Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over
de werkvoorraden in de rechtspraak (ingezonden 9 november 2015).
Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 25 november
2015).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat het gerechtshof ’s-Hertogenbosch met een aanzienlijke
werkvoorraad dagvaardingszaken kampt, waardoor pleidooien zelfs pas in 2017 gehouden
kunnen worden?1
Antwoord 1
Bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch is in 2012 een pilot gestart met het doel de
duur van civiele procedures in handelszaken te verkorten. De duur van de procedure,
te rekenen vanaf het moment van aanbrengen van de zaak tot het moment dat partijen
aan het hof vragen om een beslissing te nemen, is daardoor aanzienlijk bekort.
De pilot heeft echter ook tot gevolg gehad dat in aanzienlijk meer zaken dan voorheen
om een beslissing is gevraagd. Ook is het aantal verzoeken om pleidooi en daarmee
het aantal zittingen aanzienlijk toegenomen. Daardoor is er een opstopping ontstaan
in de laatste fase van de procedure en is het aantal zaken dat voor een beslissing
staat opgelopen. Daarnaast bestaat de indruk dat, los van de pilot, de aard van de
handelszaken is verzwaard en dat de omvang daarvan is toegenomen. Er waren bij het
hof in 2013 en 2014 onvoldoende raadsheren beschikbaar om deze zaken tijdig te kunnen
afdoen. Op dit moment is in ongeveer 400 handelszaken sprake van een achterstand.
Het hof ’s-Hertogenbosch vindt dat de justitiabelen te lang op een uitspraak moeten
wachten. Daarom heeft het hof inmiddels extra raadsheren geworven en per 1 januari
2016 komen er nog vier nieuwe raadsheren bij. Bovendien zijn er intern mensen vrijgemaakt
om aan deze achterstand te werken, en worden werkprocessen aangepast. De verwachting
is dan ook dat in de loop van 2016 wordt ingelopen op de achterstand.
Het streven is erop gericht om vóór de invoering van het programma «Kwaliteit en Innovatie»
(KEI) de achterstand te hebben weggewerkt. Dat zal er dan uiteindelijk toe moeten
leiden dat met de pilot sinds 2012 een totale verkorting in handelszaken tot tweederde
is gerealiseerd. De ervaringen van het hof ’s-Hertogenbosch zullen door de hoven die
niet aan de pilot hebben meegedaan, maar die in het kader van het programma KEI ook
een verkorting van de doorlooptijden zullen moeten realiseren, worden meegenomen.
Vraag 2
Bij welke rechtsgebieden speelt dit precies? Deelt u de mening dat het onwenselijk
is dat rechtszoekenden zo lang op de behandeling van hun zaak moeten wachten? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2
De achterstand heeft hoofdzakelijk betrekking op handelszaken. Voor familiezaken en
handelsverzoekschriften, waaronder faillissementen en wsnp-zaken, geldt geen achterstand.
Ik vind het vanzelfsprekend niet wenselijk als de doorlooptijden en daarmee de wachttijden
voor rechtzoekenden oplopen. Het Hof heeft maatregelen getroffen om deze problematiek
op te lossen.
Vraag 3, 4 en 5
Welke andere rechtbanken en gerechtshoven kampen met achterstanden? Kunt u per rechtbank
en gerechtshof aangeven voor welke rechtsgebieden dat geldt?
Kunt u een analyse geven van de oorzaken van deze achterstand(en)?
Op welke manieren worden deze achterstanden weggewerkt door de rechtspraak? Wanneer
zullen de achterstanden naar verwachting zijn opgelost?
Antwoord 3, 4 en 5
Deze vragen kan ik in dit tijdbestek niet beantwoorden. Een inventarisatie en analyse
van eventuele achterstanden en de omvang en oorzaken daarvan bij de andere gerechten
en gerechtshoven, zal enige tijd in beslag nemen. Ik heb de Raad voor de rechtspraak
gevraagd de benodigde informatie te inventariseren en te analyseren en zal uw Kamer
daarover begin volgend jaar nader berichten.
Vraag 6
Deelt u de mening dat het onverstandig is om vanaf 2016 te bezuinigen op de rechtspraak,
aangezien er op dit moment aanzienlijke werkvoorraden zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Pas nadat de werkvoorraden bij de gerechten en de gerechtshoven in kaart zijn gebracht
en zijn geanalyseerd, kan worden beoordeeld of de omvang problematisch is en of, en
zo ja welke, maatregelen nodig zijn. Ik bericht uw Kamer daarover in het begin van
2016. Ik wil daar niet op vooruitlopen.
Vraag 7
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden vóór de plenaire behandeling van de begroting
Veiligheid en Justitie voor het jaar 2016?
Antwoord 7
Ja, hoewel een volledige beantwoording van de vragen in dit tijdsbestek niet mogelijk
is.
X Noot
1Trouw, 7 november 2015