die wij hier maken. Het is een dag waarop wij proberen de verbinding te maken tussen het geduldige papier van de jaarverslagen en de Rekenkamerrapporten enerzijds en de acuut gevoelde frustraties en praktijkervaring van mensen anderzijds. Vorig jaar formuleerden de V100 onder andere vragen over de kwaliteit van leraren en over de resultaten van schuldenbeleid. En daar hebben wij dankzij die vragen nu een beter beeld van. Die aanscherping van buiten helpt dus. Ook dit jaar zijn er weer scherpe vragen geformuleerd. Ik licht er nu twee uit; de rest gaat voor een schriftelijke beantwoording naar het kabinet.

De vaste Kamercommissie voor VWS had als thema geselecteerd: werkdruk in de zorg. Er is een nijpend tekort aan personeel. Daarom was in de begroting geld gereserveerd voor het aanpakken daarvan. En toch is 19% van het budget voor opleidingen, bijna een vijfde, niet uitgegeven, terwijl dat tekort door de V00-deelnemers en veel breder nog als even groot en urgent wordt ervaren. Terecht rees daarom dus de vraag: hoe kan dat?

Sommige vragen zijn opnieuw gesteld omdat vorig jaar een antwoord uitbleef, bijvoorbeeld op de vraag of het doel van 1,5% energiebesparing zoals afgesproken in het energieakkoord, het afgelopen jaar is behaald. Nog steeds, of wederom, konden de V100-deelnemers het behaalde resultaat niet vinden in de jaarverslagen. Ook daar graag een reactie op.

Voorzitter. Onze belangrijkste bondgenoot rondom de verantwoording is de Algemene Rekenkamer. Daar zitten ze! Het is goed voor de checks-and-balances dat hun budget door het kabinet weer op orde is gebracht, zoals mijn fractie vorig jaar ook vroeg. Complimenten daarvoor. Ik roep het kabinet op om nu de afspraken te maken die ervoor zorgen dat dat budget ook op orde blijft.

Diezelfde Rekenkamer constateert ook dit jaar dat het niet overal goed gaat. De beveiliging van informatie en de veiligheid van overheids-ICT vormen een omvangrijk probleem, bijvoorbeeld bij de Rijksdienst Caribisch Nederland, en ook bij de Tweede Kamer, voorzitter. Dus ik neem aan dat wij ook naar onszelf kijken op dat punt. Het lijkt een symptoom van het feit dat informatiebeveiliging en ICT, hoe gek dat na alle incidenten en jarenlange tekortkomingen ook klinkt, nog steeds niet de aandacht krijgen die ze verdienen. Maar ik weet dat de premier aanslaat als hij het woord "chefsache" hoort, dus hij weet wat hem het komende jaar te doen staat. Belangrijk is het om daarbij de ICT-kennis van het Rijk op orde te brengen. Op dit moment wordt de helft van het ICT-personeel voor sommige taken bij Logius — dat is de dienst die onder andere de berichtenbox beheert — extern ingehuurd. Hoe verhoudt zich dat nou tot de motie-Roemer die de Kamer aannam naar aanleiding van de verantwoording over 2009? Daardoor werd een plafond van 10% externe inhuur ingesteld. Maar belangrijker: hoe worden de continuïteit en de kenniskwaliteit bij zo'n grote afhankelijkheid van externe inhuur nou gewaarborgd? Zeker met de krappe arbeidsmarkt is het lastig om de juiste mensen te vinden en te binden. De rapporten daarover liggen op de plank. Volgens mij is het een kwestie van uitvoering. Ik hoor daar graag meer over.

Voorzitter. De aanval is soms de beste verdediging. Daarom hebben Defensie en Financiën zich het afgelopen jaar ethisch laten hacken om te achterhalen waar hun zwakke plekken zitten. Gaat elk ministerie dit doen? En heeft elk ministerie bijvoorbeeld een bugbountyprogramma? Dat heb ik mij laten vertellen. Is dat een goed idee? Zo nee, is de minister-president dan bereid om dit te bevorderen voor alle ministeries, en misschien de voorzitter ook?

Ook over het Rijksvastgoedbedrijf, dat al werd genoemd, oordeelt de Rekenkamer hard: over zowel de zachte onderbouwing van de bezuinigingen als over de wijze waarop panden zijn afgestoten, evenals over het beperkte inzicht dat hierin is gegeven. Het nawoord van het kabinet bij deze observaties van de Rekenkamer stelt mijn fractie ook niet gerust. Mag ik de minister van Financiën daarom uitnodigen om hier nog één poging te doen, voordat mijn collega Van Eijs daar in de commissie over verdergaat?

Voorzitter. Verantwoording is nooit af. We moeten dat niet alleen elk jaar gedegen doen, we moeten het ook elk jaar verder verbeteren, steeds met in ons achterhoofd de vraag of we een adequaat antwoord hebben gekregen op die cruciale vragen: deed het kabinet het goede en deed het kabinet wat het deed goed? En ik zeg het maar zoals het is: dat inzicht is in deze jaarverslagen nog onvoldoende. Daarom hebben we een nieuwe Comptabiliteitswet. Daarom staat de Operatie Inzicht in Kwaliteit in het regeerakkoord. En daarom mag ik samen met collega Snels dit najaar namens de Kamer rapporteren over de vraag of wij de houding van dit kabinet ten aanzien van een baten-lastenstelsel, net als de Rekenkamer — ik citeer — "te vrijblijvend en onvoldoende ambitieus" vinden, en ook hoe dit kan helpen bij die betere verantwoordingscyclus waar wij allemaal naar streven. We hebben nog een, zoals dat heet, "kasverplichtingenstelsel". De Kamer vroeg om meer aandacht voor het systeem van verplichtingen voor 2017. Daaruit bleek dat meerdere ministeries op de eerste dag van 2017 eigenlijk al geen ruimte meer hadden om nieuwe verplichtingen aan te gaan voor datzelfde jaar. Vindt de minister dat een wenselijke situatie in een complexe en snel veranderende wereld? Ik vraag me ook af of de Kamer dit zich altijd afdoende realiseert. Daarom vraag ik het kabinet om, zolang we dit stelsel nog hebben, bij de voorstellen die het doet ook beter inzicht te bieden in de verplichtingen die daaruit meerjarig zouden kunnen voortvloeien, en niet pas bij de begroting in bijlage 13. Daarvan zitten er deze keer een aantal mooie voorbeelden bij, zoals de SDE-regeling en hoe die tot 2031 verplichtingen in zich heeft. Ik vraag me af hoevelen van ons dit zich realiseren.

Een ander obstakel voor betere verantwoording werd ook al genoemd: de versnippering van de benodigde informatie over verschillende toezichts- en uitvoeringsorganisaties, met eigen methoden en eigen rapportagemomenten. Moet het dan eerst nog ingewikkelder worden voordat we het eenvoudiger maken, of gaan we voorkomen dat de wal het schip moet keren, zo vraag ik het kabinet.

Voorzitter. Ik moet bekennen, ik ben zelf niet zo'n fan van koetsen. Ik zou de president van de Algemene Rekenkamer dan ook graag een goede reden geven om volgend jaar de bladzijde van Madame Bovary definitief om te slaan, maar daarvoor moeten wij hier wel aan de slag. En is de premier bereid om daartoe iets nieuws te bedenken, bijvoorbeeld dat wat de Rekenkamer "geïntegreerde verantwoording" noemt? Hij kent het nog wel: een stip aan de horizon, een ambitie, een visie waarop alle betrokken instituties zich kunnen verenigen, ook al weten we vanaf het begin dat de weg lang zal zijn. De Operatie Comptabel Bestel, die ik al aan het begin noemde, het project dat leidde tot die goedkeurende accountantsverklaring in 1993, nam ook jaren in beslag, maar het resultaat was er wel naar. Wat mij betreft, beginnen we dus weer aan zo'n traject. Ik ben voorstander van het daarbij integreren van de Monitor Brede Welvaart. Het bruto binnenlands product, het bbp, blijft een toonaangevende maatstaf voor welvaart. Het is conceptueel krachtig en wereldwijd erkend, maar ook een maatstaf met serieuze en steeds sterker gevoelde beperkingen, meetkundig en moreel. De Monitor Brede Welvaart geeft een gedetailleerder beeld van de complexe realiteit die achter dat bbp en de groeigemiddelden schuilgaat. Volgens mij hebben we als Kamer met die monitor twee opdrachten. De eerste is om deze door te ontwikkelen. Ik zei het al in de richting van de heer Van Dijck: het CBS nodigt ons daar expliciet toe uit. Klopt het conceptueel allemaal, zijn de indicatoren wel de juiste? Ik hoorde armoede bijvoorbeeld een aantal keren langskomen, maar daarvan zie je relatief weinig terug. Zijn de data actueel genoeg, kan de presentatie beter? Vorige week hebben we bij het rondetafelgesprek daarmee een goed begin gemaakt. Maar de Kamer, het kabinet en het CBS moeten daarmee doorgaan, want in een democratie is het cruciaal dat we een gezamenlijke feitenbasis hebben, zodat niet degene met de grootste microfoon bepaalt wat waar is. Ik ben er trots op dat we daarmee in Nederland vooroplopen, maar waakzaamheid is daarbij wel geboden.

De tweede opdracht die ik zie, is de monitor gebruiken. Gewoon gebruiken, voor debatten zoals die van vandaag. Op het eerste gezicht lijkt Nederland in het hier en nu een bevoorrecht stukje paradijs op aarde, een weldadige oase in een woeste wereld, rijk, vol vertrouwen in elkaar en simpelweg gelukkig. Toch is het zeker niet alleen maar hosanna. Onze welvaart is ongelijk verdeeld. Vrouwen, jongeren, mensen tussen de 55 en 65, mensen met een lagere opleiding en Nederlanders met een niet-westerse achtergrond zijn significant vaker slechter af. De kabinetsreactie schrijft hier wat mij betreft wel heel makkelijk overheen. Wat vindt de premier van deze bevindingen? Als deze verantwoording ook weer het begin is van een nieuwe cyclus, wat wil hij dan doen met die uitkomsten? Wat D66 betreft begint het antwoord met kansengelijkheid en onderwijs.

