32 824 Integratiebeleid

Nr. 345 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2021

Hierbij informeer ik uw Kamer over een tweetal fouten die recentelijk zijn geconstateerd bij enerzijds de normering van de slaag-/zakgrens van inburgeringsexamens en anderzijds bij het opleggen van de plicht tot het deelnemen aan een participatieverklaringstraject (PVT-plicht). Onderstaand zal ik nader op beide kwesties ingaan.

Foutieve cesuur bij het examen Spreken A2

Het onderdeel Spreken A2 van het inburgeringsexamen bestaat uit twee delen; een deel met meerkeuzevragen (receptief) en een deel met open vragen (productief). Men dient beide delen te behalen om te slagen voor Spreken A2.

De zak-/slaaggrens (cesuur) wordt per examenversie berekend op basis van de moeilijkheid van de gebruikte opgaven (items) in de betreffende versie. Deze cesuur wordt uitgedrukt in een percentage. Dit percentage dient daarna omgezet te worden in het aantal te behalen punten. Hiervoor dient het percentage afgerond te worden naar het dichtstbijzijnde gehele getal (van de mogelijk te behalen punten). In dit geval lagen de cesuren van de verschillende versies tussen de 72% en de 74%. Er zijn voor Spreken receptief 10 punten te behalen. Afgerond betekent dit een 7, wat betekent dat iemand met dit puntenaantal geslaagd is. In deze situatie heeft er echter geen afronding plaatsgevonden, waardoor de grens niet bij een 7, maar bij een 7,2 tot 7,4 is komen te liggen waardoor alleen kandidaten met een 8 of hoger geslaagd zijn.

De fout is ontstaan bij de toetsontwikkelaar. Ondanks dat er gewerkt wordt volgens het vierogenprincipe, is deze fout er toch doorheen geglipt. De protocollen worden nu verder aangescherpt om een dergelijke fout in de toekomst te voorkomen.

Als gevolg van de foutief vastgestelde cesuur zijn 1584 kandidaten ten onrechte gezakt. Deze kandidaten zullen op korte termijn een brief ontvangen van DUO dat ze alsnog geslaagd zijn. Daarin zullen excuses worden aangeboden voor het ontstane ongemak. De kosten van eventuele, nu onnodig gebleken, examenpogingen voor Spreken A2 die ze daarna hebben gedaan, worden vergoed of in mindering gebracht op hun lening. De kosten voor onnodig gemaakte cursusuren worden ook vergoed, maar alleen als deze uitsluitend voor het onderdeel Spreken A2 zijn gemaakt. De totale kosten voor het Rijk zijn nog niet te bepalen, maar zullen hooguit € 250.000 bedragen. Deze zullen worden opgevangen binnen de begroting van SZW.

Ten onrechte geen PVT-plicht opgelegd:

DUO heeft recentelijk ontdekt dat er na de invoering van het PVT in 2017 bij 146 inburgeringsplichtigen de PVT-plicht ten onrechte niet is opgelegd. Dit is veroorzaakt doordat bij het vaststellen van de inburgeringsplicht niet naar de startdatum van de inburgeringsplicht is gekeken, maar naar de bekendmakingsdatum van het IND-verblijfsrecht.

Per 1 oktober 2017 is de PVT-plicht ingevoerd. In de gevallen waarbij de IND-datum voor 1-10-2017 lag en de start van de inburgeringsplicht erna, is er ten onrechte geen PVT-plicht vastgesteld. Hierdoor is bij 146 inburgeringsplichtigen ten onrechte geen PVT-plicht opgelegd. Hiervan is er inmiddels (peildatum: 14-09-2021) in elk geval al door 62 personen aan de inburgeringsplicht voldaan. De resterende 84 personen zijn nog inburgeringsplichtig.

DUO heeft naar aanleiding van deze constatering de processen rondom het opleggen van de PVT-plicht nog een keer grondig nagelopen. Daarbij zijn nog enkele andere onregelmatigheden aan het licht gekomen. Naast de hiervoor genoemde groep zijn er nog 115 actieve inburgeraars gevonden waarbij de PVT-plicht ten onrechte niet is opgelegd. Dit houdt verband met enkele eerder opgeloste (kleine) systeemfouten tot maart 2020. Bij de oplossing van deze systeemfouten zijn wel de gevolgen voor het opleggen van inburgeringsplicht gecorrigeerd, maar is over het hoofd gezien dat deze ook mogelijk consequenties hadden voor de PVT-plicht.

De 199 inburgeringsplichtigen die nog niet hebben voldaan aan hun inburgeringsplicht, krijgen alsnog de plicht om aan het participatieverklaringstraject deel te nemen. Zij ontvangen hierover een brief. Dit omdat het belangrijk is dat nieuwkomers kennis maken met de Nederlandse kernwaarden via het participatieverklaringstraject. Het alsnog opleggen van de PVT-plicht aan betrokkenen vind ik derhalve gerechtvaardigd. Omdat het een relatief beperkte inspanning vraagt, is er voor de inburgeraar geen direct materieel nadeel dat het PVT-traject nu aan het eind van inburgeringstraject plaatsvindt in plaats van aan het begin.

Op grond van het rechtzekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel kan het inburgeringsdiploma van de 62 inburgeringsplichtigen, die niet aan het PVT hebben deelgenomen, niet meer ingetrokken worden. De PVT-plicht wordt hen niet opgelegd en ze krijgen geen brief.

Tenslotte is bij 183 inburgeringsplichtigen door een fout in de gegevensuitwisseling met de Basisregistratie Personen de PVT-plicht ten onrechte weer ingetrokken. Deze intrekking is weliswaar niet gecommuniceerd naar de betrokken inburgeraars, maar betrokkenen hebben vanaf dat moment geen PVT meer aangeboden gekregen door de gemeente. DUO zal deze inburgeringsplichtigen en hun gemeenten nogmaals wijzen op hun PVT-plicht, een nieuwe termijn van een jaar geven en de handhaving op het voldoen aan deze plicht hervatten. Betrokkenen zullen daarna van hun gemeente een uitnodiging ontvangen om aan het PVT deel te nemen. De fout in de gegevensuitwisseling is inmiddels gerepareerd.

DUO zal zekerheidshalve nalopen of een fout rondom het IND verblijfsrecht en de start van de inburgeringsplicht mogelijk ook bij andere wijzigingen in de regelgeving aan de orde geweest kan zijn. Dit onderzoek vraagt echter de nodige capaciteit die vóór de invoering van het nieuwe stelsel niet beschikbaar is. Deze controle zal daarom in de eerste maanden van 2022 plaatsvinden. Als daar nieuwe omissies uit naar voren komen, zal ik uw Kamer daarover nader informeren bij een volgende uitvoeringsbrief Inburgering.

Tenslotte

Als vanzelfsprekend betreur ik deze fouten en met name het eventuele ongemak dat dit voor betrokkenen met zich meebrengt. Gelijktijdig realiseer ik me ook dat in de uitvoering mensen met veel inzet en betrokkenheid proberen het beste te doen voor burgers. In complexe uitvoeringsprocessen met diverse actoren zijn, ondanks protocollen en controles, menselijke fouten nooit helemaal te voorkomen. Met de bovengenoemde acties wil ik de gemaakte fouten corrigeren, met daarbij als nadrukkelijk uitgangspunt dat de burger niet de dupe mag zijn van door de overheid gemaakte fouten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

Naar boven