Vragen van het lid Recourt (PvdA) aan de minister van Veiligheid en Justitie over
oplichting bij Marktplaats (ingezonden 30 mei 2013).
Antwoord van minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 27 juni 2013).
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht «Marktplaats & bedrog»1 en de daarbij behorende gerechtelijke uitspraak (LJN: BZ9266, Rechtbank Haarlem,
15/741314-11)?
Vraag 2
Deelt u de mening dat sinds de totstandkoming van het desbetreffende artikel 326 van
het Wetboek van Strafrecht door de opkomst van de mogelijkheden van handel en communicatie
via internet, waaronder Marktplaats, de mogelijkheden om oplichting te plegen groter
zijn geworden? Zo ja, kunt u uw antwoord toelichten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik stel vast dat door de opkomst van internet, webwinkels en websites zoals Marktplaats
het veel vaker dan voorheen voorkomt dat er verkoopovereenkomsten worden gesloten
zonder dat er sprake is van fysiek contact tussen koper en verkoper en waarbij de
betaling en de levering van het goed of de dienst niet gelijktijdig plaatsvinden.
Dat brengt voor zowel de koper als de verkoper risico’s met zich mee. Niet al deze
risico’s zijn in juridische zin te kwalificeren als oplichting in de zin van artikel
326 van het Wetboek van Strafrecht. Daarvoor moet sprake zijn van hetzij het aannemen
van een valse naam of valse hoedanigheid, hetzij listige kunstgrepen, hetzij een samenweefsel
van verdichtsels.
Vraag 3, 4
Acht u, gezien de gratis en niet gecontroleerde wijze waarop via Marktplaats en andere
sites eenvoudig transacties kunnen plaatsvinden, het nog langer opportuun dat er alleen
sprake kan zijn van oplichting als daarbij ook een valse naam of hoedanigheid wordt
gebruikt? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat het strafrecht ook bescherming zou moeten kunnen bieden tegen
gevallen van bedrog zoals die in het krantenartikel worden genoemd? Zo ja, hoe gaat
u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4
De aanname dat handel via internet niet-gecontroleerd plaatsvindt is niet zonder meer
terecht. Kopers en verkopers op internet zijn zich in veel gevallen bewust van de
risico’s die zij lopen en trachten deze te beperken. Op internet zijn hiervoor verschillende
instrumenten beschikbaar. Ook online handelsplaatsen zoals Marktplaats dragen actief
bij aan het beperken van de risico’s. Voorts biedt het webportaal van het Landelijk
Meldpunt Internetoplichting een functie waarmee burgers bijvoorbeeld aan de hand van
een bankrekeningnummer kunnen controleren of iemand een betrouwbare handelspartner
is. Die functie is al ruim 4,4 miljoen maal gebruikt en heeft 232.000 keer tot het
advies geleid om niet te handelen met een persoon (peildatum mei 2013).
Gelet hierop en de civiele weg die kan worden bewandeld als de eigen naam door een
natuurlijke of rechtspersoon is gebruikt en er toch een conflict ontstaat, ben ik
vooralsnog niet overtuigd dat de opkomst van laagdrempelige websites zoals Marktplaats
nopen tot een andere strafrechtelijke benadering van het delict oplichting. Zoals
ik u in mijn antwoorden op eerdere schriftelijke vragen2 heb laten weten, ben ik naar aanleiding van een arrest van de Hoge Raad ter zake
van verduistering met het Openbaar Ministerie in overleg om te bezien of, en zo ja
op welke wijze, nieuwe strafrechtelijke mogelijkheden moeten worden gecreëerd.
Ik verwijs verder naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 5
Deelt u de mening dat indien in gevallen van oplichting zoals in het krantenartikel
zijn genoemd alleen de civielrechtelijke weg voor gedupeerden openstaat, daarmee het
risico bestaat dat particulieren, desnoods verscholen achter een rechtspersoon, Marktplaats
en gelijkaardige sites meer zullen gebruiken voor dergelijke praktijken? Zo ja, hoe
gaat u dit voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ik heb geen aanwijzingen dat de recente ontwikkelingen in de jurisprudentie over verduistering
en oplichting tot een significante toename zullen leiden van het aantal gevallen dat
(ver)kopers hun verplichtingen niet nakomen. Zoals uiteengezet in het antwoord op
de vragen 3 en 4 is juist in gevallen waarin malafide (ver)kopers onder eigen naam
handelen de civielrechtelijke weg om de wederpartij aan te spreken wegens wanprestatie
ten volle beschikbaar. Daarnaast hebben websites zoals Marktplaats er zelf alle belang
bij om te voorkomen dat zij een slechte reputatie krijgen doordat (ver)kopers zich
niet aan de gesloten overeenkomsten houden. Voor het overige verwijs ik u naar mijn
antwoord op de vragen 3 en 4.
X Noot
2Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1891.