De monitor laat ook zien dat onze welvaart niet alleen ongelijk verdeeld is, maar ook negatieve gevolgen heeft voor onze leefomgeving en voor onze kinderen en kleinkinderen. Dat is niet alleen onrechtvaardig, maar dat is ook onhoudbaar. In veel gevallen komt dat omdat vervuiling, uitbuiting en uitputting gewoonweg nog te goedkoop zijn. De economische theorie spreekt dan van marktfalen, een van de legitieme gronden voor overheidsingrijpen. De grootste tekortkoming van onze democratie is wat mij betreft dat toekomstige generaties geen stemrecht hebben, dus rust die plicht op ons. Ik noemde dit in mijn maidenspeech afgelopen najaar in dat opzicht al de sociaal-liberale waarden van toekomstbewaking. Daarom zet D66 zich in voor verduurzaming van onze economie en samenleving. Dat begint bij onze afhankelijkheid van gas en olie. Hier wreekt zich ook de eenzijdige focus op economische cijfers. Wanneer ik thuis het gasfornuis de hele dag laat aanstaan, is dat goed voor het bbp. Maar verder is dat natuurlijk helemaal nergens goed voor.

Dan ten slotte de dimensie elders. Die vind ik in de monitor inhoudelijk nog het minst overtuigend ontwikkeld, maar voor mij staat wel voorop dat onze internationale hulp omhoog moet en dat onze broeikasgasvoetafdruk, zoals het CBS dat noemt — volgens mij kan daar volgend jaar een andere term voor komen — omlaag moet.

Voorzitter. Ik sluit af, maar niet dan nadat de heer Nijboer het woord heeft gekregen.

De voorzitter:

Ik weet niet hoeveel u nog nodig denkt te hebben, anders mag u uw verhaal wat mij betreft eerst afronden.

De heer Sneller (D66):

Voorzitter. Ik sluit af. Vorige week woensdag kregen we voor de negentiende keer in mei de verantwoordingsstukken van kabinet en Rekenkamer. Voor het eerst kregen we ook de Monitor Brede Welvaart van het CBS. We zijn van ver gekomen als het gaat om een goede verantwoording, maar we hebben ook nog een lange weg te gaan, want verantwoording is nooit af. Er is nog veel werk te verzetten. Ik zie de beide bewindspersonen denken: gelukkig maar. Dat gevoel begrijp ik heel goed.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik vond het wel goed dat de heer Sneller van D66 aan het einde zei dat je ook wat moet doen met al die gegevens. Het CBS en de Rekenkamer hebben heel hard gewerkt. Het kabinet stuurt dan eigenlijk — de heer Sneller zei het iets netter — een heel plichtmatig briefje. D66 noemt onderwijs en duurzaamheid. Dat zijn de paradepaardjes. Dat begrijp ik en dat is ook terecht. Maar ik vraag D66 wat zij vindt van wonen. Wat moet daarmee gebeuren? In de monitor zie je dat er echt een groot probleem is in Nederland. Daarvoor hoef je niet eens naar de monitor te kijken, maar goed, daar hebben we het vandaag over. Als je naar buiten kijkt, zie je het ook. Wat zou daarmee moeten gebeuren?

De heer Sneller (D66):

Ik denk dat het heel belangrijk is dat we de hypotheekrenteaftrek verder gaan afbouwen en dat woningen toegankelijker worden. Het is ook belangrijk dat de woningmarkt beter gaat werken en dat je ziet dat de woningverkoop gaat stijgen. In de monitor zitten een aantal interessante punten met betrekking tot de kwaliteit van de woningen. Het baart mij wel zorgen dat de kwaliteit de afgelopen jaren is afgenomen.

De heer Nijboer (PvdA):

Mij ook, en in het bijzonder ook de huurders. Kijk naar huurders met betaalproblemen, dat is een factor vijf hoger. De wachtlijsten zijn enorm. Het probleem is dat er mede door het voorziene kabinetsbeleid enorm wordt bezuinigd op woningcorporaties en op de huurtoeslag. Ik zou me kunnen voorstellen dat D66, die deze statistieken altijd heel serieus neemt, tot de conclusie komt dat dit niet een verstandige lijn is om in te zetten.

De heer Sneller (D66):

Ik heb een aantal groepen genoemd die er relatief vaker slecht van af zijn gekomen. Je ziet ook dat bepaalde groepen er twee keer of zelfs drie keer in voorkomen. Een aantal van de dingen die de heer Nijboer richting huurders schuift, betreft ook andere problemen waar we wat aan moeten doen.

De heer Nijboer (PvdA):

Het heeft natuurlijk veel dimensies. De rijkste mensen in Nederland hebben in zijn algemeenheid een koopwoning en geen goedkope huurwoning. Ten aanzien van huurders is sprake van meer dan vier keer zo veel betalingsproblemen. Meer dan 20% van de mensen in een huurhuis kan de huur amper meer opbrengen. Om dan te bezuinigen op de huurtoeslag moet je wel heel creatief van geest zijn om dit verstandig beleid te noemen. Waarom blijft D66 daar nou achter staan?

De heer Sneller (D66):

In de monitor staat niet wat de heer Nijboer zegt; er wordt gesproken van woonlasten, wat dus iets breder is dan alleen maar de huur. Door verduurzaming van de woningvoorraad et cetera kan de energierekening omlaag gebracht worden, wat wel degelijk kan helpen. Er staat niet dat er sprake is van betalingsproblemen. Er staat dat zij de lasten als hoog ervaren. En dat vind ik wel een probleem.

De voorzitter:

Laatste opmerking, meneer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

We kunnen het definitiekwesties noemen en zo, maar het is een enorm probleem voor huurders in Nederland om de huur te betalen en om een huis te krijgen. Beleggers nemen de steden over. Dat is een groot maatschappelijk probleem en dat zie je terug in de cijfers in de monitor. Ik vraag D66: wat willen jullie daaraan doen?

De heer Sneller (D66):

Ik ken de heer Nijboer als iemand die de cijfers ook serieus neemt maar dan moet dan hij ook wel echt goed naar de statistieken kijken. Als hij dat heeft gedaan, praten we er graag over door.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik hoorde de heer Sneller praten over het vertegenwoordigen van toekomstige belangen en belangen elders en dat dit misschien nog wel verbeteringen behoeft in de monitor. Ziet D66 ook mogelijkheden, verbeterpunten in de monitor voor de belangen van dieren, om dierenwelzijn daarin beter te vertegenwoordigen?

De heer Sneller (D66):

Bij het rondeafelgesprek kwamen we daar heel even over te spreken. In de monitor staat bijvoorbeeld biodiversiteit als indicator genoemd. Daar kan het in terugkomen maar hoe dierenwelzijn als zodanig bijdraagt aan de brede welvaart van mensen waar deze monitor primair op ziet, weet ik nog niet zo goed, maar ik sta wel heel erg open voor suggesties op dit punt.

De heer Van Raan (PvdD):

Het is fijn om te horen dat de brede welvaartsmonitor niet alleen over mensen zou moeten gaan maar ook over dieren. Dus als daar openingen zijn, is dat winst te noemen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Na het dierenwelzijn wil ik nog even spreken over het welzijn van de mensen, met name van de tien miljoen mensen, jong en oud, die in 2020 dreigen gekort te worden. D66 heeft gisterenavond gezegd dat ze het voorstel van 50PLUS niet gaat steunen maar dat — en dat vond ik heel interessant — als er een nieuw stelsel komt ze niet vlak daarvoor toch kortingen wil en ervoor zal zorgen dat die kortingen niet plaatsvinden. Wat ik niet begrijp is dat als wij iets willen veranderen dat niet mag maar dat als D66 een reden heeft om het wel te doen, ze het wel doet. Met andere woorden:50PLUS gunnen we het niet en we gaan het zelf doen als we onze zin krijgen.

De heer Sneller (D66):

Ik ga nu niet reageren op een debat dat gisterenavond heeft plaatsgevonden dat ik niet gevolgd heb, want dat lijkt mij onverstandig.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik stelde u een vraag.

De heer Sneller (D66):

U stelde mij een vraag over een debat dat gisterenavond heeft plaatsgevonden dat ik niet heb gevolgd. Ik denk overigens dat een deel van de aanpassingen in het pensioenstelsel ervoor kan zorgen dat een aantal van de problemen die de heer Nijboer aankaart, kan worden opgelost, bijvoorbeeld als je een deel ervan eerder kan gebruiken.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Sneller. Dan ga ik nu naar de heer Nijboer namens de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik wil beginnen met een woord van dank aan de Rekenkamer en aan het CBS in het bijzonder voor de enorme hoeveelheid werk die ze hebben verzet. Ik wil namens de PvdA eigenlijk op drie grote thema's ingaan in dit verantwoordingsdebat. Allereerst brede welvaart. Ten tweede een aantal zaken die in de rijksverantwoording naar voren kwamen en waar ik nadere vragen over heb. Ten derde de uitvoeringsproblemen. Die vergen wel een apart blok omdat ze hardnekkig zijn en er wel wat moet gebeuren. Voorzitter. Allereerst de brede welvaart. Ik ben lid van de PvdA. Wij als sociaaldemocraten vinden het niet genoeg dat als de welvaart stijgt en een land rijker wordt, we dan met z'n allen beter af zijn. Het gaat erom dat iedereen — dus niet gemiddeld — er een beetje op vooruitgaat, en dan niet alleen in welvaart of inkomen, maar ook op andere terreinen. Als je ergens geboren wordt, moet je gelijke kansen hebben om wat van je leven te maken. Als je in een wijk woont waar misschien niet zo veel succesvolle mensen wonen, moet je toch, als je goed je best doet, veel kunnen bereiken. Als je in dat licht naar de welvaartsmonitor kijkt, kun je vaststellen dat het gemiddeld op heel veel aspecten best goed gaat in Nederland. Natuurlijk, we zijn een welvarend land. We hebben geen slechte gezondheidszorg. De werkloosheid is niet torenhoog; die is zelfs laag, ook Europees gezien. Ook met de integratie gaat het best goed, ook als je het internationaal vergelijkt: we hebben geen banlieues, waar enorme stammenstrijden zijn.

Tegelijkertijd is er wel ontzettend veel reden tot zorg, want de scheidslijnen die er zijn, nemen toe. Het is niet zo dat het er twintig jaar geleden allemaal veel slechter voor stond dan nu, bijvoorbeeld als je kijkt naar opleidingsniveau en kansen, of als je kijkt naar in welke wijk je wordt geboren en kansen, of als je kijkt naar van welke afkomst je bent en kansen, zowel op het gebied van onderwijs als inkomen als woonsituatie. Dat is een grote bron van zorg. Dat komt eigenlijk uit die Monitor Brede Welvaart, bijvoorbeeld als je kijkt naar inkomensverschillen. Vermogensverschillen zijn er vervolgens natuurlijk ook en die zijn nog veel groter in Nederland. Mevrouw Leijten vroeg daar ook aandacht voor.

