Vragen van het lid Verhoeven (D66) aan de minister van Infrastructuur en Milieu over het artikel «Oprichting sloopfonds kantoren loopt spaak» en het artikel «Huurder kantoor is lachende derde» (ingezonden 11 oktober 2012).

Antwoord van minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) (ontvangen 30 oktober 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Oprichting sloopfonds kantoren loopt spaak» en het artikel «Huurder kantoor is lachende derde»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat vindt u van het feit dat onder andere steden als Rotterdam, Den Haag, Eindhoven, Tilburg en Den Bosch zich tegen het fonds voor de sanering van leegstaande kantoren hebben gekeerd?

Antwoord 2

Het kantorenfonds wordt in het convenant leegstand kantoren genoemd als één van de onderdelen om de kantorenleegstand het hoofd te bieden. Het is een niet-verplicht instrument. Gemeenten kunnen alleen samen met andere partijen kiezen een dergelijk instrument in te zetten.

Vraag 3

Bent u van plan om met de betreffende gemeenten in gesprek te gaan? Zo ja, hoe gaat u ervoor zorgen dat zij toch hun goedkeuring gaan verlenen aan het kantorenfonds en het Convenant Aanpak Leegstand Kantoren?

Antwoord 3

Ik zal niet met gemeenten in gesprek gaan die (op voorhand) geen goedkeuring verlenen aan het kantorenfonds. Dit fonds is immers niet verplicht en slechts een onderdeel uit een heel pakket aan maatregelen uit het convenant leegstand kantoren. Ik ga wel met die gemeenten in gesprek die op dit moment aan de VNG hebben aangegeven nog met vragen te zitten betreffende het convenant leegstand kantoren om te verkennen waar mogelijke discussiepunten liggen.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de vrees van veel grotere gemeenten dat een subsidie op sloop er toe leidt dat leegstaande kantoren hoog geprijsd blijven?

Antwoord 4

De vrees van veel grotere gemeenten dat een subsidie op sloop ertoe leidt dat leegstaande kantoren hoog geprijsd blijven is naar mijn idee ongegrond. Een eventueel kantorenfonds zal nooit de volledige kosten van sloop of transformatie kunnen dekken, maar zal slechts een zetje in de rug zijn om eigenaren over de streep te trekken om zelf de leegstand aan te pakken.

Vraag 5

Hoe voorziet u de toekomst van het Convenant Aanpak Leegstand Kantoren als de betreffende gemeenten geen goedkeuring verlenen en als de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) haar steun moet intrekken? Hoe voorziet u dan de toekomst van de gezamenlijke aanpak van kantorenleegstand in het algemeen?

Antwoord 5

Het scenario dat u schetst is nu niet aan de orde. Momenteel is mijn ministerie in gesprek met die gemeenten die aan hebben gegeven nog vragen te hebben bij het convenant leegstand kantoren. Ik heb er vertrouwen in dat alle partijen hun verantwoordelijkheid nemen.

Vraag 6

Bent u van mening dat een gezamenlijke aanpak van kantorenleegstand noodzakelijk is? Zo ja, welke maatregelen heeft u in petto om dit toch doorgang te laten vinden?

Antwoord 6

Ja, een gezamenlijke aanpak van kantorenleegstand is noodzakelijk. Dat is dan ook de reden waarom het convenant is opgesteld en is ondertekend door alle deelnemende partijen.

De ondertekenaars hebben afgesproken om de hen betreffende onderdelen zelf – en eventueel samen met andere partijen – uit te voeren. Iedere partij heeft bij ondertekening toegezegd om uitvoering van de maatregelen door haar achterban te zullen bevorderen.

Alle partijen bespreken begin 2013 de voortgang van het convenant, zo houden we elkaar scherp.

Vraag 7

Kan de beantwoording van de vragen nog vóór het algemeen overleg «Leegstand woningen en kantoren» van 8 november 2012 aan de Kamer worden gestuurd?

Antwoord 7

Ja.


X Noot
1

Financieel Dagblad, 4 oktober 2012

Naar boven