Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers van Financiën en van Justitie en Veiligheid over onduidelijkheid bij gemaakte afspraken door banken inzake het vergoeden van spoofingfraude (ingezonden 22 februari 2021).

Mededeling van Minister Hoekstra (Minister van Financiën) (ontvangen 18 maart 2021).

Vraag 1

Wat is de huidige stand van zaken wat betreft het vergoeden van slachtoffers van spoofing en de uitvoering van de motie-Van Nispen c.s?1

Vraag 2

Herinnert u zich uw brief aan de Kamer waarin u schreef over een afwegingskader coulancebeleid spoofingfraude?2

Vraag 3

Hoe staat het met de afspraak dat de banken collectief nog nader zouden gaan uitwerken wanneer er sprake kan zijn van «grove nalatigheid» bij spoofing?

Vraag 4

Klopt het dat er nog steeds geen overeenstemming bestaat onder banken over wat nu precies valt onder «grove nalatigheid» en dat het dus voor kan komen dat gelijke, dan wel vergelijkbare gevallen alsnog anders beoordeeld worden door verschillende banken? Zo ja, acht u dat wenselijk? Zo nee, wat is dan precies de definitie van «grove nalatigheid»?

Vraag 5

Bent u bereid zich in te spannen om alsnog zo snel als mogelijk duidelijkheid te krijgen over wat banken nu precies verstaan onder «grove nalatigheid»? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij bericht ik u dat ik de door het lid Van Nispen gestelde schriftelijke vragen over «onduidelijkheid bij gemaakte afspraken door banken inzake het vergoeden van spoofingfraude» (ingezonden op 22 februari, met kenmerk 2021Z03511) niet binnen de door u gestelde termijn kan beantwoorden, omdat voor de beantwoording nadere afstemming vereist is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.


X Noot
1

Kamerstuk 35 570 VI, nr. 52

X Noot
2

Kamerstuk 32 545, nr. 128

Naar boven