Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de liquidatie van het Nederlands Instituut Sinti en Roma (NISR) (ingezonden 9 mei 2012).

Antwoord van staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 11 juni 2012).

Vraag 1

Kent u het artikel: «Roma Instituut is alweer verleden tijd»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening van de Raad van Toezicht van het NISR dat overheidsgeld niet goed is besteed door een slecht functionerende NISR? Zo ja, waarom heeft u niet eerder actie ondernomen en kunt u een overzicht geven waar de € 2,5 mln. aan uitgegeven is?

Antwoord 2

Over het NISR heb ik geen zeggenschap. NISR is een particuliere stichting, gefinancierd als project door Stichting Afwikkeling RSR (SARSR). SARSR is het zelfstandig bestuursorgaan dat opdracht heeft om de beschikbare middelen te bestemmen ten behoeve van de Sinti en Roma. Informatie over het NISR ontvang ik indirect als onderdeel van de verantwoording die SARSR aan mij aflegt. Formeel ben ik weliswaar niet betrokken bij NISR, maar materieel maak ik mij zorgen over de nu ontstane situatie. Ik volg daarom de ontwikkelingen op de voet en zet mij in waar dat nodig en mogelijk is om ervoor te zorgen dat NISR netjes wordt ontbonden en de resterende circa 4,5 miljoen euro op een verantwoorde wijze bestemd kan worden voor en met de Sinti en Roma.

Het NISR heeft zich, conform door SARSR goedgekeurde begrotingen, ingezet om invulling te geven aan de missie die het sinds de start op 1 januari 2010 kende: Een bijdrage leveren aan het duurzaam verbeteren van de maatschappelijke positie van alle Sinti en Roma in Nederland. Het NISR beoogde een situatie te creëren van wederzijdse acceptatie tussen Sinti en Roma en de Nederlandse samenleving, en hen zo in staat te stellen om voluit te participeren in het proces van hun maatschappelijke positieverbetering. Het NISR zag daarin voor zichzelf een initiërende en stimulerende rol naar zowel Sinti en Roma als maatschappelijke organisaties en lokale, regionale en landelijke overheid. Het NISR heeft deze groepen gevraagd en ongevraagd geadviseerd en heeft activiteiten uitgevoerd en mogelijk gemaakt op de terreinen onderwijs, werkgelegenheid, huisvesting, welzijn en cultuur. Activiteiten gericht op repressie behoorden niet tot de taken. De focus lag op het bieden van kansen.

In de wetenschap dat de beschikbare middelen begrensd zijn, was cofinanciering en het vinden van andere financieringsbronnen essentieel om structureel invulling te kunnen geven aan de taak die het NISR zicht stelde. De Raad van Toezicht van NISR signaleerde dat het vinden van aanvullende bronnen niet lukte, onderkende dat er te weinig zichtbaar was van de inspanningen van NISR en merkte dat mede daardoor kritiek vanuit een deel van de Sinti en Roma groeide. De Raad van Toezicht van NISR nam het mijns inziens dappere besluit om niet te wachten op de evaluatie die eind 2012 was voorzien, maar tijdig te stoppen met iets wat in de gekozen opzet onvoldoende werkte. SARSR heeft dit besluit geaccepteerd, waarna de liquidatie van NISR in gang kon worden gezet.

Het bovenstaande rechtvaardigt niet de conclusie dat alles wat NISR deed zinloos is geweest. Er zijn ook activiteiten die wel goed gingen, bijvoorbeeld die op het terrein van onderwijsparticipatie, waarop mede door de inzet van NISR goede resultaten zijn geboekt en «best practices» zijn ontwikkeld.

Mijn opdracht aan Stichting Afwikkeling RSR, het bestemmen van de middelen ten behoeve van Sinti en Roma, is ongewijzigd. SARSR houdt daarom toezicht op een correctie ontbinding van NISR, waarbij ook de belangen van het personeel zullen worden gerespecteerd, en buigt zich tegelijkertijd over de vraag op welke wijze de resterende middelen effectief besteed kunnen worden. Daarbij betrekt het niet alleen de praktijkervaring van NISR, maar ook de ervaringen van Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma (SRSR) in de jaren daarvoor. SRSR kende aanvankelijk een subsidieregeling voor projecten. Dat leverde toen onvoldoende projecten van een aanvaardbare kwaliteit op. SRSR besloot vervolgens zelf activiteiten te laten uitvoeren, nadat werkgroepen van Sinti en Roma en andere deskundigen zich hadden gebogen over de vraag waar dat nodig is (onderwijs, werkgelegenheid, cultuur). Dat werkte, maar leerde ook dat een lange adem vereist is. Het NISR werd gezien als een kans om structureel te werk te gaan. Leren van fouten en van wat goed ging is dus nodig. Een belangrijk uitgangspunt is en blijft dat niet moet worden gesproken over de Sinti en Roma, maar met de Sinti en Roma. Daarbij wordt van de Sinti en Roma niet alleen nadrukkelijk gevraagd mee te denken over het bestemmen van de middelen met het oog op hun toekomst, maar ook bereid te zijn uitvoering te geven aan activiteiten die daarop zijn gericht.

Het is mij duidelijk dat zorgvuldig te werk moet worden gegaan en dat er dus ook wat tijd voor uitgetrokken mag worden. Die tijd gun ik SARSR. Dat is in het belang van de Sinti en Roma die het aangaat.

Vraag 3

Kunt u een overzicht geven van de projecten waar de Raad van Toezicht op doelt als hij voorstelt om de resterende gelden in te zetten voor projecten die wel werken?  Op basis van welke criteria wordt er gekozen voor deze projecten?

Antwoord 3

Zie mijn antwoord op vraag 2.

Vraag 4

Wat heeft het overleg opgeleverd dat u, zoals in het Algemeen Overleg van 22 maart jl. toegezegd, met de staatssecretaris van VWS zou voeren om te bekijken hoe de resterende gelden ingezet zouden kunnen worden voor de Roma- en Sinti-gemeenschap?

Antwoord 4

In het antwoord op vraag 2 is uiteengezet dat de opdracht aan SARSR niet is gewijzigd. Het resterende geld wordt dus ingezet ten behoeve van de Sinti en Roma. Niet de departementen, maar SARSR samen met de Sinti en Roma zelf zijn aan zet om daar invulling aan te geven.

Vraag 5

Wat zijn uw overwegingen om de ontwikkelingen af te wachten en voorlopig op afstand te blijven zoals in het artikel in Trouw wordt gemeld? Lijkt het u niet verstandiger om in overleg met de Roma- en Sinti-achterban het resterende geld nu opnieuw te bestemmen en dit niet over te laten aan de Raad van Toezicht van het te liquideren NISR? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Zie mijn antwoord op vraag 2.


X Noot
1

Trouw, 1 mei 2012.

Naar boven