Antwoord 1
In juni 2020 heeft de secretaris-generaal van mijn ministerie zowel de vakbonden die
vertegenwoordigd zijn in het Departementaal Georganiseerd Overleg (DGO) als de Departementale
Ondernemingsraad (DOR) om advies gevraagd over zijn voornemen om binnen het ministerie
een nieuwe organisatiefunctie in te richten, te weten die van bijzonder adviseur interne
melders en klokkenluiders.
Deze adviseur zou kunnen worden benaderd door medewerkers van mijn ministerie die
in hun organisatie onregelmatigheden of zaken zien die niet deugen, dit ook aankaarten,
maar nog geen formele melding van een vermoeden van een misstand of andere ernstige
integriteitsschending durven te doen vanwege gevreesde repercussies voor de uitoefening
van hun functie en/of het niet goed kunnen duiden van de implicaties en gevolgen van
een formele melding. Ook zou deze adviseur kunnen worden benaderd door medewerkers
die na het doen van een formele melding benadeling in de uitoefening van hun functie
ervaren, maar niet goed weten bij wie en hoe dit op een veilige manier aan te kaarten
om die situatie te beëindigen.
De secretaris-generaal zag het instellen van deze functie als een aanvulling op het
bestaande netwerk van vertrouwenspersonen integriteit en omgangsvormen binnen het
ministerie. Deze adviseur zou over meer bevoegdheden en expertise beschikken dan een
vertrouwenspersoon, met als uiteindelijk doel een gelijk speelveld te helpen scheppen
voor medewerkers die – nog voordat ze de stap van een formele melding gezet hebben
– intern in hun afdeling en/of bij hun leidinggevende vermeende misstanden en andere
ernstige integriteitsschendingen aan de orde stellen en daardoor mogelijk al in de
knel komen.
Zowel de gezamenlijke vakbonden als de DOR hebben na goed overleg en intern beraad
de secretaris-generaal laten weten niet te kunnen instemmen met dit voornemen. Zij
vinden de introductie van deze adviseur drempelverhogend naar de Integriteitscommissie
JenV, niet bevorderlijk voor de onafhankelijkheid van deze commissie, onwenselijk
en niet passend, ook niet in pilotvorm. Vanwege het overtuigende betoog van gezamenlijke
vakbonden en DOR, heeft de secretaris-generaal besloten zijn voornemen in te trekken.
Ik hecht, net als de secretaris-generaal, grote waarde aan het inzicht en de inbreng
van degenen die tot taak hebben de belangen van de medewerkers te vertegenwoordigen.
Het past mij daarom niet om met een beroep op de onderhavige motie het eerdere voornemen
toch door te drukken. Dat is niet in het belang van een goed functionerende medezeggenschap
binnen het ministerie en niet in het belang van de medewerkers.