Vragen van de leden Becker en RudmerHeerema (beiden VVD) aan de Ministers van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het
bericht «Syriërs sturen kinderen naar weekendscholen» (ingezonden 1 augustus 2018).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (ontvangen 16 november 2018).
Vraag 1
Kent u het bericht «Syriërs sturen kinderen naar weekendscholen?»1
Vraag 2, 3, 6
Is het waar dat steeds meer statushouders uit Syrië hun kind naar een weekendschool
sturen die gericht is op de eigen taal en cultuur? Kunt u cijfers delen?
Hoeveel weekendscholen zijn er inmiddels die gericht zijn op de eigen taal en cultuur
van mensen met een migratieachtergrond? Kunt u aangeven hoeveel kinderen met een migratieachtergrond
naar een dergelijke weekendschool gaan, en wat het land van herkomst is?
Heeft u op enige wijze inzicht in wat er op dergelijke weekendscholen wordt onderwezen?
Zo ja, wat is uw beeld?
Antwoord 2, 3, 6
Op dit moment heeft het kabinet geen informatie over de aard en omvang van het onderwijs
op onder andere weekendscholen die zich richten op taal, cultuur en religie, omdat
weekendscholen geen scholen zijn in de zin van de onderwijswetgeving. Deze weekendscholen
vallen hierdoor bijvoorbeeld buiten de wettelijk bevoegdheid van de Inspectie van
het Onderwijs. Daarom is er ook geen informatie over het aantal statushouders uit
Syrië dat hun kind naar een weekendschool stuurt.
Vraag 4, 7
Wat vindt u van de uitspraak dat migranten soms behoefte hebben aan een weekendschool
gericht op de eigen cultuur omdat het Nederlandse onderwijs anders zou omgaan met
bijvoorbeeld de vrijheid van meisjes? Deelt u de mening dat het slecht is voor de
integratie en voor het risico op parallelle samenlevingen als dit soort weekendscholen
niet uitgaat van Nederlandse vrijheden of zelfs afstand neemt van de waarden van de
Nederlandse samenleving? Zo ja, hoe kunt u hierop ingrijpen?
Bent u bereid nader onderzoek te doen naar het onderwijs op weekendscholen en zo nodig
maatregelen te treffen, waardoor weekendscholen alleen kunnen bestaan als zij de kernwaarden
van de Nederlandse samenleving onderschrijven?
Antwoord 4, 7
Nederland is een open en vrije samenleving. De vrijheden van vereniging en van vergadering
zoals vastgelegd in onze Grondwet zijn een groot goed. Net als in vele andere landen,
staat het landen in Nederland vrij om kennis van de eigen taal en cultuur te stimuleren.
Meerdere landen, waaronder ons eigen land, doen dit ook.
Informeel onderwijs, al dan niet statelijk gefinancierd, is geen nieuwe ontwikkeling
in Nederland. Dit bestaat naast het reguliere Nederlandse onderwijs. Het staat iedere
burger vrij om hun kinderen buiten de onderwijstijd informeel onderwijs te laten volgen.
Wat het kabinet niet wenselijk vindt, is onderwijs dat de integratie in Nederland
belemmert of antidemocratische opvattingen stimuleert. Het kabinet vindt het van belang
dat in ons land alle mensen meedoen in de samenleving; informeel onderwijs zou dat
niet in de weg moeten staan.
Vraag 5
Is het waar dat weekendscholen niet onder toezicht staan van de Inspectie van het
Onderwijs en zich niet aan de burgerschapsopdracht hoeven te houden? Zo ja, aan welke
wet-en regelgeving moeten ze wel voldoen?
Antwoord 5
Ja. Het klopt dat de weekendscholen niet onder toezicht staan van de Inspectie van
het Onderwijs, omdat deze weekendscholen geen scholen in de zin van de onderwijswetgeving
zijn. Voor de weekendscholen geldt geen specifieke wet- en regelgeving, maar wel algemeen
in Nederland geldende regelgeving zoals bijvoorbeeld de Arbeidstijdenwet en de Wet
gelijke behandeling.
Toelichting
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden De Graaf,
Beertema en Wilders (allen PVV), ingezonden op 1 augustus 2018, (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2018–2019, nr. 645).
X Noot
1Volkskrant, 31 juli 2018