Kijk ook naar wonen. Dat is echt een onderbelicht thema in de Kamer. Kijk naar de verschillen tussen kopers en huurders, maar ook naar de kwaliteit van woningen en de gezondheid die daar vervolgens mee samenhangt. De gezondheidsverschillen in Nederland zijn enorm. Dat hangt natuurlijk ook samen met het woon- en leefklimaat.

Ten slotte noem ik duurzaamheid. Daarmee kachelen we wel een beetje achteraan, ook in Europa. Je kunt ook bijna niet meer zeggen dat Nederland het ook nog wel redelijk goed doet, want dat doen we niet. We hebben helemaal geen duurzaam land. De duurzame energieopwekking is waardeloos. Die rekening moet straks nog verdeeld worden en als we niet uitkijken, komt die ook nog bij de lagere inkomens terecht.

Dat zijn drie grote zorgen waar ik graag een reactie van het kabinet op wil: hoe kijken zij daartegenaan en wat gaan ze daaraan doen? Daar heb ik best wel wat kritiek op. Ik had het zojuist al over wonen. Ik vind echt: het kabinet staat erbij en kijkt ernaar, terwijl de beleggers de steden overnemen, en de huurders hun huur amper kunnen opbrengen en op achterstand worden gezet ten opzichte van kopers. "Natuurlijk gaat iedereen erop vooruit" zegt het kabinet dan — nou, het is een hele prestatie om met zulk geweldig economisch tij huurders erop achteruit te laten gaan — maar kopers veel meer dan huurders, terwijl die niet de grootste problemen hebben op dit moment. Dat geldt overigens niet voor starters, want daar heb ik weer een ander ... Dat vergt dus wel een serieuze reactie. Daar komt het op neer. En niet een procedurele reactie van "interessant in kaart gebracht" — eigenlijk wat de heer Sneller zei — en "bedankt en tot ziens, volgend jaar spreken we weer".

Voorzitter. Wat wel goed gaat, is de financieel-economische toestand in het land. Er is natuurlijk nog steeds werkloosheid, maar die is gelukkig fors afgenomen. Steeds meer mensen vinden een baan. De overheidsfinanciën zijn veel beter dan was voorzien. Dus dat uitgangspunt kun je ook meenemen in de overwegingen omtrent de bepaling van de grote problemen van deze tijd. Er wordt dan gezegd dat de prioriteit ligt bij het verbeteren van het investeringsklimaat, oftewel buitenlandse beleggers spekken en de Vpb verlagen. En tegelijkertijd wordt er bezuinigd op de huurtoeslag, terwijl huurders zo'n groot betalingsprobleem hebben. Leraren wordt niet de waardering gegeven die ze verdienen. Op het gebied van klimaat zijn er mooie ambities, maar dat moeten we nog zien. Dat alles verhoudt zich wel slecht tot elkaar. Het is natuurlijk een verantwoordingsdebat, maar het is ook wel de bedoeling dat als we kijken naar de stand van het land, daar dan ook wat logische conclusies en beleidsconclusies uit worden getrokken. Ik vraag het kabinet welke dat dan zijn. Daar zie ik behoorlijke spanning op de lijn.

Voorzitter. Ik kom op het tweede punt: een drietal thema's die extra vragen oproepen bij de PvdA-fractie. Dat is allereerst het gas in Groningen. Dat verwondert het kabinet ongetwijfeld niet, want daar vraag ik al enige tijd aandacht voor. Ik zou in het bijzonder graag inzichtelijk willen hebben wat nou precies de financiële relaties en aansprakelijkheidsrelaties zijn in het zogenoemde gasgebouw in Nederland. Dat is van groot belang. Minister Wiebes heeft aan kranten en media laten weten: we laten voor 50 miljard euro aan gas in de grond zitten. Dat heeft hij overigens niet aan de Kamer laten weten. Er is geen Kamerstuk over te vinden, maar in de NRC en in het Dagblad van het Noorden is dat in een interview gezegd. Ik wil graag weten van wie dat geld is. Had het Rijk daar aanspraak op? Of was het van Shell, Exxon en NAM? Ongetwijfeld is dat gedeeld. Hoe is de opbrengst dan verdeeld? Hoe wordt dat straks met de nieuwe afspraken met de NAM en Shell? Ik snap dat die afspraken gaande zijn, maar ik wil het basisuitgangspunt weten: wat als die afspraken niet waren gemaakt?

Dat geldt ook voor de aansprakelijkheid voor de waardedaling van de huizen in Groningen en de aansprakelijkheid voor de schades. Wij hebben de Voorjaarsnota nog niet, maar ik hoor geruchten dat het ook geldt voor de versterkingsoperatie die zogenaamd buiten de kaders geplaatst zou worden. Maar tot nu toe is de NAM daar gewoon voor aansprakelijk en heeft de overheid daar niets mee van doen, dus hebben de overheidskaders daar ook verder niets mee van doen. Hoe zit dat nou in elkaar? Ik wil dat graag weten, want het gaat over groot geld, over vele jaren. Het is allemaal technisch en ingewikkeld, maar het maakt wel veel uit of de belastingbetaler of Shell en Exxon daar uiteindelijk voor opdraaien.

Het tweede punt is wel al eerder aangeroerd. Dat is de dividendbelasting. De opbrengsten vallen mee. Het gaat om 400 miljoen. Je zou kunnen zeggen: dat is mooi. Maar waar komt die 400 miljoen nou vandaan? Is het structureel of is het incidenteel? Of is het anders verdeeld? Wat is de oorzaak daarvan? Betekent het ook — ik mag toch hopen dat dat niet zo is — dat er straks nog extra geld elders moet worden gevonden om de dividendbelasting af te schaffen? Die staat voor 1,4 miljard in de begroting, en er moet nu 1,8 miljard — de minister zei in de media dat het 1,6 miljard was, maar in de stukken staat dat het 1,8 miljard is — worden opgehoest. Het zal toch niet waar zijn dat mkb'ers of andere belastingbetalers ervoor moeten opdraaien om die afschaffing te financieren? Hoe zit dat precies?

Voorzitter, dan het derde punt. Ik vind wonen belangrijk; dat merkt u ook. Er staat een bezuiniging op de huurtoeslag in het regeerakkoord. Voor de kenners: het gaat om het schrappen van de kanbepaling. Dat is een hartstikke slecht idee. De huurders, die het al moeilijk zat hebben, worden gepakt. Tegelijkertijd is er in deze begroting een meevaller wat betreft de huurtoeslag, die bijna even groot is. Sterker nog, hij is iets groter. Het gaat om 4 miljoen meer. Wat is er nou makkelijker en verstandiger dan die in te zetten om van die bezuiniging af te kunnen zien? Is het kabinet daartoe bereid?

Voorzitter. Ik kom op het derde en laatste thema in mijn betoog. Dat gaat over de uitvoering. Zelfs in een nachtwakersstaat, hetgeen de VVD nog niet eens helemaal tot in de verste verte wil doorvoeren, zou je Defensie, Justitie en Veiligheid en belastinginning nodig hebben. Juist bij die kerndepartementen ligt de uitvoering en daar zijn de problemen om gewoon de praktische werkzaamheden te verrichten het grootst. Wat mij is opgevallen bij het doornemen van de stukken, is dat niet alleen de problemen daar het grootst zijn — dat is wel bekend — maar dat ook de onderbesteding van de extra middelen om daar wat aan te doen, dus het niet uitgeven van het geld, daar het meeste voorkomt. Dat terwijl er jaarlijks extra geld wordt uitgetrokken. Het gaat dan om honderden miljoenen voor de Belastingdienst, tot 2 miljard aan toe voor Justitie en Veiligheid en voor Defensie. Die problemen zijn dus al jaren bekend. Kabinet en Kamer zeggen: we moeten extra investeren om er wat aan te doen. Maar die investeringen worden er niet gedaan. Elk jaar worden die problemen weer groter. Bij de Belastingdienst worden ze in ieder geval niet kleiner en bij sommige departementen schiet het ook niet op. Hoe zit het dan met de verhouding? We kunnen nou wel weer zeggen: er moet meer geld bij. Wat betreft de Belastingdienst denk ik: er moet meer geld bij, want het gaat niet goed zo; de controles lopen achter. Maar als het kabinet dat geld niet uitgeeft, worden de problemen ook niet opgelost. Daar hebben we het vorig jaar ook over gehad. Dus hoe kan dat nou? Het kabinet geeft jaar op jaar aan: we moeten hier wat aan doen en we stellen ook extra geld beschikbaar. Dat wordt zelfs gedaan in economisch moeilijke tijden. Maar het kabinet krijgt het niet eens voor elkaar om investeringen te doen, terwijl dat wel het minste is wat je eraan kunt doen.

Voorzitter. Het tweede punt wat betreft de uitvoering is ICT. Ik sluit aan bij de vragen van voorgaande sprekers. Is de kennis op orde? Zijn er genoeg mensen? Is de externe inhuur niet te hoog? Is de continuïteit wel geborgd? Ik zou er nog één vraag aan toe willen voegen: hoe gaat de overheid zelf om met de data die zij heeft? Dan gaat het niet zozeer om de beveiliging — daar is een goede vraag over gesteld door collega's — maar meer om het met algoritmes werken, het in kaart brengen van het gedrag van mensen en er vervolgens actie op ondernemen. NRC maakt een heel interessante serie van hoe gemeenten en overheden daarmee omgaan. Wat zijn de afwegingen van het kabinet wat dit betreft? Je kunt er natuurlijk je voordeel mee doen, bij de Belastingdienst bijvoorbeeld. Ik ben er groot voorstander van dat je het daar zus of zo aangeeft en je dat in patronen over het jaar doet. Dan zie je het als mensen de zaak bedonderen. Dan kan de inspecteur er direct naartoe om het te controleren, want de boel wordt geflest. Als je het gedrag van mensen via Facebook in kaart brengt en dat vervolgens bekijkt, dan gaat dat echter best wel ver. Ik ben dus benieuwd hoe het kabinet daartegenover staat. Wat zijn daar de voors en tegens van en hoe ver moet de overheid daarin gaan? Privacy is namelijk ook een groot goed.

