Vragen van de leden Aukje deVries en Visser (beiden VVD) aan de ministers van Financiën
en voor Wonen en Rijksdienst over het bericht «Huiseigenaren richten hun woede op
bankdirecteuren» (ingezonden 15 februari 2013).
Antwoord van minister Dijsselbloem (Financiën) mede namens de minister van Economische
Zaken en de minister van Wonen en Rijksdienst (ontvangen 11 maart 2013).
Vraag 1
Deelt u de conclusie van de Vereniging Eigen Huis (VEH) dat banken overwinsten maken
op hypotheken? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 1
Zie het antwoord op vraag 2, 3 en 4 van de leden Van Klaveren en Fritsma (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1706).
Vraag 2
Klopt het dat de winstmarges die banken maken opvallend snel zijn gestegen sinds de
Nederlandse mededingingsautoriteit (NMa) in mei 2011 een onderzoek afrondde waaruit
bleek dat de marges juist na een kortstondige stijging waren gedaald? Zo ja, wat vindt
u daarvan?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 2, 3 en 4 van de leden Van Klaveren en Fritsma (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1706). Zoals bij de beantwoording op deze vragen is vermeld, is de NMa momenteel bezig
met een update van de studie naar de margeontwikkelingen op de Nederlandse hypotheekmarkt.
Vraag 3
Klopt het dat de hypotheekrentes in omliggende landen zoals België, Frankrijk en Duitsland
lager liggen dan in Nederland en dat het verschil oploopt tot een vol procentpunt?
Zo ja, kunt u toelichten hoe de tarieven en marges van de hypotheekrente in Nederland
de afgelopen jaren zijn opgebouwd in relatie tot andere Europese lidstaten?
Antwoord 3
Zie ook het antwoord op vraag 1 van de leden van Dijck en Van Klaveren (Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1708).
Voor een toelichting op de opbouw van de hypotheekrente in andere lidstaten is onder
meer gedetailleerd inzicht nodig in de financieringskosten van aanbieders van hypothecair
krediet, de specifieke landgebonden risico’s op de woningmarkt en de overige mogelijke
factoren die de renteopbouw beïnvloeden zoals benoemd in het antwoord op vraag 2,
3 en 4 van de leden Van Klaveren en Fritsma (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2012–2013, nr. 1706). Dit inzicht heb ik niet, waardoor ik u deze toelichting niet kan geven.
In zijn algemeenheid geldt wel dat er grote verschillen zijn tussen de Nederlandse
hypotheekmarkt en de hypotheekmarkt in de ons omringende landen. Dat maakt het lastig
om de tarieven één op één met elkaar te vergelijken. Zo is de hypothecaire schuld
in verhouding tot de waarde van het onderpand in Nederland relatief hoog en is een
groot deel van de schuld aflossingsvrij gefinancierd. Ook de wijze waarop Nederlandse
banken zich financieren wijkt af in vergelijking met banken in de ons omringende landen,
onder andere door de sterkere afhankelijkheid van financiering op de kapitaalmarkt.
De in vergelijking met het buitenland relatief hoge Nederlandse spaarrentes kunnen
tevens de financieringskosten van banken beïnvloeden. Tegelijkertijd zien we dat de
betalingsachterstanden in Nederland op een lager niveau liggen dan in de meeste andere
Europese Lidstaten.
Vraag 4
Deelt u de opvatting dat de hoge hypotheekrente in Nederland leidt tot een verstoring
op de woningmarkt en dat de oplossing gevonden moet worden in meer concurrentie, waaronder
het terugkeren van buitenlandse banken op de Nederlandse hypotheekmarkt waardoor de
hypotheekrente zal dalen? Zo ja, welke middelen en instrumenten heeft u tot uw beschikking
om banken meer openheid van zaken te laten geven dan wel meer concurrentie op de hypotheekmarkt
te laten ontstaan en bent u voornemens deze in te zetten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Zoals ook gesteld in het antwoord op de vraag 2, 3 en 4 van de leden Van Klaveren
en Fritsma (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2012–2013, nr. 1706) wil ik het onderzoek van de NMa afwachten alvorens meer definitieve conclusies te
trekken over de margeontwikkeling. De maatregelen uit het Wijzigingbesluit Financiële
Markten 2013 dragen bij aan meer transparantie over (de opbouw van) hypotheekrentetarieven
van aanbieders en kunnen leiden tot meer concurrentie op de markt. Ook het opheffen
van het prijsleiderschapsverbod van ING zoals recentelijk is gebeurd, kan mogelijk
bijdragen aan een toename van de concurrentie.
Vraag 5
Bent u bereid om deze vragen te beantwoorden vóór het algemeen overleg Kredietmarkt
op 20 maart 2013?
Antwoord 5
Ja, daartoe ben ik bereid.
X Noot
1Financieel Dagblad, 4 februari 2013