32 824 Integratiebeleid

Nr. 346 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2021

Met deze brief informeer ik uw Kamer over het voorbereiden van twee ontwerp-algemene maatregelen van bestuur tot wijziging van respectievelijk het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000) en het Besluit naturalisatietoets in verband met een overgangssituatie na de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021.

De inburgeringsregels van de huidige Wet inburgering sluiten grotendeels aan bij de vereisten in het Vb 2000 voor het verkrijgen van een sterker verblijfsrecht en de naturalisatietoets in het Besluit naturalisatietoets. Beide ontwerpen beogen de huidige regels (en daarmee het huidige taalbeheersingsniveau A2) voor het inburgeringsvereiste in het kader van sterker verblijfsrecht en naturalisatie voorlopig te handhaven.

Ontwerpbesluit tot wijziging van het Vb 2000 i.v.m. het sterker verblijfsrecht

Op 1 oktober jl. heeft de ministerraad ingestemd met het bij de Afdeling advisering van de Raad van State voor advies aanhangig doen maken van dit ontwerpbesluit.

De Wet inburgering 2021 treedt in werking op 1 januari 2022 en vervangt de huidige Wet inburgering 2013. Het ontwerpbesluit regelt dat ten aanzien van alle inburgeringsplichtige vreemdelingen het uitgangspunt wordt gehandhaafd dat zij aan het inburgeringsvereiste voor een sterker verblijfsrecht voldoen wanneer zij hun inburgeringsplicht hebben vervuld, of daarvan volledig zijn vrijgesteld of ontheven – ongeacht of zij vallen onder het oude regime van de Wet inburgering 2013 of het nieuwe regime van de Wet inburgering 2021.1

De verkenning naar de wijze waarop het inburgeringsvereiste voor niet-inburgeringsplichtige vreemdelingen in de toekomst wordt vormgegeven, is nog niet gereed. Niet-inburgeringsplichtige vreemdelingen die een sterker verblijfsrecht aanvragen mogen in ieder geval in 2022 het inburgeringsexamen van de Wet inburgering 2013 op taalbeheersingsniveau A2 afleggen of kunnen een ontheffing of vrijstelling krijgen.

Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit naturalisatietoets

Ook zal aan de rijksministerraad – met het oog op het voor advies aanhangig doen maken bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk – een ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit naturalisatietoets worden voorgelegd dat ertoe strekt de huidige regels van de Wet inburgering 2013 met betrekking tot de naturalisatietoets voorlopig te handhaven.

De verkenning naar de wijze waarop de naturalisatietoets in de toekomst wordt vormgegeven, is ook nog niet gereed. Vreemdelingen die willen naturaliseren kunnen in ieder geval nog in 2022 met hun inburgeringsdiploma op taalbeheersingsniveau A2 in aanmerking komen voor naturalisatie. Niet-inburgeringsplichtige vreemdelingen die willen naturaliseren mogen in de overgangssituatie het inburgeringsexamen van de Wet inburgering 2013 afleggen of kunnen een ontheffing of vrijstelling krijgen. Op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap (artikel 8, eerste lid, onderdeel d en zesde lid) treedt dit besluit niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin hij is geplaatst. Conform deze bepaling zal ik van de plaatsing in het Staatsblad mededeling doen aan de Eerste Kamer en aan uw Kamer.

Zodra meer bekend is over de wijze waarop het inburgeringsvereiste in het kader van het sterker verblijfsrecht en de naturalisatietoets in de toekomst wordt vormgegeven, informeer ik uw Kamer daar over.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol


X Noot
1

Zie de nota naar van het verslag bij de Wet inburgering 2021: Kamerstuk 35 483, 13, p. 12–13.

Naar boven