Voor een aantal beroepen is het bij de aanstelling wettelijk verplicht een VOG (Verklaring omtrent gedrag) te kunnen overleggen.
Bijvoorbeeld beroepen in het onderwijs, beroepen in de kinderopvang en in de taxibranche. Momenteel kent de gezondheidszorg
in tegenstelling tot bijvoorbeeld het onderwijs vanuit de overheid geen verplichting tot het overleggen van een VOG. Instellingen
zelf hebben wel de mogelijkheid tot het aanvragen van een VOG bij de aanstelling van nieuwe beroepskrachten.
In het voorstel voor de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz, 32 402) is echter de verplichting opgenomen voor een zorgaanbieder,
voordat hij iemand in dienst neemt of een toelatingsovereenkomst aangaat, om te onderzoeken hoe deze persoon in het verleden
heeft gefunctioneerd en of dit functioneren in de weg staat van het verlenen van goede zorg. Een manier om dit functioneren
na te gaan is het opvragen van een VOG.
Er hoeft overigens geen wettelijke plicht te bestaan om toch een VOG aan te kunnen vragen. Een aanzienlijk aantal brancheorganisaties
eist dat aspirant-leden een VOG overleggen. Zo heeft de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland met haar leden een convenant
opgesteld waarin is opgenomen dat het personeel van de aangesloten leden een VOG moet overleggen. Ik zal dit ook bij Actiz
onder de aandacht brengen.
Voor wat betreft de suggesties van een landelijke registratiepunt, de noodzaak van een verplichte VOG en de kwestie van tuchtrecht
wil ik de voors en tegens daarvan in kaart laten brengen. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de effectiviteit van deze
maatregelen, maar ook om zaken als doelmatigheid en privacy. Bij dit alles kan onder meer goed gebruik worden gemaakt van
de ervaringen in de curatieve sector.
Wat betreft een (anoniem) Meldpunt Ouderenmishandeling in elke gemeente: er is reeds een landelijk dekkend netwerk van Steunpunten
Huiselijk Geweld. Deze zijn mede gericht op het melden van ouderenmishandeling.
Voorts is de voorgenomen Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling expliciet ook van toepassing op signalen van
ouderenmishandeling. Organisaties en haar professionals worden door deze voorgenomen wet verplicht om een meldcode op te stellen
en te hanteren voor de eigen organisatie of praktijk. Op 1 februari jl. heeft het kabinet, vooruitlopend op de Wet, het integraal
basismodel meldcode gepresenteerd. Het model is voor alle organisaties beschikbaar via de site www.meldcode.nl te downloaden.
«Ouderenmishandeling» is niet wettelijk als strafverzwarende omstandigheid benoemd. Het op het gronddelict (zware) mishandeling
gestelde strafmaximum biedt het openbaar ministerie en de rechter echter voldoende ruimte om bij de strafeis respectievelijk
de straftoemeting rekening te houden met de omstandigheid dat het slachtoffer een «oudere» betreft. Om deze reden acht ik
het dan ook niet nodig de maximumstraf te verhogen.