Ten slotte over de uitvoering. Niet alleen de overheid loopt helemaal vast in de complexe uitvoering; zie Belastingdienst en de toeslagen. Overigens is het parlement daar mede debet aan. Het kabinet is dus niet als enige schuldig. Dat is niet het punt dat ik wil maken, maar het kabinet moet er wel wat aan doen. Maar ook de mensen lopen daarin vast. Je zult maar een heel laag inkomen hebben, in een of andere gemeente wonen en allerlei kwijtscheldingen moeten aanvragen. Misschien heb je nog een kind dat naar de kinderopvang gaat. Je moet dan allerlei formulieren invullen, bijvoorbeeld de huurtoeslagaanvraag, maar stel dat je een foutje maakt. Dan krijg je een partij boete, dat is echt niet normaal. Stel dat je een baan zoekt, je doet je best, maar het lukt niet, of je verleent nog mantelzorg of dat schiet er juist bij in, het is allemaal straf en boete en wantrouwen. Lees de rapporten van de Ombudsman maar. Het maakt niet eens zo veel uit of je naar het UWV kijkt, de Belastingdienst of een andere uitvoeringsinstantie, zoals het COA. Het zou heel goed zijn als de overheid naast de mensen gaat staan, ook in de uitvoering, in plaats van ertegenover. Het zou heel goed zijn als de overheid een beetje vertrouwen heeft in plaats van uitgaat van wantrouwen. Is het kabinet bereid dat te doen?

Ik kom daarmee bij het beginpunt van mijn betoog, namelijk bij de bestaanszekerheid voor iedereen, de mogelijkheid om wat van het leven te maken. Dat hangt natuurlijk van mensen zelf af, maar wij moeten dat als overheid mede mogelijk maken. Daar helpt de uitvoering bij, via vertrouwen in mensen, het helpt ook als je kijkt waar de noden maatschappelijk het grootst zijn. Die liggen nu bij ongelijkheid, wonen en het klimaat.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Voorzitter. De heer Nijboer heeft mijn hart gestolen op het laatste punt, namelijk op het gebied van schulden en het stapelen van boete op boete voor mensen die een formulier fout hebben ingevuld of een foutje maken in die enorme administratieve wirwar waar mensen last van hebben. In dit regeerakkoord hebben wij afgesproken dat we de boetes willen maximeren, dat mensen zich niet meer door een foutje in enorme problemen kunnen storten. Gisteravond om 23.30 uur is de brief over brede schuldenaanpak van de staatssecretaris van Sociale Zaken verschenen. Mag ik de heer Nijboer vragen of wij de PvdA aan onze zijde vinden bij dit voor de ChristenUnie zo aangelegen punt?

De heer Nijboer (PvdA):

Sterker, mevrouw Schouten heeft er, ik meen in het regeerakkoord, een zekere hand in gehad. Zij heeft de afgelopen periode, toen wij in het kabinet zaten, ook best wel wat initiatieven mee ondersteund. Die strijd hebben wij samen gevoerd en die zullen wij samen blijven voeren. De heer Bruins moet mij nu niet vragen een brief van gisteravond 23.30 uur, waarvan ik het bestaan niet weet, nu al te omarmen, maar ik denk dat wij elkaar goed verstaan. Dit heeft de volledige steun van de PvdA.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Dat is heel positief. Dank u wel.

Mevrouw Leijten (SP):

Ik vond het een hartstikke mooi betoog van de PvdA.

De heer Nijboer (PvdA):

Waarvoor dank.

Mevrouw Leijten (SP):

Maar ik mis wel iets.

De heer Nijboer (PvdA):

Oké.

Mevrouw Leijten (SP):

2017: iedereen gaat erop vooruit. Een sociaaldemocratische minister van Financiën, maar het is niet gelukt. Hoe kijkt de PvdA daartegenaan?

De heer Nijboer (PvdA):

Mevrouw Leijten heeft een heel terecht punt. De koopkracht is vorig jaar enorm tegengevallen. Het is een zorg die ik al jaren geleden bij financiële beschouwingen heb uitgesproken. Toen heb ik er ook voor gepleit dat de lonen omhoog moesten. Dat is niet gebeurd, maar het had wel gemoeten. Ik heb echter ook gekeken naar de verdeling. Het komt overigens voornamelijk door de inflatie, want die is hoger dan verwacht. De economische groei was sterker, de inflatie nam toe, dat merkt iedereen. Ik heb dus gekeken naar de verdeling. Als je dan kijkt naar de beperkte stijging in koopkracht die er gemiddeld is en waar die terechtkomt, dan zie je wel dat de mensen met de allerlaagste inkomens en uitkeringsgerechtigden er relatief — al is het niet veel — ten opzichte van de hoogste inkomens het minst slecht van afkomen en er het meest op vooruit zijn gegaan. Daar zitten wij ook voor in de politiek. Daar heeft mevrouw Leijten mij vaak op bevraagd, maar dat is dus wel waargemaakt. Je kunt echter niet alles. Inflatie wordt zo goed mogelijk voorspeld maar je kunt het niet allemaal van tevoren precies zien. Maar dat de laagste inkomens niet de prijs hebben betaald, vind ik wel een goede uitkomst.

De voorzitter:

Tot slot, mevrouw Leijten.

Mevrouw Leijten (SP):

Eigenlijk is het heel treurig dat je ziet dat na de crisis de vermogensverdeling nóg schever is en de inkomensverdeling nóg schever is, niet alleen in ons land maar ook in de wereld. De crisis is eigenlijk niet aangegrepen om de welvaart te verdelen, maar om de welvaart naar een kleinere groep mensen te laten gaan. En een grotere groep vecht om de rest. Dat is best wel zorgelijk. Nu wordt eigenlijk gezegd dat we er allemaal in koopkracht op achteruitgaat zijn gegaan, maar degenen met het minste nog het minst. Dat verzacht het niet helemaal, want er werd iets anders beloofd.

Maar er gebeurde in 2017 met de begroting wel één ding, namelijk dat de zorgpremie veel te laag werd voorgesteld in de begroting; dat heeft de regering ook gezegd en daar is de minister van Zorg toen meerdere keren op aangesproken. Hoe kijkt u er nou op terug dat daar gegoocheld is met miljarden om het beeld te laten ontstaan dat er lage zorgkosten waren, terwijl dat in de realiteit en in de realisatie de koopkrachtgroei teniet heeft gedaan?

De heer Nijboer (PvdA):

De zorgpremie speelt een belangrijke rol; daar heeft mevrouw Leijten gewoon gelijk in. Ik denk dat het veel meer zou helpen, ook voor het inkomen van mensen met zorgfinanciering, als het eigen risico zou worden afgeschaft, of als er stappen daartoe zouden worden gezet. Daarin hebben wij samen opgetrokken, met mevrouw Leijten en met mevrouw Marijnissen toen ik een tijd woordvoerder zorg mocht zijn. Het had nog veel meer geholpen als dat was gedaan. Dat had moeten gebeuren en het moet wat mij betreft alsnog gebeuren.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik dank de heer Nijboer voor de presentatie uit zijn hoofd. Een groot compliment daarvoor.

De voorzitter:

Hij doet dat altijd zonder papier.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Precies, maar het valt mij vandaag toch ook weer op en ik wil dat toch zeggen.

Gisteravond bij het debat over de rekenrente heeft Gijs van Dijk, de collega van de heer Nijboer, gezegd dat hij het voorstel van 50PLUS om iets aan de rekenrente te doen niet steunt. Maar wat mij nou verbaast is dat hij er iets aan toevoegde, mede om zijn standpunt te verdedigen. Hij zei dat als over twee jaar die kortingen voor miljoenen mensen, jong en oud, toch nodig zijn vanwege de regels die we hebben, het financieel toetsingskader absoluut nog wel de mogelijkheden geeft om op dat moment in te grijpen. Hij doelt natuurlijk met name op het verlengen van de hersteltermijnen. Waarom de sleutel van 50PLUS niet in de deur, en over twee jaar de PvdA-sleutel wel in de deur? Wat is daar de logica van?

De heer Nijboer (PvdA):

Ik heb het debat niet gezien, maar ik denk dat ik de vraag toch wel kan beantwoorden. Ik denk dat het nodig is dat het pensioenstelsel wordt herzien en dat je een eerlijk stelsel maakt waarbij meer zekerheid wordt gegeven aan mensen. Het is nu immers hartstikke onzeker of er wel geïndexeerd wordt. Maar dat moet wel op een eerlijke manier worden gedaan. Je moet niet zeggen: nou ja, we keren nu alles uit. Vervolgens is dan immers de boel leeg en hebben de jongeren die nu wél pensioenpremie betalen, geen pensioen meer. Daar hebben we ook voorstellen voor gedaan. Sterker nog, daar hebben we als fractie uitgebreid over gediscussieerd, ook in relatie met de AOW-stijging, en dat heeft u ook kunnen lezen. En ja, dat is wel wat anders dan de belofte: ja, we gaan nu allemaal pensioenen verhogen en we moeten maar zien wat daar voor de jongeren uitkomt. Dat is een beetje wat 50PLUS doet, en dat steunen we niet.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Wij willen niet dat de pensioenen worden verhoogd. Wat u hier suggereert, verwerp ik dus.

De heer Nijboer (PvdA):

O.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Wij willen alleen maar dat er niet gekort wordt op de pensioenen van de jongeren en de ouderen, van 10 miljoen deelnemers. Over dat standpunt van de Partij van de Arbeid hangt nog de schaduw van Asscher en Klijnsma, die die kortingen gewoon wilden. Mijn vraag is of Asscher in zijn huidige functie nog steeds zo strak in de leer is dat hij zegt: er moet gewoon gekort worden, althans, het voorstel van 50PLUS dat steunen we niet. En zegt hij: als de nood aan de man komt, dan weten we nog wel een foefje? Iets wat ze ons verwijten, wat onterecht is, gaan ze dan zelf doen.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik word nu een beetje overhoord over de pensioenparagraaf in ons verkiezingsprogramma, maar die is heel helder. Wij willen meer zekerheid voor ouderen. Het moet dus niet zo zijn dat als zij hun pensioen krijgen, er nog weer gekort kan worden en weet ik niet wat allemaal meer. Maar daar is wel wat voor nodig, want dan moet je ook wel wat doen aan wat je aan toezeggingen en aan inleg doet, en wat je spaart over het leven. Ook het beleggingsbeleid hangt daarmee samen. 50PLUS doet beloftes aan ouderen; dat ligt ook wel een beetje aan uw partijleider Henk Krol. 50PLUS belooft ouderen gouden bergen maar financieren dat niet. Wij hebben dat wel gedaan. Maar ik ben het zeer met u eens dat we af moeten van die onzekerheid en van die kortingen zoals die in het verleden zijn doorgevoerd. Maar dat moet wel gebeuren in een nieuw stelsel waarbij je ook eerlijke premies aan iedereen vraagt. Dat hoort er wel bij.

