Vragen van het lid Aukje deVries (VVD) aan de Minister van Financiën over het bericht
«Aanpak van derivatendossier loopt nog meer vertraging op» (ingezonden 22 mei 2017).
Antwoord van Minister Dijsselbloem (Financiën) (ontvangen 8 juni 2017).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Aanpak van derivatendossier loopt nog meer
vertraging op»?1 Wat vindt u van het feit dat ondernemers nu nog langer moeten wachten op de afhandeling?
Antwoord 1
Ja, ik ken het bericht «Aanpak van derivatendossier loopt nog meer vertraging op». Zoals in het schriftelijk overleg rentederivaten d.d. 10 mei jl. is aangegeven,
verwachten Rabobank en ABN AMRO het jaar 2017 nodig te hebben voor het beoordelen
van alle rentederivatendossiers, maar houden zij er rekening mee dat een aantal klanten
pas in 2018 een aanbod tot herstel zal ontvangen. Ik verwacht van de banken dat zij
alles in het werk zullen stellen om de gedupeerde klanten zo spoedig mogelijk te compenseren.
Vraag 2 en 3
Waarom kunnen de problemen niet, zoals vorig jaar door u is aangegeven, medio 2017
afgehandeld c.q. opgelost zijn?
Wat zijn de oorzaken van de vertraging(en)? Welke knelpunten zijn er? Waarover zijn
nog onduidelijkheden bij de banken, externe dossierbeoordelaars en/of de Autoriiteit
Financiële Markten? Hoe kunnen de knelpunten en onduidelijkheden snel opgelost worden?
Antwoord 2 en 3
Het herstelkader is complex en de uitwerking daarvan heeft de nodige tijd in beslag
genomen. Op 19 december 2016 is de pilot-fase afgerond en is het definitieve herstelkader
gepubliceerd. Daarna hebben de banken en externe beoordelaars de laatste hand gelegd
aan de plannen van aanpak. Na publicatie bleek dat banken, externe beoordelaars en
belangenorganisaties op meerdere punten specifieke vragen hadden over het herstelkader.
Deze vragen hebben zij voorgelegd aan de derivatencommissie. Die vragen zijn door
de derivatencommissie in de periode sinds 19 december 2016 beantwoord en gepubliceerd
als toelichting in de vorm van sets met vragen en antwoorden (Q&A’s) op de website
van de derivatencommissie. Hoewel niet is uitgesloten dat er nog meer Q&A’s volgen,
is hiermee, naar het zich nu laat aanzien, voldoende nadere duiding gegeven aan het
herstelkader. De banken en externe beoordelaars hebben naar aanleiding van de Q&A’s
hun organisatie en systemen verder ingericht en zijn begonnen met de uitvoering van
het herstelkader.
Vraag 4
Klopt het dat de vertraging (deels) wordt veroorzaakt door ruis op de lijn tussen
de AFM en de banken, zoals wordt gesteld in het artikel? Zo ja, waar gaat het dan
precies over en hoe kan dit opgelost worden?
Antwoord 4
Er is geen ruis tussen de AFM en de banken zoals gesteld in het artikel. De AFM heeft
half maart 2017 aan alle banken laten weten geen belemmeringen meer te zien voor de
uitvoering van het herstelkader.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de ondernemers met een zorgvuldig proces, ook zo snel mogelijk
duidelijkheid moeten krijgen, zoals afgesproken is? Klopt het dat de minder complexe
gevallen moeten wachten op de complexe dossiers? Zo ja, waarom is dit het geval en
hoe kan dit worden opgelost?
Antwoord 5
Banken maken onderscheid tussen complexe en minder complexe gevallen om zo snel mogelijk
zoveel mogelijk klanten een compensatievoorstel te kunnen doen. In alle gevallen geldt
dat banken, conform het herstelkader, «kwetsbare groepen» (waaronder klanten in bijzonder
beheer) met voorrang behandelen. Dit betreft vaak complexere gevallen. Banken kunnen
eenvoudige dossiers waarin bijvoorbeeld alleen een coulancevergoeding en/of vergoeding
van renteopslagen aan de orde is, gelijktijdig behandelen met de behandeling van kwetsbare
groepen, mits dit niet ten koste gaat van de behandeling van de groep kwetsbare klanten.
Het is dus niet zo dat de behandeling van de eenvoudige dossiers moet wachten tot
de «kwetsbare klanten» een compensatievoorstel hebben ontvangen.
Vraag 6
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de vertraging wordt beperkt en/of de einddatum (teveel)
opschuift? Bent u bereid om bij de banken, externe dossierbeoordelaars en AFM aan
te dringen op snelheid?
Antwoord 6
Het proces dient zo snel als mogelijk te worden afgerond. De snelheid moet echter
niet ten koste gaan van de zorgvuldigheid waardoor klanten mogelijk onjuiste compensatie
krijgen aangeboden. Banken streven ernaar de beoordelingen zo snel als mogelijk en
op een zorgvuldige manier uit te voeren. De algehele doorlooptijd verschilt per bank
en is afhankelijk van de aantallen en de complexiteit van de dossiers die de banken
in hun portefeuille hebben.
In de eerste voortgangsrapportage die ik in juni dit jaar van de AFM verwacht, zal
meer inzicht worden gegeven in de planning en de voortgang. Deze rapportage zal ook
met de Kamer worden gedeeld.
X Noot
1Financiële Dagblad d.d. 18 mei 2017