Vragen van de leden Dikkers en Van Dekken (beiden PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken over het bericht dat
weidegang niet noodzakelijk is voor weidepremie (ingezonden 28 mei 2013).
Antwoord van staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken), mede namens de minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 21 juni 2013)
Vraag 1, 2, 3 en 6
Wat is uw oordeel over het bericht dat weidegang niet noodzakelijk is voor weidepremie?1
Is het u bekend of de melk waarvoor wel een premie is ontvangen als «weidemelk» verkocht
is?
Deelt u de mening dat de term «weidemelk» alleen zou mogen gelden voor melk van koeien
die ook daadwerkelijk op het land lopen?
Bent u bereid om met de betreffende bedrijven te spreken over de voorwaarden die aan
een term als «weidegang' zijn verbonden? Zo ja, kunt u de Kamer op de hoogte stellen
van de uitkomsten van dit gesprek? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 1, 2, 3 en 6
De Stichting weidegang stelt aan weidemelk de voorwaarde dat weidegang wordt toegepast
(minimaal 120 dagen per jaar en minimaal 6 uur per dag). Ongeveer 70% van de in Nederland
geproduceerde melk is afkomstig van koeien die weidegang krijgen. Het merendeel van
de melkveehouders die hun koeien weiden, ontvangt daarvoor een weidepremie, maar niet
al deze melk wordt ook daadwerkelijk als weidezuivel verkocht.
Enkele zuivelondernemingen stimuleren integrale duurzaamheid waarvan naast weidegang
bijvoorbeeld ook milieu en dierenwelzijn onderdeel uitmaken en passen een duurzaamheidspremie
toe, deze zuivel wordt niet als weidemelk verkocht.
De term «weidemelk» geldt alleen voor melk van koeien die daadwerkelijk weidegang
krijgen, dat is in de praktijk ook het geval. Ik zie geen aanleiding om daarover met
de betreffende bedrijven nader te spreken.
Vraag 4 en 7
Deelt u de mening dat het misleiding van de consument is wanneer er op het pak weidemelk
staat, terwijl in de praktijk de verduurzaming van de stallen al voldoende is om een
dergelijk predikaat te krijgen?
Ziet u naar aanleiding van dit bericht de noodzaak om voorwaarden te stellen aan het
gebruik van termen als «duurzaam», «weidemelk» en «fair» aangezien er geen standaard
geldende definities zijn en de consument niet weet aan welke standaarden het voeren
van dergelijke termen dan voldoen? Zo ja, welke stappen ziet u voor zich? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 4 en 7
In artikel 29, lid 1 van de Warenwet is opgenomen dat aanduidingen, vermeldingen of
voorstellingen die doordat zij onjuist of onvolledig zijn of een onjuiste indruk wekken,
misleidend zijn met betrekking tot de kenmerken van de betrokken eet- en drinkwaar,
en met name tot de aard, identiteit, hoedanigheden samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid,
oorsprong of herkomst, wijze van vervaardiging of verkrijging, bij het verhandelen
van eet- en drinkwaren, en bij de aanprijzing ervan, niet mogen worden gebezigd. Aan
weidemelk wordt de voorwaarde gesteld dat weidegang wordt toegepast. Het is niet nodig
om andere voorwaarden te stellen.
Vraag 5
Deelt u de mening dat koeien in het Nederlandse landschap thuishoren en dat het voor
de dieren beter is om zoveel mogelijk buiten te lopen? Zo ja, wat gaat u eraan doen
om dit te bevorderen? Zo niet, waarom niet?
Antwoord 5
Weidegang is een belangrijk maatschappelijk thema. Weidende koeien kenmerken het Nederlandse
landschap. Zij maken de melkveehouderij zichtbaar en bepalen mede wat het beeld dat
de maatschappij heeft van de Nederlandse zuivelsector en haar producten. Weidegang
komt op diverse punten tegemoet aan de behoefte van de koe om haar natuurlijk gedrag
te kunnen vertonen.
In 2012 hebben 59 partijen het Convenant Weidegang ondertekend, waaronder het ministerie
van Economische Zaken.