De voorzitter:

Dank u wel.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Ik wil graag nog een keer met de heer Nijboer debatteren over mijn standpunt.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik debatteer ook altijd graag met de heer Van Rooijen.

De voorzitter:

Nee, nee, er komen nog genoeg gelegenheden waar gedebatteerd kan worden over deze kwestie.

Het woord is aan de heer Bruins namens de ChristenUnie.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Er zijn maar weinig landen in de wereld waar overheidsuitgaven zo transparant en nauwkeurig worden verantwoord als in Nederland. En de verantwoording verbetert jaar na jaar. Daarom dank ik de minister van Financiën en zijn medewerkers voor het tijdig uitbrengen van de jaarverslagen, en de Algemene Rekenkamer voor zijn grondige controle.

Toch ..., de rest van mijn bijdrage is een "toch", zeg ik tegen de minister van Financiën. Toch blijft het lastig om precies te meten wat het effect is van de inzet van de middelen voor veel van de doelen. Dat komt doordat we geen parallel universum tot onze beschikking hebben, waarin we kunnen zien wat er gebeurd zou zijn als we niet 1,9 miljard aan belastinggeld in cultuur, zoals musea en theaters, hadden gestopt. Of waarin we zien wat er gebeurd zou zijn met Nederland als we geen 2,3 miljard hadden besteed aan het persoonsgebonden budget. Zo'n parallel universum hebben we niet. Dat maakt het lastig om te weten wat de resultaten van het beleid zijn.

Ook blijft het nog steeds een uitzondering dat ministeries vooraf helder bepalen wanneer een beleidsmaatregel als succesvol mag worden beschouwd. Als blijkt dat er wel een afrekenbaar resultaat is behaald, dan is het weer onduidelijk welk deel van het succes het gevolg is van de maatregel. Het is daarom goed dat de Algemene Rekenkamer dit jaar expliciet stilstaat bij de beleidsresultaten.

Een opvallend onderwerp hierbij is het al genoemde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit. De heer Van der Linde noemde in zijn bijdrage de 400 miljoen die hebben geleid tot een reductie van fijnstof en stikstofdioxide met 2%. Volgens de Algemene Rekenkamer had er met minder geld hetzelfde bereikt kunnen worden. Ik weet niet of de minister van Financiën op dit specifieke punt een reactie heeft — dat zou leuk zijn — maar deze exercitie van de Algemene Rekenkamer is hoe dan ook zeer zinnig en kan helpen om beleid effectiever te maken. Want wat gaat het kabinet hier nou mee doen? Deze vraag geldt natuurlijk ook voor de vele andere onder de loep genomen beleidsmaatregelen, zoals re-integratie. In het jaarverslag van het ministerie van Sociale Zaken legt de betreffende minister geen relatie tussen de uitgaven voor re-integratie en de resultaten van het re-integratiebudget. Wat vindt de minister van Financiën hiervan?

Naast het lastig kunnen aantonen van de effectiviteit van beleid waarschuwt de Algemene Rekenkamer voor het onbedoelde gevolg van verkokerd verantwoorden. Iedere minister doet apart zijn ding. Maar zijn we met zijn allen als overheid wel bezig met de goede dingen? De heer Sneller vroeg het al: doen we de goede dingen en doen we die dingen goed? Niet voor niets houdt de Algemene Rekenkamer een goed geïllustreerd pleidooi voor geïntegreerd verantwoorden. Wat is de reactie van de minister daarop?

Voorzitter. Onze maatschappij staat voor een aantal grote uitdagingen. Een energietransitie die gekoppeld is aan materiële schaarste, die bemoeilijkt wordt door schaarste aan schoon, zoet water en die concurreert met voedselvoorzieningen. Een woningmarkt, die niet meer is toegesneden op onze demografie en die ontoegankelijk is voor de generatie van de flexibele contracten. Een pensioenstelsel dat zonder goede hervormingen niet houdbaar is. We hadden het er net al even over. Het zet spanning op de solidariteit tussen generaties. Een financieel systeem dat draait op schulden, waarbij tussen ons en de volgende crash niet meer staat dan het besef en de erkenning dat we die schulden nooit zullen kunnen afbetalen. En we hebben een land waar een deel van de bevolking het gevoel heeft er niet bij te horen en niet mee te kunnen komen. Een land waarin een deel worstelt met culturele identiteit en een ander deel dat aan die culturele identiteit niet eens waarde hecht.

Deze uitdagingen zullen we niet kunnen aanpakken als ieder ministerie apart zijn ding blijft doen. Daarom is het goed dat het CBS dit jaar met de Monitor Brede Welvaart is gekomen. Het is een integrale manier om te zien hoe het werkelijk met ons gesteld is. Niet alleen hier en nu, maar ook daar en later. Want als er iets glanzend uitziet in de verantwoordingsstukken, dan zijn het de plaatjes met al die financiële en economische macro-indicatoren. Het overheidssaldo van 2017 was een stuk beter dan voorzien in de Miljoenennota, doordat de belastinginkomsten nog sneller stegen dan de uitgaven. De overheidsschuld daalde zowel relatief als absoluut en de economische groei bereikte een percentage waarvan we in de crisistijd dachten dat we dat nooit meer zouden realiseren. De werkgelegenheid steeg, de werkloosheid daalde. Alleen de statische koopkrachtontwikkeling bleef fors achter, niet in het minst voor huishoudens die afhankelijk waren van één inkomen. Daar staat tegenover dat de werkgelegenheid fors gegroeid is, waardoor de dynamische koopkrachtontwikkeling er aanmerkelijk beter uit heeft gezien. Wat betreft de koopkrachtontwikkeling, die in 2015 en 2016 achteraf juist meeviel, zijn de cijfers en indicatoren prachtig, maar ook erg eendimensionaal. De werkelijkheid kent juist zoveel meer dimensies. Gelukkig krijgen deze platte cijfers meer diepte en reliëf door de Monitor Brede Welvaart.

Wat opvalt en niet verrast, is dat de brede welvaart in ons land relatief hoog is, al slagen we er nog onvoldoende in om de voordelen goed met elkaar te delen. Dat lukt wrang genoeg wel met de nadelen van al die consumptie- en welvaartsgroei. Dat geldt met name voor milieu, klimaat en niet-hernieuwbare grondstoffen. Die delen we in de praktijk maar al te graag met onze kleinkinderen, met toekomstige generaties en met armere streken in de wereld. Of, zoals econoom Hans Stegeman het stevig zei: "Nederland is een rijk en gelukkig, maar asociaal landje." Wat dat betreft valt op dat de monitor nog relatief positief schrijft over consumptiegroei. Er is ook ruimschoots aandacht voor zich negatief ontwikkelende indicatoren: voor overgewicht of gebrek aan goede vrije tijd, steeds minder natuurgebieden hier en bijvoorbeeld een steeds grotere CO2-voetafdruk, met gevolgen voor de brede welvaart elders. Dat kunnen we natuurlijk allemaal constateren en op een rijtje zetten, zoals in de Monitor Brede Welvaart is gebeurd. Dat is heel waardevol, maar in dit huis is natuurlijk de vraag wat we daarmee gaan doen. Ik noemde al de vijf grote uitdagingen waar we aan moeten werken. In het regeerakkoord zijn in meer of mindere mate ook aanzetten gedaan om hier werk van te maken. Consumptie wordt duurder. Vervuiling wordt meer en eerlijker beprijsd en de energietransitie krijgt in deze kabinetsperiode hopelijk een echte duurzame boost. Dus niet vol inzetten op biomassa, zeg ik terzijde tegen dit kabinet.

We hebben aandacht en geld voor waardig oud worden, voor onderwijs, voor hen die met achterstanden te kampen hebben, enzovoort. Tegelijkertijd weten we dat we er met al die inspanningen nog niet zijn. Graag krijg ik van de minister-president een reactie en een reflectie op de ontwikkeling van de brede welvaart in brede zin.

Voorzitter. Ik heb een laatste, specifieke vraag over de energietransitie, en wel over de begrotingsreserve duurzame energie. Dat is een jaarlijks terugkerend fenomeen. Nog steeds is er een groot verschil tussen de inkomsten en de uitgaven, waardoor deze begrotingsreserve duurzame energie al jaren achter elkaar flink groeit. Deze begrotingsreserve wordt gevoed uit de opslag op de energierekening en wordt dus rechtstreeks door burgers en bedrijven gevuld. Deze opslag, de ODE, zal de komende jaren verder stijgen.

In de kabinetsbrief staat dat deze niet-benutte productie in latere jaren alsnog gerealiseerd kan worden en op dat moment alsnog kan leiden tot uitbetaling van subsidie. Maar hoe verhoudt die notie van vertraagd realiseren zich nou tot de ontwikkeling dat er steeds meer subsidieloos in hernieuwbare energie wordt geïnvesteerd? De heer Van der Linde refereerde al aan de subsidieloze tenders voor wind op zee. Via de ODE wordt al jaren geld opgepot zonder een duidelijk plan voor besteding. Hoe taxeert de minister deze ontwikkeling? Hoe zorgt de minister ervoor dat deze inmiddels grote pot geld terechtkomt bij echt innovatieve ontwikkelingen in duurzame energie? Is de minister bereid om, in overleg met zijn collega van Economische Zaken en Klimaat, een plan te maken voor besteding van deze groeiende pot geld, waarvoor we inmiddels eigenlijk geen goede bestemming meer hebben, omdat duurzame energie steeds meer zonder subsidie kan?

Tot zover mijn eerste bijdrage. Ik zie uit naar de reactie van de zijde van het kabinet. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Snels heeft nog een vraag.

De heer Snels (GroenLinks):

Voorzitter, dank u wel. Ook dit keer ben ik weer blij met de mooie woorden over de Monitor Brede Welvaart. De Monitor Brede Welvaart komt volgens mij uiteindelijk voort uit het rapport De lerende overheid van de WRR. Daar is een motie over ingediend door volgens mij de heren Pechtold en van Ojik en later de commissie-Grashoff. De cruciale vraag hier is of de overheid kan leren van beleid dat ze gemaakt heeft. Daarom hebben we dit verantwoordingsdebat.

