32 824 Integratiebeleid

Nr. 90 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2015

Tijdens het AO Inburgering van 22 januari jl. (Kamerstuk 32 824, nr. 89) heb ik u toegezegd om per brief te reageren op een aantal vragen van uw commissie. Hierbij doe ik deze toezegging gestand.

Inzagerecht inburgeringsexamens

Tijdens het AO Inburgering hebben de Kamerleden Marcouch (PvdA), Karabulut (SP) en Van Weijenberg (D66) gevraagd om kandidaten die gezakt zijn voor een of meerdere onderdelen van het inburgeringsexamen inzage te geven zodat zij, en hun docent, kunnen leren van de gemaakte fouten.

Tijdens het AO heb ik reeds aangegeven dat het afnamesysteem van het inburgeringsexamen geheel anders is dan bijvoorbeeld die van de eindexamens van het voortgezet onderwijs. Deze worden éénmalig afgenomen en zijn daarna openbaar. Dat is mogelijk omdat zij nooit meer als examenmateriaal zullen worden gebruikt. Het afnamesysteem van het inburgeringsexamen is daarentegen gestoeld op de gedachte dat iedereen altijd het examen moet kunnen doen. Dat betekent dat de kandidaat een selectie van de opgaven maakt, die ook weer aan andere kandidaten kunnen worden voorgelegd. Een door de Kamerleden voorgesteld inzagerecht zou betekenen dat het risico van het bekend worden van vragen en antwoorden zo groot wordt dat het door de kandidaat ingeziene examen niet meer gebruikt kan worden.

Tijdens het AO heb ik gezegd dat het door de Kamerleden verlangde inzagerecht daarmee erg duur zou zijn. Het telkens vervangen van examens die door kandidaten zijn ingezien vergt een grote investering in zowel doorlooptijd als geld. Verschillende Kamerleden hebben gevraagd om inzage in deze kosten. Het gaat bij de ontwikkeling en het pre-testen per vraag om tussen de 2000 en 3.000 euro exclusief BTW. Met examens rond de 40 vragen komt dit neer op tussen de 80.000 en 120.000 euro exclusief BTW per examen. Als 10% van de kandidaten, dit is circa 1000 personen, inzage krijgen zou dit tussen de 80 miljoen en 130 miljoen euro bedragen. Dit zijn enorme kosten en zou de uitvoeringscapaciteit van de toetsontwikkelaars ook ver te boven gaan.

Verschillende Kamerleden hebben voorgesteld de examens te laten maken door docenten. Dat zou goedkoper zijn dan het inhuren van adviseurs.

Docenten zijn opgeleid voor het geven van lessen Nederlands als tweede taal. In hun opleiding hebben ze ook geleerd toetsen te maken zodat zij tijdens de opleiding van de cursisten op het niveau A2 kunnen controleren of de cursisten de lesstof hebben begrepen/beheersen. Zo krijgt de docent informatie over wat de cursisten wel en niet kunnen en dat verwerkt hij weer in zijn lessen.

Een examen heeft een ander doel dan een dergelijke toets. Een examen is de afsluiting van een leerperiode; kandidaten kunnen slagen of zakken.

Bij examens gaat het om het ontwikkelen van leerstofonafhankelijke vragen die tot doel hebben te meten of de kandidaat het niveau A2 voor de vaardigheden lezen, luisteren, spreken en schrijven van de Nederlandse taal beheerst. Deze examens moeten betrouwbaar en valide zijn. Een examen wordt betrouwbaar genoemd als het bij herhaalde afname onder dezelfde omstandigheden eenzelfde resultaat laat zien. Dit wordt onderzocht in de pretest fase. Valide betekent dat de toets meet wat de constructeur bedoeld heeft ermee te meten. Hiervoor zijn deskundigen nodig die speciaal hiervoor zijn opgeleid. Daarom worden de inburgeringsexamens en de Staatsexamens NT2 door gespecialiseerde toetsinstituten gemaakt.

In de afgelopen weken heb ik de mogelijkheden bekeken die een alternatief voor het inzagerecht zouden kunnen betekenen. Daarvoor heb ik eerst bezien hoe het inzagerecht wordt gehanteerd bij de Staatsexamens NT2 I en II. Ook bij deze examens geldt dat kandidaten door de tijd heen dezelfde opgaven maken en dat deze dus niet bekend mogen raken.

