Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 119 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2017-2018 | 119 |
Bent u bekend met het bericht «Kwaliteit van zorg in Nederland loopt gevaar»?1
Deelt u de conclusie van de onderzoekers dat de kwaliteit van de zorg in het gedrang komt wanneer praktijk en beleid niet langer worden gestaafd door wetenschappelijk onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Kennis is één van de factoren die van invloed is op de kwaliteit van de zorg en ondersteuning. Wetenschappelijk onderzoek is in die zin zeker van belang voor beleid en praktijk. Het is niet zo dat er als gevolg van de recente decentralisaties een trendbreuk of discontinuïteit heeft plaatsgevonden in het (vanuit het Ministerie van VWS gefinancierde) aanbod of in het gebruik van kennis. Er is dus geen sprake van dat de kwaliteit van de zorg hierdoor in het gedrang zou zijn.
Wel stelt het Rathenau Instituut terecht dat zich nieuwe vraagstukken voordoen nu de gemeenten vanaf 2015 een grote verantwoordelijkheid hebben gekregen voor de participatie van mensen die moeite hebben om mee te kunnen doen aan de samenleving en voor de jeugdhulp.
Deelt u de conclusie van de onderzoekers van Het Rathenau Instituut dat onduidelijk is wie verantwoordelijk is voor de regie van het kennisecosysteem van het gemeentelijk zorgbeleid? Zo nee, waarom niet?
Het Ministerie van VWS heeft van oudsher een grote verantwoordelijkheid genomen voor (de financiering van) een uitgebreide en grotendeels landelijke kennisinfrastructuur voor de langdurige zorg en ondersteuning aan mensen met beperkingen én voor de jeugdhulp. Het departement nam en neemt dus ten volle zijn verantwoordelijkheid. Overigens geldt voor een aanzienlijk deel van de landelijke en zeker de regionale kennisnetwerken dat deze slechts deels of geheel niet vanuit het departement worden gefinancierd en dat derhalve de invloed daarop beperkt is. Nu sinds 2015 een groot deel van de langdurige zorg en ondersteuning tot de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke overheid behoort, is in discussie welke gevolgen dit zou moeten hebben voor de kennisinfrastructuur en voor de rollen en verantwoordelijkheid van de verschillende actoren. In de voortgangsrapportage over de Hervorming van de langdurige zorg van 25 juni 2015 (Kamerstuk 34 104, nr. 63) is aangegeven dat in het licht van de decentralisaties in ieder geval van belang is dat de kennisvragen uit de praktijk leidend zijn voor de inhoudelijke programmering van de kennisinstellingen in het sociaal domein. Daarbij past dat gemeenten meer invloed kunnen uitoefenen op de programmering van kennisinstellingen. Ook wordt in de rapportage geconcludeerd dat er meer samenwerking nodig is tussen de kennisinstellingen. Dit heeft sindsdien ondermeer geleid tot grotere betrokkenheid van gemeenten en een verbeterde samenwerking tussen de kennisinstituten op domeinoverstijgende onderwerpen. Rijk en gemeenten hebben afgesproken dat in het kader van het Programma Sociaal domein vraagstukken rond de kennisinfrastructuur gezamenlijk verder zullen worden opgepakt. Uitgangspunt daarbij is het levensbreed perspectief van de cliënt en het in dat kader integraal oppakken van zijn/haar zorg- en ondersteuningsvragen.
Welke rol vindt u dat publieke kennisorganisaties zouden moeten spelen voor gemeentelijk zorgbeleid? Kunt u toelichten wat uw rol als Staatssecretaris hierin is?
Door kennisinstellingen geproduceerde kennis en producten zijn niet alleen van belang voor de professionals, uitvoerende instellingen en cliëntenorganisaties, maar ook voor beleidsmakers en lokaal bestuur. Het kan daarbij gaan om de ontwikkeling en vormgeving van het gemeentelijk zorg- en ondersteuningsbeleid (waaronder het streven naar een inclusieve samenleving), maar ook om de daarmee samenhangende organisatie- en uitvoeringsvraagstukken. Gemeenten geven aan veel belang te hechten aan het leren en ontwikkelen in en van de praktijk, door middel van cocreatie met lokale c.q. regionale partijen. Voor mijn rol als Staatssecretaris met betrekking tot de kennisinfrastructuur verwijs ik naar de beantwoording van vraag 3 en 4.
Kunt u een uitgebreide reactie geven op dit rapport, waarbij u in ieder geval ingaat op de nieuwe rol van publieke kennisorganisaties, het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van kennis en de verantwoordelijkheid voor een goed functionerende kennisbasis?
Een aantal conclusies van het Rathenau Instituut onderschrijf ik ten volle, bij andere plaats ik enkele kanttekeningen.
– Zoals ik ook in mijn bovengenoemde brief van 25 juni 2015 heb onderkend, sluiten de kennisvragen van gemeenten en het kennisaanbod van de publieke kennisorganisaties nog onvoldoende op elkaar aan.
– Ik onderschrijf ook de constatering van het Rathenau Instituut dat veel kennisinstellingen thematisch zijn georganiseerd en dat meer domeinoverstijgende afstemming en samenwerking nodig is. In samenspraak met gemeenten wil ik bezien hoe tot een betere kennisagenda kan worden gekomen en wat de rol van de verschillende kennispartijen bij de kennisontwikkeling en kennisverspreiding is.
– Het gevolg van het grote aantal kennisactoren is dat de professionals maar ook beleidsmakers het kennisaanbod als onoverzichtelijk ervaren. Ook geldt voor de manier waarop kennis wordt ontsloten, verspreid en bruikbaar gemaakt, dat deze nog onvoldoende bij de behoefte van professionals en gemeenten aansluiten.
– Volgens het Rathenau Instituut leidt de opkomst van nieuwe kennisaanbieders tot een heterogener en onoverzichtelijke aanbod. Dat er een ontwikkeling is naar nieuwe en veelal regionaal georganiseerde (en gefinancierde) kennisnetwerken is naar mijn mening een positieve ontwikkeling, die goed past bij de gemeentelijke verantwoordelijkheid. En het draagt bij aan het, in cocreatie met betrokken partijen, ontwikkelen en leren in en van de praktijk. Dat gemeenten vaker zelf nieuwe partijen inschakelen rond bepaalde (kennis)vraagstukken zie ik evenzeer als positief. De aansluiting tussen de regionale kennisnetwerken en de landelijke kennisinstellingen die zorgdragen voor de kennisbasis is evenwel nog onvolkomen en daarom een belangrijk thema om in de nabije toekomst verder uit te werken. De uitdaging is om deze nieuwe kennisontwikkeling te betrekken bij de kennisbasis en bij verdere kennisdeling, zodat kennis goed toegankelijk is en bevorderd wordt dat deze daadwerkelijk landt bij de professionals in het veld.
In het kader van het Programma Sociaal Domein zullen een aantal van deze vraagstukken door Rijk en gemeenten worden opgepakt. Zoals eerder toegezegd zal de Tweede Kamer periodiek geïnformeerd worden over de voortgang van het programma, waaronder het thema kennisinfrastructuur (Kamerstuk 34 477, nr. 16).
Nu.nl, 7 september 2017, http://www.nu.nl/gezondheid/4911374/kwaliteit-van-zorg-in-nederland-loopt-gevaar.amp
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20172018-119.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.