Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de
financiële tarieven in de forensische zorgsector (ingezonden 16 december 2019).
Mededeling van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 7 januari 2020).
Vraag 1
Klopt het dat de aanbieders die een kort geding tegen u hebben aangespannen over de
tarieven inmiddels 30 procent van de behandelcapaciteit vertegenwoordigen? Zo nee,
hoeveel dan wel?
Vraag 2
Wat zegt het dat u in antwoord op Kamervragen schrijft het beeld van onderfinanciering
en het risico voor de veiligheid niet te herkennen, terwijl zoveel aanbieders hier
kennelijk heel anders tegenaan kijken?1
Vraag 3
Als volgens u de veiligheid met de huidige vastgestelde tarieven gewaarborgd is, waarom
is er dan nu een kort geding aangespannen door aanbieders voor hogere tarieven? Als
ze dit niet uit veiligheidsoogpunt doen, wat zit er volgens u dan achter?
Vraag 4
Kunt u reageren op de quote van Fivoor-bestuurder Masthoff dat wanneer er niet meer
geld bijkomt: «Dat betekent dat we met minder mensen méér moeten gaan doen. Je brengt
de ondergrens als het gaat om kwaliteit en zorg in gevaar.... De veiligheid van de
samenleving staat onder druk»? Bent u het met de heer Masthoff eens? Zo nee, waarom
niet?2
Vraag 5
Vindt u het verstandig om steeds te verwijzen naar de vastgestelde tarieven van de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZA), waardoor u de suggestie wekt hier niet over te gaan
terwijl u verantwoordelijk bent voor de verantwoorde tenuitvoerlegging van straffen,
de bescherming van de samenleving tegen mensen die een gevaar voor de samenleving
zijn en een justitiële titel hebben en dat hiervoor voldoende plaatsen zijn? Heeft
u niets aan te merken op dit systeem dat hiervoor is bedacht?
Vraag 6
Wat bedoelde u nou precies met uw opmerking dat hogere tarieven wel eens zouden kunnen
leiden tot «het wegvallen van de prikkel tot innovatie van kwaliteit en kostenbeheersing»?
Kunt u dit uitgebreid en gemotiveerd toelichten?
Vraag 7
Welke aanwijzingen heeft u er voor dat hogere tarieven leiden tot minder kwaliteit
en geldverspilling en niet tot meer inzet van personeel en meer veiligheid?
Vraag 8
Hoe kan het dat de NZA bij het vaststellen van de prijzen niet kijkt naar de normen
voor de minimale inzet van personeel? Zou dit niet altijd deel uit moeten maken van
de prijsberekeningen?3
Vraag 9
Waarom zijn de prijzen voor komend jaar gebaseerd op de kosten uit 2017, terwijl we
weten dat die prijzen al te laag waren, omdat bijvoorbeeld geen rekening werd gehouden
met de vacatures die er toen waren?
Vraag 10
Waarom wordt onvoldoende rekening gehouden met de investeringen in veiligheidsvoorzieningen
van de afgelopen jaren en klopt het dat aanbieders 2,5 procent prijscompensatie krijgen
volgens de nieuwe prijsafspraken, terwijl de cao-lonen in de instellingen met 3,8
procent zijn gestegen?
Vraag 11
Wat gaat u zelf op korte termijn doen, om u ervan te vergewissen dat er op dit moment
sprake zou zijn van toereikende tarieven zoals u beweert?
Vraag 12
Indien uit uw gesprekken met forensische zorgaanbieders blijkt dat de tarieven niet
toereikend zijn om de noodzakelijke zorg en beveiliging te bieden die nodig is in
het belang van de veiligheid van de samenleving, bent u dan alsnog bereid te zorgen
voor toereikende tarieven?
Vraag 13
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van
uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over de financiële tarieven in de
forensische zorgsector (ingezonden 16 december 2019) niet binnen de gebruikelijke
termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is
ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.