Tijdens het AO werd (Kamerstuk 32 824, nr. 89) verschillende malen verwezen naar de Staatsexamens NT2 als zijnde examens met inzagerecht. Nader overleg met de verantwoordelijken voor dit examen heeft geleerd dat dit recht wordt verleend als er goede redenen zijn om aan te nemen dat er fouten zijn gemaakt bij de beoordeling of bij de controle van de antwoorden. In artikel 17 van het examenreglement is opgenomen dat «de kandidaat daartoe een gemotiveerd schriftelijk verzoek moet indienen bij het College voor Examens. Wanneer de kandidaat naar het oordeel van het College gegronde redenen heeft om te betwijfelen of zijn/haar examenwerk op de juiste wijze is verwerkt kan het besluiten het werk te laten inzien door een, na overleg met de kandidaat, aan te wijzen persoon.»

Bij de Staatsexamens NT2 heeft het inzagerecht dus geen betrekking op de kandidaat zelf; het gaat om de vraag of er fouten in de beoordeling van het examen zijn gemaakt en heeft niet tot doel de kandidaat te laten leren van zijn fouten. En juist dat laatste leek de belangrijkste reden om dit inzagerecht voor te stellen.

Als een kandidaat een fout antwoord heeft gegeven weet hij daarmee nog niet hoe hij de volgende keer moet antwoorden. Het vóóraf controleren van wat men goed of fout doet is beter dan na het examen. Op de website van DUO staat momenteel één voorbeeldexamen van alle examenonderdelen. Ik zal ervoor zorgen dat er in de komende periode meer voorbeeldexamens en oefenopgaven worden geplaatst op de website van DUO die als oefenmateriaal voor kandidaten en hun docenten kunnen worden gebruikt. Na het maken van een voorbeeldexamen krijgt de kandidaat dan niet alleen de uitslag maar weet hij ook welke vragen hij goed en niet goed heeft beantwoord. Op die wijze kan de kandidaat met zijn docent zien wat zijn zwakke punten zijn waar nog extra op moet worden geoefend. Deze aanpak wordt ondersteund door deskundigen binnen de Beroepsvereniging NT2.

Verruiming leenfaciliteit

Mevrouw Karabulut (SP) vroeg zich af of inburgeringsplichtigen aan wie op grond van de regeling langdurig verblijvende kinderen, of wel het kinderpardon, een reguliere verblijfsvergunning is verleend, in aanmerking komen voor een kwijtschelding van de lening indien zij aan de inburgeringsplicht hebben voldaan. Dat is niet het geval. Deze mogelijkheid is en blijft beperkt tot asielgerechtigden en hun nareizende gezinsleden. Anders dan bij deze doelgroep gaat het bij het kinderpardon om personen die al jaren in Nederland verblijven en veelal goed geworteld zijn in onze samenleving. Indien zij financiële problemen ondervinden bij het aflossen van de lening kunnen zij wel een beroep doen op de draagkrachtregeling waarbij de af te lossen bedragen verlaagd of op nul kunnen worden gesteld.

Bellen van geslaagde inburgeraars

De heer Marcouch (PvdA) deed tijdens het AO de suggestie om geslaagde inburgeraars vier weken na het examen te bellen om te informeren of zij al aan het werk zijn en zo niet, hen te verwijzen naar het UWV.

Hieraan wordt aandacht gegeven in het nieuwe examenonderdeel Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt (ONA). In de voorbereiding op dit onderdeel bereidt de kandidaat zich voor op toegang tot de arbeidsmarkt en maakt een loopbaanplanning voor de komende jaren. Ten tijde van het eindgesprek heeft de examinator als één van de taken tips te geven ten behoeve van de verdere voortgang van de kandidaat. Hij kan hierbij zo nodig extra aandacht geven aan het vinden van een baan op korte termijn.

Daarnaast zal het onderdeel Oriëntatie op de Nederlandse Arbeidsmarkt, net zoals de andere onderdelen van het inburgeringsexamen, periodiek worden gemonitord. In hoeverre het nieuwe examenonderdeel heeft bijgedragen aan het vinden van werk, kan daarin worden meegenomen.

