32 824 Integratiebeleid

Nr. 243 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 december 2018

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, over een drietal fouten die aan het licht zijn gekomen in de uitvoering van het huidige inburgeringsstelsel en over de beheersmaatregelen die zijn of worden getroffen. De drie kwesties houden verband met een complex stelsel van informatie- en gegevensuitwisseling tussen verschillende (keten)partners en uitvoeringsorganisaties. De consequenties van bepaalde wijzigingen bij één partner kan gevolgen hebben voor andere organisaties en/of op aanverwante beleidsterreinen, en die zijn in het huidige stelsel niet altijd direct te overzien. De drie kwesties onderstrepen de noodzaak van een gedegen en flexibel informatie- en gegevensuitwisselingssysteem en een goede samenwerking tussen verschillende (keten)partners voor het nieuwe inburgeringsstelsel. Binnen de Veranderopgave Inburgering (VOI) is het onderwerp informatie- en gegevensuitwisseling als apart thema benoemd in de Uitwerkingsagenda1. Ik zie erop toe dat dit in het nieuwe stelsel goed geregeld wordt. Dit geldt ook voor het maken van heldere afspraken over ketenregie rondom inburgering.

Consequenties Zambrano en Chavez-Vilchez arresten

Als gevolg van de uitspraken van het Europees Hof van Justitie in de zaken Zambrano2 en Chavez-Vilchez3 kunnen derdelander ouders van een minderjarig Nederlands kind, aanspraak maken op verblijf in Nederland. Zij ontvangen een verblijfsdocument als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder e van de Vreemdelingenwet 2000, een zogenoemd EU-document. Op grond van deze aan het Unierecht ontleende verblijfsrechtelijke status, is deze groep vreemdelingen niet inburgeringsplichtig. Deze zomer werd duidelijk dat ongeveer 635 vreemdelingen die hun verblijfsrecht ontlenen aan Zambrano en Chavez ten onrechte de inburgeringsplicht is opgelegd, overeenkomstig de praktijk voor andere derdelander ouders die op reguliere gronden een verblijfsvergunning krijgen. Een deel van deze groep had kosten gemaakt om aan deze inburgeringsplicht te voldoen. De zaak is complex en alvorens hierover in individuele zaken te kunnen communiceren, is het nodig de juridische consequenties voor individuele vreemdelingen goed in beeld te hebben. In afstemming met DUO wordt op dit moment per vreemdeling in kaart gebracht hoe de kosten in het kader van de onterecht opgelegde inburgeringsplicht moeten worden vergoed. Handhaving op verwijtbare termijnoverschrijdingen is voor deze groep stopgezet.

Op dit moment wordt bij nieuwe gevallen waarin het verblijfsrecht aan de Zambrano en Chavez-Vilchez arresten wordt ontleend, geen inburgeringsplicht opgelegd. Om in de toekomst beter in te kunnen spelen op soortgelijke situaties worden de werkafspraken tussen SZW, J&V, de IND en DUO bezien.

Vertraagde gegevenslevering

De IND levert ten behoeve van de uitvoering van de Wet Inburgering 2013 gegevens van potentieel inburgeringsplichtige (nieuwe) vreemdelingen aan bij DUO. Augustus dit jaar is door de IND ontdekt dat er in de gegevenslevering vertraging was ontstaan, waardoor van een kleine 300 inburgeringsplichtige vreemdelingen gegevens te laat aan DUO waren aangeleverd. Aan deze vreemdelingen wordt door DUO op dit moment alsnog de inburgeringsplicht opgelegd en de uiterlijke inburgeringstermijn is verlengd met de periode van de vertraagde gegevenslevering.

Naar aanleiding van het bovenstaande zijn tussen de IND en DUO goede afspraken gemaakt om vertraging in de gegevenslevering te voorkomen. Ook wordt door de IND en DUO de huidige informatiebehoefte van DUO bezien op actualiteit, omdat de administratie van vergunningen in de praktijk continu onderhevig is aan verandering. Daarnaast wordt het huidige informatieleverings-proces waarin een aantal kwetsbare handmatige stappen zitten, vervangen door een volledig geautomatiseerd proces waarbij de noodzakelijke gegevens rechtstreeks uitgewisseld worden tussen de systemen van de IND en van DUO.

Niet geheven incasso’s op uitstaande boetes

Als vreemdelingen opgelegde boetes niet betalen, of leningen niet terugbetalen, kan alleen het CJIB dwangbevelen versturen. Dit is per 1 november 2017 afgesproken. Begin dit jaar werd duidelijk dat een koppeling van DUO aan het portal van het CJIB niet meteen mogelijk was. Het proces om deze koppeling te bewerkstellingen heeft om verschillende redenen vertraging opgelopen. De vertraging is onder andere ontstaan doordat het lopende incassoproces van DUO niet aansloot op het proces van het CJIB. De aanpassingen die nodig waren in het proces van DUO om de uitwisseling wel mogelijk te maken, waren complex en raakten diverse partijen, waardoor dit veel tijd gekost heeft. Dit heeft tot gevolg gehad dat het proces van uitvaardigen van dwangbevelen sinds 1 november 2017 heeft stilgelegen. In totaal gaat het om een kleine 1200 dwangbevelen. De vertraging heeft niet geleid tot materiële gevolgen, omdat de vorderingen in stand blijven.

Inmiddels is de koppeling tussen DUO en het CJIB zo goed als afgerond, waardoor de verwerking van dwangbevelen door het CJIB op korte termijn kan plaatsvinden. Door DUO en het CJIB is het incassoproces weer in gang gezet en zijn dossiers geactualiseerd. Inburgeraars worden door DUO deze maand opnieuw op de hoogte gebracht van de opgelegde boete of terug te betalen lening en de uiteindelijke overdracht van de zaak aan het CJIB.

Aanvullend op bovenstaande drie kwesties blijken zich in het algemeen ingewikkelde overgangskwesties voor te doen bij mensen die onder een ouder inburgeringsstelsel Nederland binnen kwamen en soms in het huidige stelsel alsnog moeten inburgeren. De lessen die ik daaruit kan trekken worden eveneens betrokken bij de verdere uitwerking van het nieuwe inburgeringsstelsel.

In het kader van de voorbereiding van dit nieuwe inburgeringsstelsel, heb ik gevraagd alle mogelijke huidige praktijkproblemen te inventariseren en adresseren, en hierbij tevens lessen te trekken voor het nieuwe stelsel. Mijn inzet is dit type problemen in het nieuwe stelsel te voorkomen. Tegelijkertijd blijft er een complexiteit bestaan van meerdere organisaties die betrokken zijn bij de ontvangst, opvang, voorlichting en introductie in de Nederlandse samenleving van nieuwkomers. Er blijft dus een risico op het type problemen dat ik in deze brief beschrijf. Graag zal ik uw Kamer periodiek informeren over de uitvoeringspraktijk van het inburgeringsbeleid, uiteraard ook over de successen die worden geboekt. Ik beraad mij nog op wat daarvoor een passende vorm is en zal u hierover begin 2019 nader berichten.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Kamerstuk 32 824, nr. 238.

X Noot
2

Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, 8 maart 2011, C-34/09.

X Noot
3

Arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, 10 mei 2017, C-133/15.

Naar boven