Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden
782
Vragen van het lid Karimi (GroenLinks) aan de minister
van Buitenlandse Zaken over economische relaties met Israëlische
nederzettingen. (Ingezonden 24 november 2006)
1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoeksrapport van United Civilians for
Peace (UCP) over «Nederlandse economische relaties die de Israëlische
bezetting van Palestijnse of Syrische gebieden ondersteunen»?1
2
Op welke wijze ontmoedigt de Nederlandse regering Nederlandse investeringen
in Israëlische nederzettingen?2
3
Heeft u kennisgenomen van de vaststelling in het UCP rapport dat het beleid
van Nederlandse overheidsorganen en instellingen betreffende economische banden
met Israëlische nederzettingen in de praktijk «minder eenduidig»
is dan uw antwoord in november 2005 op vragen van de vaste commissie voor
Buitenlandse Zaken ter zake deed vermoeden?3 Welke beleidsinstructies
gelden er voor respectievelijk de Economische Voorlichtingsdienst (EVD), het
ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, het Netherlands Foreign
Investment Agency (NFIA) en de Nederlandse ambassade in Israël ten aanzien
van Nederlandse zakenrelaties met bedrijven in Israëlische nederzettingen?
4
Is het waar dat het ministerie van Buitenlandse Zaken met bedrijven genoemd
in het UCP rapport contact opneemt?4 Heeft het ministerie de
genoemde bedrijven inmiddels benaderd? Zo ja, met welke inzet en met welke
resultaten? Zo neen, wanneer zal het ministerie deze bedrijven benaderen?
Wilt u de Kamer informeren over de resultaten?
5
Heeft u kennisgenomen van de oproep van tientallen Palestijnse politieke
partijen en maatschappelijke organisaties, in reactie op het UCP onderzoek?5 Bent u bereid om gevolg te geven aan de oproep om nader onderzoek
in te stellen naar de Nederlandse bedrijven die in het UCP rapport worden
genoemd en om «de nodige maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat
geen Nederlandse bedrijven investeren in of betrokken zijn bij economische
activiteiten die de illegale Israëlische nederzettingen of de Israëlische
militaire bezetting van de Palestijnse gebieden ondersteunen»?
6
Heeft u onderzoek laten doen naar de juridische mogelijkheden voor het
aansprakelijk stellen van bedrijven die investeren in illegale nederzettingen
of die betrokken zijn bij de bouw van de illegale muur op de bezette Westelijke
Jordaanoever? Zo ja, wat waren de resultaten van dit onderzoek? Zo neen, bent
u bereid dit onderzoek alsnog te laten uitvoeren en de Kamer over de resultaten
te informeren?
7
Welke maatregelen ten aanzien van Nederlandse economische relaties met
Israëlische nederzettingen acht u vereist ter versterking en waarborging
van de consistentie en coherentie van het Nederlandse Midden-Oosten beleid,
mede gericht op de oprichting van een levensvatbare Palestijnse staat als
voorwaarde voor duurzame vrede?
Antwoord
Antwoord van minister Bot (Buitenlandse Zaken), mede
namens de staatssecretaris van Economische Zaken. (Ontvangen 13 februari
2007), zie ook Aanhangsel Handelingen nr. 544, vergaderjaar 2006–2007
1
Ja, ik heb kennis genomen van het rapport van UCP.
2 en 3
Ik acht economische relaties van Nederlandse bedrijven met nederzettingen
en het meewerken door Nederlandse bedrijven aan de bouw van de Israëlische
barrière op Palestijns grondgebied onwenselijk. De Nederlandse ambassade
in Tel Aviv, of andere onder mijn verantwoordelijkheid vallende instellingen,
faciliteren dan ook op geen enkele wijze het zakendoen van bedrijven met of
in de bezette gebieden.
Deze beleidslijn geldt ook voor de onder de verantwoordelijkheid van de
staatssecretaris van Economische Zaken en de minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit vallende instellingen.
4
Naar aanleiding van het rapport is UCP uitgenodigd voor een gesprek. Na
dit gesprek zal besloten worden of contact zal worden opgenomen met de in
het rapport genoemde bedrijven.
5 t/m 7
Ik heb kennis genomen van de oproep van Palestijnse politieke partijen
en maatschappelijke organisaties in reactie op het UCP-onderzoek. Het is Nederlandse
bedrijven echter niet verboden de door UCP geconstateerde economische relaties
aan te gaan. De regering kan daarom dergelijke relaties niet actief controleren.
Om die reden ben ik dan ook niet voornemens onderzoek te laten doen naar de
juridische mogelijkheden om bedrijven, die ondanks het nadrukkelijke ontraden
door de Nederlandse regering, economische relaties hebben met Israëlische
nederzettingen of die betrokken zijn bij de bouw van de Israëlische barrière
op Palestijns grondgebied, aansprakelijk te stellen.
XNoot
1 Nederlandse economische relaties die de Israëlische bezetting
van Palestijnse en/of Syrische gebieden ondersteunen, United Civilians for
Peace, september 2006.
XNoot
2 Steun Nederlandse bedrijven aan Israëlische bezetting, www.nu.nl,
7 oktober 2006.
XNoot
3 Verslag over begroting Buitenlandse Zaken 2006, Kamerstuk 30 300
V, nr. 19, pp. 99–100, vergaderjaar 2005–2006.
XNoot
4 Steun Nederlandse bedrijven aan Israëlische bezetting, www.nu.nl,
7 oktober 2006.
XNoot
5 Statement regarding foreign corporate involvement in Israeli settlements
and Palestinian labour, 14 november 2006.