Wet inburgering buitenland (Wib)

De heer De Graaf (PVV) heeft vragen gesteld over de Eindrapportage behoefteonderzoek migranten voor vertrek naar Nederland van onderzoeksbureau BMC (bijlage bij Kamerstuk 32 005, nr. 5). Hierin worden cijfers gegeven over het aantal respondenten dat betaald werk heeft. Zijn eerste vraag is welke definitie van betaald werk is gehanteerd. Voor dit onderzoek is respondenten gevraagd of zij betaald werk hebben; 56% van de respondenten heeft hier «ja» op geantwoord. Het betreft hier een zelfevaluatie van de respondenten, waarbij «betaald werk» niet verder gedefinieerd is. Het onderzoek van BMC is uitgevoerd onder verschillende groepen huwelijks- en gezinsmigranten. De respondenten bestonden daarom uit zowel WIB-plichtigen als niet-WIB-plichtigen. De vraag van de heer De Graaf (PVV) in hoeveel gezinnen waar sprake is van huwelijks- en gezinsmigratie de overheid de enige kostwinnaar is, is niet exact te beantwoorden. Ik kan u wel meedelen dat aangezien de inkomenseis voor Wib-plichtigen is gesteld op 100% van het minimumloon met minimaal een jaarcontract, er geen beroep wordt gedaan op het sociale vangnet. Er zijn geen cijfers beschikbaar over het aantal gezinnen uit deze groep waarin sprake is van betaald werk of uitkeringsafhankelijkheid op langere termijn.

De heer Azmani (VVD) heeft gevraagd de informatieverstrekking over inburgering aan Turkse migranten door de Nederlandse ambassade te laten doen. Ik vind het van belang dat deze doelgroep voor vertrek naar Nederland zo goed mogelijk wordt geïnformeerd over het belang van een succesvolle integratie in de Nederlandse samenleving. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zal hiertoe een folder uit gaan reiken aan Turkse migranten gedurende de MVV-procedure.

Stand van zaken afname basisexamen inburgering in het buitenland

Van deze gelegenheid wil ik ook gebruik maken om u op de hoogte te stellen van de laatste ontwikkelingen rond de afname van het basisexamen inburgering in het buitenland. De offline afname van het basisexamen met behulp van laptops verloopt naar wens. Alle achterstanden van kandidaten die sinds 1 november 2014 examen wilden doen zijn weggewerkt. Het testen van de voorziene online examenafname op de posten in het buitenland laat helaas nog steeds geen stabiele en acceptabele examenafname zien. Omdat hier binnen afzienbare tijd geen verbetering in wordt verwacht is besloten dat de examensoftware lokaal op de computers op de posten wordt geïnstalleerd. Beheer en onderhoud, evenals het uitwisselen van de uitslagen zullen via het netwerk van het Ministerie van Buitenlandse Zaken plaatsvinden. De doorlooptijd van de implementatie van deze oplossing zal ongeveer een half jaar zijn. Tot die tijd wordt gebruik gemaakt van de huidige laptops.

Ten slotte

De heer De Graaf (PVV) heeft gevraagd om informatie over de Europese procedures. Er lopen momenteel twee prejudiciële procedures bij het Europese Hof van Justitie. Prejudiciële vragen zijn gesteld over de verenigbaarheid van de richtlijn langdurig ingezetenen met het inburgeringsexamen in Nederland. De conclusie van de Advocaat Generaal in deze zaak is eind januari gepubliceerd. De uitspraak wordt over enige maanden verwacht. Daarnaast zijn prejudiciële vragen gesteld over de verenigbaarheid van het basisexamen inburgering in het buitenland en de richtlijn gezinshereniging. De conclusie van de Advocaat Generaal wordt eind maart gepubliceerd. De Europese Commissie heeft aangekondigd Nederland in de laatste zaak in gebreke te stellen. Wanneer over deze procedure informatie beschikbaar is, wordt u daarover geïnformeerd.

Conform toezegging ontvangt u voor het zomerreces een brief waarin u wordt geïnformeerd over de verdieping van Kennis van de Nederlandse Maatschappij (KNM) wat betreft onderwerpen grondrechten, vrijheden en normen en waarden, en onderwerpen die relateren aan het overgangsrecht van diegenen die vóór 2013 inburgeringsplichtig werden en een rapportage inzake het onderzoek naar het examen leesvaardigheid.

Ik heb u toegezegd na de zomer informatie te geven over het aantal afgelegde inburgeringsexamens en afgesloten leningen. Daarnaast ontvangt u voor het kerstreces informatie over prijs, kwaliteit en spreiding van de cursusinstellingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven