Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2011
In de Strategische Agenda Hoger Onderwijs, Onderzoek en Wetenschap «Kwaliteit in verscheidenheid» kondigde ik aan met de VSNU
en de HBO-raad een hoofdlijnenakkoord te sluiten over de kwaliteit van onderwijs en onderzoek, profilering en valorisatie.
Op 9 december jl. heb ik u het hoofdlijnenakkoord met de VSNU aangeboden (Kamerstuk 31 288, nr. 246). Hierbij bied ik u het hoofdlijnenakkoord aan dat ik vandaag mede namens de minister van EL&I gesloten heb met de HBO-raad1.
In het akkoord staan de maatregelen die de hogescholen nemen om het rendement van opleidingen te verhogen, uitval en het wisselen
van studies te beperken en de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Ook wordt er geïnvesteerd in de kwaliteit van de
docenten. Net als met de VSNU heb ik met de HBO-raad afspraken gemaakt over contacturen in lijn met de motie van de leden
De Rouwe en Lucas, Kamerstuk 32 500 VIII, nr. 119, en de motie van het lid Beertema, Kamerstuk 31 288, nr. 238. Daarnaast heb ik met de HBO-raad afspraken gemaakt om de aanpak van de externe validering van de diplomakwaliteit te borgen.
Er komt meer differentiatie in het hoger beroepsonderwijs naar niveau, inhoud en vorm. Dit zal resulteren in de uitbreiding
van Associate degrees, professionele masteropleidingen, verkorte trajecten voor vwo’ers en excellentietrajecten. De hogescholen
gaan sectorgewijs hun opleidingenaanbod doorlichten en nemen mede in het verlengde daarvan maatregelen om de efficiency van
het opleidingenaanbod te vergroten en de aansluiting bij hun profiel en bij de topsectoren te versterken.
Voor onderwijsprofilering zijn middelen beschikbaar ter hoogte van 2% van het onderwijsbudget, die in 2013 voor een periode
van 4 jaar op basis van plannen van de instellingen voor profilering en differentiatie van het onderwijs selectief toegewezen
zullen worden voor de periode 2013–2016, na advisering door de reviewcommissie. Deze commissie toetst de plannen op realisme
en ambitie op basis van een referentiekader dat begin 2012 definitief zal worden vastgesteld. Ten minste de helft van dit
budget is beschikbaar voor inhoudelijke zwaartepuntvorming, gericht op versterking van het praktijkgericht onderzoek met publiek-private
samenwerking in combinatie met hoogwaardig onderwijsaanbod.
Deze afspraken moeten leiden tot verbetering van het studiesucces en de kwaliteit van het onderwijs, tot meer profilering
en differentiatie in onderwijs en tot een betere benutting van de resultaten van het praktijkgericht onderzoek. Voor de zomer
van 2012 worden de afspraken verder uitgewerkt in prestatieafspraken met elke individuele hogeschool. Die prestatieafspraken
zijn niet vrijblijvend. Er worden concrete afspraken gemaakt die gekoppeld zijn aan voorwaardelijke financiering. Daarbij
is verhoging van kwaliteit een van de voorwaarden. De voorgestelde systematiek van voorwaardelijke financiering (ruim 5% van
het hbo-budget), waardoor hogescholen gestimuleerd worden de kwaliteit van hun onderwijs te verbeteren, vormt een invulling
van de in de motie Lucas, Kamerstuk 31 288, nr. 234, bepleite koppeling tussen kwaliteit en bekostiging.
Om hogescholen in staat te stellen de genoemde prestaties te realiseren, moet de regelgeving worden aangepast. Ik zal hiertoe
in de loop van 2012 een wetsvoorstel bij uw Kamer indienen en lagere regelgeving aanpassen.
Ter afsluiting merk ik op dat de hogescholen en ik dit hoofdlijnenakkoord als een belangrijke stap zien in de richting van
een meer uitdagend en scherp geprofileerd hoger beroepsonderwijs. De realisatie van een toekomstbestendig hoger onderwijs,
zoals de Commissie Veerman adviseerde, is een grote opgave voor instellingen en overheid. Dit hoofdlijnenakkoord markeert
een volgende fase in de stappen die we daartoe gezamenlijk moeten zetten.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
H. Zijlstra