Vragen van de leden Koekkoek (Volt), SylvanaSimons (BIJ1) en Arib (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretarissen van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de uitkomsten van PwC-onderzoeken naar de Fraude Signalering Voorziening (FSV) (ingezonden 1 april 2022).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 16 mei 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2548.

Vraag 1

Zijn de bewindspersonen bekend met de uitkomsten van de PwC-onderzoeken naar de Fraude Signalering Voorziening (FSV)?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Op basis waarvan concludeert de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst dat er geen sprake zou zijn van stelselmatig (en bewuste) vernedering van een bevolkingsgroep in het kader van bovengenoemde onderzoeken?

Hoe verhoudt die verklaring zich tot het feit dat de onderzoeken wel degelijk stelselmatigheid concluderen en aantonen dat er gebruik is gemaakt van handleidingen die ambtenaren instrueren om frauderisico’s in te schatten op basis van persoonskenmerken, nationaliteit en zelfs «giften aan moskee»? Zijn de bewindspersonen van mening dat geschreven instructies in een handleiding geen bewust beleid aantonen? Zijn de bewindspersonen van mening dat het bestaan en gebruik van een dergelijke handleiding bij het opstellen van de FSV geen stelselmatigheid duidt? En zijn de bewindspersonen van mening dat de overheid, door middel van etnische profilering op basis van persoonskenmerken, nationaliteit of etniciteit, burgers niet vernedert? Graag een toelichting.

Antwoord 2 en 3

Gezien de aard en de ernst van de bevindingen en aangetroffen voorbeelden begrijp ik deze vraag volledig. Of in een concrete situatie bij de behandeling van een belastingplichtige sprake is van een verboden onderscheid op basis van nationaliteit, afkomst of religie, en zo ja, welke consequenties dit dan heeft, moet in beginsel per geval of vergelijkbare groep van gevallen op basis van de concrete omstandigheden worden beoordeeld en vastgesteld. Ik kan daar geen algemene uitspraak over doen. Hierbij is onder meer van belang dat de handleidingen voor analisten aan de Poort nooit formeel zijn vastgesteld (dat wil zeggen: goedgekeurd door het management) en dat volgens PwC niet valt te reconstrueren in hoeverre de beschrijvingen in de handleidingen en het daderprofiel in de praktijk zijn toegepast.

Belastingheffing moet op objectieve fiscale gronden plaatsvinden. Daarom heeft mijn voorganger al het beleid ingezet om nationaliteit alleen nog in het toezicht te gebruiken als daar een expliciete wettelijke grondslag voor is. Ook in het kader van het programma Herstellen, Verbeteren, Borgen (HVB) zijn en worden stappen gezet om het zorgvuldige gebruik van gegevens beter te waarborgen, zoals het onderzoek naar het gebruik van nationaliteit in applicaties en lijsten. Ook wordt gewerkt aan een nieuw waarborgenkader, waarmee de rechtmatigheid en de transparantie van selectie-instrumenten (beter) gegarandeerd kan worden. In de eerstvolgende rapportage HVB wordt uw Kamer over de voortgang van deze acties geïnformeerd.

Vraag 4–7

Op basis waarvan concludeert de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst dat ««stelselmatige en bewuste vernedering»» een voorwaarde zou moeten zijn om (in dit kader) te kunnen spreken van racisme?

Hoe definiëren de bewindspersonen racisme?

Hoe definiëren de bewindspersonen institutioneel racisme?

Zijn de bewindspersonen bekend met de definitie van racisme en institutioneel racisme van het College voor de Rechten van de Mens? Zo ja, in hoeverre zijn de bewindspersonen het eens met deze definitie?

Antwoord 4–7

Het thema van discriminatie en racisme is voor iedereen een lastig en beladen onderwerp. Een goed gebruik van begrippen als institutioneel racisme, naast discriminatie en racisme, is niet voor alle mensen gemeengoed. Om iedereen recht te doen en een goed begin van de noodzakelijke dialoog over dit thema te maken, heb ik meer tijd nodig. Sommige van de zeer begrijpelijke vragen van uw Kamer kan ik daarom nog niet beantwoorden. Ik kom hierop zo spoedig mogelijk terug.

