Vraag 1, 2 en 3
Kunt u precies aangeven welke lidstaten de plannen van het kabinet, om EU-regelgeving op het gebied van asiel en immigratie
restrictiever te maken, steunen?
Kunt u precies aangeven op welke wijze de verschillende lidstaten de vermeende steun voor deze plannen van het kabinet hebben
geuit?
Kunt u aangeven, met inachtname van de besluitvormingprocessen in de Europese Unie, binnen welk tijdsbestek u de voorgenomen
kabinetsplannen, om EU regelgeving op het gebied van asiel en immigratie te wijzigen, doorgevoerd en geïmplementeerd denkt
te zullen krijgen?
Antwoord 1, 2 en 3
Ik sta voor een steng maar rechtvaardig asielbeleid en een regulier toelatingsbeleid, dat kansen biedt aan migranten die een
positieve bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij en nieuwkomers stimuleert om mee te doen.
Zoals ik aan de Kamer heb gemeld tijdens het debat op 29 juni 2011, spreek ik zowel met mijn collega’s als met de ambassadeurs
van EU-lidstaten om steun te verwerven voor de maatregelen die in het position paper worden genoemd. Ook mijn collega’s in
het kabinet pakken deze punten op in de gesprekken die zij voeren met Europese partners. Daarnaast zijn er op ambtelijk niveau
contacten die ertoe leiden dat Nederland duidelijk kan maken wat zijn positie is. In deze gesprekken wordt door lidstaten
op verschillende punten aangegeven dat ze de Nederlandse positie steunen.
Zoals ik aan de Kamer heb gecommuniceerd tijdens het debat op 29 juni 2011 zal ik met de andere lidstaten moeten proberen
consensus te bereiken over de diverse maatregelen. Dat is een weg van lange adem.
Over de voorstellen van de Commissie ten aanzien van de Dublin-verordening wordt op dit moment op ambtelijk niveau onderhandeld.
Wat betreft de wijziging van de kwalificatierichtlijn die door Nederland is voorgesteld, geldt dat deze positie grotendeels
is overgenomen en dat de compromistekst zoals bereikt met de Commissie en het Europees Parlement nog ter besluitvorming aan
de JBZ-Raad moet worden voorgelegd.
Met betrekking tot de richtlijn gezinshereniging is de verwachting dat in november 2011 het Groenboek zal worden gepubliceerd
waarna de lidstaten binnen drie maanden hierop schriftelijk kunnen reageren.
Dit najaar wordt een verslag verwacht over het functioneren van de richtlijn langdurig ingezetenen waarna Nederland zijn standpunt
zal bepleiten.
Over de wijzigingen met betrekking tot de richtlijn vrij verkeer van personen is het, gezien het ontbreken van een Commissieplanning,
lastig om hierover uitspraken te doen.
Inachtnemend de Europese besluitvormingsprocessen kan ik, zoals aan de Kamer gecommuniceerd tijdens het debat op 29 juni 2011,
niet verder op het proces vooruitlopen. De behandelingsprocedure en behandelingsduur van een richtlijnwijziging verschillen
per dossier. Een en ander is afhankelijk van de snelheid van het moment waarop de Commissie een voorstel indient bij de Raad
en het Europees Parlement en het bereiken van overeenkomsten binnen de Raad en het Europees Parlement en vervolgens tussen
de Raad en het Europees Parlement.
Antwoord 4
Zoals ik aan de Kamer heb gecommuniceerd tijdens het debat op 29 juni 2011 gaat het om een totaalpakket: ten eerste wordt
het Nederlandse initiatief gewaardeerd, ten tweede bestaat erkenning van de problematiek en ten derde bestaat interesse in
de voorgestelde maatregelen. Ik ondervind een positieve ondersteuning voor het debat dat ik wil initiëren zoals bijvoorbeeld
bij mijn Tsjechische collega waar ik op woensdag 7 september jl. mee heb gesproken. Tot slot wil ik u er op wijzen dat het
vanuit onderhandelingsoogpunt onverstandig is al op voorhand breed met de buitenwereld te delen wie, hoeveel steun, waarvoor
kenbaar heeft gemaakt.