Vragen van het lid JanVos (PvdA) aan de Minister van Economische Zaken over de veiligheid van de kerncentrale Borssele (ingezonden 28 oktober 2013).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 11 november 2013).

Vraag 1

Bent u op de hoogte van de berichtgeving over de veiligheid van de kerncentrale Borssele?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het correct dat de kerncentrale niet bij de 25% meest veilige kerncentrales van de Westerse wereld hoort, zoals in 2006 afgesproken is?

Antwoord 2

Nee, dat is niet correct. Met mijn brief van 30 september 2013 (TK 2013–2014, 32 645, nr. 55) heb ik u het rapport van de Commissie Benchmark Borssele toegezonden. De Commissie concludeert unaniem dat de Kerncentrale Borssele, zowel wat betreft ontwerp als wat betreft bedrijfsvoering, overtuigend behoort tot de groep van 25% veiligste watergekoelde en watergemodereerde reactoren in de Europese Unie, de Verenigde Staten en Canada. Op dit moment voldoet de kerncentrale Borssele dus aan de veiligheidseis zoals die in 2006 in het convenant is afgesproken.

Vraag 3

Is het correct dat als naar de indicator «unplanned capability loss» van het IAEA (International Atomic Energy Agency) gekeken wordt, Borssele niet eens bij de veiligste 50% hoort? Is het correct om te stellen dat 177 van de 273 in 2012 een lagere (dus betere) stilleg-tijd hadden?

Antwoord 3

Nee. De Unplanned Capability Loss factor (UCL) is niet een maat voor de veiligheid van een kerncentrale.

De UCL geeft de in een bepaalde periode als gevolg van ongeplande stops en ongeplande vermogenreductie gemiste elektriciteitsproductie weer in relatie tot de productie bij onafgebroken bedrijfsvoering op vol vermogen.

Voor een totaal oordeel over de veiligheid is meer nodig, bijvoorbeeld het beoordelen van de veiligheid van het ontwerp en het beoordelen van de kwaliteit van het management. Alleen op grond van de UCL-waarden kan dus geen veiligheidsvolgorde worden opgesteld.

Wat betreft de door stichting LAKA genoemde aantallen kan ik niet zeggen of zij kloppen: de UCL-waarden op de site van de IAEA zijn gemiddelde waarden per land. Daaruit valt niet op te maken hoeveel van de kerncentrales in het desbetreffende land hoger of slechter scoren dan de kerncentrale Borssele.

Vraag 4

Naar welke andere indicatoren wordt nog meer gekeken? Betreft het hier gewogen indicatoren?

Antwoord 4

De Commissie Benchmark heeft een eigen methode ontwikkeld, getest en toegepast om de veiligheid van de kerncentrale Borssele te kunnen beoordelen in relatie tot die van de andere kerncentrales. De methode is uitgebreid beschreven in het rapport dat ik u heb toegezonden (zie het antwoord op vraag 2). Voor het antwoord op de vraag welke indicatoren de Commissie gebruikt en op welke manier verwijs ik u naar het rapport.

Vraag 5

Gaat het bij de vergelijking met andere kerncentrales om centrales «van een vergelijkbaar type»? Welk type wordt dan precies bedoeld?

Antwoord 5

Zoals in het Convenant is gesteld, gaat het om watergekoelde en watergemodereerde kerncentrales.

Vraag 6

Wanneer zal de reactor in Borssele weer worden opgestart?

Antwoord 6

De vergunninghouder N.V. Elektriciteits-Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) verwacht de kerncentrale in december weer aan het net te kunnen koppelen.

Naar boven