Vraag 8 en 9

Indien de bewindspersonen zich in zekere mate herkennen in de definitie van institutioneel racisme van het College voor de Rechten van de Mens, in hoeverre is de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst dan van mening dat er in geen enkele zin sprake zou zijn van institutioneel racisme in het kader van de FSV? Graag een toelichting van de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst.

Op basis van de definitie van institutioneel racisme van het College voor de Rechten van de Mens; in welke zin zou in het kader van de FSV danwel sprake zijn van institutioneel racisme?

Antwoord 8 en 9

Het thema van discriminatie en racisme is voor iedereen een lastig en beladen onderwerp. Een goed gebruik van begrippen als institutioneel racisme, naast discriminatie en racisme, is niet voor alle mensen gemeengoed. Om iedereen recht te doen en een goed begin van de noodzakelijke dialoog over dit thema te maken, heb ik meer tijd nodig. Sommige van de zeer begrijpelijke vragen van uw Kamer kan ik daarom nog niet beantwoorden. Ik kom hierop zo spoedig mogelijk terug.

Vraag 10

Hoe verklaart de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst dat, ondanks zijn stelling dat er geen sprake zou zijn van racisme, een specifieke groep structureel vaker naar boven komt in de FSV?

Antwoord 10

Er zijn geen cijfers over hoe vaak specifieke groepen voorkomen in FSV, maar zulke signalen moeten altijd uiterst serieus worden genomen.

Vraag 11

Erkennen de bewindspersonen dat discriminatie op basis van geloof, nationaliteit en etniciteit moreel verwerpelijk is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat doen de bewindspersonen hieraan?

Antwoord 11

Ja, dat is moreel verwerpelijk. Discriminatie is verboden. Daar is ook het eerste artikel van de Grondwet heel helder over. Het kabinet zet zich in voor een actief antidiscriminatiebeleid, zoals ook blijkt uit het coalitieakkoord1. Zo wordt onder regie van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme momenteel gewerkt aan een eerste Nationaal Programma en op 22 april jl. heeft het kabinet ingestemd met de instelling van de nieuwe Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme. De commissie zal onderzoek doen naar discriminatie en racisme in de gehele samenleving, dus ook binnen de overheid. Op basis van de onderzoeksuitkomsten zal een advies worden uitgebracht hoe beleid en regelgeving verbeterd kan worden om discriminatie en racisme tegen te gaan. In de brief van 23 februari jl. van de Minister van BZK zijn de maatregelen aangegeven die een ketenbrede aanpak van discriminatie en racisme moeten versterken.

Vraag 12

Zijn de bewindspersonen bekend met de bevindingen uit het Nationaal Kiezers Onderzoek (NKO) waar op basis van een representatieve steekproef uit de Nederlandse bevolking is aangetoond dat er grote verschillen zijn tussen sociale groepen in de mate waarin discriminatie door hen wordt geconstateerd, waarbij mensen die niet tot de desbetreffende gediscrimineerde groep behoren minder vaak discriminatie waarnemen of herkennen op basis van huidskleur, migratieachtergrond, geslacht of opleidingsniveau?2

Antwoord 12

Ja, we zijn bekend met het onderzoek van onderzoekers van de Radboud Universiteit. Wat ik, de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, wil benadrukken is dat alle vormen van discriminatie, racisme en institutioneel racisme voorkomen moeten worden in Nederland.

Vraag 13

Denken de bewindspersonen – gelet op deze conclusies – dat zij voldoende in staat zijn om vast te stellen of überhaupt te zien dat er sprake is geweest van racisme en discriminatie in het geval van de FSV? Graag een toelichting.

Antwoord 13

Het thema van discriminatie en racisme is voor iedereen een lastig en beladen onderwerp. Een goed gebruik van begrippen als institutioneel racisme, naast discriminatie en racisme, is niet voor alle mensen gemeengoed. Om iedereen recht te doen en een goed begin van de noodzakelijke dialoog over dit thema te maken, heb ik meer tijd nodig. Sommige van de zeer begrijpelijke vragen van uw Kamer kan ik daarom nog niet beantwoorden. Ik kom hierop zo spoedig mogelijk terug.

Vraag 14

Hoe verantwoordt de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst zich tegenover de groepen die op basis van de (onrechtmatige) handelwijze van de FSV racistisch bejegend voelen door de Belastingdienst?