Ik heb heel veel vragen gesteld over de manier waarop we doelstellingen in begrotingen gaan omzetten als we zien dat beleid de verkeerde kant opgaat. Maar hoe gaan we in de Nederlandse politiek nou eigenlijk om met regeerakkoorden? Zou het kunnen dat, als we lessen trekken uit de Monitor Brede Welvaart over de doelen die we willen halen — of het nou over cultuur, klimaat, onderwijs of gezondheid gaat — het ook makkelijker wordt om het regeerakkoord aan te passen?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Het is een vrij algemene vraag. Mooi om die aan de ChristenUnie te stellen. Ik sta vaker op deze plek en dan zeg ik altijd dat wij staan voor onze handtekening onder het regeerakkoord. Tegelijkertijd stel ik vast dat akkoorden altijd met een aantal partijen worden gesloten. Je bent voortdurend met elkaar in gesprek. De afspraken die er nu liggen, gelden voor de ChristenUnie, want wij zijn een partij die haar woord houdt.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik ben benieuwd hoe het kabinet hiernaar kijkt. Is het niet merkwaardig, gelet op de operatie die wij nu met al die verschillende puzzelstukjes aan het uitvoeren zijn om er uiteindelijk voor te zorgen dat de burger meer krijgt voor zijn belastinggeld, dat wij het regeerakkoord, dat eigenlijk nauwelijks doelstellingen bevat, maar vooral maatregelen waarvan wij niet weten wat de effecten zijn — over een heel speciaal voorbeeld heb ik al vaak gesproken — niet zouden kunnen aanpassen omdat wij doelstellingen niet halen? Op zijn minst zou dat moeten wringen bij de heer Bruins.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Als onderhandelteam van de ChristenUnie hebben wij afgelopen zomer iedere dag onze idealen meegenomen naar de onderhandelingstafel. De heer Rutte weet dat wij hebben geknokt als een echte Gideonsbende. Veel van onze idealen hebben wij dichterbij kunnen brengen met dit regeerakkoord, soms een heel eind en soms een heel klein beetje. Wij moeten ook constateren dat andere plannen simpelweg niet verwezenlijkt konden worden. Met het uitvoeren van dit regeerakkoord werken wij aan een toekomst voor onze kinderen, aan beter onderwijs, waar 1,9 miljard in geïnvesteerd wordt, en aan een ruimere gezinsportemonnee. Wij werken aan waardig ouder worden en meer waardering voor vrijwilligerswerk. Veel idealen van de ChristenUnie zien wij terug in het regeerakkoord. Als wij gedurende de rit, in de drie jaren die ons hopelijk nog resten, mogelijkheden zien om nog meer idealen van de ChristenUnie te verwezenlijken, dan zullen wij daar net zo voor knokken als afgelopen zomer, toen wij daar iedere dag van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat mee bezig waren.

De voorzitter:

Een laatste vraag. De heer Snels.

De heer Snels (GroenLinks):

Ik realiseer me dat dit best een gemene vraag was, want ik wil de ChristenUnie niet — sterker nog, juist helemaal niet — het recht ontzeggen om haar handtekening onder het regeerakkoord waardevol te vinden. Maar toch, de heer Bruins moet toch erkennen dat wat wij vandaag doen, met alles wat wij proberen te doen aan verbetering van overheidsbeleid, een beetje blijft wringen met de Nederlandse traditie om regeerakkoorden te sluiten die zo dichtgetimmerd zijn dat het denken in feite stil komt te staan. Die erkenning zou ik toch wel op prijs stellen.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik wil dit heel concreet koppelen aan een punt waar GroenLinks veel aan gelegen is, te weten het klimaat. Dit regeerakkoord neemt de eerste kleine stapjes op weg naar het meer belasten van vervuilende consumptie en de eerste stapjes op weg naar het halen van de klimaatdoelen van Parijs. Het is echter duidelijk dat de grafiek sterker moet worden bijgebogen, dat er zwaardere maatregelen nodig zijn en dat wij scherper aan de wind zullen moeten varen. Wat dat betreft had het van de ChristenUnie best verder mogen gaan. Maar toch vind ik het bijzonder dat wij deel mogen uitmaken van een regering die de eerste stapjes op weg naar duurzame samenleving zet.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Van Raan, die spreekt namens de Partij voor de Dieren.

De heer Van Raan (PvdD):

Voorzitter. De heer Bruins verwoordt het heel goed. Hij zegt dat het kabinet "de eerste kleine stapjes" op weg naar het halen van de klimaatdoelen van Parijs zet. Dat is eigenlijk heel treurig. Ik kom daar zeker op terug.

Dank aan het CBS. De mensen van het CBS zijn nu net even weg. Vandaag heb ik het idee dat ik mede namens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, het Planbureau voor de Leefomgeving, de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur, het Sociaal en Cultureel Planbureau en CE Delft sta te spreken, niet omdat zij mij daarvoor een expliciete machtiging hebben gegeven, maar omdat zij hier geen spreekrecht hebben en hun adviezen in de afgelopen jaren te weinig door het kabinet in daden zijn omgezet. Ik doel dan op de talloze rapporten waarin gepleit wordt voor een verkleining van de veestapel en het beprijzen van de externaliteiten van dierlijke producten die gepaard gaan met de productie ervan. Met het stelselmatig negeren van deze pleidooien, zal het kabinet over meer dan een jaar verantwoording moeten afleggen. Na de publicatie van de bredewelvaartsmonitor met data over de afgelopen acht jaar, over het hier en nu, maar ook over later en elders, is de onthutsende ontgroening van D66 en de ChristenUnie het afgelopen jaar immers met nog meer feiten onderbouwd. Ik citeer nog even uit het regeerakkoord: "Waar opvattingen worden gedomineerd door levensbeschouwing, geloof, overtuiging, geweten en idealen, kan niet worden verlangd daar afstand van te doen." En toch is dat precies wat de ChristenUnie en D66 hebben gedaan bij de allergrootste crises die onze toekomst bedreigen, onder leiding van het CDA- en VVD-motorblok.

De heer Bruins (ChristenUnie):

Ik vind het haast uitlokking: dat de ChristenUnie haar idealen zou hebben losgelaten. De hemel beware me, om het maar even met een enigszins geloofsuitdrukking te zeggen. Nee, we hebben onze idealen zeker niet losgelaten. Het is mooi dat de Partij voor de Dieren haar rol neemt in deze Kamer, maar ik zou graag van de heer Van Raan horen hoe hij een meerderheidscoalitie gaat bouwen wanneer hij in de volgende periode in de regering probeert te komen en verantwoordelijkheid probeert te nemen.

De voorzitter:

We dwalen een beetje af van het onderwerp, maar goed.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik kijk eerst even of mijn spreektijd doorloopt tijdens deze uitnodiging om aan te geven hoe wij het willen gaan inrichten.

De voorzitter:

Nee hoor, we houden het goed bij.

De heer Van Raan (PvdD):

Goed zo. Wij hebben daar 550 maatregelen voor. Ik nodig de heer Bruins uit om die eens even goed te bekijken.

De heer Bruins noemde het uitlokking. Dat is misschien ook zo, maar als hij het resultaat van het regeerakkoord zelf de eerste kleine stapjes naar een duurzame samenleving, naar het Parijsakkoord, noemt terwijl, als je kijkt naar de verkiezingsnormen en ook de morele waarden van de ChristenUnie, dan toch in één zin is samengevat waar het aan schort? Dat is dan toch precies het voorbeeld van de ontgroening van de ChristenUnie? Maar goed, misschien zit ik ernaast. Ik nodig de ChristenUnie vooral uit om met ons mee te stemmen als we weer plannen indienen voor de verklaring van de veestapel, als we plannen indienen voor bijvoorbeeld statiegeld op plastic flesjes of als we pleiten voor een einde aan de groei van de luchtvaart. De ChristenUnie kan dan bewijzen dat de heer Van Raan ongelijk heeft.

De voorzitter:

De heer Bruins?

De heer Bruins (ChristenUnie):

Meneer Van Raan heeft genoeg zendtijd gehad. Ik houd het hierbij. Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Gaat u verder, meneer Van Raan.

De heer Van Raan (PvdD):

Ik denk dat we het allemaal betreuren, maar ik ga door.

Dat we nu de Monitor Brede Welvaart hebben, is geweldig. Immers, vorig jaar bij hetzelfde debat citeerden wij de wetenschappelijke instituten die ik net ook noemde. Die pleitten voor een radicale koerswijziging op exact dat dossier waar de achtereenvolgende kabinetten geen millimeter op toegaven vanwege het belang van de hier-en-nu-economie van die kabinetten. Dit jaar staan we hier weer met die wetenschappelijke steun, maar nu dus ook met de Monitor Brede Welvaart die de urgentie tot koerswijziging levert. Vandaar dat ik het gevoel heb dat ik inderdaad mede namens die instituten spreek.

Voorzitter. Een andere vraag: wat zouden we gedaan hebben als we het bredewelvaartsbegrip al eerder hadden gehad, zeg in 1850? We kunnen daarover speculeren, maar we kunnen er ook een studie naar doen. En dat is nu precies wat er is gebeurd. Naast de Monitor Brede Welvaart is er ook het boek De kwetsbare welvaart van Nederland, 1850-2050. Dat is een fantastische kruising van De eeuw van mijn vader, van Geert Mak, en Kapitaal in de 21ste eeuw, van Piketty. Het boek beschrijft de kwetsbare welvaart en het bredewelvaartsbegrip voor 1850, 1910, 1970 en 2015 aan de hand van de gegevens van die tijden. Daar kunnen we een hoop van leren. Het is bijvoorbeeld fascinerend om te zien hoe we al drie keer succesvol een energietransitie hebben georganiseerd. Tegelijkertijd is het ook fascinerend om te lezen dat transities altijd zo lang mogelijk worden tegengehouden door strijders tegen vernieuwing, liefhebbers van de status quo, en dat ze altijd veel sneller gaan als er sprake is van fiscale maatregelen en dwingende wetgeving, beschikbare alternatieven en een groep voorlopers die de maatschappij meesleurt. Transities, ook noodzakelijke, worden dus tegengehouden door gevestigde belangen die intensief lobbyen.

