Aanhangsel van de Handelingen

Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2064

Vragen van de leden Teeven en Remkes (beiden VVD) aan de minister van Justitie en de staatssecretaris van Financiën over onvoldoende rechtsbescherming tegen vervolging ter zake van witwassen in geval van vrijwillige verbetering door belastingplichtigen in situaties waarbij sprake is van belastingontduiking door het verzwijgen van legale inkomsten. (Ingezonden 10 februari 2009)

1

Stelt u in uw antwoord op eerdere schriftelijke vragen in essentie dat de belastingplichtige die zijn aangifte vrijwillig verbetert in situaties waarbij sprake is van belastingontduiking door het verzwijgen van legale inkomsten, slechts beschermd is tegen vervolging voor het delict witwassen doordat de Belastingdienst van een (tijdige) vrijwillige verbetering dan wel van de geconstateerde belastingontduiking geen melding zal doen bij het Openbaar Ministerie (OM)?1

2

Bent u ervan op de hoogte dat het Bureau Financieel Toezicht2 van mening is, en in de praktijk ook afdwingt, dat een belastingadviseur die een belastingplichtige bijstaat bij een vrijwillige verbetering, verplicht is tot het doen van een melding bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU-NL) (een onderdeel van het Korps Landelijke Politiediensten en het Bureau van de Landelijk Officier van Justitie verantwoordelijk voor witwasbestrijding, een onderdeel van het OM) onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme3 en dat via een dergelijke melding kennis over de aan de Belastingdienst vrijwillig gemelde belastingontduiking alsnog bij de opsporingsdiensten en het OM terecht komt, zodat in die gevallen het effect van de door u gedane toezegging volledig teniet gedaan wordt?

3

Deelt u de mening dat uw toezegging in uw eerdere antwoord derhalve nog steeds onvoldoende juridische bescherming biedt aan «inkeerders» en dat deze situatie derhalve een obstakel zal vormen voor het doen van vrijwillige verbeteringen,4 die maatschappelijk gewenst zijn?

4

Bent u bekend met het commentaar van de redactie van Vakstudie Nieuws op uw eerdere antwoord5, waarin eveneens geconcludeerd wordt dat wetswijziging noodzakelijk is?

5

Kunt u, het bovenstaande in aanmerking nemend, uitleggen waarom bij vrijwillige verbetering wel wettelijke bescherming geboden wordt tegen vervolging voor belastingontduiking, maar niet terzake van vervolging voor witwassen van verzwegen legale inkomsten?

6

Bent u bereid uw eerdere antwoord, te weten dat wijziging van artikel 67n en artikel 69 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen (AWR) niet nodig is, alsnog te heroverwegen? Zo ja, binnen welke termijn? Zo nee, kunnen belastingplichtigen er dan van uitgaan dat geen vervolging zal plaatsvinden?

7

Als u bij uw standpunt blijft dat wetswijziging niet nodig is, bent u dan tenminste bereid het College van Procureurs-Generaal te verzoeken het OM de aanwijzing te geven geen vervolging in te stellen terzake van witwassen, indien sprake is van een tijdige vrijwillige verbetering in de zin van artikel 67n en/of artikel 69, derde lid, AWR, terzake van verzwegen legale inkomsten, ongeacht de wijze waarop het OM daarvan kennis krijgt?

Antwoord

Antwoord van minister Hirsch Ballin (Justitie), mede namens de staatssecretaris van Financiën (ontvangen 24 maart 2009) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 1781

1, 2, 3, 5, 6 en 7

De bescherming van de belastingplichtige tegen vervolging voor witwassen, in het geval dat de belastingplichtige zijn aangifte vrijwillig verbetert in situaties waarbij sprake is van belastingontduiking door het verzwijgen van legale inkomsten, berust op een afspraak tussen de Belastingdienst en het Openbaar Ministerie om in dergelijke gevallen te handelen in de geest van art 69, derde lid, Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).

Die afspraak houdt in dat in dergelijke gevallen, indien naar het oordeel van de Belastingdienst, zonodig in overleg met het Openbaar Ministerie, sprake is van vrijwillige verbetering, het openbaar ministerie geen strafvervolging voor witwassen zal instellen. De Belastingdienst doet in deze gevallen dan ook geen melding bij het Openbaar Ministerie.

Het is aan de Belastingdienst, zonodig in overleg met het Openbaar Ministerie, om per geval te bepalen of er sprake is van een vrijwillige verbetering in de zin van artikel 67n en/of artikel 69 AWR. Het is niet aan de belastingadviseur om te bepalen of er sprake is van een vrijwillige verbetering in de zin van deze artikelen van de AWR. De belastingadviseur dient zich dan ook te houden aan zijn meldplicht op grond van de Wet ter voorkoming van witwassen en terrorismefinanciering. Het Bureau Financieel Toezicht dient de belastingadviseurs daar op te wijzen.

Als de melding van de belastingadviseur ter zake witwassen van verzwegen legale inkomsten door de Financial Intelligence Unit verdacht wordt verklaard, zal de verdacht verklaarde melding bij de FIOD-ECD terecht komen, omdat belastingontduiking het gronddelict is. De FIOD-ECD, als onderdeel van de Belastingdienst, is bekend met de afspraak met het Openbaar Ministerie. Als de Belastingdienst bekend is met de vrijwillige verbetering door de belastingplichtige en er sprake is van een juiste en tijdige vrijwillige verbetering, zal de FIOD-ECD geen onderzoek starten, noch naar witwassen van de voor de Belastingdienst verzwegen legale inkomsten noch naar belastingontduiking. De belastingplichtige is in dat geval beschermd tegen vervolging voor witwassen.

Indien de verdacht verklaarde melding van de belastingadviseur samenvalt met een of meer andere verdacht verklaarde meldingen van witwassen ten aanzien van dezelfde persoon, welke meldingen niet betrekking hebben op witwassen van voor de Belastingdienst verzwegen legale inkomsten, maar op andere strafbare feiten, kan de verdacht verklaarde melding van de belastingadviseur, samen met de andere verdacht verklaarde meldingen, terecht komen bij een andere opsporingsdienst dan de FIOD-ECD en kan de eventuele vervolging worden ingesteld door een ander onderdeel van het Openbaar Ministerie dan het functioneel parket.

Om te voorkomen dat een belastingplichtige in strijd met dit beleid toch wordt vervolgd voor het witwassen van de voor de Belastingdienst verzwegen legale inkomsten, omdat dit beleid bij andere opsporingsdiensten en de andere onderdelen van het Openbaar Ministerie niet bekend is, zal ik het College van Procureurs-Generaal verzoeken een aanwijzing als bedoeld in artikel 130, lid 4,Wet RO te geven, inhoudende dat geen vervolging terzake van witwassen dient te worden ingesteld, indien sprake is van een juiste en tijdige vrijwillige verbetering in de zin van artikel 67n en/of artikel 69, derde lid, AWR, ter zake van verzwegen legale inkomsten, ongeacht de wijze waarop het Openbaar Ministerie daarvan kennis krijgt.

4

Ja. Gelet op het voorgaande zie ik geen aanleiding voor een wetswijziging.


XNoot
1

 Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2008–2009, nr. 959.

XNoot
2

 http://www.bureauft.nl/, onderdeel Veelgestelde vragen, vraag en antwoord 22.

XNoot
3

 Artikel 16, WWFT.

XNoot
4

 In de zin van art. 67n AWR (vergrijpboete) en 69, derde lid AWR (strafrechtelijke vervolging).

XNoot
5

 VN 2009/6.12.

Naar boven