Antwoord 14

Het is pijnlijk als mensen zich racistisch bejegend voelen en ik, de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, voel en leef met hen mee. Ik neem de signalen van deze mensen uiterst serieus.

Vraag 15

Hoe verklaart de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst dat er nauwelijks is gedocumenteerd over de werkwijze van de Belastingdienst?

Antwoord 15

PwC is nagegaan of er een vertaling van de toezichtstrategie naar de detectie aan de poort beschikbaar is, of de geïnventariseerde fiscale- en frauderisico’s geprioriteerd zijn op basis van risicoanalyses, en hoe deze risico's vertaald zijn in de beslisregels in de query’s en de bijbehorende werkwijze van de analisten. Daarnaast heeft PwC een vergelijking gemaakt tussen de query-resultaten en de aangiften die de analisten aan de poort daaruit geselecteerd hebben. Het ontbreken van (voldoende gedetailleerde) documentatie en/of gegevens heeft bij deze verschillende stappen een verschillende achtergrond. Zoals ook genoemd in het rapport van PwC waren analyses aan de Poort gebaseerd op risico’s gesignaleerd bij de uitvoering van het toezicht, maar werden de risico's en de doorvertaling naar de detectie aan de poort niet structureel vastgelegd. Het per aangifte documenteren van de reden van selectie van een risicovolle aangifte, maakte geen deel uit van de werkinstructies en heeft daarom niet plaatsgevonden.

Vraag 16 en 17

Door het ontbreken van de documentatie over de werkwijze is PwC niet in staat gebleken om vast te stellen of het dadersprofiel en de beslisregels zijn toegepast in de werkwijze van de Belastingdienst, waarmee de reden voor intensief toezicht op specifieke groepen mensen niet te achterhalen valt. Is de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst in staat om op een andere wijze vast te stellen dat er al dan niet gebruik gemaakt is van dadersprofielen en beslisregels in de werkwijze van de Belastingdienst in de FSV?

Kan de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst bevestigen dat er nooit sprake geweest is van het gebruik van dadersprofielen en beslisregels binnen de FSV?

Antwoord 16 en 17

Nee ik, de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, kan niet bevestigen dat er geen sprake is geweest van het gebruik van daderprofielen of beslisregels en zoals PwC schrijft3 zijn er helaas geen mogelijkheden om dit te achterhalen. Het «daderprofiel» dat PwC heeft aangetroffen is onderdeel van een presentatie uit mei 2013. Dit «daderprofiel» maakte geen deel uit van de onderzochte handleidingen voor de analyse of van de beslisregels in die handleidingen. Overigens zijn het daderprofiel en de beslisregels niet voor gebruik in FSV, maar voor het proces analyse aan de Poort.

Vraag 18

De Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst spreekt over het verkennen van de opties tot schadeafhandeling, als gevolg van de aangerichte schade door het gebruik van risicoprofielen binnen de FSV; op welke termijn kan de Kamer hierover informatie verwachten? Welke opties liggen op tafel? Wat zijn de voorwaarden om in aanmerking te komen voor schadeafhandeling?

Antwoord 18

Op 6 december 20214 zijn de contouren van een tegemoetkomingsregeling voor onterechte gevolgen van FSV-registratie met uw Kamer gedeeld. De vijf onderzoeken van PwC zijn inmiddels voltooid, daardoor kunnen deze contouren nu verder worden ingevuld. Ik, de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, betrek alle bevindingen uit de verschillende rapporten bij de vormgeving hiervan. Tevens betrek ik het advies van de landsadvocaat bij de verdere vormgeving van de tegemoetkomingsregeling. Ik doe dat in samenspraak met uw Kamer en met inachtneming van het budgetrecht van het parlement. Zoals ik mijn brief van 14 april jl.5 heb aangegeven verwacht ik de brief over de vormgeving van de mogelijke tegemoetkoming in FSV begin juni aan uw Kamer te kunnen sturen.

Vraag 19

In afwachting van de uitvoering van de aangenomen motie Dassen c.s. (Kamerstuk 35 925, nr. 26) over het verplicht stellen van het gebruik van een algoritmeregister voor overheden; wat doen de bewindspersonen in de tussentijd om risicoselectie op basis van persoonlijke kenmerken, waaronder religie, etniciteit, nationaliteit, te bestrijden?

