Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Minister van Buitenlandse Zaken over het bericht «Komt Johan van Laarhoven in 2018 naar Nederland?» (ingezonden 19 december 2017).

Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 1 februari 2018).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het artikel «Komt Johan van Laarhoven in 2018 naar Nederland?»1?

Antwoord 1

Ik heb van het artikel kennisgenomen.

Vraag 2

Deelt u de mening dat het feit dat het Thaise Openbaar Ministerie heeft aangegeven in cassatie te gaan in de zaak tegen Johan van Laarhoven een (diplomatieke) voorbereiding niet in de weg staat? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid de procedure voortvloeiende uit de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) alvast voor te bereiden?

Antwoord 2

Een Wots-procedure kan pas worden ingezet nadat het buitenlandse vonnis onherroepelijk is en er in het veroordelende land geen andere gerechtelijke procedures in verband met het strafbaar feit of enig ander strafbaar feit aanhangig zijn. Vast moet immers staan op welke feiten de veroordeling precies ziet en welke straf eventueel kan worden overgenomen. Zodra de zaak onherroepelijk is, zal het Wots-verzoek van de heer Van Laarhoven, zoals toegezegd in mijn brief van 13 december 2017 aan uw Kamer, voortvarend in behandeling worden genomen en worden getoetst aan de hiervoor geldende criteria.2 Het verzoek zal worden getoetst aan de criteria in het Verdrag met Thailand, aan de Wots en aan het Beleidskader inzake de overdracht van de tenuitvoerlegging van buitenlandse strafvonnissen aan Nederland.3 4 Er zijn op dit moment geen voorbereidingen die in dit licht alvast kunnen worden getroffen.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het belangrijk is dat Johan van Laarhoven aanwezig is bij de rechtszaak die tegen hem loopt in Nederland? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid via diplomatiek contact te bespoedigen dat het cassatieberoep alsnog wordt ingetrokken?

Antwoord 3

Ik onderken het belang van personen om aanwezig te zijn bij gerechtelijke procedures die hen betreffen. De Wots is echter niet het instrument om dit te bewerkstelligen. Deze wet is bedoeld om buitenlandse straffen in Nederland ten uitvoer te leggen of Nederlandse straffen in het buitenland ten uitvoer te leggen. Los daarvan geeft het geen pas wanneer de regering zou aandringen bij Thailand op intrekking van het cassatieberoep dat door het Thaise OM is ingesteld, aangezien de Nederlandse regering zich niet mengt in lopende strafzaken, ook niet in buitenlandse.

Vraag 4

Kunt u reflecteren op andere mogelijkheden voor overbrenging van Johan van Laarhoven, zoals een bilaterale overeenkomst tussen Nederland en Thailand of een uitleveringsverzoek? Kunt u per optie aangeven waarom deze al dan niet ingezet wordt?

Antwoord 4

Het OM bepaalt van welke instrumenten het gebruikt maakt in een strafzaak. Daartoe behoort ook dat het OM zelfstandig kan bepalen of het wil overgaan tot het doen van een uitleveringsverzoek. Desgevraagd heeft het OM mij laten weten dat het niet voornemens is om de uitlevering van de heer Van Laarhoven te vragen. Andere mogelijkheden om de heer Van Laarhoven naar Nederland te halen zie ik momenteel niet.


X Noot
2

Kamerstuk 30 010, nr. 36

X Noot
3

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Thailand inzake de overbrenging van de gevonniste personen en de samenwerking bij de tenuitvoerlegging van strafvonnissen, met bijlage; ‘s-Gravenhage, 23 augustus 2004.

X Noot
4

Kamerstuk 31 200 VI, nr. 30

Naar boven