Vragen van de leden Dibi (GroenLinks), Schouw (D66) en Dijksma (PvdA) aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel over een (voorlopige) stop op uitzetting vreemdelingen met een 1F-status (ingezonden 9 augustus 2012).

Antwoord van minister Leers (Immigratie, Integratie en Asiel) (ontvangen 27 augustus 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Afghaanse familie moet terug»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4

Kunt u zich uw uitspraak herinneren waarin u stelde dat het beleid omtrent 1F-zaken een zaak is voor uw opvolger is, mede ingegeven door het feit dat het Europese Hof zich nog moet uitspreken over dertig van deze zaken en deze uitspraken van invloed zijn op het te voeren 1F-beleid (algemeen overleg over asiel en terugkeer op 20 juni 2012)? Zo ja, wat betekent deze uitspraak voor de wijze waarop u omgaat met 1F-zaken?

Wat is uw reactie op de brief van 2 juli 2012 van 30 burgemeesters die zijn geconfronteerd met de uitwerking van het 1F-beleid en bij u aandringen om een oplossing te vinden voor de onmogelijke consequenties die nu (zijn) ontstaan als gevolg van het Nederlandse 1F-beleid?

Deelt u de mening dat de behandeling van 1F-zaken, mede gezien het dringende verzoek van de burgemeesters, moet worden opgeschort totdat het Europese Hof zich over de voorliggende zaken heeft uitgesproken en uw opvolger en de nieuwe Kamer zich hebben kunnen buigen over het te voeren 1F-beleid? Zo nee, waarom niet en bent u bereid de betreffende families over uw afweging te informeren? Zo ja, bent u bereid de families spoedig te informeren over wat deze beslissing voor hen betekent?

Antwoord 2, 3, 4

Het 1F-beleid is regelmatig onderwerp van discussie geweest. In de rechtspraak is het geldende 1F-beleid herhaaldelijk tot in hoogste nationale instantie aan de orde gesteld en bevestigd. Ook in debatten met de Tweede Kamer is het regelmatig onderwerp van gesprek geweest. Telkens heeft dit erin geresulteerd dat opeenvolgende bewindslieden tot de conclusie zijn gekomen dat het beleid zorgvuldig is en heeft de meerderheid van de Tweede Kamer zich achter het beleid geschaard, zo nog begin juli van dit jaar. Ik zie dan ook geen aanleiding om het beleid aan te passen.

Wat betreft de zaken die voorliggen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens geldt dat het Hof op individuele basis bekijkt of het aanleiding ziet een voorlopige maatregel te treffen die tot gevolg heeft dat de betreffende vreemdeling voor de duur van de maatregel niet kan worden uitgezet. Aangezien het Hof niet in alle zaken een voorlopige maatregel heeft getroffen en voorts de getroffen maatregelen niet heeft gemotiveerd, kunnen hier geen conclusies aan worden verbonden voor het beleid. Evenmin kunnen hier conclusies aan worden verbonden voor wat betreft de uitkomst van de procedures voor het Hof. Hierbij is ook van belang te beseffen dat het Hof zich enkel zal uitspreken over de vraag of het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden is geschonden. Over de rechtmatigheid van het 1F-oordeel zal het EHRM zich naar verwachting niet uitlaten.

Natuurlijk is het onmogelijk om uit te sluiten dat in de toekomst de situatie kan ontstaan dat het beleid (op onderdelen) aanpassing behoeft. In dat licht, voor zover dit in de toekomst aan de orde zou zijn, heb ik in het algemeen overleg met de Tweede Kamer aangegeven dat dit een zaak is voor de dan verantwoordelijke bewindspersoon.

Mede met het oog op bovenstaande heb ik de burgemeesters laten weten dat er op dit moment geen enkele aanleiding is het 1F-beleid aan te passen. Van opschorten van vertrek van 1F’ers van wie in rechte is komen vast te staan dat er ernstige aanwijzingen zijn dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdrijven en/of misdrijven tegen de menselijkheid is dan ook geen sprake. In het kader van het initiatiefwetsvoorstel Samsom/Voordewind inzake vreemdelingenkinderen heb ik al aangegeven dat ik hecht aan duidelijkheid. Door een uitzettingsstop in te stellen, waarbij zowel de duur, als het perspectief voor de betrokkenen onduidelijk is, wordt juist de onzekerheid vergroot. Dit is niet in het belang van de betrokken vreemdelingen. Het perspectief is terugkeer en ik acht het onwenselijk om zonder enige feitelijke aanleiding bij te dragen aan onduidelijkheid hierover.


X Noot
1

Nederlands Dagblad, 8 augustus 2012

Naar boven