Antwoord 19

In december heeft de Minister van BZK namens de Minister van JenV, de Minister van SZW en de staatssecretarissen van Financiën uw Kamer een reactie gestuurd op het mensenrechtelijk toetsingskader etniciteit in risicoprofielen van het College voor de Rechten van de Mens. Daarin is het uitgangspunt aangegeven dat discriminatie verboden is. Het verbod op discriminatie betekent niet dat elke vorm van onderscheid verboden is, maar voor het gebruik van etniciteit als onderscheidend criterium heeft het kabinet duidelijk aangegeven dat als er al ruimte zou zijn om etniciteit te gebruiken deze ruimte nooit de norm is. Mocht zich een uitzonderlijke situatie voordoen, dan is het gebruik van deze kenmerken onderhevig aan een zeer zwaarwegende toets. De Minister van BZK heeft toegezegd het gebruik van het toetsingskader verder te zullen bevorderen, onder andere met de hulp van het College voor de Rechten van de Mens. Daarnaast is een Data Protection Impact Assessments (DPIA) vereist op het moment dat er persoonsgegevens worden gebruikt en kan gebruik worden gemaakt van een impact assessment op mensenrechten en algoritmen (IAMA) om risico’s op mensenrechtenschendingen over de volle breedte te identificeren. Ook is er een handreiking non-discriminatie ontwikkeld. Op verzoek van uw Kamer ga ik de bekendheid van deze hulmiddelen vergroten en onderzoeken of die als een standaard kunnen dienen of zelfs verplicht gesteld kunnen worden. Met betrekking tot de informatiehuishouding voer ik de motie Marijnissen uit en is een actie gestart om binnen het Rijk vervuilde data, risicomodellen en het onrechtmatig gebruik van nationaliteit op te ruimen. En tot slot moet er gecontroleerd worden. De ADR en ARK doen binnen het Rijk onderzoek naar de rechtmatige inzet van algoritmen en het Kabinet heeft voorzien en in een algoritmetoezichthouder bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP).

In de brief van 5 februari 20216 is toegezegd, in het kader van het ethisch verantwoord omgaan met modellen en algoritmen, een Adviescommissie Analytics voor de Belastingdienst aan te stellen. Momenteel wordt deze adviescommissie verder uitgewerkt en deze zal zijn werking hebben voor het hele Ministerie van Financiën, en daarmee ook voor Douane en Toeslagen. Dit is een onafhankelijke commissie die gevraagd en ongevraagd advies geeft over actuele vraagstukken. De adviescommissie adviseert in brede zin en doet dat vanuit de vijf perspectieven die de Algemene Rekenkamer (AR) in haar rapport «Aandacht voor algoritmes» als toetsingskader heeft meegegeven.

Daarnaast werkt Toeslagen op dit moment de handhavingsstrategie uit resulterend in een toekomstbestendige strategie voor 2023 en verder. Het gebruik van detectie en selectie zal hierin terugkomen. Voor de zomer wordt uw Kamer geïnformeerd over de stand van zaken hieromtrent.

Vraag 20

Kunnen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een tijdspad schetsen met betrekking tot de uitvoering van de motie Dassen c.s. (Kamerstuk 35 925, nr. 26)?

Antwoord 20

Het algoritmeregister willen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in samenhang zien met de aanstaande AI verordening die een verplichting voorstelt om hoog risico toepassingen op te laten nemen in een EU-databank. De AI verordening is op dit moment in de maak. In de geest van deze verordening wordt wel alvast aan de slag gegaan met een kopgroep die naar verwachting medio dit jaar online zal gaan.


X Noot
1

Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst, coalitieakkoord 2021–2025, 15 december 2021

X Noot
2

Ik zie, ik zie wat jij (niet) ziet: discriminatie – Sociale Vraagstukken.

X Noot
3

Kamerstuk 31 066, nr. 992

X Noot
4

Kamerstuk 31 066, nr. 937

X Noot
5

Kamerstuk 31 066, nr. 1005

X Noot
6

Kamerstuk 31 066, nr. 804

Naar boven