Vragen van het lid Ouwehand (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de geplande herbouw en uitbreiding van mega varkensstal De Knorhof (ingezonden 27 juli 2018).

Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 30 oktober 2018).

Vraag 1

Hoe beoordeelt u de plannen van «varkensbaron Straathof» om De Knorhof in Erichem – de megastal die vorig jaar afbrandde, waarbij 24.000 varkens omkwamen – te herbouwen en meteen twee keer zo groot te maken?

Antwoord 1

Het is niet aan mij om de plannen te beoordelen, want voor nieuwbouw, herbouw en renovatie van stallen zijn de vigerende wettelijke kaders van het ruimtelijk ordenings- en milieubeleid van toepassing, waarvoor de decentrale overheden het bevoegd gezag zijn. Ik kan mij wel voorstellen dat de herbouw en het voornemen om de stal twee keer zo groot te maken vragen oproept bij omwonenden.

Vraag 2

Bent u bereid om de herbouw van deze megavarkensstal, al dan niet via een dringende oproep aan de betreffende gemeente en provincie, tegen te houden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de Kamer nauwgezet informeren over uw acties daartoe?

Antwoord 2

Nee ik heb daar geen bevoegdheid in. Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord op vraag 1.

Vraag 3

Kunt u zich voorstellen dat mensen het onverteerbaar vinden dat een veehouder, die al in 2014 in Duitsland vanwege zeer ernstige dierenwelzijnsovertredingen een beroepsverbod opgelegd heeft gekregen en ook in Nederland herhaaldelijk ernstige dierenwelzijnsovertredingen heeft begaan, milieuvergunningen overtrad en significant meer dieren heeft gehouden dan volgens de vergunning was toegestaan, van de Nederlandse centrale en decentrale overheden alle ruimte lijkt te krijgen om niet alleen door te gaan met zijn bedrijven, maar deze ook nog eens uit te breiden?

Antwoord 3

Ik kan mij dat inderdaad voorstellen. Verder verwijs ik u voor het antwoord op deze vraag naar de Kamerbrief van 6 juli 2017 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2313).

Vraag 4, 5 en 6

Herinnert u zich de eerdere uitspraak van uw voorganger uit januari 2015, dat zij de mate van overtredingen bij deze veehouder in de periode 2012–2014 zorgwekkend vond en dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de bedrijven van de betreffende veehouder dan ook zeer regelmatig zou blijven inspecteren? Wat is hier sindsdien mee gedaan?1

Kunt u uiteenzetten hoe vaak de NVWA sinds 2014 de varkenshouderijen van deze omstreden veehouder heeft bezocht?

Kunt u uiteenzetten welke overtredingen er sinds 2014 bij de bedrijven van betreffende veehouder zijn geconstateerd en of dit geleid heeft tot (disciplinaire) maatregelen? Zo ja welke? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4, 5 en 6

Ja. Voor wat betreft deze gegevens verwijs ik u naar het antwoord op de vragen van het lid Thieme (PvdD) op 26 maart 2015 over het Duitse beroepsverbod aan een Nederlandse varkenshouder (2015D11168) en op de vragen van het lid Kuiken(PvdA) op 6 juli 2017 over een Nederlandse varkenshouder met een beroepsverbod in Duitsland (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2016–2017, nr. 2313). Voor wat betreft de periode vanaf juli 2017 tot op heden hebben er door de NVWA twee welzijnscontroles plaatsgevonden. Daarbij zijn overtredingen geconstateerd. Bij de hercontrole bleek in beide gevallen de overtreding opgeheven.

Vraag 7

Bent u bereid de inspectierapporten naar de Kamer te sturen? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

De inhoud van inspectierapporten zelf wordt niet actief openbaar gemaakt. Indien er op basis van de Wet openbaarheid van bestuur aan de NVWA wordt verzocht om een inspectierapport openbaar te maken, neemt de NVWA daarover een besluit. Bij de beslissing om (gedeeltelijk) openbaar te maken worden het belang van het toezicht, het eerbiedigen van iemands privéleven en het voorkomen van onevenredige benadeling tegen elkaar afgewogen.

Vraag 8

Kunt u uiteenzetten hoe vaak de omgevingsdiensten in de afgelopen tien jaar over de vloer zijn geweest bij de verschillende varkensbedrijven van betreffende veehouder?

Antwoord 8

Ik heb geen inzicht in deze informatie.

Vraag 9

Hoe beoordeelt u het feit dat de gemeente Buren in 2011 al een miljoen euro kwijt was doordat betreffende veehouder tegen de gemeente bleef procederen? Kunt u uiteenzetten welke kosten de verschillende Nederlandse gemeenten in totaal hebben moeten maken vanwege juridische procedures die worden gevoerd door de veehouder?

Antwoord 9

Het is niet aan mij om daar een oordeel over te geven. Ik heb geen inzicht in de kosten die de gemeenten in totaal hebben gemaakt vanwege juridische procedures.

Vraag 10

Vindt u het wenselijk dat één bedrijf met 20.000 varkens de varkensrechten en fosfaatruimte inneemt van 20 (gezins)bedrijven? Kunt u dit toelichten?

Antwoord 10

De omvang van een veehouderijbedrijf is een ondernemersbeslissing, waarbij moet worden voldaan aan onder andere de wettelijke kaders van het ruimtelijk ordenings- en milieubeleid en het bedrijf over voldoende varkensrechten moet beschikken die op de markt vrij te verhandelen zijn.

Vraag 11

Erkent u dat u, door geen beperkingen te stellen aan de bouw of uitbreiding van megastallen, kleine(re) boerenbedrijven failliet laat gaan? Zo nee, kunt u dit toelichten?

Antwoord 11

De technisch-economische resultaten van bedrijven worden vooral bepaald door het ondernemer- en vakmanschap van veehouders.


X Noot
1

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1742

Naar boven