32 826 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht en enige andere wetten ter implementatie van richtlijn nr. 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PbEU L 267)

Nr. 4 NADER RAPPORT1

Het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het zonder meer instemmend luidt / uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 26, vijfde lid, van de Wet op de Raad van State).

Hieronder is opgenomen het nader rapport d.d. 23 juni 2011, aangeboden aan de Koningin door de minister van Financiën, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie.

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 22 april 2011, nr. 11.001021, machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen.

Dit advies, gedateerd 22 juni 2011, nr. W06.11.0140/III, bied ik U hierbij aan.

Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot het maken van inhoudelijke opmerkingen.

Van de gelegenheid is wel gebruik gemaakt om het wetsvoorstel op redactionele punten te wijzigen. Ook is het wetsvoorstel aangevuld met een zeer technische wijziging in de gehanteerde terminologie. Het betreft het vervangen van de in Nederlandse regelgeving gebezigde term «kredietinstelling» door «bank» dan wel door «bank en elektronischgeldinstelling». Doordat de elektronischgeldinstelling met de inwerkingtreding van de herziene elektronischgeldrichtlijn niet langer wordt begrepen in de definitie van kredietinstelling, is deze laatste term in feite identiek geworden aan de definitie van bank. Het komt de duidelijkheid van de regelgeving daarom ten goede om de definitie van kredietinstelling in de Nederlandse regelgeving zoveel mogelijk te laten vervallen. Tot slot is een toelichting op de implementatietermijn opgenomen in de memorie van toelichting.

Ik moge U, mede namens mijn ambtsgenoot van Veiligheid en Justitie, verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De minister van Financiën,

J. C. de Jager


X Noot
1

De oorspronkelijke tekst van het voorstel van wet en van de memorie van toelichting zoals voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State is ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven