Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie) en Kuiken (PvdA) aan de Staatssecretaris
van Veiligheid en Justitie over de gevolgen van het besluitmoratorium voor vluchtelingen
uit Irak (ingezonden 12 november 2014).
Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 25 november
2014)
Vraag 1
Herinnert u zich het afgekondigde besluit- en vertrekmoratorium voor Irak?
Vraag 2
Heeft het besluitmoratorium mede tot gevolg dat kwetsbare minderheidsgroepen, zoals
Yezidi’s, christenen en alleenstaande vrouwen en andere groepen genoemd in paragraaf
C7/13.3 en C7/13.4.3 van de Vreemdelingen circulaire 2000 uit Irak anderhalf jaar
moeten wachten op een besluit over hun verblijfsstatus? Hoe gaat u om met deze situaties,
in het licht van het feit dat zij op individuele gronden doorgaans recht hebben op
een verblijfsvergunning?
Antwoord 2
In de Kamerbrief van 7 oktober 2014 (Kamerstuk 19 637 ,nr. 1900) heb ik toegelicht waarom voor asielaanvragen van Irakezen afkomstig uit de provincies
Bagdad, Anbar, Ninewa, Salaheddin, Ta’mim, Diyala en Babil een besluitmoratorium is
ingesteld. De situatie in deze delen van Irak is volatiel en onoverzichtelijk. Onder
deze omstandigheden is het voor de IND veelal niet mogelijk om bij een asielverzoek
te beoordelen of de betrokken asielzoeker het risico loopt op vluchtelingrechtelijke
vervolging of een risico zoals bedoeld in artikel 3 van het EVRM. Ook is het niet
mogelijk op zorgvuldige en op feiten gebaseerde wijze vast te stellen of in deze delen
van Irak, voor een bestendige periode, sprake is van een situatie als bedoeld in artikel
15, aanhef en onder c, van de EU-Kwalificatierichtlijn (2011/95). In andere woorden,
of de mate van willekeurig geweld in die provincies voor een bestendige periode dusdanig
is dat een burger louter door zijn aanwezigheid aldaar een reëel risico loopt op ernstige
bedreiging van zijn leven. Onder deze omstandigheden is het instellen van een besluitmoratorium
een passende beleidsmaatregel. Kern van het besluitmoratorium is dat de wettelijke
beslistermijn in individuele asielzaken met maximaal 1 jaar wordt verlengd. Deze verlenging
geschiedt in de hoop dat na ommekomst van die periode beter kan worden geoordeeld
of een asielvergunning kan worden verleend of niet.
Het instellen van het besluitmoratorium geeft de IND dus de mogelijkheid om beslissingen
op asielzaken aan te houden. Hieruit volgt echter geen verplichting voort. In zaken
waarin, zonder nader onderzoek en ongeacht de recente ontwikkelingen vanwege de opkomst
van IS, duidelijk is dat de betrokken asielzoeker het individuele risico loopt op
vervolging of een onmenselijke behandeling in de zin van artikel 3 van het EVRM, kan
de IND een vergunning verstrekken. Om die reden heb ik de IND gevraagd om zaken van
LHBT’s en leden van groepen die in het landenbeleid zijn aangemerkt als een kwetsbare
minderheid (waaronder de in uw vraag genoemde Yeziden, christenen en alleenstaande
vrouwen) op hun merites te beoordelen.
In zaken van vreemdelingen die geloofwaardig hebben gemaakt dat zij tot een dergelijke
groep behoren en hun individuele vrees voldoende hebben onderbouwd, kan door de IND
een positieve beslissing worden genomen.
Volledigheidshalve merk ik nog wel op dat de verhoogde asielinstroom kan betekenen
dat deze zaken later worden behandeld dan normaal.
Vraag 3
Welke gevolgen heeft het besluitmoratorium voor de bovengenoemde groep op het gezinsherenigingsbeleid
en voor gezinsleden van vluchtelingen die willen nareizen? Zijn er mogelijkheden c.q.
bent u bereid af te wijken van het besluitmoratorium, indien dat schrijnende situaties
oplevert?
Antwoord 3
In mijn antwoord op vraag 2 heb ik toegelicht dat een asielvergunning kan worden verstrekt
aan leden van de in het landenbeleid aangemerkte groepen. Het instellen van het besluitmoratorium
heeft voor deze groep dan ook niet noodzakelijkerwijs gevolgen voor het nareisbeleid.
Wel kan, als gezegd, meer algemeen de verhoogde instroom betekenis hebben voor de
doorlooptijden.
Vraag 4
Hoe lang verwacht u dat het besluit- en vertrekmoratorium in werking zal blijven?
Welke mogelijkheden heeft de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) om in zaken,
waarbij evident vaststaat dat een asielzoeker uit Irak op individuele gronden asielbescherming
behoeft (of juist niet), een beslissing te nemen?
Antwoord 4
Het besluitmoratorium is ingesteld voor de duur van zes maanden. Na afloop van deze
termijn zal ik bezien of er aanleiding is het moratorium eenmalig met zes maanden
te verlengen.
Voor het tweede deel van deze vraag, verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 2.