Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 oktober 2021
Met deze brief informeer ik uw Kamer over het voorbereiden van twee ontwerp-algemene
maatregelen van bestuur tot wijziging van respectievelijk het Vreemdelingenbesluit
2000 (hierna: Vb 2000) en het Besluit naturalisatietoets in verband met een overgangssituatie
na de inwerkingtreding van de Wet inburgering 2021.
De inburgeringsregels van de huidige Wet inburgering sluiten grotendeels aan bij de
vereisten in het Vb 2000 voor het verkrijgen van een sterker verblijfsrecht en de
naturalisatietoets in het Besluit naturalisatietoets. Beide ontwerpen beogen de huidige
regels (en daarmee het huidige taalbeheersingsniveau A2) voor het inburgeringsvereiste
in het kader van sterker verblijfsrecht en naturalisatie voorlopig te handhaven.
Ontwerpbesluit tot wijziging van het Vb 2000 i.v.m. het sterker verblijfsrecht
Op 1 oktober jl. heeft de ministerraad ingestemd met het bij de Afdeling advisering
van de Raad van State voor advies aanhangig doen maken van dit ontwerpbesluit.
De Wet inburgering 2021 treedt in werking op 1 januari 2022 en vervangt de huidige
Wet inburgering 2013. Het ontwerpbesluit regelt dat ten aanzien van alle inburgeringsplichtige
vreemdelingen het uitgangspunt wordt gehandhaafd dat zij aan het inburgeringsvereiste
voor een sterker verblijfsrecht voldoen wanneer zij hun inburgeringsplicht hebben
vervuld, of daarvan volledig zijn vrijgesteld of ontheven – ongeacht of zij vallen
onder het oude regime van de Wet inburgering 2013 of het nieuwe regime van de Wet
inburgering 2021.1
De verkenning naar de wijze waarop het inburgeringsvereiste voor niet-inburgeringsplichtige
vreemdelingen in de toekomst wordt vormgegeven, is nog niet gereed. Niet-inburgeringsplichtige
vreemdelingen die een sterker verblijfsrecht aanvragen mogen in ieder geval in 2022
het inburgeringsexamen van de Wet inburgering 2013 op taalbeheersingsniveau A2 afleggen
of kunnen een ontheffing of vrijstelling krijgen.
Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit naturalisatietoets
Ook zal aan de rijksministerraad – met het oog op het voor advies aanhangig doen maken
bij de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk – een ontwerpbesluit
tot wijziging van het Besluit naturalisatietoets worden voorgelegd dat ertoe strekt
de huidige regels van de Wet inburgering 2013 met betrekking tot de naturalisatietoets
voorlopig te handhaven.
De verkenning naar de wijze waarop de naturalisatietoets in de toekomst wordt vormgegeven,
is ook nog niet gereed. Vreemdelingen die willen naturaliseren kunnen in ieder geval
nog in 2022 met hun inburgeringsdiploma op taalbeheersingsniveau A2 in aanmerking
komen voor naturalisatie. Niet-inburgeringsplichtige vreemdelingen die willen naturaliseren
mogen in de overgangssituatie het inburgeringsexamen van de Wet inburgering 2013 afleggen
of kunnen een ontheffing of vrijstelling krijgen. Op grond van de Rijkswet op het
Nederlanderschap (artikel 8, eerste lid, onderdeel d en zesde lid) treedt dit besluit
niet eerder in werking dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad
waarin hij is geplaatst. Conform deze bepaling zal ik van de plaatsing in het Staatsblad
mededeling doen aan de Eerste Kamer en aan uw Kamer.
Zodra meer bekend is over de wijze waarop het inburgeringsvereiste in het kader van
het sterker verblijfsrecht en de naturalisatietoets in de toekomst wordt vormgegeven,
informeer ik uw Kamer daar over.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol