Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
over de huisuitzetting van mantelzorger meneer Zilverentant (ingezonden 2 november
2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
2 december 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat meneer Zilverentent zijn woning in Beverwijk wordt
uitgezet door corporatie WoonOpMaat, nadat zijn partner met MS waar hij mantelzorger
voor was in een instelling is opgenomen?
Antwoord 1
Naar aanleiding van uw vragen laat de betreffende woningcorporatie mij desgevraagd
weten dat er in het geval van de betrokkene geen sprake is van een huisuitzetting
of ontruiming. Het zou een vrijwillige opzegging van een aangepaste WMO-woning betreffen,
waarvan de huuropzegging mede zou zijn ondertekend door de betrokkene.
Vraag 2
Is het waar dat de desbetreffende meneer op 28 oktober 2020, na zelf contact op te
nemen met de corporatie, te horen kreeg dat hij 6 november uit zijn huis moet?
Antwoord 2
De betreffende woningcorporatie laat mij desgevraagd weten dat de reguliere opzegtermijn
een maand is en daarom de huurovereenkomst op 6 november 2020 zou eindigen. Op 28 oktober
jl. was er contact tussen de verhuurder en de betrokkene, waarbij hij aangaf nog geen
zicht op een andere woning te hebben. De betrokkene is door de woningcorporatie uitgenodigd
voor een gesprek, dat plaatsvond op 30 oktober. De woningcorporatie laat mij weten
dat de betrokkene in dat gesprek heeft verzocht hem tot januari 2021 de tijd te geven
een andere woning te zoeken. De woningcorporatie heeft daarmee ingestemd.
Vraag 3
Klopt het dat hem een jaar eerder is toegezegd dat hij 6 maanden de tijd zou krijgen
om een nieuwe woning te vinden in het geval dat zijn partner noodgedwongen het huis
zou verlaten?
Antwoord 3
De woningcorporatie laat mij desgevraagd weten dat van een dergelijke toezegging aan
de betrokkene geen sprake is geweest.
Vraag 4
Deelt u de mening dat bij een ingrijpende gebeurtenis verwacht mag worden dat corporaties
de menselijke maat hanteren? Deelt u de mening dat iemand mededelen dat die persoon
een week heeft om een nieuwe woning te vinden, in geen enkel geval een menselijke
maat is?
Antwoord 4
Ja, ik deel de mening dat we van corporaties mogen verwachten dat zij de menselijke
maat hanteren. Ik ben van mening dat die menselijke maat in deze casus is gehanteerd.
De betrokkene heeft volgens de woningcorporatie samen met de huurster de huuropzegging
ondertekend. In dit specifieke geval was bij de verhuurder onbekend dat de inwonende
betrokkene de mantelzorger van de huurster is en hij geen zicht op een andere woning
had. Toen dat wel bekend werd, stemde de verhurende woningcorporatie in met een langere
opzegtermijn van de woning, waardoor de betrokkene nu tot 4 januari 2021 in de woning
mag blijven.
Vraag 5 en 6
Vindt u dat corporatie Woonopmaat in strijd handelt met de afspraak dat er tijdens
de coronacrisis geen huisuitzettingen plaatsvinden, tenzij er sprake is van criminaliteit
of ernstige overlast? Zo ja, gaat u de corporatie hier indringend op aanspreken? Zo
nee, waarom niet?
Is het waar dat het doel van de afspraak «geen huisuitzettingen tijdens Corona» is
dat huurders tijdens de COVID-19 crisis niet op straat komen te staan? Deelt u de
mening dat de corporatie in strijd met het doel van deze afspraak handelt?
Antwoord 5 en 6
Zoals ik bij de beantwoording van vraag 1 aangaf betreft het hier geen huisuitzetting
maar een vrijwillige opzegging van de huurovereenkomst door de huurder, medeondertekend
door de inwonende betrokkene. De afspraken die ik met de verhuurdersorganisaties,
en brancheorganisaties heb gemaakt over huisuitzettingen door huurachterstanden door
corona, zijn daarom niet van toepassing op deze casus. Ik ben van mening dat de corporatie
handelt in overeenstemming met het doel van de afspraken met verhuurders waar de indiener
aan refereert. Ondanks dat een huisuitzetting door betaalachterstanden hier niet aan
de orde is, is de corporatie een op maatwerk gerichte oplossing met de betrokkene
overeengekomen.
Vraag 7
Bent u bereid op korte termijn, voor 6 november, de corporatie te wijzen op de afspraken
die in maart met Aedes zijn gemaakt over het voorkomen van huisuitzettingen en aan
te dringen op een oplossing?
Antwoord 7
Zoals reeds hierboven beschreven laat de woningcorporatie mij weten dat zij met de
betrokkene heeft afgesproken dat hij tot 4 januari 2021 in de woning mag blijven wonen
en zo de tijd heeft te zoeken naar een andere woning.