Vragen van het lid Van Dekken (PvdA) aan de ministers van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport en van Veiligheid en Justitie over het bericht «Matchfixing stopt niet bij
de grens» (ingezonden 11 november 2014).
Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister van Veiligheid en Justitie (ontvangen 16 januari 2015). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 737.
Vraag 1
Kent u de inhoud van het artikel «Matchfixing stopt niet in Nederland»? Wat is uw
huidige inzet als het gaat om bestrijding van matchfixing, fraude en witwasserij binnen
en rond de sport?1 Kunt u een stand van zaken geven?
Antwoord 1
Op 2 juni 2014 heb ik u, samen met de Minister van Veiligheid en Justitie, geïnformeerd2 over de maatregelen die we samen met alle relevante partners treffen om matchfixing
te bestrijden. Dit betreft zowel (inter)nationale samenwerking, de inrichting van
een nationaal platform matchfixing en de inrichting van het strategisch beraad matchfixing.
Verder zijn aanvullende preventieve maatregelen getroffen in de sport en worden op
het terrein van kansspelen maatregelen ter bestrijding van matchfixing opgenomen in
de nieuwe Wet op de kansspelen. Deze maatregelen worden thans geïmplementeerd.
Vraag 2
Wat is uw opvatting over het feit dat de World Anti-Doping Agency heeft geconcludeerd
dat de sport al in criminele handen is en wat leert dat u over de actuele situatie
binnen de Nederlandse sport?
Antwoord 2
Zoals vermeld in mijn antwoord op eerdere Kamervragen van de leden Bruins Slot en
Oskam (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 647) is de conclusie een persoonlijke opvatting van de director general van WADA waarbij
niet helder is op grond waarvan hij deze conclusie heeft getrokken. Ik wil hierover
dan ook niet speculeren.
Vraag 3
Waarom is er voor gekozen om het wetenschappelijk onderzoek naar matchfixing alleen
op internet te publiceren, en niet via een presentatie in aanwezigheid van alle betrokken
partijen?
Antwoord 3
Partijen uit de sport, kansspelen, politie en Openbaar Ministerie zijn betrokken geweest
bij het wetenschappelijk onderzoek naar matchfixing. Kort voor de publicatie zijn
de uitkomsten van het onderzoek gepresenteerd aan alle betrokken stakeholders.
Vraag 4
Is er wel of geen sprake geweest van gokgerelateerde matchfixing binnen de Nederlandse
sport, en hoe verhoudt zich dit tot de Bochum-tape, waarvan de inhoud bekend is bij
het Openbaar Ministerie in Amsterdam en Rotterdam?
Antwoord 4
Zoals ik meerdere keren heb aangegeven richting uw Kamer, onder meer bij mijn brief
aan uw Kamer van 21 mei 20133, kan het Openbaar Ministerie (OM) geen mededelingen doen over waar het wel of geen
onderzoek naar doet. Mogelijke belangen van opsporing en vervolging, en de privacy
belangen van betrokkenen, liggen hieraan ten grondslag.
Vraag 5
Waarom is het convenant inzake matchfixing nog steeds niet gereed? Kunt u een stand
van zaken naar de Kamer sturen over de voortgang van de werkzaamheden van het nationaal
platform matchfixing?
Antwoord 5
Het nationaal platform matchfixing is inmiddels twee maal bijeengekomen. Uit deze
eerste bijeenkomsten komt het beeld naar voren dat de deelnemers zo concreet mogelijk
over signalen willen kunnen spreken. Om de informatiedeling binnen het platform goed
te laten functioneren, zal een convenant worden opgesteld, waaraan alle partijen bijdragen.
Er heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de wettelijke en praktische mogelijkheden
om informatie te delen binnen het platform. Momenteel wordt door het platform gewerkt
aan het opstellen van een convenant voor het nationaal platform matchfixing. Dit is
een gecompliceerd traject waarbij onder meer inzichtelijk moet worden welke privacy
aspecten gepaard gaan met het delen van informatie tussen verschillende private en
publieke partijen en hoe het delen van informatie zo efficiënt mogelijk kan geschieden
met inachtneming van de privacy. Eind januari zullen de deelnemers opnieuw in overleg
gaan over het convenant.
Tot een convenant tot stand is gekomen zal het platform worden benut om te stimuleren
dat al zo veel mogelijk informatie wordt gedeeld waar dat wettelijk en praktisch gezien
al mogelijk is zonder een convenant.
Vraag 6
Bent u bereid met de KNVB in overleg te treden over het bewerkstelligen van good governance
binnen het voetbal en overige sporten in Nederland?
Antwoord 6
Ik ben in overleg met NOC*NSF en de KNVB over goed bestuur in de sport. Ook ondersteun
ik de sport in het verbeteren van de integriteit in de sport ondermeer door inrichting
van het vertrouwensloket in de sport en de ontwikkeling van preventieve en educatieve
maatregelen op brede terrein van integriteit.
X Noot
1Weekblad Voetbal International, d.d. 29 oktober 2014.