Vragen van de leden Jadnanansing en Monasch (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Financiën over hypotheekverstrekking aan mensen met een studieschuld (ingezonden 24 januari 2012).

Antwoord van staatssecretaris Zijlstra (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de minister van Financiën (ontvangen 9 maart 2012).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Studieschuld geeft moeilijkheden bij hypotheek»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Bent u van mening dat lenen voor een studie een verantwoorde keuze is, gezien de kans op een hoger inkomen, en daarom niet beperkt moet worden door stroeve hypotheekverstrekking?

Antwoord 2

Ik vind het verantwoord dat studenten voor het volgen van een opleiding een studielening aangaan. Het is ook verstandig de maandelijkse lasten van een studieschuld – evenals de andere vaste lasten – te laten meenemen in de hypotheekbeoordeling. Oud-studenten kunnen het geld voor de terugbetaling van hun studieschuld immers niet gebruiken voor de aflossing van een hypotheek.

Studieleningen hebben wel een sociaal karakter, dat gekenmerkt wordt door een gunstige rente, een lange terugbetaalperiode, terugbetaling naar draagkracht en kwijtschelding van de restschuld. Dit om problemen bij het terugbetalen te voorkomen.

Vraag 3

Bent u van mening dat het kopen van een huis voor starters op de arbeidsmarkt in principe mogelijk moet zijn?

Antwoord 3

Zoals volgt uit de Woonvisie die in juli 2011 aan de Tweede Kamer is gestuurd zijn startende huizenkopers van belang voor de woningmarkt. Zij zijn van belang voor een goede werking van de woningmarkt als geheel, dus niet alleen voor de starters zelf, maar ook voor de doorstroming tussen de huur- en koopsector en binnen de huursector. Dit laat echter onverlet, dat starters het advies moeten krijgen een verantwoorde hypotheek af te sluiten.

Vraag 4

Is er sprake van een verandering in de eisen die banken hanteren om hypotheken aan mensen met een studieschuld te verstrekken? Zo ja, wat vindt u daarvan? Zo nee, wat veroorzaakt dan de in het bericht vermelde stroeve kredietverlening?

Antwoord 4

Van de Nederlandse Vereniging van Banken (NvB) heb ik vernomen, dat de normen ten aanzien van het verstrekken van een hypotheek aan mensen met een studieschuld niet strenger zijn geworden. Bij het verstrekken van een hypotheek werd altijd al gevraagd naar eventuele andere schulden (o.a. studieschuld). Dit gebeurt op grond van artikel 4:34 van de Wet op het financieel toezicht. Daarin wordt gesteld dat aanbieders van krediet (waaronder hypothecair krediet) voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake krediet informatie over de financiële positie van de consument dienen in te winnen om overkreditering van de consument te voorkomen. Bij het bepalen van de financiële positie van de consument worden de lasten van studieleningen meegenomen. De manier waarop de studieschuld wordt meegerekend verschilt per bank.

De NvB geeft aan dat de normen niet strikter zijn geworden, maar wel dat ze scherper worden toegepast. Door de economische crisis is de nadruk meer komen te liggen op verantwoord lenen en letten de banken bij de verstrekking van de hypotheek extra op de financiële positie van de consument.

Naar boven