Voorzitter. Een hier-en-nu-economie die alleen goed gedijt door de negatieve gevolgen af te wentelen gebruikt later en elders als doping. We zijn het vieste jongetje van de klas onder het zelfbenoemde groenste kabinet ooit. "Nu de vijfde economie van Europa!" juicht de premier. Dat is de sporter toejuichen die doping gebruikt. Dat is dom en onverantwoordelijk van zowel de sporter als de toejuicher. Dat kan echt beter. De gedachte dat de markt altijd het beste verdelingsmechanisme is, blijkt keer op keer niet te kloppen of hooguit voor een korte tijd voor een kleine groep. We hebben er nu een verzorgingsstaat voor multinationals aan te danken. Bij een sterke markt hoort namelijk niet een terugtredende overheid, maar een overheid die sterk is. De gedachte dat economische groei de oplossing is, blijkt nu ook al niet te kloppen. Immers, die kan alleen door doping in stand worden gehouden. Groei is dus niet de oplossing, maar het probleem.

Voorzitter. U zult begrijpen dat we naar de verantwoordingsrapporten door de bril van het brede welvaartsbegrip hebben gekeken, dus voor het hier en nu en het later en elders. Laten we eens even kijken wat ze te melden hebben in het licht van de destructieve activiteiten, zoals de intensieve veehouderij. Ik kijk daarbij even naar het CDA.

Voorzitter. Voor het hier en nu van de intensieve landbouw is het beeld verontrustend. Trouw schrijft bijvoorbeeld: "De Monitor Brede Welvaart toont volgens het CBS aan dat er 'een fors gat' zit tussen de manier waarop Nederland nu voedsel en andere goederen produceert en 'een duurzaam productieniveau dat het milieu niet te veel aantast'." Waterkwaliteit, biodiversiteit en natuurbescherming staan alle drie op achteruitgang of stilstand.

Nog twee voorbeelden, voorzitter. De NVWA is geen waakhond, maar een brandweerman gebleken. De Rekenkamer toont op pagina 83 een tabel die gaat over de mate van vertrouwen van de consument in voedsel, op een schaal van 1 tot 5. In 2013 was dat een 3,2 en in 2015 een 3,2. In 2017 is er geen meting. Waarom niet? Dat is vanwege het fipronilincident. Drie keer raden wat er uit die meting gaat komen.

Voorzitter. Een ander voorbeeld: natuurverbindingen die beloofd zijn, maar die niet mogelijk blijken te zijn vanwege de landbouwbelangen tot aan Duitsland toe. Graag een reactie. Dat is het hier en nu voor de intensieve landbouw.

Dan voor later. Voor later is het beeld van de intensieve landbouw ook zeer verontrustend. Voor biodiversiteit, stikstofoverschotten, beschermde natuurgebieden en CO2-emissies staan de meters in het rood. Twee extra voorbeelden. Hier is de grote bijensterfte als gevolg van gebruik van landbouwgif een grote bedreiging voor de toekomst. Maar ook is er het doembeeld van de Chinese varkensflat, kennelijk hét inspirerende voorbeeld van minister Schouten. Hoe ziet de regering dat voor zich over vijf jaar in Nederland? Flats van negen verdiepingen! Graag een reactie. Hier en nu voor de intensieve landbouw: erg beroerd. Later: erg beroerd.

Ik kom bij elders voor de intensieve landbouw. Ook dat beeld is zeer verontrustend. De carbon footprint, de invoer van niet-fossiele mineralen, de invoer van biomassa: allemaal diep in het rood. Maar ook omgekeerd: de blinde exportdrang, breeduit bejubeld door allerhande ministers ten koste van dierenleed en milieuschade in het buitenland. Hoeveel wereldbollen denkt dit kabinet eigenlijk dat we hebben?

Voorzitter. Ik zie dat ik door de tijd schiet en sla daarom wat voorbeelden over. Ik noem nog even het hier en nu voor de luchtvaart. De grens is bereikt vanwege klimaat, veiligheid en de leefomgeving voor mens en dier. Terwijl voor later — dat is nog wel interessant — nu al bekend is dat we wat er nog over is aan CO2-budget, niet aan én de landbouw én de luchtvaart kunnen gunnen. Hoe gaat de premier dat oplossen?

Voorzitter. Ik kom tot een afronding. Het is overduidelijk dat de fixatie van het kabinet op de hier-en-nu-economie niet meer volstaat. Onderschrijft het kabinet de voorwaarden voor transities uit het boek De kwetsbare welvaart, met name de schadelijke en vertragende rol die hindermachten hierbij spelen? Het patroon is altijd hetzelfde, en de succesformule ook. Onderschrijft het kabinet dat? Graag een heldere reactie. Als de geschiedenis duidelijk maakt hoe belangrijk wetgeving en fiscaliteiten zijn voor transities, hoe gaan die stelsels dan worden aangepast op het brede welvaartsbegrip? Graag een reactie.

Voorzitter. Er werd gezegd dat de Monitor Brede Welvaart nog niet klaar is. Dat zegt het CBS zelf ook. Dat klopt; complimenten voor dat inzicht. We hebben een aantal verbeteringen al genoemd, maar één verbetering zou ik graag nog willen noemen en onder de aandacht willen brengen. De Monitor Brede Welvaart gaat ook hier weer helemaal uit van de mensgerichtheid, terwijl we samenwonen met vele soorten. Kunnen dierenwelzijn en de brede welvaart voor dieren ook een plek krijgen? Hoe denkt de premier daarover?

We kunnen brede welvaart van later en elders niet langer laten uithollen door een voorschot te nemen op de toekomst, niet met de fossiele brandstoffen, niet met de kap van het regenwoud, niet met het uitsterven van de bij, niet met het subsidiëren van de luchtvaart en niet met het vertragen van het klimaatbeleid. In 2007 zei staatssecretaris Pieter van Geel dat vlees het meest milieubelastende onderdeel van ons voedselpakket is. Nu, elf jaar later, zwijgt hij aan de klimaattafel voor voedsel daarover in alle talen. Wanneer wordt deze olifant in de Kamer eindelijk eens benoemd en erkend? Graag een reactie.

Dank u wel.

De heer Van der Linde (VVD):

Ik sla natuurlijk aan op opmerkingen zoals "economische groei is het probleem". Ik heb in de aanloop naar dit debat het World Happiness Report er nog eens bij gepakt. In de top tien van gelukkigste landen zie ik toch weer al die landen met een enorme welvaart. Sterker nog: als ik de top tien daarvan vergelijk met de onderste tien qua happiness, scheelt dat een factor 30 in het nationaal product. Hoe kan de heer Van Raan dat nou rijmen?

De heer Van Raan (PvdD):

Ten eerste raad ik de heer Van der Linde dringend aan om eens te kijken hoeveel wij uit de landen die helemaal onderaan staan, weghalen om onze welvaart hier en nu te garanderen c.q. de latere welvaart voor die landen beïnvloeden. Dat is één. En nogmaals, ik weet niet of het zo veel zin heeft om op dit moment terug te kijken naar die enge indicatoren. Het mooie van de bredewelvaartsmonitor is juist dat we een bladzijde omslaan en dat die monitor heel duidelijk aantoont dat we in plaats van een "hier en nu"-economie — de heer Van der Linde maakt daar deel van uit — "daar en elders" moeten meenemen. Dan staan de signalen er gewoon niet goed voor.

De heer Van der Linde (VVD):

Dan concluderen we dus dat materiële welvaart in hoge mate leidt tot levensgeluk, maar dat dat minder relevant is.

De heer Van Raan (PvdD):

Nogmaals, in die zin praten we misschien op twee planeten. De VVD stelt zich op als het kind dat nu één snoepje wil en ook opeet en er geen oog voor heeft dat we misschien iets moeten bewaren voor later. Dat is heel hardnekkig bij de VVD.

De heer Sneller (D66):

Ik vond dit een beetje een anticlimax. Ik had verwacht dat de heer Van Raan nu met een concreet voorstel zou komen voor een indicator waarin dit wordt opgenomen, maar dat voorstel kwam niet.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat hebben wij gedaan. Ik heb twee voorstellen gedaan; laat ik het "suggesties" noemen. We zeggen dat de bredewelvaartsmonitor enorm mensgericht is. We zouden dus kunnen kijken hoe we die kunnen uitbreiden naar andere soorten. Dat is de eerste suggestie. De tweede, heel concrete suggestie is om op de een of andere manier een plek te geven aan dierenwelzijn. De indicatoren daarvoor zijn bekend: kan een dier natuurlijk gedrag uitoefenen, wordt het gehinderd in zijn vrijheid en in het uitoefenen van natuurlijk gedrag? Dat lijken mij twee goede suggesties. Ik neem aan dat D66 die gaat steunen, maar ik ben ook wel benieuwd wat de regering daarvan vindt.

De heer Sneller (D66):

Dit zijn vooral vragen. Ik zie dus ook graag de concretere suggesties tegemoet. Dan kunnen we daar ook echt ons oordeel over vormen.

De heer Van Raan (PvdD):

Dat lijkt me een goede belofte.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik nu de heer Van Rooijen het woord. Na de heer Van Rooijen ga ik schorsen. Dat zeg ik voor degenen die heel graag willen weten hoe het eruitziet. Echt waar, meneer Azarkan. Ik hoor ergens iemand "discriminatie" roepen. De heer Van Rooijen.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter, u denkt dat ik het nog wel even volhoud. Daar heeft u volgens mij wel gelijk in.

De voorzitter:

Kijk eens aan, meneer Azarkan. Gaat u verder.

De heer Van Rooijen (50PLUS):

Voorzitter. De schatkist staat er goed voor en de uitgaven van de overheid zijn voor bijna 100% rechtmatig. Ik dank de Rekenkamer voor het verantwoordingsonderzoek. Ik wil beginnen met het positieve. Dat was er al, maar daar mogen we internationaal gezien best even blij mee zijn.

Over de effectiviteit van ettelijke miljarden aan overheidsuitgaven oordeelt de Rekenkamer echter snoeihard dat we het gewoon niet weten. De koopkracht valt voor vrijwel heel Nederland een vol procent lager uit dan verwacht, nota bene in het economische topjaar 2017. Wij nemen geen genoegen met statische overmacht, met de uitleg dat de inflatie hoger uitviel, want diezelfde hogere inflatie heeft ook de inkomsten van de Staat omhoog gejaagd. Kan de minister dat kwantificeren? Welk deel van de 10 miljard hogere overheidsinkomsten was het gevolg van de hogere dan verwachte inflatie? Waarom worden AOW, uitkeringen en ambtenarensalarissen niet extra geïndexeerd met dat geld?

