Vragen van de leden Schut-Welkzijn en Neppérus (beiden VVD) aan de Minister en Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat ZZP-ers niet langer meer in de zorg kunnen werken (ingezonden 12 februari 2016).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 8 april 2016)

Vraag 1

Bent u op de hoogte van signalen van zelfstandigen zonder personeel (ZZP-ers) in de zorg die een afwijzing hebben gekregen van de Belastingdienst op de modelovereenkomst volgens de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening, dat ZZP-ers onmisbaar zijn in de zorg, in het bijzonder in de palliatieve zorg, waar zij degenen zijn die mensen in de laatste fase van hun leven voor langere tijd kunnen bijstaan?

Antwoord 2

Zzp’ers kunnen van meerwaarde zijn voor de zorgverlening aan cliënten, onder meer doordat zij in bepaalde situaties meer flexibiliteit kunnen bieden. Dit geldt in het bijzonder bij palliatieve zorg. Zorgverlening door zzp’ers biedt mogelijkheden om de zorg beter aan te laten sluiten op de wensen van de cliënt en de cliënt krijgt meer keuzevrijheid. Zorgverlening door zzp’ers kan hiermee een aanvulling vormen op zorg die verleend wordt door mensen in loondienst.

Vraag 3 en 4

De reden van de afwijzing van de modelovereenkomst door de Belastingdienst wordt gelegd bij een tegenstrijdigheid met de Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen Zorg (WKKGZ); waar bestaat de tegenstrijdigheid uit? In deze wet is het toch mogelijk gemaakt dat ZZP-ers kunnen blijven werken in de zorg?

Hoe gaat u ervoor zorgen dat ZZP-ers vanaf mei, na het verdwijnen van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR), als ZZP-er in de zorg kunnen blijven werken? Moet hiervoor de modelovereenkomst worden aangepast, of de wet? Als het de wet is, kan de Kamer de wetswijziging dan zo snel mogelijk tegemoet zien?

Antwoord 3 en 4

De Wkkgz vormt geen belemmering om als zzp’er in de zorg werkzaam te zijn. Dit geldt zowel bij directe contractering als contractering via een (zorg)instelling. Een wetswijziging is dan ook niet aan de orde.

In de kabinetsbrief Zzp’ers in de zorg, van 10 oktober 2014 (Kamerstuk 32 642, nr. 5) is aangegeven dat de Wkkgz – alhoewel niet primair bedoeld om de zzp-problematiek op te lossen – wel een oplossing biedt ten opzichte van de eerdere Kwaliteitswet zorginstellingen. De Wkkgz is – in tegenstelling tot de Kwaliteitswet zorginstellingen – namelijk ook van toepassing op de solistisch werkende zorgverlener. De Wkkgz introduceert daarmee een eigenstandige wettelijke basis, op basis waarvan een solistisch werkende zorgverlener, in casu een zzp’er, zelf verantwoordelijk is voor de kwaliteit van de geleverde zorg. Wanneer een zzp’er werkt in opdracht van een zorginstelling, blijft deze zzp’er ook een eigenstandige verantwoordelijkheid houden voor de kwaliteit van zorg. De zorginstelling is in dat geval wel eindverantwoordelijk voor de kwaliteit.

Er kan alleen sprake zijn van werken buiten dienstbetrekking als dit volgt uit de feiten en omstandigheden. Bijvoorbeeld als gewerkt wordt in opdracht van een zorginstelling, kan er alleen sprake zijn van werken buiten dienstbetrekking als de zorgverlener voor meerdere opdrachtgevers (zorginstellingen) werkt en daardoor als solistisch werkende zorgverlener kan worden aangemerkt. Dit betekent dat een zorgverlener die voor één instelling aan meerdere cliënten zorg verleent niet buiten dienstbetrekking zal werken.

Schijnzelfstandigheid dient te allen tijde te worden voorkomen. Als aan de cumulatieve criteria voor het bestaan van een dienstbetrekking wordt voldaan dan dient de zorgverlener als een werknemer behandeld te worden, met alle rechten en plichten die daarbij horen. Dit geldt in alle sectoren in de Nederlandse economie, dus ook in de zorg.

Vraag 5

Wilt u deze vragen beantwoorden vóór het aankomende Algemeen overleg Arbeidsmarktbeleid in de zorg/TSN voorzien op 18 februari 2016?

Antwoord 5

Zoals aangegeven in de brief van 18 februari 2016 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015–2016, nr. 1595) is het niet gelukt om deze vragen te beantwoorden vóór het Algemeen overleg Arbeidsmarktbeleid in de zorg/TSN op 18 februari 2016.

Naar boven