Minister Hoekstra gaf in zijn toespraak vorige week nog aan dat de staatsschuld nog niet het niveau van voor de crisis heeft bereikt. Hij rekende ons voor dat de Staat nu al 3,2 miljard rente op jaarbasis minder hoeft uit te geven. Ik vond het alleen wel een beetje jammer dat hij het deed voorkomen alsof dit enkel het gevolg is van de gedaalde staatsschuldquote. Ik neem aan dat in die 3,2 miljard, die de minister noemde, ook het effect van het draconische ECB-beleid is meegerekend, de veel lagere rente. Gepensioneerden en spaarders hebben gebloed voor die meevaller. Dus wij willen graag dat hij ook dat benoemt en er wat aan doet, bijvoorbeeld verhoging van de AOW-uitkering.

Voorzitter. Ik kom op de Belastingdienst. Het hoofdpunt van mijn betoog is uiteraard de deplorabele toestand van onze Belastingdienst. Deze rijksdienst is zijn ooit zo geroemde reputatie kwijt en wordt nu al bijna tien jaar met plakband en punaises bij elkaar gehouden. Ik overdrijf een beetje, maar niet zo veel. Kamerleden klagen er ook al meer dan tien jaar over, maar het gaat van kwaad tot erger. Als het geld kost, dan kost het geld om het te repareren. Als wij ons een paar jaar moeten onthouden van aanpassingen van fiscale wet- en regelgeving, dan zouden wij dat moeten doen, ook al wordt bijna iedereen in deze Kamer daar chagrijnig van. Maar alsjeblieft, doe iets: regering, regeer! Kom, zie en overwin deze langzaam escalerende blamage voor de Belastingdienst.

Ik beweer niet dat het eenvoudig is, integendeel, maar dit is al het zoveelste jaar dat de Rekenkamer dezelfde kwetsbaarheden blootlegt. Niet-concurrerende arbeidsvoorden voor ICT'ers bijvoorbeeld. Kamerleden hebben er eerder vragen over gesteld en hoge ambtenaren klagen over gebrek aan flexibiliteit. Intussen duren de tekorten aan ICT-personeel voort. Waarom schalen wij hen niet veel hoger in? Als ICT'ers in deze tijd meer moeten verdienen dan managers en directeuren, dan is dat maar zo. Hoeveel kanjers laat de overheid links liggen omdat wordt vastgehouden aan gedateerde functionele indelingen? Mijn fractie is not amused dat de Rekenkamer juist nu deze kritiek noteert.

Wij moeten in ieder geval concluderen dat achtereenvolgende kabinetten steevast hebben gefaald bij het beheersen van ICT-problemen bij de overheid. De Algemene Rekenkamer spreekt over hardnekkige problemen bij ICT en informatiebeveiliging bij negen ministeries en bij de Tweede Kamer. Eerlijk is eerlijk, het gaat niet om één groot nationaal project dat is mislukt. Het is nu een veelkoppig monster, maar dat veelkoppige monster moet nu echt daadkrachtig bij de horens worden gevat.

Eric Wiebes was de man van wie wij dachten: die zit zo goed in zijn vel en in zijn rol, dat gaat helemaal goed komen met de Belastingdienst. Maar het mocht niet zo zijn. De vorige staatssecretaris heeft de dienst in een deplorabele staat achtergelaten. Het spijt mij, maar ik kan er niet meer van maken. Het zorgvuldig opgebouwde krediet vanuit zijn functie als wethouder in Amsterdam zal hem nu in zijn nieuwe rol niet veel meer helpen. Wij zullen de huidige minister Wiebes mede beoordelen in het licht van zijn falen bij de Belastingdienst.

Voorzitter. De Rekenkamer komt op basis van toegenomen duidelijkheid over de problemen vreemd genoeg al tot een milder oordeel over 2017. Tegelijkertijd geeft de Rekenkamer ook aan dat het veel langer gaat duren om het hele proces te repareren, doordat de problemen bij Financiën duidelijker zijn geworden en er sprake is van oplopende risico's voor de continuïteit van de primaire processen. Het is al eerder gezegd.

Bij de Belastingdienst wachten wij dus op een drakendoder of misschien wel meerdere. Focus is daarbij van essentieel belang. Wat vindt de minister van de gedachte om een aparte staatssecretaris of minister voor de Belastingdienst te benoemen? Deze gedachte is goed verdedigbaar als wij bedenken dat er op Justitie en Veiligheid, evenals op Volksgezondheid al twee ministers rondlopen en er in totaal drie bewindslieden per departement zijn. Wellicht moet het nog breder worden getrokken. Bijvoorbeeld een speciale minister voor de grote ICT-vraagstukken. Kan de minister aangeven of er op dit punt plannen zijn voor een integrale aanpak met focus en centrale aansturing? Mijn fractie verlangt naar een man of vrouw met visie die samen met de knapste koppen van Nederland deze kar heel gericht uit de modder kan trekken, wellicht zelfs een partijloos figuur. Ik zeg dit alles niet uit een gebrek aan vertrouwen in de huidige staatssecretaris. Dat voor alle duidelijkheid. Ik zeg dit vanuit de oprechte zorg dat ook deze staatssecretaris een gevangene kan worden van dezelfde processen en dezelfde machinerie. Er moet iets gebeuren wat nieuw elan brengt, waardoor wij als Kamer er weer op durven te vertrouwen dat de vicieuze cirkel bij de Belastingdienst nu echt doorbroken gaat worden.

Voorzitter. De koopkracht is in 2017 heel zwaar tegengevallen. Verwachtingen managen doet Rutte heel kundig. In 2016 worden we lekker gemaakt met het vooruitzicht van inkomensstijging in 2017, maar nu is bevestigd dat de verwachting totaal niet wordt waargemaakt en wordt ons weer een inkomensstijging, voor 2019, voorgespiegeld. Dat schuift lekker door. Het kabinet kan vandaag natuurlijk niets meer doen aan 2017, maar een schepje erbovenop voor dit of volgend jaar is gerechtvaardigd. Voor dit jaar komen we er bij de Voorjaarsnota nog op terug, niet alleen om voor de verandering de koopkrachtverwachting een keertje waar te maken, maar ook omdat het aandeel van arbeidsinkomen in onze economie wat mijn fractie betreft schreeuwt om een loonstijging.

Voorzitter. Dan kom ik op Italië. Het lastige van deze tijd is dat al onze binnenlandse politieke en financiële tradities, zoals Verantwoordingsdag, telkens worden overschaduwd door dominostenen die elders in de Unie op omvallen staan. Een nieuwe regering in een eurolidstaat presenteert een regeerakkoord en, hoppa!, daar komt weer een nieuwe existentiële bedreiging op ons af. Vroeger kon het ons weinig schelen als ze in Italië op de pof een basisinkomen zouden invoeren en de pensioenleeftijd zouden verlagen. "Ze komen zichzelf toch wel tegen", dachten we toen. Maar helaas werkt het zo niet meer in de huidige eurozone. Ze komen eerst ons tegen voordat ze werkelijk zichzelf tegenkomen. En dat is niet meer alleen tegen het zere been van eurosceptici of de meer populistische politieke flanken. Ook de president van Frankrijk kan erover meepraten. Zijn plannen voor de Europese risicodeling worden in de NRC inmiddels zo goed als dood genoemd. Martin Wolf zegt in de Financial Times van vandaag dat de nieuwe regels van Italië de euro op zijn grondvesten kunnen doen schudden. Gisteren bleek bij de regeling van werkzaamheden dat bijna de hele Kamer geen behoefte heeft aan een debat met de minister, maar opmerkelijk is dat minister Hoekstra kort daarvoor — het was mij niet ontgaan — wel uitgebreid in debat ging met een journalist van RTLZ en een waarschuwing aan Italië gaf en dat de Franse minister van Financiën, Le Maire, vorige week vrijdag al het standpunt innam dat Italië zich aan de regels moet houden.

Collega Omtzigt heeft vorige week al gezegd dat de 250 miljard aan eenzijdige schuldverlichting voor Italië via de ECB tot een groot conflict kan leiden over de euro. Hij vond echter dat wij in onze Kamer niet over het Italiaanse akkoord mogen praten voordat de Italianen dat zelf doen. Maar ik denk dat het heel heilzaam is voor het hele proces als de Italianen weten wat wij hier allemaal van vinden. Sterker nog, de ophef heeft op onderdelen zelfs al effect gesorteerd.

Voorzitter, ik ga afronden. Uiteraard gaan wij niet over de plannen van een democratisch gekozen regering in Italië of elders. Het enige wat we kunnen doen, nee, moeten doen, is zorgen dat elke lidstaat primair op de blaren van zijn eigen keuze moet kunnen zitten. Ik hoor graag van de minister hoe hij dit binnen de eurozone voor elkaar gaat krijgen. Immers: Italië, de derde economie in de EU, is too big to fail en is nooit te redden door de EU.

Voorzitter. Wij zijn geen Italië, eerder het spiegelbeeld. De meevallers voor de schatkist vliegen ons om de oren, maar de meevallers voor de gepensioneerden, de flexwerkers, de minima, de woningzoekers, de arbeidsgehandicapten, de bijstandsgerechtigden en eigenlijk voor alle werknemers in loondienst, blijven nagenoeg uit. Dat kan Rutte III echt niet blijven volhouden, zeker niet met een 3% reële groei van de economie en een meevaller van 10 miljard.

Voorzitter. Ik heb nog een prangende vraag aan de minister, maar die heeft hij ook wel eerder van mij gehoord. Er komt een voorstel om de dividendbelasting af te schaffen. Ik zou van de minister willen weten of hij hier klip-en-klaar wil toezeggen dat er een apart wetsontwerp komt over de afschaffing van de dividendbelasting, dus dat die niet wordt verpakt in het hele Belastingplan of wordt gekoppeld aan andere voorstellen die mijn fractie eventueel wel zou willen steunen, maar de oppositie bijvoorbeeld helemaal niet. Dat zou de Tweede Kamer en anders wel de Eerste Kamer voor een onmogelijk dilemma plaatsen, gegeven het feit dat deze minister met mij in de Eerste Kamer een motie heeft ingediend om geen dingen aan elkaar te koppelen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Rooijen.

De beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik stel voor om tot 14.15 uur te schorsen. We beginnen dan eerst met de regeling van werkzaamheden en gaan daarna verder met de eerste termijn van de Kamer.

De vergadering wordt van 13.42 uur tot 14.15 uur geschorst.

Naar boven